DE PUNT
VRAAGTEKENS BIJ NAUWKEURIGHEID HERINNERINGEN
Getuige weet niet beter
De Haagse rechtbank bepaalt vandaag hoe het verder moet met de zaak van de treinkaping bij De Punt. Belangrijk onderdeel van het bewijs zijn verklaringen van elf mariniers. Het is volgens deskundigen uit binnen- en buitenland alleen de vraag hoe nauwkeurig die herinneringen aan een gebeurtenis van veertig jaar geleden zijn.
Het verhoor van de marinier met codenaam 5d zorgde eind september voor gesis en gemopper in de rechtbank. De oud-militair zei geen idee meer te hebben in welke aanvalsgroep hij zat en welke wapens hij droeg. „Dat kan toch niet”, bitste een van de aanwezigen op de publieke tribune. „Dat herinner je je toch?”
De Britse professor Mark Howe schudt zijn hoofd. Volgens de wetenschapper, die geldt als internationale autoriteit op het gebied van het geheugen, is het een misverstand dat je juist zo’n belangrijke gebeurtenis tot in de kleinste details onthoudt. „Het kan, maar het tegenovergestelde gebeurt ook”, legt de hoogleraar psychologie aan City University London uit.
„Zeker bij een extreem stressvolle gebeurtenis kan het brein moeite hebben met coderen van informatie waardoor je geheugen alleen heel specifieke details opslaat en andere niet. In het algemeen geldt dat mensen die dezelfde situatie meemaken andere herinneringen vormen. Personen hebben andere achtergronden en verwachtingspatronen. Dat kleurt herinneringen.”
Dat elf mensen die op meters van elkaar in de vroege morgen van 11 juni 1977 een trein binnendrongen om 51 gijzelaars te bevrijden daar andere herinneringen aan hebben, verbaast ook Nederlandse deskundigen niet. „In ons geheugen worden gebeurtenissen niet als plaatje opgeslagen waar je de rest van je leven op dezelfde manier aan terugdenkt ”, zegt Roy Kessels. Hij is hoogleraar neuropsychologie aan de Radboud Universiteit. „Al vanaf het moment dat een herinnering wordt opgeslagen kunnen vertekeningen ontstaan.”
Bovendien geldt volgens zijn collega Albert Postma het algemene principe dat het plaatje van een gebeurtenis minder scherp wordt naarmate tijd verstrijkt. „Het geheugen is een reconstructiemechanisme. Het vormt een beeld door stukjes bij elkaar te leggen. Er gaan elementen verloren en er komt weer informatie bij. Ook over dingen die misschien niet zijn gebeurd en afkomstig uit andere bronnen waar je toegang toe had. Zonder dat je ervan bewust bent, heeft dat invloed”, legt de hoogleraar psychologische functieleer aan de Universiteit Utrecht uit.
Hoe snel herinneringen door deze mechanismen kunnen veranderen bleek uit de studie van de Amerikaanse wetenschappers Talarico en Rubin uit 2003. Ze bevroegen proefpersonen over de aanslagen op de Twin Towers. Voor de eerste keer een dag na de terreurdaad. Daarna 41 dagen later en tot slot bijna driekwart jaar na dato. De conclusie was dat zelfs de herinnering aan zo’n indrukwekkende mijlpaal aan erosie onderhevig is. Zo meldden de ondervraagden met grote stelligheid dat ze bij hun vriend Fred waren toen ze 9/11 voor hun ogen zagen plaatshebben. Terwijl ze eigenlijk bij vriendin Mary verbleven.
De vraag die zich in het geval van De Punt opdringt, is hoe betrouwbaar getuigenissen zijn over een gebeurtenis die veertig jaar achter ons ligt. Voor de opstellers van het officiële onderzoek naar de beëindiging van de gijzeling lag het antwoord vast. Onvoldoende om over te gaan tot het horen van de mariniers. Hoogleraar Postma wil zich niet aan een oordeel wagen. Collega’s Mark Howe en Roy Kessels wel.
„Als hersenonderzoeker en neuropsycholoog zou ik zeer kritisch zijn wanneer herinneringen als enige bewijs werden gebruikt”, aldus Kessels. „Als zelfstandig forensisch bewijs zijn herinneringen ongeschikt”, oordeelt zijn Britse collega. „Delen van herinneringen kunnen best betrouwbaar zijn, maar het probleem is dat we niet kunnen vaststellen welke informatie klopt en welke niet. Zulke verklaringen zijn voor forensische doeleinden alleen bruikbaar in combinatie met aanvullend bewijs.”
Opmerkingen