door: M.F. van LingDe Birma-spoorweg - epiloog

10897256087?profile=original 

De Birma-spoorweg  -  epiloog

In Memoriam: M.F. van Ling. Ons bereikte het droeve bericht, dat kort na het verschijnen van het laatste deel van de autobiografie over de oorlogsherinneringen van 7 december 1941 tot 15 augustus 1945 in onze Nieuwsbrief, de heer Marinus F. van Ling op 15 februari 2012 in zijn woonplaats Eindhoven is overleden. De heer van Ling werd op 16 oktober 1920 in Fort de Kock op Sumatra geboren. Mede namens al onze lezers heeft de redactie aan zijn neef en verdere familie en vrienden haar deelneming betuigd. Dankbaar dat hij zijn ervaringen met zovelen heeft willen delen, zal zijn levendige schrijfstijl altijd in onze herinnering blijven bestaan. De heer van Ling is 91 jaar geworden. 

Na het afsluiten van de zesdelige serie over de Birma-spoorweg, beloofden wij u een epiloog. Dit epiloog heeft in zoverre met de gebeurtenissen uit de tweede wereldoorlog te maken, dat eens te meer bewezen wordt dat de geschiedenis zich herhaalt. In 1994 en 1995, ruim een halve eeuw na de beruchte Birma-spoorweg, legde de militaire junta in Myanmar, het voormalige Birma, een nieuwe spoorlijn aan. Onder vergelijkbare omstandigheden….!

De spoorlijn kwam in het verlengde van die uit de Tweede Wereldoorlog, die de verbinding met Thailand vormde. Dit keer diende de spoorlijn om de aanleg van een gaspijpleiding naar Thailand mogelijk te maken. Onder militaire bewaking verrichtten vele duizenden burgers uit de omgeving onder erbarmelijke omstandigheden dwangarbeid. Het gehele gebied was hermetisch van de buitenwereld afgesloten door minstens vijf bataljons Birmese militairen.

Een half jaar na de aanvang van   de werkzaamheden kwamen enkele vluchtelingen met de eerste verhalen naar buiten. Minder massaal, maar voor het overige vergelijkbaar met de gebeurtenissen van vijftig jaar terug. Kogelgaten in de kleding van de 28 jarige Maung Aye getuigden van zijn “narrow escape”. Vijftien dagen had hij dwangarbeid verricht aan de spoorlijn tussen de steden Ye en  Tavoy in het zuiden van Myanmar.    Hij vertelde zijn verhaal aan  een mensenrechten-organisatie: “we moesten voor ons eigen eten zorgen.  En toen dat opraakte wilden de soldaten ons niets geven. Zesentwintig mensen heb ik zien doodschieten na het stelen van voedsel van de soldaten. Ze schoten ook op mij, maar ik kon ontsnappen”.

Ook Nai Dar (25) kon ontsnappen en vluchtte naar Thailand. “In het gebied waar ik was, werkten minstens 4000 mensen aan de spoorlijn. Op iedere tien arbeiders stond er een soldaat van het leger met ontgrendeld wapen. Ik heb drie weken moeten werken zonder betaling. Graven, bomen kappen, de spoorlijn gaat dwars door de jungle, over rivieren en door bergen. Voor eten en gereedschap moesten we zelf zorgen en ’s nachts sliepen we op een bed van bladeren en zonder dekens.

Als de soldaten zagen dat iemand ophield met werken, werd die tot bloedens toe met stokken geslagen. Na drie weken is het me gelukt om te vluchten, waarbij er op mij is geschoten, maar gelukkig misten ze”.

Nai Dar en Maung Aye behoorden     tot de naar schatting 35.000 dwangarbeiders aan de nieuwe spoorlijn. Het traject tussen Ye en Tavoy vormt het verlengstuk van de beruchte spoorweg uit de Japanse tijd, waaraan honderdduizenden arbeiders werkten. Onder hen waren 14.000 Nederlanders. Minstens een kwart van hen kwam toen om.

De Birmese vluchtelingen vertellen dezelfde verhalen als in de Tweede Wereldoorlog. Maung Aye herinnerde zich hoe hij met andere mensen uit zijn dorp van zonsopgang tot zons-ondergang in ploegendienst moest werken. “Sommige mensen uit mijn groep werden ziek, maar moesten gewoon doorwerken. Als ze stopten werden ze met bamboestokken of metalen pijpen geslagen tot ze bloed overgaven. Medische zorg werd geweigerd. Ik heb zelf vijf mensen door de afranseling zien overlijden”.

Voor iedere gevluchte arbeider moest het dorp van herkomst een nieuwe leveren. Bovendien gingen de soldaten iedere maand de dorpen af om “dragersbelasting” te innen. Geld dat de burgers moesten betalen om niet als dwangarbeider voor het leger te hoeven werken. “De meeste mensen kunnen dat niet betalen”, aldus Nai Dar.

Vluchten was vooral gevaarlijk voor de achterblijvende familieleden. Nadat Maung Aye was gevlucht, vielen de soldaten het huisje van zijn vrouw binnen en sloegen haar met hun geweren tot ze bloed overgaf. Hun baby werd in het vuur gegooid.

Omdat de militaire junta bang is voor aanslagen op de pijpleiding, hebben de soldaten minstens zeven dorpen die dicht bij de pijpleiding lagen, platgebrand en de bewoners verjaagd. In het gebied woonden voornamelijk Karen- en Mon-minderheden, samen met Birmanen en Tavoyanen. Ook de Thaise militairen stellen samen met het leger van Myanmar alles in het werk om sabotage aan de pijpleiding te voorkomen. Beide landen hechten grote waarde aan het project. Myanmar kampt met een voortdurende economische crisis en Thailand tobt al jaren met een groeiende energiebehoefte.

    

Met dank aan het N.I.C.C. Den Haag   

 

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

  • De Birma-spoorweg  -  6   (slot)   door:   M.F. van Ling                                                        

     Mijn oorlogsherinneringen van 7 december 1941 tot 15 augustus 1945,  deel 6  (slot)             

    De redactie kwam onlangs in het bezit van de autobiografie van de heer M.F. van Ling, waarin hij verslag doet van zijn ervaringen als dwangarbeider aan de Birma-spoorweg. Zijn neef, Ron van Ling, liet ons weten dat zijn oom het zeer op prijs stelde indien wij het gedeeltelijk of integraal wilden plaatsen in de Nieuwsbrief. “Ik acht het van het grootste belang dat ieder kennis neemt van wat zich in die vreselijke jaren heeft afgespeeld”, aldus de auteur, M.F. van Ling.
     

    23 - Door onze bondgenoten gebombardeerd en tevens gemitrailleerd

    Na een maand of drie in dit kamp te hebben vertoefd, kregen we midden in de nacht de opdracht om binnen het uur vertrekklaar te zijn. En ja, na een klein uurtje moesten we instappen in een lege trein en niet veel later vertrokken we richting Bangkok. Wat we niet wisten, is dat die trein een paar uur geleden nog vol zat met Japanse gewonden en zieken, die van het front naar Bangkok zouden gaan. De trein was één dag tevoren gesignaleerd door een geallieerd verkenningsvliegtuig. De bedoeling was dat ze de trein de volgende dag zouden aanvallen. Wat de geallieerden niet wisten, is dat de Japanners de gewonden hadden vervagen door krijgsgevangenen.

    Tegen de middag zagen we een drietal viermotorige bommenwerpers. Ook nu zaten velen weer op het dak van de trein en zwaaiden we naar de vliegtuigen, denkende dat ze ons als krijgsgevangenen zouden herkennen.

    Na een paar keer rondgevlogen te hebben, vlogen ze weg richting Birma. Het zal ongeveer drie uur in de middag zijn geweest, toen we stopten en we maakten er dankbaar gebruik van om onze sanitaire behoefte te doen. Na een kwartier moesten we weer instappen en de trein zou net vertrekken, toen de drie bommenwerpers weer verschenen. Ik schatte ze ongeveer op zes à zeven honderd meter hoogte. Ondanks het gevloek en getier van de bewakers zwaaiden we weer. We wisten niet beter of de piloten zouden ons als krijgsgevangenen herkennen. Maar nee dus. De piloten waren overtuigd dat ze de Japanse goederentrein gevonden hadden, die ze de vorige dag hadden getraceerd. Even later brak de hel los.

    We werden gebombardeerd en ook gemitrailleerd. Iedereen probeerde zo goed mogelijk weg te komen en dekking te zoeken. Ik lag in een greppel. Vlak voor mij hoorde ik, ondanks het helse kabaal van ontploffende bommen en het mitrailleurvuur, iemand hardop bidden. Moet je je voorstellen; je vrienden zijn zo’n zevenhonderd meter van je verwijderd en nemen je genadeloos onder vuur. De blijheid van het zien van onze bindgenoten sloeg om in blinde paniek. 

    Na een poos vlogen de vliegtuigen weg en ik was blij dat ik niets mankeerde. De kogels en bommen vlogen ons letterlijk om de oren. Na een minuut of vijf durfden we onze dekking te verlaten en naar de trein te gaan. Verbijsterd keken we ernaar,

    tenminste wat ervan over was. Voordat we ons realiseerden wat er precies gebeurd was, kwamen de drie vliegtuigen terug. Opnieuw zochten we dekking en onder het rennen zag ik een bomkrater van een meter of drie doorsnee. Met de gedachte dat een bom niet gauw in dezelfde bomkrater zou inslaan, doken ik en enkele anderen erin. Dit keer duurde het bombarderen en mitrailleren langer.

    Toen de vliegtuigen uiteindelijk vertrokken, kwamen druppelsgewijs de overlevenden weer bij de zwaar gehavende trein aan. De locomotief en 6 van de 8 wagons stonden in brand en waren doorzeefd met kogels. Van mijn schamele bezittingen was weinig overgebleven. De schemer was al ingevallen en we verzamelden ons om appel te houden. Na een telling bleek dat van de 450 man er 105 waren om

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives