De buurman van Rudy Burgwal Door: Herman Keppy
Gelooft u in toeval? Ooit vond ik in het Tropeninstituut toevallig een verwijzing naar de lezing van een Ambonese arts die in 1907 in Nederland woonde. Jaren later probeerde ik zijn geschiedenis te achterhalen en dat lukte wonderwel. Kon ook niet missen. Toevallig woonde ik in Amsterdam om de hoek waar hij ooit woonde, met zijn broer, eveneens arts. En op Ambon had ik, opnieuw toevallig, hun moeilijk bereikbare geboortedorp bezocht, toen ik nog niet wist dat dit hun geboortedorp was. Ik heb een dik boek over die broers kunnen schrijven: Tussen Ambon en Amsterdam.
Een lange inleiding naar de verhuizing die ik binnenkort ga maken. Al geruime tijd wil ik weer in Den Haag wonen, maar de laatste twee maanden heb ik er druk achter gezet. Websites in de gaten gehouden, gereageerd op leukuitziende woningen, zoals dat gaat. Tja, en dan blijkt het ene huis toch te klein, het andere in deplorabele staat, en de ideale woning gaat net aan je neus voorbij. Tot opeens: een huis in de Bomenbuurt. Ik zal u allereerst verklappen dat die huurwoning mij is gegund en dat ik binnenkort de sleutel krijg. Ik heb geen moment getwijfeld. Ook niet toen ik de andere kandidaten zag die eveneens graag wilden. Hé, dit is mijn buurt.
Gebroeders Poetiray
Niemand lijkt het meer te weten, maar vlakbij woonden bij het uitbreken van de oorlog de Molukse gebroeders Poetiray. Beiden trachtten Engeland te bereiken, de lange route over land. Donald werd opgepakt en belandde in Buchenwald. Zijn broer Henk kon neutraal Zwitserland bereiken, raakte ongeduldig, trok over de Alpen en hij werd ingerekend door de carabinieri. Overgedragen aan de Duitsers en te werk gesteld in Berlijn. De broers stuurden brieven naar hun moeder in de Bomenbuurt en keerden na de oorlog terug.
Om de hoek in de Populierstraat daar woonde Indische mevrouw Burgwal met haar enig kind. Zoon Rudy wist met een eenvoudige boot naar Engeland te vluchten. Hij volgde een vliegopleiding bij de RAF en werd Spitfirepiloot. Hij haalde onder meer zeventien-eneenhalve V1 uit de lucht voordat die dood en verderf zouden kunnen zaaien op het Engelse vasteland. Zeventien zeker, de halve deelde hij ruiterlijk met een andere piloot die tegelijkertijd op de vliegende bom schoot. Rudy overleefde de oorlog niet, want in 1944 trof Duits afweergeschut zijn vliegtuig. Hij stortte neer in Normandië.
Zijn geschiedenis zou misschien zijn vergeten als de familie Leidelmeijer, van Haags restaurant Bami Kwa, zich niet na de dood van moeder Burgwal over de spullen van haar zoon ontfermden. Zij schonken zijn fotoalbum, zijn dagboek en de bronzen medaille aan het NIOD, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocide studies. En ze lieten mij weten dat het daar lag.
Gebroeders Spook
Op een steenworpafstand op het Valkenbosplein verzamelde zich tijdens de oorlog een knokploeg om een kantoor met distributie-bonnen te overvallen. Allemaal Indische jongens onder leiding van de jonge jurist Rutger Webb. O ja, hoorde één Hollands meisje bij. Dat werd later de moeder van Ernst Jansz.
Ik ga straks winkelen in de Fahrenheitstraat waar de Indische gebroeders Spook met andere vaderlandslievende jongens een groep NSB-ers een lesje wilde leren. Helaas, op de daken stonden Duitse soldaten met mitrailleurs. De broers en vele anderen werden ingerekend. Toen de Spookbroers vrijkwamen uit het Oranjehotel, stond hun besluit vast: wij proberen Engeland te bereiken. Dat lukte. Een van de broers, Cor, vertelde mij het verhaal in Canada. Al wist hij niet meer in welke straat het NSB-incident had plaatsgevonden. Heb ik uitgedokterd. Hé, dit is mijn buurt.
Er woonden in de Bomenbuurt nog meer dappere Indische mensen. Ze zijn er niet meer. Sommigen, zoals Rudy Burgwal, overleefden de oorlog niet, anderen zoals de gebroeders Spook en Poetiray emigreerden zo gauw zij de kans schoon zagen. Maar hun verhalen zijn niet weg, want oom Herman schrijft ze op. En geen betere plek daarvoor dan de Bomenbuurt, waar het ooit begon.
Opmerkingen