Het regeringsverhaal uit 1977, dat bij de bestorming slechts 'beheerst geweld' is gebruikt, blijft ook na onderzoek recht overeind staan. Dat zegt Karel Monsjou, de vader van een omgekomen gegijzelde. Hij is medio november 2014 als een van de eersten bijgepraat over de uitkomsten. Op 18 november presenteerden minister Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) en minister Hennis-Plasschaert (Defensie, VVD) een onderzoek naar de bestorming van de door Molukse jongeren gekaapte trein bij De Punt.
Dat het regeringsverhaal uit 1977 overeind blijft, bleek eveneens uit uitspraken die toenmalig minister van Justitie Dries van Agt (CDA) deed in De Telegraaf. Ook hij was bijgepraat over de uitkomsten van het onderzoek en er was volgens hem geen bewijs van doelbewuste executies door mariniers die een einde maakten aan de Molukse treinkaping bij De Punt in 1977.
Zorgelijke gezichten bij Premier Den Uyl en Minister Van Agt
'Het is allemaal zoals ik al verwachtte. Ik ben met een sereen gemoed thuisgekomen’.
Bij de beëindiging van de trein-kaping kwamen zes Zuid-Molukse kapers en twee gegijzelden om het leven. De destijds officiële regeringslezing van Van Agt (1977) ligt sinds anderhalf jaar in de Tweede Kamer onder vuur. Maar de onderzoekscommissie past voor deze kritiek, zegt Monsjou, die zijn 20-jarige dochter Ans verloor bij de bestorming. 'Ze verwijzen steeds weer terug naar wat Van Agt indertijd heeft gezegd.'
Monsjou, zelf een oud-militair, verdenkt mariniers ervan dat ze het vuur hebben geopend op het portaal waar zijn dochter sliep, hoewel ze dankzij een warmte-camera en afluisterapparatuur van haar aanwezigheid op de hoogte hadden kunnen zijn. Maar de onderzoekscommissie maakte hem niet veel wijzer. 'Eigenlijk hebben ze niets nieuws verteld. We hebben altijd gewacht op een woord van sorry, en nu hebben we nog steeds geen excuses gehad.'
De presentatie van het onderzoeksrapport vond plaats onder strakke regie. In besloten sessies van een uur werden eerst de mariniers, de Molukse gemeenschap en ex-gegijzelden bijgepraat. Molukse nabestaanden van de zes omgekomen kapers zijn ook uitgenodigd, maar zij weigeren te komen. Via hun advocaat Liesbeth Zegveld stelden ze eerder deze maand de staat aansprakelijk voor 'executies'.
Aan het einde van de middag volgde de onthulling van een animatiefilm door beide ministers, waarin te zien is hoe de bestorming van de gekaapte trein door Nederlandse mariniers op 11 juni 1977 volgens de onderzoeks-commissie is verlopen. Vervolgens werd het onderzoeksrapport naar de Tweede Kamer gestuurd.
Ik heb nog nooit gehoord: excuses meneer Monsjou
Of: ‘sorry, maar er was geen alternatief.' Karel Monsjou (83) wacht al sinds 1977 op uitleg
waarom zijn dochter Ansje, passagiere in de gekaapte trein bij De Punt, bij de bevrijding is omgekomen. Hij voelt zich door de overheid 'onbeschoft' behandeld.
Maar dan, na 37 jaar, lijkt er toch tekst en uitleg te komen. Dinsdagmiddag staan er twee ambtenaren van het ministerie van Veiligheid en Justitie bij hem op de stoep. Ze hebben onderzoek gedaan naar de beëindiging van de treinkaping. Monsjou werd als eerste over de conclusies geïnformeerd, in een privégesprek. Andere betrokkenen werden pas later bijgepraat, op de dag dat het onderzoeksrapport verschijnt.
Ja, het zou kunnen dat hij nu eindelijk te horen krijgt: waarom is zijn dochter bij de bevrijding doodgeschoten, als een van de twee gegijzelden? 'Ik hoop dat de waarheid boven tafel komt, dat men er niet weer iets van maakt', zei Karel Monsjou. Zijn dochter Ansje vierde haar 20ste verjaardag in de door Zuid-Molukkers gekaapte trein. Van haar laatste drie levensweken heeft hij alleen nog een tekening, gemaakt door een ook gegijzelde leraar. Hij zag haar zitten in de coupé, schetste een portret. Toen de trein bevrijd was - hij vrij en Ansje dood - kwam hij het langsbrengen. 'Die tekening is voor ons erg waardevol.'
Ansje sliep die laatste nacht op een portaaltje tussen twee coupés, met een andere gegijzelde jonge vrouw. Precies dat portaal is bij de bestorming zwaar onder vuur genomen. 'Ze zat in een compartiment dat door mitrailleurs is geraakt, daar kom je niet levend uit.' Maar waarom is er geschoten, terwijl zij daar lag? 'Ik ben haar vader, ik wil alles doen om de waarheid te achterhalen.' Het weekend voor de kaping logeerde ze bij een vriend. Wist hij niks van. 'Dat mocht niet.' Het kwam uit toen bleek dat ze maandag in de gekaapte trein zat, onderweg naar Groningen. 'Ze moet zoveel spijt hebben gehad.' Ach, zoals hij en zijn vrouw in de rouwadvertentie stelden: ze genoot 'van het leven en haar vrijheid.'
De doorzeefde trein na de aanal door de mariniers.
Rauwe mededeling
Hij neemt zich voor: zo meteen zal hij die twee ambtenaren van Justitie niets verwijten. 'Het zijn juristen hè. Ze worden alleen gestuurd. Zij kunnen ook niet helpen wat er is gebeurd.'
Maar zoals de overheid zich opstelde, dat is 'diep droevig'. Op zaterdag 11 juni 1977 staat hij kort na de bestorming van de trein in het opvangcentrum voor slachtoffers in Groningen. Karel Monsjou denkt: zo meteen sluit ik mijn dochter in de armen. Komt een man van de spoorwegpolitie naar hem toe. 'Hij tikt me op de schouders en zegt: 'Ansje is dood.' Zo hoef je dat toch niet te zeggen?'
'Daar stond ik dan, met mijn twee zoons, midden in dat opvang-centrum. Niemand bekommerde zich om mij. Zelfs de taxi terug naar Eibergen, waar wij woonden, moest ik zelf betalen. De crematie van onze dochter hebben we ook grotendeels zelf betaald. Uitleg is er niet gegeven.' Een arts praat hen later bij over de doods-oorzaak, in een restaurant 'tussen de koffiedrinkers'.
Monsjou is zelf militair. Hij weet: de mariniers hadden warmte-camera's. Daarop moet te zien zijn geweest dat zijn dochter in het portaal sliep. In de trein was afluisterapparatuur. 'Een militair van verbindingen vertelde me: er is een gesprek afgeluisterd met mijn dochter waarin ze zei: 'Laten we vluchten.' Ik denk dat ze wisten dat ze in het portaal zat, maar desondanks het vuur hebben geopend.'
Pantserwagens bij De Punt
Zullen de twee ambtenaren van Justitie hem na 37 jaar nu echt bijpraten? Hij laat ze binnen. De voorzitter van de onderzoeks-commissie, Jan Tom Bos, lijkt niet onaardig. Zijn collega, ook een jurist, 'die knikt dapper van ja.'
Hij is voorbereid op elk nieuws. Hij kent de roddel - doorverteld tot in de regering Den Uyl - dat Ans, een meisje met Indische wortels, in het portaal sliep omdat ze geflirt zou hebben met een Zuid-Molukse kaper. Onzin, lijkt het hem, maar stel dat zoiets wel waar zou zijn, dan wil hij dat weten. 'Als het zo zou zijn, dan deed ze het misschien om de trein uit te komen.'
Van Agt, indertijd minister van Justitie, hield altijd zijn kaken op elkaar. 'Die geeft geen krimp. Ik vroeg hem: zou u de bestorming hebben laten doorgaan als úw dochter in de trein zat? Zegt hij: het moest wel. Nou, dat is onzin. Als zijn dochter in die trein had gezeten, had hij het niet gedaan.'
Maar nu hoopte Karel Monsjou van de twee ambtenaren op huisbezoek eindelijk te horen: waarom openden militairen het vuur op mijn dochter, terwijl ze te zien was op warmtebeelden? Maar nee. Ook na 37 jaar en hernieuwd onderzoek komt de overheid niet met meer uitleg over de dood van zijn dochter. 'Ze verwijzen steeds weer terug naar wat Van Agt indertijd heeft gezegd. Ze hebben niets nieuws verteld. Ja, dat ze op het balkon sliep, dat wisten we al. We hebben altijd gewacht op een woord van sorry, en nu nog steeds hebben we geen excuses gehad.'
Waarom is het filmpje van de treinkaping bij De Punt geheim?
De onderzoekers van minister Opstelten bekeken een Kodak film in de winter van 2013-14. Op de film, jarenlang weggesloten in de kluis, is dit te zien: weilanden, een boerderij, een snelweg, een kanaal, een boerderij, meer weilanden. Nee, concludeerden de onderzoekers, deze film zal niet de waarheid dichterbij brengen over het doodschieten van de Molukse treinkapers door Nederlandse mariniers in 1977. Maar als er alleen weilanden op staan, waarom zit deze Kodak film dan tussen gevoelige dossiers over de treinkaping bij De Punt, en zal de band pas in 2052 officieel openbaar worden?
Maanden nadat de onderzoekers vertrokken zijn, bekeken technici van het Fries filmarchief de band opnieuw. 'Kijk, de perforand'. Daar zitten witte stukjes tussen. Met andere woorden: de film lijkt wel een kopie. Daarmee is niet uit te sluiten dat delen van de oorspronkelijke inhoud zijn weggevallen. Of zoals Sydse Wiersma, hoofd van het Fries filmarchief, zich afvroeg: 'Is er iets gewist?'
Woensdag 19 november 2014 presenteerde minister Opstelten (Veiligheid en Justitie, VVD) een rapport over de bestorming van de gekaapte trein. Aanleiding waren vragen van de Tweede Kamer over veronderstelde executies van kapers. Het rapport verscheen op een explosief moment: Molukse nabestaanden stelden onlangs de staat aansprakelijk voor de 'executies' bij De Punt. Zij weigeren woensdag het verhaal van de minister aan te horen.
Alles wees erop dat Opstelten volhield dat er geen bewijs is voor executies van kapers. Daarmee gaat de al 37 jaar durende worsteling van de staat met het geweldsgebruik bij De Punt een nieuw hoofdstuk in.
Dit staat vast: de bestorming van de gekaapte trein in de vroege ochtend van 11 juni 1977, onder codewoord Mercedes, was de bloedigste antiterreuractie in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog. Zes van de negen Zuid-Molukse kapers en twee gegijzelden kwamen om. Vooraf-gaand aan de bestorming is de trein door scherpschutters en mitrailleurvuur doorzeefd met kogels. De gedode kapers hadden bij elkaar 144 schotwonden.
Frame uit de animatie over het beëindigen van de gijzelingsactie met de posities van de kapers in het rood
Kogelregen
Op 30 november 2013 schreef de Volkskrant onder de kop 'Justitie verzweeg kogelregen' dat zes omgekomen treinkapers bij De Punt in 1977 door 144 kogels zijn getroffen. Dit is onjuist, blijkt bij herlezing van de onderliggende archiefstukken. In een nota van toenmalig ambtenaar Ernst Hirsch Ballin, de latere minister van Justitie (CDA), staat dat de treinkapers bij de beschieting in totaal 144 verwondingen opliepen. Dat valt echter niet één op één te vertalen naar 144 kogels. Reguliere kogels veroorzaken doorgaans twee verwondingen: een inschot- en een uitschotwond. Bij de bestorming van de trein is er ook met kogels geschoten (zogenaamde hollow point munitie) die alleen een inschot-wond veroorzaken en daarna in het lichaam blijven steken. Door hoeveel kogels de kapers zijn getroffen, valt daarom niet precies vast te stellen. Dit doet niets af aan de conclusie die Hirsch Ballin in zijn nota trekt: dat men uit de verwondingen zal afleiden dat 'de treinkapers, anders dan minister Van Agt op 23 juni 1977 in de Tweede Kamer verklaarde, wel degelijk door een regen van kogels getroffen zijn.'
Begrafenisstoet van omgekomen treinkapers
In een ander land, in een andere geweldscultuur, zou de staat trots zijn op zo'n bevrijdingsoperatie. Ter vergelijking: toen een Amerikaanse commando in 2011 Osama Bin Laden liquideerde, werd dat direct met veel bombarie wereldkundig gemaakt. Twee jaar later al liet de betrokken commando zich interviewen over de fatale schoten ('bap, bap'). Die schutter ruziet met een collega over wie met de eer van de fatale salvo's mag strijken.
In het Nederland van 1977, onder het linkse kabinet Den Uyl, was dodelijk overheidsgeweld reden voor schaamte. De beëindiging van de langste treinkaping in de wereldgeschiedenis ging niet gepaard met trots. Premier Joop den Uyl ervoer de bestorming als een 'nederlaag', zei hij na afloop op de televisie. Zelfs nu nog gelden de namen van de betrokken mariniers als staats-geheim. Hun verhaal moet uit de publiciteit blijven.
Zodra de kruitdampen waren opgetrokken, vatte de regering de gebeurtenissen in geruststellende woorden. Er is bij de bestorming slechts 'beheerst geweld' gebruikt, zei minister Van Agt (Justitie, CDA) op 23 juni 1977 in de Tweede Kamer. De kapers zijn niet getroffen 'door een regen van kogels'. En natuurlijk was er niet geschoten om te doden. Waarom ook twee gegijzelden omkwamen, blijft onbesproken. De woorden van Van Agt zijn altijd de enige verklaring van de overheid gebleven. Zelfs toen Den Uyl vlak voor zijn dood voor een draaiende camera zei dat het neerschieten van de kapers 'een executie' was geweest, hield het officiële verhaal stand. Nu pas, na bijna vier decennia, is Opstelten de eerste bewindsman die er niet mee wegkomt. Dat is een doorbraak, zei SP-Kamerlid Harry van Bommel. 'De woorden van Van Agt zijn altijd de enige officiële verklaring van de overheid gebleven.'
Dat de officiële lezing niet klopt, werd overigens al binnen een jaar na de kaping op het ministerie van Justitie vastgesteld, bleek vorig jaar uit onderzoek van de Volkskrant. Om vragen over het optreden van de mariniers te voorkomen, is de strafeis tegen de overlevende kapers met opzet laag gehouden. De Molukse nabestaanden kregen decennia lang geen inzage in autopsie-rapporten uit angst voor zogenaamde 'schadevergoeding en stemmingmakerij'. Pas vorig jaar kreeg de voormalige kaper Junus R. de autopsierapporten in handen. Er staat in dat enkele van zijn maten in het hoofd zijn geschoten. Dit hoeft geen bewijs te zijn voor executies, maar het wordt in Molukse kringen wel zo gezien. Wilde de staat geen open kaart spelen uit louter moreel ongemak of is er meer aan de hand? Het is de vraag of het onderzoek van Opstelten alle feiten boven tafel zal brengen. Hij heeft namelijk geen betrokkenen laten horen, zoals de nabestaanden graag wilden, maar beperkt zich louter tot het archiefonderzoek.
Materiaal zoekgeraakt
Veel archiefmateriaal over de treinkaping is in de loop der jaren echter verdwenen. Neem alleen al de 4,5 meter aan materiaal over de Molukse gijzelingen die in 2005 nog bij het ministerie van Justitie lagen. Daarvan is bij nadere selectie een 70 cm. lange boekenplank vol dossiermappen in de papierversnipperaar geëindigd.
Minister Ivo Opstelten
Gaat het daarbij nog om materiaal dat als irrelevant werd beoordeeld, ook gevoelig materiaal is in de loop der tijd zoekgeraakt. Gesprekken in de trein werden afgeluisterd, maar verslagen daarvan zijn er nauwelijks. En er zijn de brisante vergadernotulen ('geheim') waarin de ambtelijke top bij Justitie zich actief bemoeide met de strafeis, om lastige vragen in de rechtszaal over het optreden van de mariniers te voorkomen. Die notulen vormen deel 10. Delen 1 tot en met 9 ontbreken.
Maar het logboek van de procureur-generaal in Leeuwarden bestaat nog wel. Vlak voor de bestorming begint, krijgt hij een telefoontje. Het blijkt Jacques Fonteijn, een topambtenaar op Justitie, een van de breinen achter de operatie. In zijn schuine priegelhandschrift noteert de
procureur-generaal de woorden van Fonteijn. Die zegt, terwijl er nog geen dode is gevallen: 'Nú gaat de aanval beginnen; een bloederige zaak.' Tussen de paperassen van de Friese procureur-generaal zit ook de Kodakfilm, in een geel hoesje. Zoals de val van Srebrenica (1995) een mislukt fotorolletje heeft, zo heeft de treinkaping bij De Punt een mysterieuze filmband. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de staat dit dossier binnenkort kan sluiten.
Staat niet aansprakelijk
Op 9 februari 2015 schreef het ministerie van Veiligheid en Justitie een brief namens Minister Ivo Opstelten aan advocate Liesbeth Zegveld. Zegveld stelde namens de nabestaanden van de gedode Molukse treinkapers de Nederlandse staat aansprakelijk voor het gebruik van buitensporig geweld, ten gevolge waarvan de dood van de kapers uitgelegd kon worden als een executie. Vijf kapers en twee gijzelaars kwamen bij het beëindigen van de drie weken durende kaping om het leven. De advocate stelde dat er daarbij kapers opzettelijk zouden zijn gedood.
Minister Opstelten schrijft in de brief dat “Feitelijkheden uit hun context gehaald zijn en worden vervolgens vergaande en veelal onjuiste conclusies getrokken”. Geen van de kapers is volgens de minister met opzet gedood en uit niets zou blijken dat de staat onrechtmatig handelde: “Uit het onderzoek volgt dat het uitgeoefende geweld viel binnen de grenzen van de geldende geweldstoepassing die door de Staat was voorzien en aanvaard. Op grond van het verslag is de Staat dan ook van oordeel dat van onrechtmatig handelen geen sprake is geweest en dat er overigens geen enkele grondslag is voor aansprakelijkheid jegens uw cliënten op grond waarvan de Staat verplicht zou zijn enige schade te vergoeden. Voor zover er al sprake zou zijn van vorderingen tot schadevergoeding, zou deze bovendien ruimschoots zijn verjaard”.
De gehele brief van de Minister aan Liesbeth Zegveld is te lezen via de volgende link: http://pe-webservice.persgroep.nl/static/asset/2015/9_februari_201
Opmerkingen