Verdeling Indonesische schadeloosstelling: Nederlandse Staat handelt onredelijk en onbehoorlijk door Ch. J. I. M. WELTER
Verdeling Indonesische schadeloosstelling: Nederlandse Staat handelt onredelijk en onbehoorlijk door Ch. J. I. M. WELTER
De overdracht van de soevereiniteit over Nederlands-Indië aan Soekarno c.s. heeft, gelijk bekend, enorme directe en indirecte mate' riële schade veroorzaakt. De directe vindt voor een deel haar verklaring in het feit, dat in begin 1957 de Indonesische regering alle Nederlandse ondernemingen in Indonesië zonder schadeloosstelling overnam, d.w.z. in feite confisqueerde. Later is dit gevolgd door een soortgelijke maatregel ten aanzien van alle particuliere eigendommen van Nederlanders. Over het bedrag van de door de Nederlandse samenleving geleden schade bestaat begrijpelijkerwijs onzekerheid. Men nam vroeger vrij algemeen aan dat het oorspronkelijk, door de ondernemingen in Indonesië geïnvesteerde kapitaal tussen de 4 en 5 miljard gulden bedroeg.
(oud-lid der Staten-Generaal en oud-minister van Koloniën)
over banksaldi, in 1057 bestaande en toen door de Indonesische regering geconfisqueerd, geheel verloren ging. Bij de bedrijven konden deze banksaldi wel worden geclaimd, tegen de koers van eind 1937; particulieren mochten dit niet, waardoor aanspraken op grote bedragen van particuliere vermogens verloren zouden gaan
Belegd
Belegd
Aangezien de Indische ondernemingen de gewoonte hadden een belangrijk deel van hun winsten niet uit te keren, maar opnieuw in Indonesië te beleggen, moet men aannemen dat het zoeven genoemde bedrag in werkelijkheid veel hoger is, wellicht het dubbele. De contante waarde op het ogenblik is natuurlijk veel geringer o.a. door het aflopen van concessie-termijnen en erfpachtrechten. Blijkens door belanghebbenden ingediende claims is liet totaalbedrag daarvan op het ogenblik een kleine twee miljard en van particulieren ongeveer 150 miljoen.
Duister
Duister
In het kader van de verbeterde betrekkingen tussen Nederland en Indonesië zijn het vorige jaar tussen beide landen onderhandelingen gevoerd over een vergoeding van de door de hoger genoemde maatregelen door de Nederlandse ondernemingen en particulieren geleden schade. Hiervoor werd eerst een bedrag van 1200 miljoen gulden vrijwel overeengekomen, welk bedrag later, om een voor de buitenstaander duistere reden, werd teruggebracht tot 600 miljoen. Een regeling voor de verdeling van dit bedrag is voorgesteld bij een op 5 juli jl. ingediende wetsontwerp, nr. 9193. Bij de in dat wetsontwerp geregelde registratie van de particuliere vorderingen tot schadeverhaal werd steeds van het standpunt uitgegaan, dat zij alleen maar in aanmerking konden worden genomen voor wat betreft het'verlies van bezittingen, waarover sinds 1957 en daarna de beschikking was verloren gegaan. Uitdrukkelijk werden vorderingen op derden en deels ook op de Indonesische regering uitgesloten. Vele claimanten hadden nl. vordsrinsen op de Indonesische regering, hetzij omdat zij in dienst waren en recht hadden op ovcrtochtskostcn, die niet werden betaald, of verlofsrechten enz. Het gevolg was, dat bijv. de beschikking
Merkwaardig
Merkwaardig
Het merkwaardige is nu. dat onder de claimanten op een deei van dc hoger genoemde schadevergoeding de Staat der Nederlanden is, en wel voor een bedrag van een miljard gulden ter zake van leningen aan dc vroegere Nederlands-Indische regering, alsmede aan de tegenwoordigs Indonesische regering, en voorts ter zake van obligatieleningen, die in Nederlandse guldens betaalbaar waren gesteld en waarvoor de Nederlartrise staat garant was. Voorts diende de staat nog een vordering in van 900 miljoen ter zake van pensioenbetalingen aan gewezen arnbtenaren, weduwen en wezen, welke de Nederlandse regering geheel vrijwillig op zich had genomen, toen de Indonesische redering weigerde voor de betaling van de pensioenen fondsen beschikbaar te stellen. Deze claim is hierom zo merkwaardig, omdat de oorspronkelijke bedoeling van de tussen Nederland en Indonesië gevoerde onderhandeling was, het regelen van een schadevergoeding voor de door de Nederlandse bedrijven en particulieren in Indonesië geleden schade ten gevolge van de in 1957 en daarna genomen maatregelen.
Buiten opzet
Buiten opzet
De claim voor de Nederlandse regering, die blijkbaar op het laatste moment is ingeschoven, valt geheel buiten de opzet van de onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië. Het beste blijkt dit uit het feit dat particulieren, zóals hoger vermeld, voor vorderingen op derden géén claim mochten indienen. Men zou dus zeggen dat wat voor de particulieren verboden was, redelijkerwijs ook voor de staat verboden zou zijn. Blijkens het ingediende wetsontwerp „Verdelingswet" wordt de Nederlandse staat hier in een uitzonderingspositie geplaatst, met het gevolg dat hij in concurrentie treedt met de Indische bedrijven en particulieren over de verdeling van de toch reeds zo schamele schadeloosstelling van 600 miljoen. Het gevolg hiervan zou zijn, dat de vroegere Indische bedrijvc.i en particulieren voor een deel moeten bijdragen aan de door de Nederlandse staut geleden schade. Dit is toch in redelijkheid niet te verdedigen. De door de Nederlandse staat geleden schade is een schade, die gedragen moet worden door het gehele Nederlandse volk, dat immers verantwoordelijk is voor de soevereiniteitsoverdracht en de gevolgen daarvan. Het is in strijd met de billijkheid en redelijkheid een deel van die schade af te wentelen op bepaalde bedrijven en particulieren, die uit anderen hoofde deor de gevolgen van de soevereiniteitsoverdracht reeds in hoge mate zijn getroffen.
Verplichting
Verplichting
Wat betreft de betaling door de Nederlandse regering van pensioenen erop gewezen worden dat, wanneer de Nederlandse regering niet die betaling had overgenomen, de betrokken ambtenaren. weduwen en wezen vorderingen op de Indonesische regering zouden hebben gehad, welke zij in het kader van de voorgestelde regeling evenmin als andere particuliere rchuldeiccrs hadden mogen claimen. Door de voorgenomen claim van de Nederlandse staat vanwege de pensioenvorderingen wordt od een deel van de claimanten, n!. de bedrijven, de verplichting gelegd bij te dragen aan vergoeding van de schade die betrokkenen niet hadden mogen claimen en die ten rechte door het Nederlandse volk moet worden vergoed. II; meen, dat het weiftclijk is dat dit voorstel door de regering in nadere overweging wordt genomen, met name de vraag of het redelijk en behoorlijk is dat de staat in concurrentie treedt met zijn burgers over de verdeling van een notoir onvoldoende schadeloosstelling voor handelingen. welke het gevolg zijn van maatregelen, door de staat zelf g.-nomen. i
Opmerkingen