de Indische burgemeester van Amsterdam was Willem Frederik van Leeuwen, geboren in Soerabaja, hij kon netwerken als geen ander en aan het begin van de vorige eeuw mocht het koloniale bedrijfsleven voor hem op de knietjes, uit dankbaarheid.
Dat zat zo.
O nee, eerst de burgemeester. Op Parlement.com lees ik een typering:
- Dominante persoonlijkheid die allergisch was voor SDAP’ers.
- Stond bekend als slim en gevat, maar ook als enigszins driftig.
- Hekelde als liberaal lid van de Eerste Kamer de bemoeizucht van de minister van Binnenlandse Zaken in Amsterdam.
- Eerste vicepresident van de Raad van State die niet van adel was.
Dat je denkt: die man durfde wat. En het lijkt me ook iemand die heel graag zijn zin kreeg. Anders kun je niet zo hoog opklimmen. Je moet zijn: vastberaden. Overtuigd van je kunnen. Niet bang zijn.
En dat dus terwijl iedereen naar jouw Indische gezicht kijkt en daar vast wat van vindt.
Topgasten
Burgemeester Van Leeuwen (1860-1930) verdiende de innige dank van het koloniaal bedrijfsleven toen hij in 1904 een grandioze netwerkbijeenkomst organiseerde.
Topgasten: de aanstaande gouverneur-generaal van Indië J.B. van Heutsz en zijn rechterhand H. Colijn. (inderdaad, de latere minister-president van Nederland). In dat jaar werd Van Heutsz in Nederland bejubeld omdat hij de Atjeh-oorlog had gewonnen (wat natuurlijk niet zo was).
De andere gasten:
- bedrijven die een kaartje hadden gekocht dan wel gekregen in ruil voor sponsoring van de bijeenkomst, zoals: de Nederlandse Handelmaatschappij, de Nederlandsch-Indische landbouwmaatschappij, de Koninklijke Paketvaart Maatschappij en de Stoomvaartmaatschappij Nederland.
- Amsterdammers die erbij wilden zijn, maar wel Ons Soort Mensen.
- veteranen.
- militaire verenigingen, dat stond goed, vooral wanneer ze met vlag en vaandel op muziek gaan marcheren en dat deden ze.
Het was een hele organisatie geweest. Burgemeester Van Leeuwen had al vroeg een comité in het leven laten roepen dat geld inzamelde voor de netwerkdag. Wie wat gaf, werd netjes bijgehouden in de lijst ‘Bijdragen in het Waarborgfonds ter bestrijding der kosten van ontvangst van den Luitenant-Generaal B.J. [sic] van Heutsz, bij diens bezoek aan de hoofdstad’ .
Ambitie
Stapje verder. Het comité, inmiddels uitgebreid met een commissie, gaat delen van de dag verkopen: kaarten voor de middag of de avond.
Het was inderdaad een prijzige bijeenkomst maar dat lag ook aan de ambities. Dure rijtuigen, een middagbijeenkomst in Artis, een feestmaaltijd in het Concertgebouw en dan een boottocht op de Amstel, waar kostbaar vuurwerk te zien zou zijn.
Aanmelden bij elke activiteit leek voor iedereen open te staan, maar elke aanmelding werd natuurlijk aandachtig bekeken. Voor wanklanken was geen plaats.
Verwachting
Op dinsdag 19 juli 1904 genoot burgemeester Van Leeuwen van een besloten lunch in het Amstelhotel. Enkele anderen en dan de VIP-gasten Van Heutsz en Colijn. Toen bracht de burgervader ze naar het stadhuis waar het officiële gedeelte begon. Van Leeuwen hield een knallende toespraak waarin hij Van Heutsz op een voetstuk zette en ook, min of meer, benadrukte wat de verwachtingen waren. Hij zei onder meer:
- Hier, in de eerste koopstad des rijks, werd met verklaarbare belangstelling gevolgd al wat ginds in het verre Oosten door u en de uwen werd gewrocht.
- Door uw krachtig optreden werd de hoop weder levendig dat er eerlang een einde zou komen aan de Aljehellende die den voorspoed van onze kolonie in den weg stond, die knaagde aan de eer van Nederland als koloniale mogendheid en de vastberadenheid die uit al uw handelingen sprak en door uw invloed ook het deel werd van hen die geroepen waren u bij te staan, deed den twijfel die langzamerhand was ontstaan, of de krijgsmacht in Atjeh wel opgewassen was voor haar moeilijke taak, weder plaats maken voor vertrouwen, vestigde de overtuiging dat die taak aan uitnemende handen was toevertrouwd.
- […] Hulde breng ik in de eerste plaats aan den staatsman, wiens streven het was niet slechts het Atjehsche volk tot onderwerping te brengen, maar door een streng, rechtvaardig bestuur, door het invoeren van een goede rechtspraak, door steun van landbouw en nijverheid, in één woord, door bevordering van de moreele en materieele belangen der onderworpenen, een welvarend land met een tevreden bevolking toe te voegen aan ons koloniaal gebied.
De trefwoorden waren duidelijk: koopstad – ons koloniaal gebied. Van Heutzs begreep uiteraard de bedoeling, dat bleek wel uit zijn toespraak. Hij zei onder andere:
- … namens mij zelf spreek ik de beste wenschen uit voor den voorspoed voor onze schoone hoofdstad, van de handelstad Amsterdam, van waar ook in vroeger eeuwen het gezag in ons schoone Insulinde is uitgegaan.”
Verdienen
De handelstad, dus. En dan ons schoone Insulinde. Een ideale combinatie als het ging om geld verdienen.
Het diner, de boottocht, het vuurwerk: alles was even geweldig. De kranten jubelden. De bedrijven wisten: wij gaan onze donaties dubbel en dwars terug verdienen, dat heeft de burgemeester goed gedaan.
De afrekening liet zien dat ze in de handelstad goed konden rekenen. Er bleef 186,87 gulden en een halve cent over voor het nationaal huldeblijk aan Van Heutsz. Met de groeten van burgemeester Van Leeuwen.
Opmerkingen