In de drie eerste epistels die ik voor NICC Magazine geschreven heb over onze muziek, die hier te lande de naam Indo Rock kreeg en wat in de loop der jaren als een betiteling geaccepteerd werd, probeer ik nu te achterhalen wat het was, dat de muziek als onzichtbare bagage met ons werd meegenomen. Onze ouders en voorouders hadden thuis (althans bij velen) altijd al een muziek-instrument en dat was in veel gevallen een piano. Maar ook de gitaar en andere instrumenten waren populair.
In de jaren ’30, ’40 en ’50 was de Indische gemeenschap in Indonesië er één waar voor muziek een belangrijke plaats was weggelegd. De meesten hadden een ouderwetse grammofoon of er werden groepjes gevormd die gewoon met elkaar muziek maakten en vaak op huisfuifjes speelden. Er waren ook radio’s die verbinding legden met Nederland en waar natuurlijk ook veel westerse zenders op werden beluisterd. Met name de Amerikaanse muziek en de cultuur die daaraan verbonden was, was binnen die kleine Indische gemeenschap en dan bedoel ik daarmee de plaats en omvang die wij innamen tussen de autochtone bevolking. Deze laatste had ook zijn eigen cultuur, waarin de muziekbeleving eveneens een erg belangrijke factor was. Wie kent niet de Gamelan, Krontjong (die overigens door Portugese FADO was beïnvloed en doorklinkt in de muziek van de Indo’s bij hun latere beoefening van de westerse stijlen.
De westerse muziek was van de kolonialen en hun nazaten; daarnaast hadden de Indonesiërs zelf hun eigen muziekcultuur en de vele stammen en etnische groepen binnen de Indonesische Archipel hadden zelf een hele eigen wijze van muziekbelevenis. Zelfs de Indonesische jeugd werd beïnvloed door de Amerikaanse muziek van de 50er jaren, de Rock & Roll. Ik herinner mij nog dat ik mijn Indonesische vriendjes betrapte op het zingen van liedjes van Elvis Presley, Ricky Nelson, Pat Boon en meer van die artiesten. Toch overheerste de typisch Indonesische muziek in de laatste jaren dat ik er was de andere op de radiozenders. En er ontstonden composities die een mengeling waren van westerse en Indonesische muziek, zoals de vele liedjes die wij nu kennen. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: Sepanjang Jalan, papaja, manga pisang jambu en ik weet nog dat PAK Basri (een bekende radio-artiest) met zulke liedjes kwam.
Typisch Indonesische muziek die niet echt bij ons begrepen werd, was opeens toegankelijker door de beïnvloeding van de westerse stijlen, zoals cha cha cha’s, walsen en balads. Het is ook helemaal geen wonder dat die vermenging de Indische gemeenschap door alle stromingen heen heeft gevormd en een eigen identiteit gegeven. Dit heeft geleid tot wat wij hier in Nederland noemen als de “onzichtbare bagage” die wij hebben meegenomen. Beluister je de diverse interpretaties van de bekende bands, dan herken je in grote lijnen die beïnvloeding terug. Natuurlijk was de Indonesische beïnvloeding, wat per slot van rekening ook een deel van ons is, hier ook in aanwezig.
Wat was het waardoor die muziek zo plotseling hier tot bloei kwam en was van zo’n grote invloed op de ontwikkeling van onze jeugdigen? Onze ouders en voorouders hadden ervoor gezorgd dat wij met muziek werden opgevoed. Het hoorde bij de gezinscultuur. Mijn ouders hadden al een rijk sociaal uitgaansleven met party’s en de daarbij behorende bands en muzikanten. Groepjes en artiesten en voorstellingen van voor de oorlog en de beelden die je van het Amerika van de jaren ’30, ’40 en ’50 ziet als oude nostalgische filmpjes, lijken verdomd veel op die waar mijn ouders het nog over hadden uit hun jeugdjaren.
Muzikant en gitaarbouwer Les Paul
De komst van de Rock & Roll was een belevenis in de tijd van mijn oudere zuster en ook van mij. Bill Hailey met zijn “Rock around the clock” veranderde de generatie tieners tot een generatie van petticoats, coca cola, bubble gum, jeans en pumps. Nog meer veramerikaanst dan ze al waren. Voor die tijd, toen ik amper twee of drie jaar was, klonken Paty Page, Doris Day, Perry Como, Bing Crosby, Frank Sinatra, Tennessee Erney Ford, Nat King Cole, Les Paul en Mary Ford de hele dag door uit de luidsprekers van de radio’s bij ons thuis. De gitaarmerken Gibson, Fender, Washburn, hadden wij in Indonesië al eind jaren ’40 en ’50, dus ook dat was een belangrijk element dat voor de muziekscene hier belangrijk was. We kenden het daar al, lang voor de eerste Fender hier in Nederland z’n intrede deed in de 60er jaren. Het merk Gibson werd al gebruikt op de huisfuifjes van mijn ouders.
Het was niet zozeer de muziekstijl die wij hier mee naar toe namen als onzichtbare bagage, maar veeleer de cultuur waarin die muziek zo’n belangrijke plaats had. Ook speelde zeker mee dat de heimwee naar Indië er onlosmakelijk mee te maken had en dat er hoe dab ook gewoon weer muziek gemaakt moest worden om dat “tempo doeloe” gevoel voeding te geven als een herbeleving van tijden van zorgeloosheid, jeugdsentiment en het sociale gevoel in Indië. Vooral om met name een balans te vinden tussen de eigen cultuur en die van de Nederlanders hier, waarveel minder belangstelling was om binnen de familiekring ontspanning in muziek te zoeken.
Oude Washburn gitaar in koffer
Het leven in Nederland richtte zich meer op werken en het leven binnenshuis. Sociale contacten waren niet iets dat algemeen gangbaar was. Dit werd door ons Indische mensen met een gastvrij en warmbloedig temperament vaak als kil ervaren. De muziek was er al voordat wij onze eerste stappen in dit kille land zetten; opgesloten in onze harten. Het kon dan ook niet uitblijven dat het zich uitte in beoefening en van daaruit naar buiten komen vanuit onze pensions en huiskamers. Niet de zogenoemde Indo Rock was de oorzaak van de muzikale ontwikkeling hier, maar het was het sociale leven uit de Gordel van Smaragd die zijn voortzetting hier zocht in een andere tijd. De tijd van de immigratie en van gedwongen verhuizing met het achterlaten van heel veel.
Heel veel materiële zaken bleven achter, maar niet onze cultuur, die zich door geen grens liet tegenhouden. Onze muziek is mee hier naartoe genomen vanuit een verlangen naar herbeleving en heimwee. Een herkenbaar maar onzichtbaar stuk erfgoed als bagage, meegesmokkeld in onze harten om ook hier te beleven wat onze Indische gemeenschap daar heeft laten ontstaan.
______________________
Opmerkingen
41