Jan de Keten's berichten (382)

Sorteer op

Passage uit mijn boek "Voorbode van het turbulente Millennium".

10897291080?profile=original

Foto – Ouders van Astrid (Pitty, Hardy – Geeve)

In september 1961 kwamen ze berooid aan in Nederland. Helemaal murw geslagen door de Tweede oorlog. Het verblijf in gevangenschap in de kampen, en ook nog eens waar die twee atoombommen vielen. Vervolgens de bersiapperiode die eigenlijk nooit is geëindigd. Tot slot die kille koele ontvangst in Nederland waar de Indische Nederlanders niet welkom waren. Desondanks mijn schoonvader een onderneming Technico had verkoos hij voor een betere toekomst voor zijn kinderen in Nederland. Dit impliceerde dat van het luxe rijke leventje in Indonesie afscheid moest nemen. Alleen maar respect voor die beslissing om je zelf op te offeren voor een goede toekomst van je kroost in Holland. Daartoe liet hij zijn onderneming achter voor zijn opvolgers en aandeelhouders, zonder 1 cent te ontvangen hier voor ook niet voor de goodwill.

Bij aankomst in Holland heeft mijn schoonvader helemaal onderaan de ladder moeten beginnen. Eerst zijn excuusjes moeten aanbieden bij Stokvis, vervulde in functie financieel directeur, maar werd bezoldigd als een boekhouder. Dit werd later in ere hersteld door het bureau McKinsey bij een reorganisatie. Mijn schoonmoeder is de klappen nooit te boven gekomen in Holland. Gekscherend genoeg droomde ze van een leven in het mooie Holland, gelukkig had ze haar oudste dochter die groten deels haar moedertaken van haar overnam, en later door haar andere kinderen. Niet vreemd op zicht, want in Indonesie was Astrid die al die rol had als vertrouweling van de vader waar zij de rol van haar moeder waarnam in sociale- en zakelijke leven.

Voor mijn schoonmoeder die in dit luxe bestaan in Indie werd ondersteund door negen bediendes om haar huishouding te voeren, laat het zich al raden dat dit “gat” in Nederland nimmer kan worden gedicht. Meerderheid van kinderen Hardy bestonden uit meisjes. Specifiek om 9 meisjes en drie jongen. In Nederland werden nog drie meisjes geboren (den Haag en Spijkenisse). In dit gezin van twaalf ontstond in principe de generatie die Indie hebben meegemaakt, en niet hebben meegemaakt. Nog niet gesproken over het grote leeftijdsverschil.

Na het overlijden van mijn schoonvader zag ik mijn schoonmoeder als een andere vrouw opbloeien: Haar talenten kwamen plotseling boven drijven. Schilderen, gedichten en schrijven. In mijn kantoor stonden uiteindelijk drie schilderijen die ik van haar kreeg.

Bij haar overlijden ontdekte ik een manuscript van haar met de titel Tjiharoem (frictie roman, die haar leven beschreef en haar beide broers die zijn omgekomen door de Jappen). Het manuscript was uitgewerkt op IBM type machine (IBM –bolletje). Dit is een kostbaar bezit in mijn optiek. Ik had net een dure scanner Pentax aangeschaft om bedrijfsdocumenten in te scannen. Dit manuscript heb ik gelijk ingescand en het was in oud- Hollands geschreven, en heb deze nabewerkt. De digitale versie aan Liz en Geert ter hand gesteld om het verder af te wikkelen. Ik vond dat 1 van haar kinderen het moesten “uitgeven”, en zeker niet ik als oudste schoonzoon. Het boek is er, maar is nooit formeel uitgegeven, wie weet nu wel dat ook een ISBN nummer krijgt, het verdient het! Gezien haar levensinstelling in Holland heb ik dit nooit achter haar gezocht; Toch een mooi rijk nalatenschap voor nageslacht een boek van je moeder, je oma, je grootmoeder, waar je zuinig op moet zijn “Tjiharoem”…

10897291691?profile=original10897291879?profile=originalFoto – boek Tjiharoem een frictieachtige roman waar zij haar leven en overleden broers door de Jappen beschrijft.

Foto – boek Tjiharoem achterkant Familie Geeve.

 

10897292496?profile=original

Foto – van de Familiekrant De Keten Jaargang 16.

 Om een hechte band te creëren van zijn kroost (vader, opa, grootvader Hardy) zette hij deze familiekrant op. De Keten het symbool die een brug legde met een palmboom (het voormalige Indie) en koele kille ontvangst in Nederland met de Hollandse molen. Mijn schoonmoeder zal kennelijk de bedenker zijn van de cover. Iedere maand verscheen eerst de handgeschreven versie “De Keten’ met daarin alle familie nieuwtjes om die “verbinding” hechter te maken met de kinderen die al uit huis waren. Later werd de krant gedigitaliseerd en werd met wisselende redacties gevoerd, en verder verspreid naar alle familieleden. (Wij hadden toen nog geen MSN, of het Facebook nu)

Naast De Keten, werd iedere Pinksteren het familieweekend (koempoelan voor het samenzijn)georganiseerd tot vandaag aan de dag, met wisselende organisatoren die iedere keer het stokje overnamen. Nu is de jongste generatie aan de beurt. Anno 2014 wordt deze traditie voortgezet in Leukemeer(Venlo) waar dan weer ruim 16 bungalowtjes of meer gelegen op 1 veld worden afgehuurd waar kinderen en kleinkinderen deze Indische koempoelan delen een week lang. Terugkijkend is een dergelijk Indische familieband uniek waar mijn schoonouders best trots op mogen zijn dat tot heden de familieband hecht is. Zou zij met symbool De Keten dit hebben bedoeld?

Volgende keer komen mijn ouders aan de orde met een schril contrast, net als de vader van Mark Rutte  (twee keren teruggegaan naar Indie) wilde mijn vader het land opbouwen, en mijn moeder zo zwart als ze is die zich meer Europeaan voelde naar Holland wilde, hoe dit is afgelopen, ja dat weet ik en de lezers van het boek!

10897292091?profile=original

Graag bestel ik het boek "Voorbode van Het Turbulente Millennium` 
 
Zie  voor productbeschrijving op
 
€ 29,75 - ‎Op voorraad
 

Speciale aanbieding!

Bestellen bij ICM ontvangt u de dvd van de documentaire Van Indie tot Indonesie, over het leven van dichter Sitor Situmorang of zes maanden ICM abonnement.

Prijs   29,95 exclusief verzendkosten  

Aantal Exemplaren  : ______

Naam                       :  ________________________________

 Adres                       : ________________________________

 WPL                         :  _________________________________

 

Wilt het signeert hebben  O door Ferry O   Astrid O Beiden    

 POSTCODE           :  _________________________________

 Telefoon                  :  _______________________________

 

 Uw bestelling sturen naar bestel@icm-online.nl, met dank voor uw bestelling!

Lees verder…

Indische cultuur

Indische cultuur

TROUW - Saskia Bosch − 07/09/14, 00:00

Zestig jaar geleden droeg Nederland de soevereiniteit van Nederlands-Indië over aan Indonesië. De meeste Indo’s besloten dat er geen plaats meer voor hen was in het onafhankelijke Indonesië en vertrokken naar Nederland. Hoe is het ze sindsdien vergaan in ons land? En is de Indische cultuur aan het uitsterven?

  • media_l_341653.jpg
    (Trouw)
  • media_l_341654.jpg
    Het is 1962. Op een kerkplein in Maastricht voeren repatrianten uit Indonesië de duiven. (FOTO W.L. STUIFBERGEN, SPAARNESTAD)

’Je bent Indisch? O, je bedoelt Indonesisch!” De meeste Indo’s zal deze opmerking bekend voorkomen. Indo’s, mensen van gemengd Nederlands-Indonesische komaf, vormen een van de grootste etnische minderheidsgroepen van ons land (zie kader). Tussen 1945 en 1965 kwamen circa 200.000 Indo’s naar Nederland, omdat er geen plaats meer voor hen was in het postkoloniale Indonesië.

Toch blijken veel autochtone Nederlanders weinig te weten over Indo’s. „De gemiddelde Nederlander blijkt vaak niet op het idee te komen dat iemand Indisch is. En als ze horen dat dat het geval is, zeggen ze vaak: ’O, Indonesisch’. Ze weten vaak niet wat het verschil is tussen Indisch en Indonesisch”, vertelt dr. Marlene de Vries, die voor het Instituut voor Migratie- en Etnische Studies van de Universiteit van Amsterdam onderzoek deed naar jongere generatie Indo’s in Nederland. Niet voor niets verzucht een Indische vrouw in De Vries’ boek ’Indisch is een gevoel’: „Het lijkt wel of we niet bestaan.”

Ook in het huidige debat over de multiculturele samenleving worden Indo’s zelden genoemd, zoals ook grootschalig onderzoek naar de integratie van deze groep ontbreekt. Dat een dergelijk onderzoek nooit heeft plaatsgevonden, heeft ermee te maken dat de Indische integratie redelijk probleemloos is verlopen. Niet zelden wordt er gesproken van een geruisloze assimilatie. „Je hoort weinig over Indo’s omdat er nauwelijks problemen zijn geweest”, meent Roy Melger. De Indische socioloog deed met financiële steun van de stichting Het Gebaar onderzoek naar de sociaal-economische positie van de generatie Indo’s die op jonge leeftijd naar Nederland kwam. „Alles liep zoals het lopen moest. Dus er was geen reden om geld te steken in onderzoek naar oorzaken van eventuele problemen. Er waren geen onderwijsachterstanden. En beroepsmatig en cultureel waren ze onopvallend. Ze bouwden geen moskeeën, maar gingen op in de Nederlandse kerken.”

Met hun onderzoeken proberen De Vries en Melger de lacune in de kennis over Indo’s enigszins op te vullen, al moesten beide onderzoekers zich bij gebrek aan geld tevreden stellen met relatief kleinschalige onderzoeken. Terwijl De Vries zich vooral richtte op de Indische identiteit, keek Melger naar de sociale mobiliteit van Indo’s die op jonge leeftijd naar Nederland kwamen. „Mijn onderzoek is voortgekomen uit een gevoel van oernieuwsgierigheid: hoe is het de Indo’s vergaan nadat ze naar Nederland zijn gekomen?”, legt Melger uit. „Hebben ze doorgestudeerd, zijn ze snel aan de bak gekomen en zijn ze goed geïntegreerd in de Nederlandse samenleving?”

In zijn boek ’Vijftig jaar in het land van aankomst’ concludeert de gepensioneerde socioloog dat de oudere generatie zich stevig heeft geworteld in de Nederlandse samenleving. „Ze doen in alle geledingen van de samenleving goed mee. Ongeveer 80 procent van de mensen die ik heb ondervraagd stemt bij verkiezingen, 42 procent is lid van een sportvereniging en 41 procent heeft zich aangesloten bij een kerkgenootschap.”

Van doorstuderen in Nederland was daarentegen slechts in een enkel geval sprake. „Ze zijn in Nederland eigenlijk meteen aan het werk gegaan en hebben dus weinig vervolgstudies gedaan.”

Hoewel de meeste oudere Indo’s relatief makkelijk een baan vonden, bleek uit het onderzoek van De Vries dat het Indische erfgoed, waarbij bescheidenheid en beleefdheid naar leidinggevenden een grote rol speelt, wel een remmende factor was tijdens de professionele carrière. Zo constateert de Indische Irene Urich (69), die op jonge leeftijd naar Nederland kwam, dat haar gebrek aan assertiviteit haar loopbaan wel degelijk heeft gehinderd. „Ik heb alles gepikt wat ze met me deden. Steeds dacht ik: ’Als ze me langer kennen gaan ze me wel honoreren’. Maar dat gebeurde nooit. Nu zie ik dat ik dat anders had moeten aanpakken en dat ik door mijn opstelling bijvoorbeeld geen goed pensioen heb opgebouwd.”

Volgens dr. De Vries speelde de invloed van de koloniale erfenis dan ook een belangrijke rol bij de sociale mobiliteit van de Indo’s, ook bij de generatie die in Nederland werd geboren of op jonge leeftijd naar ons land kwam. „De invloed van ideeën en gedragingen die samenhingen met de koloniale verhoudingen, bleek tot mijn verrassing vaak heel groot te zijn. Ze zagen hoe hun ouders zich nederig opstelden jegens autochtone Nederlanders en dat hebben ze zich onbewust eigen gemaakt. Ze groeiden op met het idee dat Nederlanders intelligenter waren, dat je het als Indo nooit ver zal schoppen en dat een Nederlander hoger op de maatschappelijke ladder komt.”

Ook Irene Urich herinnert zich dat ze moest vechten tegen het idee dat Nederlanders per definitie succesvoller zijn. „Mijn ouders droegen uit dat blank beter was. Mijn moeder had het ook steeds over mijn blanke buurmeisje: ’Zij doet dit en dat’. Dan zei ik wel eens: ’Waarom neem je haar niet als dochter?’ En het feit dat ik in Indonesië een Indonesisch vriendje had, werd niet geaccepteerd.”

Voor de jongere generatie blijkt de koloniale erfenis echter nauwelijks meer een rol te spelen. Dat heeft er volgens dr. De Vries mee te maken dat ze een ander startpunt hadden dan de oudere Indo’s. „Om te beginnen hebben ze meestal maar één Indische ouder. Daardoor zien ze er lang niet allemaal Indisch uit en zijn ze van jongs af aan met autochtoon Nederlandse familieleden opgegroeid. Tevens werden ze groot in een andere tijd. Ze zaten op school met Turkse, Marokkaanse of Surinaamse kinderen en waren niet de enige kinderen die ’anders’ waren. Ze groeiden op in een Nederland dat gewend was geraakt aan mensen met een andere huidskleur, gewoonten of godsdienst.”

Door hun gunstige startpositie blijken de jongeren het goed te doen in hun beroepsleven. Melger: „De jongere generatie heeft uitzonderlijk vaak doorgestudeerd. Terwijl de oudere Indo’s beroepsmatig veelal op het middenniveau zijn blijven hangen, heeft de jonge garde wel leidinggevende posities bereikt.”

Naast het ontbreken van de koloniale erfenis als belemmerende factor, signaleert hij nog andere oorzaken voor het hoge scholings- en beroepsniveau van de jongeren. „Die is mede te danken aan het feit dat ze qua studiemogelijkheden in een gespreid bedje kwamen. Bovendien ligt het ambitieniveau bij Indo’s hoger dan bij autochtone Nederlanders. Indo’s hebben altijd geprobeerd zich zo goed mogelijk aan te passen, maar wilden tegelijkertijd zo goed mogelijk presteren. Dat idee zat helemaal vooraan in hun bewustzijn. Ze hebben dus flink de zweep over hun kinderen gelegd.”

Veel jongere Indo’s zijn zo geassimileerd dat hun (deels) Indische komaf lang niet altijd meer een rol speelt in hun leven. De Vries: „Voor de jongere generatie is het een eigen keuze of ze iets met de Indische achtergrond wil doen. Sommigen vinden het een raar idee om zichzelf als Indisch te bestempelen.” Zo noemt de Indische Dunja Landegent (30) het enige Indische in haar leven het Indische eten. „Verder doe ik weinig met mijn Indische komaf, zeker na het overlijden van mijn opa en oma die nog meest Indisch waren. Het is zelfs zo erg, dat ik niet weet wat ik als de Indische cultuur zou moeten benoemen of wat de tradities zijn.”

Toch zijn er ook Indische jongeren die zich wel verdiepen in hun afkomst. De Vries: „Sommige jongeren zijn er erg mee bezig. Vooral op sites van Indische jongeren vind je degenen die zich vrij fanatiek met hun Indische achtergrond bezighouden. Soms gaan ze zelfs Indonesische woorden gebruiken, terwijl ik zeker weet dat hun ouders dat niet deden. Door die sites kun je indruk krijgen dat de Indische identiteit bij de jongeren erg leeft, maar het gaat om een naar verhouding kleine groep.”

Hoewel de rol die de Indische roots in hun leven speelt verschilt, noemen oudere en jongere Indo’s wel vaak dezelfde elementen die de Indische cultuur vormen. De eetcultuur wordt vaak genoemd en ook het gevoel dat het er in Indische families gezelliger en minder opgeprikt aan toe gaat dan bij autochtoon Nederlandse families. Tevens vinden veel Indo’s dat hun omgangsvormen nog steeds verschillen van de Nederlandse etiquette. De Vries: „In Indische ogen kan de assertiviteit van autochtone Nederlanders doorschieten in botheid. De veelgeprezen ’eerlijkheid’ en ’alles moeten kunnen zeggen’-ideologie staan op gespannen voet met de Indische neiging iemands gevoelens te ontzien. Op zich hebben de meeste jongere Indo’s waardering voor de ’Nederlandse’ neiging om gevoelens en gedachten uit te spreken – iets wat in Indische kring minder gebruikelijk is. Maar soms, zo vinden ze, gaan ’de Hollanders’ daarin te ver.”

Ook het meedragen van een andere geschiedenis dan autochtone Nederlanders zagen veel deelnemers van het onderzoek van De Vries als onderdeel van hun identiteit. „De generatie Indo’s die in Nederlands-Indië is geboren en opgegroeid, is haar land uitgezet. De Indo’s zijn vaak familieleden, kennissen en bezittingen kwijtgeraakt. Tijdens de Bersiap zijn Nederlanders, inclusief Indo’s, en ook Chinezen door Indonesiërs opgejaagd en soms letterlijk in mootjes gehakt. Vanzelfsprekend blijft zoiets in je familie na-echoën.”

Voor Irene Urich geldt dat haar ervaringen in Nederlands-Indië gedurende de Tweede Wereldoorlog pas jaren later weer een rol gingen spelen. „Tijdens mijn huwelijk heb ik mijn Indische identiteit weggemoffeld. Wat ik in de oorlog en de gevaarlijke momenten daarna heb meegemaakt, heb ik zelfs aan mijn Nederlandse man nooit verteld. Rond mijn veertigste raakte ik in een identiteitscrisis en werd ik opeens geconfronteerd met de vraag: ’Wie ben ik eigenlijk?’ Ik ben me ervan bewust dat de ervaringen, vooral uit mijn kinderjaren, me gevormd hebben. Mijn leven was opgebouwd uit angstconfrontaties en bedreigingen tijdens de oorlog met Japan en de vrijheidsstrijd daarna.”

Door die andere geschiedenis voelen sommige Indo’s zich minder vanzelfsprekend Nederlander dan autochtone Nederlanders. „Ik ben niet echt een Nederlander, maar ook geen allochtoon”, meent Irene Urich. „Ik zit er ergens tussenin. Mijn gevoel is Oosters en mijn verstand Westers. Ik denk en praat vanuit het Westerse standpunt, maar voel me een wereldburger. Of ik nu in China ben of in Amerika, ik voel me overal thuis en kan me heel goed inleven in andere volken.”

Hoewel de Indische cultuur voor sommige Indo’s nog springlevend is, constateert De Vries in haar boek toch dat de invloed van de Indisch-culturele erfenis voor alle generaties aan kracht en invloed inboet. „Ik denk dat de Indische cultuur aan het verwateren is, alleen al door het feit dat een groot deel van de jongere generatie maar één Indische ouder heeft. En er is geen voeding vanuit het herkomstland zoals bij Turken of Marokkanen. Het ziet ernaar uit dat de Indische afkomst in de toekomst meer een soort voetnoot in iemands levensverhaal zal zijn dan een substantieel onderdeel ervan”, meent De Vries. Dunja Landegent betreurt het uitsterven van de Indische cultuur. „Het is jammer dat onze cultuur verdwijnt, want het is toch een stukje van je identiteit. Ik heb het mijn ouders wel verweten dat ze me geen Indonesisch hebben geleerd. Ik was eens aan het werk in een winkel toen een Nederlandse man op me af kwam en Indonesisch begon te spreken. Maar ik kon niks terugzeggen. Dat vond ik wel erg: hij wel en ik niet!” Maar Roy Melger ziet het verwateren van de Indische cultuur als een onvermijdelijkheid, die geen reden tot verdriet is. „Ja, ik ben ervan overtuigd dat we een uitstervend ras zijn. En nee, dat is niet erg. Want voor alle migrantengroepen geldt dat ze op de lange termijn alleen nog in eigen kring iets aan de eigen identiteit doen.”

Lees verder…

Indonesië: diplomatie met fluwelen handschoentjes

Indonesië: diplomatie met fluwelen handschoentjes
10897290861?profile=original

Indonesië dicht zichzelf de rol toe van diplomatisch onderhandelaar in de Zuidoost-Aziatische regio. Toch gaat ook het Indonesische defensiebudget de hoogte in en breidde de krijgsmacht uit met zo’n 100.000 militairen. Wat vinden de Indonesiërs eigenlijk van die defensie-uitgaven? MO* sprak erover met Gerry van Klinken, professor in Zuidoost-Aziatische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam.

© UVA

Gerry Van Klinken © UVA


Hoe kijkt de Indonesische bevolking aan tegen de uitbreiding van het leger?

Van Klinken: ‘Je moet weten dat het Indonesische leger anders werkt dan hoe wij hier in Europa gewoon zijn. De doorsnee Indonesiër ziet het leger als een politieke macht, niet als een verdedigingsorgaan voor mogelijke buitenlandse conflicten. Ten tijde van Soeharto [1967-1998, nvdr.] viel de politiemacht immers samen met de legermacht.

Op het einde van de militaire dictatuur van Soeharto werden deze machten gescheiden, al behield het leger wel haar territoriale kazernes en structuur. Dat houdt in dat ze nog steeds sociaal-politieke verantwoordelijkheden hebben, zoals het ondersteunen van de politie bij terreurdreiging of bij communaal geweld. [In 2004 laaide het geweld tussen moslims en christenen op in onder meer de Molukken, nvdr.] Ze treden vaak sneller op dan van hen verwacht wordt, omdat ze van mening zijn dat de huidige politiemacht de situaties niet aankan. Potentiële buitenlandse conflicten hebben voor het leger dus geen prioriteit. 

'Bij het defensiebudget zal de Indonesiër wel even stilstaan.'

Over die potentiële conflicten denkt een Indonesische burger trouwens heel weinig na. Bij het defensiebudget zullen ze wel even stilstaan. Het nieuws over de verhogingen wekt immers dubbele gevoelens op: aan de ene kant vinden de Indonesiërs het goed dat het leger kan professionaliseren om te kunnen ingrijpen bij eventuele conflicten. Anderzijds zijn ze bang dat het budget besteed zal worden om de teruggedrongen politieke macht van het leger opnieuw uit te bouwen.’

Voorzichtig met stoute jongens

Welke rol speelt Indonesië in de Associatie van Zuidoost-Aziatische Landen (ASEAN)?

Van Klinken: ‘Indonesië is de grootste islamitische democratie en daar is het erg trots op. Die trots weerspiegelt in de profilering van het land op het diplomatieke toneel. 

Indonesië heeft een enorme demografische, economische en geografische kracht. Het land heeft een grote en jonge bevolking, kent een periode van economische bloei en ligt vlak aan een uiterst belangrijke handelsroute, de straat van Malakka. Onder Soeharto heeft het niet de diplomatieke rol gespeeld die het had kunnen spelen. Dat wil het nu veranderen.

‘Onder Soeharto heeft Indonesië niet de diplomatieke rol gespeeld die het had kunnen spelen.’

Wat de ASEAN betreft: alle zetelende landen zijn eigenlijk heel voorzichtig met elkaar. Ze zullen mekaar nooit de les lezen. Dat zie je ook bij "stoute jongen" Myanmar: het land is een militaristische multi-etnische samenleving waarin het vaak tot etnische conflicten komt. Toch wordt het nooit op het matje geroepen. Indonesië beschouwt Myanmar als een land dat zoals Indonesië zou kunnen zijn. Beide landen hebben immers een multi-etnische samenleving met militaristische tradities.’

Stellen de Indonesiërs zich tegenover China vijandig op nu Beijing via de zogenaamde Negenstreepjeslijn zowat tachtig procent van de Zuid-Chinese Zee claimt?

‘Dat is eigenlijk opvallend: een eeuw lang heerste er in Indonesië een antipathie tegenover de Chinezen. Die is nu zo goed als verdwenen. In het begin van de twintigste eeuw was Indonesië een nationalistische samenleving, waarin Chinezen niet geduld werden. Ook in de jaren veertig, vijftig en zestig waren er geregeld uitbraken van anti-Chinees geweld. De anticommunistische mentaliteit van de jaren zestig had daar zeker ook mee te maken. Ten tijde van Soeharto werden Chinese lettertekens en namen gebannen.

'Ten tijde van Soeharto werden Chinese lettertekens en namen gebannen.'

©United Nations Photo CC BY-NC-ND 2.0

Nog geen twintig jaar geleden viel de politie samen met het leger.


Na 1998 verdween deze antipathie geleidelijk. Etnische Chinezen zijn trots op hun roots en gedragen zich daar ook naar. Chinese moslims worden bijvoorbeeld uitgenodigd in tv-programma’s waarin ze de Indonesische bevolking [bijna 90 procent is moslim, nvdr] advies geven over de juiste interpretatie van de Koran.’

Nochtans bedreigen de territoriale claims van China de Indonesische economische zone: in de Zuid-Chinese Zee liggen onder meer de Natuna-gasvelden, waar Indonesië veel belang aan hecht. Ook het steeds verder inplanten van de Chinese boorplatformen bedreigt hun economische belangen.

Dat alles veroorzaakt dus wel wat nervositeit, maar ze spreken zich er niet over uit. Die nervositeit zal trouwens vooral bij de Indonesische ministeries en denktanks opduiken, maar nog niet meteen bij de Indonesische bevolking.’

Vanwaar de getemperde reactie?

Van Klinken: ‘China is een belangrijke handelspartner met een krachtige economie. De Indonesiërs hebben hier bewondering voor. Bovendien wordt China als een tegengewicht voor de VS beschouwd. "De VS valt moslimlanden aan", redeneren de Indonesiërs sinds de inval in Irak onder George W. Bush. Dat doet China niet, het land is steeds een goede wereldburger en een goede handelspartner voor de Indonesiërs.’

Tot slot: de Indiase media wordt gesponsord door grote bedrijven, die de Indiase minister-president steunen. Dat zorgt voor een ietwat gekleurde berichtgeving. Ziet het Indonesische medialandschap er ook zo uit?

Van Klinken: ‘Indonesië is een van de meest vrije landen wat betreft pers in Zuidoost-Azië, althans sinds 1998. Dat is een van de grote hervormingen van Habibie [Indonesisch president van 1998 tot 1999, nvdr]. Let wel: de vrije media worden beheerd door rijke zakenmensen met politieke belangen, die je in zekere mate kan vergelijken met een soort inheemse Rupert Murdoch.’

©Ikhlasul Amal CC BY-NC 2.0

'Indonesië is een van de meest persvrije landen in Azië.'


‘Toch zijn er echt kwaliteitskranten in Indonesië, zoals Kompas. Ook op televisie heb je een uitgebreid aanbod aan kwaliteitsvolle programma’s. De Indonesische overheid had lange tijd een eigen nieuwsbureau, ANTARAnews. Andere media waren vroeger verplicht om nieuwsberichten van dit bureau over te nemen, maar tegenwoordig is ANTARA net afhankelijk van vrije media. Als de commerciële pers de ANTARA-berichten niet deelt, heeft het bureau maar een klein bereik.’

Lees verder…

Sloeg met irritatie de krant op en mijn oog viel op onze waakhond over de zorg die VWS moet beteugelen, dan gaan mijn gedachten gelijk ook naar de staatssecretaris Martin van Rijn die beloofde het Indische Platform op 19 maart 2013 met definitieve oplossing te komen. De wil is groot om te erkennen en excuses aan te bieden namens de regering maar voor compensatie kan hij geen "Indische geld" vinden in de VWS - begroting.

Vandaag lees ik dat;

90 miljard gaat om in de zorg, en onze waakhond zit te smullen van de vele opdrachten die ze van VWS krijgt meldt de Telegraaf. Ziekenhuizen, zorg instellingen (zorgbureautjes) declareren nog steeds te veel en nog veel blijft bij zorg thuis aan de strijkstok hangen van de bureautjes met slimme managers die als paddenstoelen uit de grond reizen .

Onze deskundige Robin Linschoten - in uitzending van Pauwe & Witteman) - calculeerde sinds de invoering van het fraude gevoelig systeem ergens in 2006 dat de Nederlandse burgers jaarlijkse schade aan 16 miljard leidt door fraude.

Dus 80 miljard aan te veel gedeclareerde moet nog worden teruggeven of verrekend worden met VWS.

De media meldde dat hiervoor speciaal een taskforce werd opgericht met apparaat van Tevens van justitie en de belastingdienst. Gekscherend genoeg hoor je de media die toen er boven op zaten er niets meer van!
Wordt tijd dat de media weer wakker wordt geschud , en zich niet om de tuin moeten laten leiden met die zogenaamde bezuinigingen. Als de waakhond over VWS zich nu eindelijk richt op het werk waarvoor ze zijn ingericht, dan kan die 80 miljard weer worden teruggehaald plus de bezuinigingen , dat levert minimaal 10 miljard per jaar op, naast dat door te hoge gedeclareerde kosten uit alle hoeken van de zorg. Of wordt weer niet tijd dat Robin Linschoten weer niet zich van laat horen hoe hierin vordering is gemaakt.

Zou Martin van Rijn dit niet weten ?

Of wordt hij ook vals voorgelicht door zijn ambtenaren  zoals wij burgers?

Lees verder…

10897275284?profile=originalLive at "Jakarta International Performing Arts Event" Monumen Nasional

Afgelopen zaterdag hebben Marshal Manengkei en Rick Eisenring samen met de Indonesische zangeres Lusie Baya en zanger Maladi begeleid door het Kroncong Orkest "Gema Mestika" een daverend concert gegeven op het grote plein van het Monumen Nasional in Jakarta.

Gouverneur Joko Widodo lanceerde dit evenement om meer culturele attracties toe te voegen aan de Indonesische hoofdstad als toeristische aantrekkingskracht.

Het bijzondere aan dit concert was dat er Westerse songs werden opgevoerd in de traditionele keroncong stijl, de authentieke muziekstijl uit Indonesia.
Zo bracht Lusie "Mona Lisa" ten gehore, Rick Eisenring "Save the Last Dance for Me" en Marshal Manengkei bracht zijn grote wereldhit "Song for the Children" ten gehore.
10897276260?profile=originalMet name die laatste uitvoering kreeg een daverend applaus van het Jakartaans publiek.

De 2 grote commerciele TV maatschappijen MNC en SCTV hebben het concert geregistreerd.
Na het optreden kwam er een andere TV maatschappij op Marshal af om een aparte special te maken. Verslaglegging hierover volgt.

Bericht: Correspondent ICM Jakarta
Powered by Telkomsel BlackBerry®

 

 

Lees verder…

10897267875?profile=originalBuitenkampers /  Boekan main – boekan main!  

Vanaf 3 oktober 2013 in de bioscoop!  

Buitenkampers is de nieuwste documentaire van regisseur Hetty Naaijkens-Retel Helmrich die enkele jaren geleden de succesvolle film Contractpensions- Djangan Loepah! maakte. Het is de eerste keer dat over deze voor velen onbekende periode uit de vaderlandse geschiedenis een film is gemaakt.  

De tweede en derde generatie van Indische Nederlanders is in meer en mindere mate beïnvloed door het grote zwijgen van hun ouders en grootouders over deze dramatische periode in hun leven. In Buitenkampers, waarin de openhartige interviews worden afgewisseld met bijzonder archiefmateriaal en prachtige sfeerbeelden uit Indië, wordt dit zwijgen na meer dan 70 jaar doorbroken. 

 

De film zal (voor zover nu bekend) te zien zijn in de volgende plaatsen:

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Tilburg, Amersfoort, Breda, Den Bosch,

Dordrecht, Enschede, Haarlem, Maastricht, Nijmegen, Apeldoorn, Hilversum, Zoetermeer. (Zie: www.buitenkampers.nl. Meerdere steden volgen.)

 

De geschiedenis:

Terwijl ruim honderdduizend van de 300.000 (Indische) Nederlanders tijdens WO-2 in Japanse kampen werden gevangen gezet, bleven de  overige ruim 250.000 (Indische) Nederlanders buiten de Japanse kampen. Een paar maanden na de Japanse inval in Nederlands-Indië  begon namelijk de registratie van alle Nederlanders. De meeste Nederlanders (Totoks) werden in Japanse kampen geïnterneerd, maar het grootste deel van de Indische-Nederlanders bleef buiten de Japanse kampen.  Deze zogenaamde “Buitenkampers” dachten eerst dat ze beter af zouden zijn dan zij die binnen de kampen zaten, maar al gauw bleek dat het leven buiten de kampen onbekend gruwelijk was. De meeste vaders en echtgenoten waren krijgsgevangen of werden geïnterneerd. Hun plaatsen op de arbeidsmarkt werden ingenomen door Inheemsen en Japanners. De Nederlands-Indische vrouwen en kinderen bleven daarom zonder inkomen achter en onderwijs aan hun kinderen was verboden.

Naarmate de oorlog vorderde werd alles schaarser en was het steeds moeilijker om aan voldoende kleding, voedsel en medicijnen te komen.  Door het opkomende Indonesische nationalisme leefden de “Buitenkampers” in een steeds vijandigere omgeving en hadden ze grote moeite om in leven te blijven. Hun vrijheid was maar zeer relatief.

 

Na de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 brak onmiddellijk een bloedige onafhankelijkheidsstrijd uit tegen het Nederlandse koloniale bewind. In deze beginperiode, de Bersiap, grepen de Indonesische nationalisten de macht. Voor hun eigen veiligheid bleven de Nederlanders binnen de hekken van de Japanse kampen en werden beschermd door hun voormalige Japanse gevangenbewaarders. Veel  Indische Nederlanders en andere Nederlandsgezinde bevolkingsgroepen die niet in de Japanse kampen verbleven waren een makkelijk slachtoffer van de moordzuchtige Indonesische onafhankelijkheidsstrijders.

 

Lang is over deze periode (1942-1949) door de betrokkenen voornamelijk gezwegen. In deze film vertellen deze Buitenkampers voor het eerst openhartig over hun ervaringen als kind buiten de kampen tijdens de Japanse bezetting en de daaropvolgende bloedige onafhankelijkheidsstrijd. De tweede en latere generaties van deze Indische Nederlanders zijn in meer of mindere mate beïnvloed door de traumatische ervaringen van hun (groot)ouders.  

 

 

Lees verder…

10897266653?profile=originalRUDY KOUSBROEKS  “Het Oostindisch Kampsyndroom”  Besproken door Pjotr.X. Siccama – deel 7   

Werkelijkheid en fictie worden door elkaar gehaald, schrijft Kousbroek en heden ten dage komt dat vaker voor. Hierbij noemt hij het opvallend verschijnsel dat bijvoorbeeld in de VS van Noord Amerika, liefst 22% van de volwassenen twijfelt of de Holocaust wel ooit heeft bestaan! Deze constatering is heel huiveringwekkend met gevolg dat de revisionisten in dat land de gelegenheid aangrijpen om te beweren dat er nooit gaskamers waren geweest en het dagboek van Anne Frank een vervalsing is. Overigens is de vertaling van het Nederlandse woord “vervalsing” vanuit het Amerikaans “fake”  fout. Dat wil zeggen met het woord fake bedoelt de Amerikaan nep, bedrog of niet bestaand. Maar het Nederlandse woord vervalsing houdt immers in dat er een origineel bestaat! Dit voor alle helderheid van het verschijnsel dat mij al ernstig genoeg lijkt.

Deze en andere verwerpelijke denkbeelden (voornamelijk in sommige Amerikaanse circuits) worden het publiek ingespuid alsof het ‘gewoon’ nieuws is. Het is de vraag waar die grote onzin toch vandaan kan komen. Het tegenwoordige (Amerikaanse) kijkerspubliek (ik noem het kijkerspubliek om de simpele reden dat voor de Noord-Amerikanen al het nieuws en wat ze er allemaal wordt aangeboden voor het grootste gedeelte via de televisie wordt verzorgd-afgezien van een handjevol mensen die de moeite nemen de krant te lezen, waar, ‘surprise surprise’ men hetzelfde te lezen krijgt dan in (nieuws)berichten in beeld en bijbehorend commentaar met kennelijk de bedoeling het publiek met bedenkelijke en controversiële verhalen op te zadelen en om op allerlei manieren (psychologische/sociaal/politiek) in vele historische kwesties zoveel, en zo effectief  mogelijk, te beïnvloeden. Toen ik zelf in de 70er jaren  door de V.S. reisde, had ik toen al gezien dat  het beeldmedium dé brainwashmachine moest zijn (geworden) voor en van de Amerikanen. De Amerikaanse overheid (lees: Id, Cia etc.) zocht er toch al een tijdje naar en wordt nu op haar wenken bediend: een cadeautje zo gezegd.

 Daar zijn in het verleden legio voorbeelden van te geven. Zij zijn daar een meester in: het verdoezelen van feitelijkheden over de oorlog (en de door hen alle andere geïnstigeerde oorlogen daarna en tot op heden). Nogmaals vraagt de schrijver zich af wat voor nut het heeft werkelijkheid en fictie door elkaar te halen. Wij moeten hierin zeker niet naïef zijn: het publiek dat al een standpunt of mening heeft, wordt op zo’n manier geheel in verwarring en in twijfel gebracht of van zijn eigen mening afgebracht. Het is zowaar een onfatsoen de media te misbruiken voor het spuien van verwerpelijke denkbeelden en ideologieën. Of is onfatsoen in de journalistiek soms een provocerend karwats? waarmee ze de kijkers om de oren slaan voor de agressieve advertenties die ze daarna in flitsende beelden voorgeschoteld krijgen(?)  

Alleen de witte bladzijden worden door de historici bestudeerd, zegt Kousbroek. Het is helaas waar: ik herinner me nog goed dat op de universiteiten worden de studenten, ongeacht de faculteit, al in het propedeutisch jaar op het hart gedrukt om maar geen kritieken te leveren op de verplichte literatuur en zeker geen (grote) verwachtingen te koesteren of zekere ontdekkingen te doen! Et voilá de eerste stappen voor een academische vorming zijn gezet; het zijn eerder stappen naar de wereld naar het (voor de student toekomstig),  “traditioneel ontkennend model”.

De Franse correspondent van het blad La Liberation, schrijft Kousbroek, had nauwelijks moeite met te zeggen dat Nederlanders liegen; liegen over hun geschiedenis, ze houden krampachtig vast aan de mythe van collectieve onschuld en dat dat zij zo dapper waren in de 2eWO. Niets is minder waar.

Voor de helderheid over deze mare geldt nog steeds dat uit Nederland meer Joodse mensen werden afgevoerd dan in elk ander Europees land. Om een groot en schandalig voorbeeld te noemen:

Nederland heeft tot nu toe nimmer excuses aangeboden aan de Joodse gemeenschap voor de deportaties in de WO II.

Over de Excessennota (een van de Nederlandse voorbeelden van het bekoksstoven in achterkamertjes) die door de rapporten van Enthoven en Van Rij werden opgesteld respectievelijk in 1947 en 1954, kwam een aanvullende opsomming van andere excessen (periode 45/50) opgesteld, in Fasseurs eigen woorden: “na een haastige rondgang door de archieven..” (.), vraag je je af hoe iemand met zulk een instelling in hemelsnaam geschiedschrijver kan worden en nog prominent worden ook.

“..wat heeft het voor zin om het eigen nest te bevuilen” en “wat heeft het voor zin om oude wonden open te halen” en ook nog “je mag dat niet met de huidige maatstaven beoordelen zijn dan de transformaties van de argumenten die altijd worden gehanteerd tegen ongewenst kritiek”, schrijft Kousbroek. Is het vrees voor de werkelijkheid? Op mijn beurt zeg ik ja, hoewel dit wellicht bij het publiek lichtelijk en simpel overkomt.

Kousbroek kwam in dit verband een interessante knipsel tegen uit The Spectator van 1894 waarin het Hollandse kolonialisme (imperium gemakshalve) in een kleine column de doodsteek werd toegebracht. Niet bepaald een aanbeveling (zeker voor niet Nederlanders) om ook onze cultuur driftig te gaan bestuderen dunkt me.

Het is geenszins mijn bedoeling om in mijn commentaar naar aanleiding van Kousbroeks indrukwekkend werk, de Hollander zwart te maken, neen; ik heb namelijk altijd het gevoel gehad dat de Nederlandse bevolking door politici voortdurend voor de gek werd gehouden en nog steeds: De Nederlandse Staat en haar directe dienaren zijn daar schuld aan, maar niet de Hollandse/Nederlandse bevolking (niet HET NEDERLANDSE VOLK).

Elk jaar wordt door het Herdenkingscomité een spreker gevraagd voor de 4mei herdenking. Dit keer werd de schrijver J. Brouwers uitgenodigd om de rede te houden.

Wat heeft het Herdenkingscomité bewogen om deze man hiervoor uit te nodigen, vraag ik me af. Terzijde: door vele Indiegangers en kenners wordt deze schrijver gemeden en  zelfs doodgezwegen en dat is dodelijk; zeker als men weet dat deze man niet bepaald gecharmeerd blijkt te zijn van de Indo-Europeaan, ‘de Indo’s’ , waarvan hij zegt ze onbetrouwbaar en geniepig te vinden. Ingrediënten voor racisme. Waar komt het het vooroordeel van die man toch vandaan? Een man die in Jakarta in de 2e WO oorlog is geboren, op zeer jonge leeftijd naar Nederland was gerepatrieerd met in zijn lege hoofd een gigantisch vooroordeel over andere mensen, anders dan hijzelf zou de pretentie hebben wat of iets uit dat verleden te verkondigen? (Het gaat trouwens tijdens de herdenking niet enkel om de Indiëhistorie alleen, maar om en over de gevolgen van en in deWO II-historie en de sociaal/politieke implicaties in het algemeen). Het kan niet anders dan dat zulke (het waren toen nog zeer jonge kinderen) mensen het van hun ouders hebben gehoord en successievelijk hebben overgenomen. Wat weet een kind nou over sociale en culturele verhoudingen en wat erbij hoort? Het antwoord is wederom simpel: meegekregen van de ouders. Het was dat Hollandse contingent van mensen die naar Indië ging met grote oogkleppen op en de grootste mond had, geheel geborneerd en ignorant van andere culturen, laat staan dat het de moeite nam zich daarin een weinig te verdiepen. Hoe het ook zij, dat deel van het lethargisch Hollandse echelon had de Indiëhistorie verruïneerd en geheel vervuild, met een koopliedenmentaliteit van het ergste soort en dus ook bewust onbewust bijdrage geleverd aan hun eigen ondergang met al die grote puinhopen die ze voor de autochtone bevolking achterliet.

 De keuze van het herdenkingscomité vind ik daarom niet alleen gemakzuchtig, maar ook as weak as water; zij moeten (en niet: mogen, want daar is het te laat voor) eens lef en durf  tonen ook klaarheid te verschaffen wanneer het gaat om specifieke periodes in de geschiedschrijving om de toch al geschonden reputatie van de eigen historie enigszins op te kalefateren.

Het is weer tekenend voor  de ingesleten foute en valse opstelling van de Nederlandse historici die hiervoor nog altijd verantwoordelijk zijn. Het is immers veilig en ongetwijfeld standaard (geworden) 

om gemakkelijke keuzes te maken; keuzes die nou net “niet controversieel” kunnen worden genoemd. Zo laveren die lieden die niet alleen denken overtuigd te zijn, maar eerder bewust naïf, iets goeds voor het land te doen al jaar en dag door en tussen alles heen en heeft de Nederlandse cultuur alleen maar armer gemaakt. Heeft de Franse journalist Ephimenco toch nog gelijk.

 

Hartverscheurend is  het verhaal van de Chinese schrijver Low Ngiong Ing die in China was geboren op het platteland en die zo arm was dat hij altijd dezelfde kleren droeg en één ei of twee per jaar voor

een maaltijd werd als een feestmaal beschouwd. De familie was bekeerd tot het Christendom (Katholiek), maar keek wel neer op hun dorpsgenoten die geen Christenen waren. Hoe dan ook was die tweespalt voor de man ergens een zegen geweest, schreef Kousbroek, omdat in die omstandigheid hij erover kon  

 

10897272664?profile=originalHet wegvoeren van Joodse medeburgers 1941 in Warschau.

 

schrijven en voelde zich als een soort stiefkind. (Kousbroek noemt dat: het stiefkindsyndroom). De persoonlijke en culturele gevolgen voor hem waren te groot geworden om nog langer in dat land te verblijven en zo emigreerde de familie naar Singapore. Wat mij persoonlijk zo trof was een passage in dat werk van Low wat zo smartelijk is beschreven en wat ging over de Chinese cultuur die eigenlijk aan hem voorbij ging en er geen deel (meer?)van kon zijn en tot het besef kwam dat,  dat deel voor hem niet meer in te halen was, mede te wijten aan het feit dat hij bekeerd was geworden tot het Christendom.

Na de dood van zijn beide ouders werd hij wees. In het weeshuis ontfermde een zekere Miss Toley over de weeshuiskinderen. Low bleek een heel intelligente leerling te zijn en werd uiteindelijk, nadat een Engelse scholarship zijn studie had begeleid, onderwijzer en haalde hij een graad aan de universiteit van Hongkong. Maar de carrieremogelijkheden voor een Aziaat in die tijd waren zeer beperkt, ook door tegenwerking en de Europeanen die altijd voorrang kregen. Kousbroek herinnert zich de situatie van Low Ngiong in Nederlands Indië. “.. Die mensen zijn al blij dat ze een kans krijgen..”. Het is als uit het leven gegrepen. Zo ook in Nederlands Indië, vindt Kousbroek.

Die trieste werkelijkheid naar aanleiding van het verhaal van Low, wordt in dit verband door Kousbroek direct vergeleken met de mensen –eerder de kinderen – in Nederlands Indië.

 Zoals Low Ngiong toen vertelde dat hij in China met meisjesschoenen op het schoolplein verscheen en uitgelachen werd door zijn medescholieren. Low kocht goedkope tennisschoenen en bewerkte deze met schoensmeer om het als leer uit te zien. Juist deze passage in het werk van Kousbroek herinnert zich de schrijver uit Nederlands Indië. De armoede die vele Indo-Europeanen in dat land aan den lijve hadden ervaren en veel, heel veel moesten ontberen was eveneens hartverscheurend: zonder ontbijt ‘s morgens naar school te moeten gaan, nauwelijks fatsoenlijke schoenen of kleren te dragen en al helemaal niet te bezitten en zo af en toe afhankelijk te moeten zijn van Christelijke liefdadigheidacties van de Vincentiusstichtingen in de archipel en spaarzame particuliere initiatieven. Maar zij voelden zich volstrekt niet zielig, eerder trots, te trots om aan die ellende toe te geven. Persoonlijk heb ik meegemaakt dat er vele kinderen waren die, op hoogtijdagen, (schoolfeest of evenementen die overal  werden gehouden) opvallend altijd wegbleven.. De Indo-Europeanen die het wel ‘gemaakt’ hadden, exhibitioneerden en liefst in het openbaar (soms doet het me aan het werk Couperus denken), deden net als de kolonialen precies hetzelfde: ze keken neer op de andere Indo/eEuropeanen en trouwens ook op de koloniale Europeanen,  epateerden met hun status – wat die ook mocht zijn - en positie. Het was die enorme triestheid en stille armoede: de Indo-Europeanen in Indië, wanneer ze in die armoede verkeerden die nooit lieten blijken, daar waren ze toch te trots voor.

Kousbroek: “Ik kan er niet over lezen zonder van streek te raken.”

Ik word er zelfs beroerd van wanneer ik deze passages van Kousbroek lees, nota bene  in een land, zo paradijselijk  en zo rijk, dat een grote Europese gemeenschap sociaal, cultureel en intelectueel van al die rijkdom werd ontzegd en buitengesloten door een zeer kleine Hollandse elite.

Op zichzelf al een misdaad.10897273082?profile=original Het levensverhaal van Low Ngiong daarentegen is van een geheel andere orde van triestheid en absolute misere: een complete familietragedie die nauwelijks is te beschrijven. Maar Kousbroek heeft het hier zo treffend als een filmdrama beschreven en beeldend weergegeven. Ik kon tijdens het lezen mijn ogen nauwelijks droog houden.

En dan in twee priemende zinnen die Low Ngiong Ing in zijn boek onthulde, die ene gedachte dat eigenlijk en zeer zeker heel zijn leven lang al in zijn hoofd broeide: “You may do me a hundred kindnesses today and tomorrow I will have forgotten every one of them. But do me a little unkindness and I will neither forget nor forgive you.”

De onverdraaglijkheid en intolerantie van de ander achtervolgt je heel je leven.

Kinderen/jonge volwassenen en volwassenen komen aan in concentratiekamp Buchenwald.

 10897273274?profile=original

Sylvain Ephimenco – Franse journalist


 En met heldere cynisme schrijft Kousbroek, “.. dat het een soort paradigma is voor het gedrag van westerse naties in Azië: zelfs in het hiernamaals heersten al koloniale verhoudingen, des te meer in de stoffelijke wereld.” Daar moeten hedendaagse filosofen en andere wijsneuzen dan maar goed over nadenken. Dat lijkt me een eminente opdracht. 

Gebouwencomplex van het Raffles Institution in Singapore – omstreeks 1900.

Waar Low uiteindelijk leraar werd.

 10897272900?profile=originalVroeger gebouw van het Instituut.

10897273667?profile=original

Huidig gebouw van het Instituut.

10897274075?profile=original

Deportaties van Joodse medeburgers in Amsterdam

10897274468?profile=original

 Een indrukwekkend monument in Westerbork van oud-gevangene Ralph Prins ter nagedachtenis aan onze Joodse medeburgers – slachtoffers van het Naziregime.1940/1945. De kunstenaar heeft op een indrukwekkende manier datgene weergegeven wat onuitsprekelijk is en blijft.

 

 

Lees verder…

De Indische Nederlanders – Een vergeten Volk

10897271693?profile=original10897272677?profile=originalDe Indische Nederlanders – Een vergeten Volk

(c) Bron MM onze correspondent in Soerabaja.

Mark Rutte is onze eerste Indische premier, zo mag je hem wel classificeren. Ik heb ooit eens gelezen dat hij het enige Rutte gezinslid is dat geboren werd op Nederlandse bodem.

In de wereldgeschiedenis neemt de band tussen Nederland en Indonesia een bijzondere plaats in. Drie en een halve eeuw lang zijn deze twee landen (metaforisch gezien David en Goliath) nauw aan elkaar verbonden. Zonder dat de beide culturen het beseffen is er een fundamentele verbondenheid met elkaar door de lange verbintenis die ze met elkaar hebben gehad. Je ziet verwevenheid in de taal, in de kookkunst, in de muziek, in het cultureel erfgoed enzovoorts. Nederland heeft haar eeuwenlange weelde te danken aan de rijkdommen van Indonesia, met name de natuurlijke grondstoffen. Multatuli omschreef het heel treffend: Nederland drijft op de Gordel van Smaragd.

Uit de lange verbintenis tussen deze twee landen is het Nederlands-Indisch/Indisch-Nederlands volk ontstaan, ook wel genoemd de Indischen. Een volk dat ontstaan is uit de kruising tussen deze twee volkeren. De verhoudingen tussen de Indischen en de Nederlanders maar ook de Indischen en de Indonesiers stonden een hele eeuw lang onder spanning. Toen Indonesia diens vrijheid proclameerde, kwamen de Indischen tussen twee vuren te staan. De Indonesiers moesten de collaborateurs niet meer en de Nederlanders moesten de bastaards ook niet. In de ronde tafel conferentie van Linggarjati werden de Indischen uitverkocht aan Indonesia. Nederland heeft de rechten van het Indisch volk daar in die conferentie verkocht aan Indonesia. Men onderhandelde voor een uitverkoop plek en dat werd West-Irian. Irian Barat zou het nieuwe land worden van het Indisch-Nederlands volk. De grote volksverhuizing vond plaats en de Indischen emigreerden naar Irian Barat. Op die manier voorkwam Nederland de massale uitstroom van rechtmatige Nederlanders naar Nederland. Voor de Indischen was het een perfecte oplossing. Men kende Nederland niet en men was geboren en getogen in de tropen en niet in dat koude kikkerlandje.

Hoe desillusionerend was het toen de grote stroom Indische-Nederlanders toch koos voor Nederland, toen al merkbaar was dat aan het einde van de 50-er jaren Indonesia de aanval begon op Nederland door Irian Barat te claimen als Indonesisch grondgebied. De grote uitstroom naar Nederland vond toch plaats en Nederland reageerde ongepast en ongegeneerd. Alle Indischen moesten hun overtochtkosten en verblijfkosten en eerste lijnsvoorzieningen zelf betalen. Het was toen heel anders gesteld met de Indischen, die notabene gewoon wettelijk gezien Nederlanders waren ten opzichte van de vluchtelingen en Turken en Marokkanen in de jaren 70, 80 en 90.

Kregen deze niet Nederlanders alle faciliteiten gratis (alle informatie werd zelfs in de allochtone talen gegeven), de Indischen moesten tot op de laatste centen alles terugbetalen weliswaar renteloos, maar toch! Wat verfoeilijk en mensonterend was dat de Indische jongens naar de Ambachtschool en de meisjes naar de Huishoudschool werden gedirigeerd, meer waren ze niet waard in de ogen van de Nederlanders. De vaders werden regelrecht geplaatst in de Rijkswerkplaatsen, de moderne koelie-inrichtingen, want intelligenter dan dat niveau waren ze niet volgens de BBMZ ambtenaren. De gezinnen werden in mensonterende pensions ondergebracht, waarvan de vochtige wanden van de kamers helemaal zwart waren geworden van de schimmels de matrassen gevuld werden met stro, waardoor door al het kabaal bij elke beweging die je maakte je niet kon slapen. De pensionhouders hadden toen flink geld verdiend aan die arme Indische Nederlanders. Uit ellende waren de wat financieel sterkere Indische gezinnen gevlucht naar de Verenigde Staten, Canada, Brazilie, Zuid-Afrika en Australie.

Het leven van de Indische Nederlanders was in het begin heel erg zwaar. Men werd op alle fronten en op alle niveaus zwaar gediscrimineerd. Zelfs de hoger opgeleiden uit Indonesia kregen niet de erkenning die ze eigenlijk verdiend hadden. Ze zaten in Indonesia op Nederlandse scholen, dus ook hogescholen maar werden in Nederland gewoonweg gedegradeerd. Een jarenlang praktizerend huisarts kwam niet verder dan keuringsarts te worden bij de Koninklijke Landmacht. Een ervaren tandarts werd niet meer dan een schooltandarts. Officieren van Justitie werden gewoon griffiers en Ingenieurs kwamen terecht achter de bankschroeven van de Rijkswerkplaatsen. De klap op de vuurpijl kwam later, de rechten van financiele vergoedingen werden en worden nog steeds niet gehonoreerd tot op de dag van vandaag. De Indische Nederlanders zijn een melaats volk geworden.

De Indischen brachten levendige muziek mee uit het bruisende tropisch leven. Wat gebeurde er toen? De aanbeden Nederlandse TV-coryfeen Willem Duys en Mies Bouwman noemden de Indische muzikanten: apen die uit de rimboe kwamen, en daar horen ze thuis was hun oordeel! De Nederlandse jeugd echter ontving De Tielman Brothers, The Black Dynamites en The Crazy Rockers in hun armen. The Black Dynamites waren eigenlijk de grootsten omdat ze liefst 3 Spaanse internationale films met Spaanse wereldsterren van muziek voorzagen. Maar de kasteleins weigerden de Indische artiesten werk te verschaffen. Uit alle ellende vluchten de Indische muzikanten (en dat zijn er heel veel, de Indischen zijn geboren met zang en gitaar) naar Duitsland. Daar werden ze met open armen (en benen) ontvangen. De Tielman Brothers werden zelfs gevraagd om Duitsland te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival. De grote TV-presentatoren van destijds Hans-Joachim Kulenkampff en Peter Frankenfeld haalden alle Indische artiesten naar hun Duitse TV-Shows. Na een 10 jaren durende strijd kwam de erkenning dat The Tielman Brothers de Godfathers zijn van de Nederlandse Popmuziek. Een verdwaalde Indische artiest haalde echter de absolute wereldtop: Eddie van Halen!

Mark Rutte recycled in November de Nederlands-Indische geschiedenis door Indonesia met een groot handelsdelegatie te bezoeken. Nu is de kans juist voor Nederland om haar bekrompenheid en schijnheiligheid om te zetten in grootmoedigheid en zakelijke durf! Indonesia is na China het land met de grootste economische groei. Nederland vergrijst terwijl Indonesia verjongd. De potentie van groei dat bij de Indonesische jeugd zit zou een geweldige nieuwe markt kunnen zijn voor de Nederlandse senioren die al vanaf hun 50ste jaar in Nederland afgedankt zijn als oud vuil. De kennis die er is bij de Nederlandse senioren zou een geweldige investering kunnen betekenen voor Indonesia, indien de Nederlandse regering en parlement van hun feodalistsiche ivoren troon willen stappen. 

Lees ook: http://www.binnenlandsbestuur.nl/ambtenaar-en-carriere/nieuws/overheid-discrimineert-ouderen.9083836.lynkx 

Indonesia is nog steeds een van de rijkste landen ter wereld op het gebied van natuurlijke grondstoffen en human resources.

Indonesia is ook het grootste democratisch land ter wereld. Waar de Westerse wereld alleen blijft dromen van een fundamentele democratie heeft Indonesia na de periode Soeharto hard gewerkt daaraan heeft die dan ook bereikt. Er zijn meer dan dertig bijna even grote partijen (tegen de VS die maar 3 partijen heeft) die allemaal vrij gekozen worden in alle parlementaire bestuurslagen. Waar Nederland geen gekozen premier heeft wordt de Indonesische president rechtstreeks gekozen door het volk. Waar Nederland al eeuwen discussieert over de gekozen burgemeester wordt in Indonesia vanaf de laagste bestuurslaag diens leider gekozen door het volk. De lurah, de camat, de walikota, de bupati, de gouverneur en de president wordt door het volk gekozen. Nederland kan dus ook veel leren van het jonge land Indonesia, die al veel verder is dan Nederland bij de ontwikkeling van de democratie, de kern waaruit de mensenrechten worden ontgonnen. De corruptie die in dit land heerst is een erfenis van het Nederlands-Indisch tijdperk. Velen vergeten de oorsprong van dit fenomeen, dat geintroduceerd werd door de VOC-handelaren om de sultans en haar onderdanen om te kopen.

Het wordt nu de hoogste tijd dat het Indisch volk een eeuwige plek krijgt toebedeeld in de wereldgeschiedenis. Dat kan alleen bereikt worden door een grootst communicatie media- en infrastructuur op te zetten. Het zal en mag niet zo zijn dat dit volk dat zich een eigen identiteit en cultuur heeft ontwikkeld ooit in de tijd zal verdwijnen en waarin alleen de Nederlanders en Indonesiers zullen overblijven. Er zal gebruik moeten worden gemaakt van de reeds aanwezige sociale media zoals ICM-Online: de stem van het gewone Indisch volk, Stichting Nederlands-Indisch Cultureel Centrum: de stem van het elitair Indisch volk, Het Indisch Plein: de stem van de gemiddelde Indische man/vrouw en nog meer soortgelijke media. Ook zal er gebruik moeten worden gemaakt van organisaties als Stichting Indisch Erfgoed Apeldoorn, Pelita, Indisch HerinneringsCentrum enzovoorts. Alleen door massale mediale beinvloeding zal dit doel kunnen worden bereikt en helaas niet door het Indisch Platform alleen.

Leve het Indisch-Nederlands volk! Hiduplah bangsa Indo-Belanda!

Zie hoe Indonesia bouwt aan haar toekomst:

https://www.youtube.com/watch?v=Hmx_61NVPho

https://www.youtube.com/watch?v=8k2ybTZackQ

https://www.youtube.com/watch?v=9WXMsPwAQFo

https://www.youtube.com/watch?v=_lJC-pvn2BA

 

Lees verder…

4 /9 -2013 ICM Breaking News

10897239901?profile=original Mark Rutte neemt zijn ouders als voorbeeld,  die uit Indonesië vertrokken.      In zijn lange lezing die Mark geheel uit zijn hoofd deed kleurt hij de VVD profiel die de laatste tijden werd gedomineerd door de PvdA, immers de partij van de maakbaarheid in de samenleving.   De Premier stelt dat Nederland moet durven te veranderen. Nederlandse Burgers moeten durven te veranderen en zich gedegen voorbereiden op de grote technologische ontwikkelingen die zich voltrekken.

Als voorbeeld haalde hij aan zijn ouders. Zij vetrokken in 1957 uit Indonesië naar Nederland om opnieuw een… Doorgaan

 

10897275489?profile=original Indië herdenkingen in Nederland en buiten Nederland in beeld gebracht door Hans Vogelsang waarvoor onze dank!  Vorige jaren ontvingen wij een groot aantal aankondigingen van Indië herdenkingen  door geheel Nederland en zelfs uit het buitenland. Het is voor de redactie dan ook een groot raadsel waarom dit jaar niet. Slechts een handvol herdenkingen kregen wij toegestuurd. Ondanks dit geringe aantal heeft de redactie toch besloten om hieraan in deze editie aandacht te schenken. We hebben gemeend om daarom noodgedwongen de herdenkingen van vorig jaar te herhalen met waar dat nodig is, aangepaste gegevens en/of weglatingen. Mocht er een herdenking bij staan die dit jaar niet doorgaat of anderzijds, dan biedt de redactie hiervoor op voorhand excuses aan. De…  Doorgaan

10897271861?profile=original In Memoriam:  Lilian Ducelle  1919 – 2013   Ons bereikte het trieste bericht dat op 5 augustus 2013 om 23.30 uur Lilian Ducelle is overleden. Lilly Mary Hermine van Zele zoals ze officieel heet, werd geboren in Sitoebondo (Oost-Java) in 1919. Ze is vooral bekend geworden door haar werk voor het tijdschrift Tong Tong (tegenwoordig Moesson). Eerst als uitgever en later, na het overlijden van haar echtgenoot Jan Boon (Tjalie Robinson), als hoofd-redacteur. Ducelle staat in Indische kringen bekend om haar scherpe pen, haar kritische blik en bevlogenheid. Ook stond ze bekend om haar uitgesproken standpunten over de Indische gemeenschap.

Lilian Ducelle begon als 18-jarige    haar journalistieke carrière bij het Soerabajaasch Handelsconcern. In 1945 werd ze…  Doorgaan

 

10897269701?profile=original Mijn levensverhaal - 3     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens    Aan boord van het schip, waarop wij naar Java zijn gevlucht en waarop wij zijn gebombardeerd, (als reeds eerder verhaald), vertelde mijn Moeder mij een dame te hebben ontmoet, die met het verkrijgen van haar eigen baby, geen borstmelk had, waarop het hospitaal mijn moeder verzocht, om ook dat kind haar moedermelk te geven, dus met mij te delen. Die dame zei aan boord komende, tegen mijn Moeder, Thea vergeef mij, maar jij bent als Duitse niet geliefd en ik kan het…  Doorgaan

 

 

 

In Jakarta media verschijnt artikel "EXCUSES VAN RUTTE  namens de Nederlandse regering, in navolging van de media hier. Werd via I-phone uit Jakarta op ICM gepost Met dank aan het JBM - team in Jakarta! 

 

10897274891?profile=original

Door F.Schwab (ICM Editor) geplaatst op 2 September 2013 om 12.30

Lees verder…

10897275489?profile=originalIndië herdenkingen in Nederland en buiten Nederland in beeld gebracht door Hans Vogelsang waarvoor onze dank!  Vorige jaren ontvingen wij een groot aantal aankondigingen van Indië herdenkingen  door geheel Nederland en zelfs uit het buitenland. Het is voor de redactie dan ook een groot raadsel waarom dit jaar niet. Slechts een handvol herdenkingen kregen wij toegestuurd. Ondanks dit geringe aantal heeft de redactie toch besloten om hieraan in deze editie aandacht te schenken. We hebben gemeend om daarom noodgedwongen de herdenkingen van vorig jaar te herhalen met waar dat nodig is, aangepaste gegevens en/of weglatingen. Mocht er een herdenking bij staan die dit jaar niet doorgaat of anderzijds, dan biedt de redactie hiervoor op voorhand excuses aan. De redactie wil u er nu alvast op wijzen volgend jaar TIJDIG uw plechtigheid aan te melden. Wilt u weten waar bij  u in de buurt een herdenking plaatsvindt, dan adviseren wij u het internet te raadplegen. De Nationale Herdenking bij het Indisch Monument zal rechtstreeks door de NOS op televisie worden uitgezonden.

 

10897276093?profile=original11 augustus 2012

Den Haag, Duinzichtkerk   De jaarlijkse herdenkingsdienst wordt weer georganiseerd door de Haagse Gemeenschap van Kerken op zondag 11 augustus. Tijdens de dienst zullen verschillende sprekers hun verhaal komen doen. Tevens zal er aandacht besteed worden aan de Bersiap periode, een min of meer verzwegen hoofdstuk, dat eigenlijk een verlenging werd van de oorlog in het voormalig Nederlands-Indië. Vele burgers, van jong  tot oud,  werden in die  periode alsnog of opnieuw vastgezet en vaak op beestachtige wijze gedood of verminkt. Muzikale medewerking door Ensemble Printemps en van Dalton Den Haag, met Annelieke Bouwers, zang en Makiko Goto Koto, (Japanse harp). Locatie: Duinzichtkerk, Van Hogenhoucklaan 89, Den Haag. Aanvang  is 17.00 uur

 

10897275489?profile=original14 augustus 2012

Amstelveen, Broersepark   Elk jaar, voorafgaand aan de dag van de capitulatie vindt in Amstelveen de herdenking plaats bij het Monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting en de Bersiap. De plechtigheid begint om 19.30 uur en duurt tot 20.30 uur. Bij deze herdenking is iedereen welkom, maar zorgt u ervoor tijdig  aanwezig te

zijn,  vanwege een beperkt aantal van 600 zitplaatsen. Na afloop is er in het aast het monument gelegen gebouw een kumpulan.

 

10897276299?profile=original15 augustus 2012

Wageningen, Rumah Kita   De bewoners van zorginstelling Rumah Kita in Wageningen herdenken samen met hun familieleden de capitulatie veel bewoners luidde deze het begin in  van  de  onafhankelijkheidsstrijd  en de Bersiap periode, waardoor vrijwel ieder het land halsoverkop moest verlaten. Om 10.30 uur zal Marco Petzoldt regiomanager van Rumah Kita de    aanwezigen   verwelkomen, waarna   Burgemeester   Van   Rumund enkele woorden zal spreken, namens de Gemeente Wageningen.  Tijdens de herdenking wordt de taptoe geblazen, gevolgd door één minuut stilte en    het zingen van twee coupletten van het Wilhelmus. Daarna volgt de vlagceremonie en worden twee kransen bij het monument gelegd, waarna tot slot ook de bezoekers en bewoners de mogelijkheid hebben om bloemen bij het monument te leggen. Na afloop wordt gezamenlijk koffie gedronken in het restaurant.

10897276472?profile=originalGeldrop, begraafplaats ‘t Zand’  Jaarlijkse herdenking bij het gedenkteken op begraafplaats ’t Zand aan het Aragorn in Geldrop. Vanaf 18.30 uur worden  hier  de  gevallenen herdacht uit de tijd van de Japanse bezetting, de Bersiap en de Politionele Acties, zowel burgers als militairen. Toespraken worden afgewisseld met muziek. Ook hier wordt twee minuten stilte in acht genomen, en is er gelegenheid tot het leggen van bloemen.

 

 

 

 

 

 

 

 

10897276890?profile=originalDe Bilt, Stadhuis   Bij het Oorlogsmonument voor het Stadhuis in de Bilt vind de jaarlijkse herdenking plaats. Omdat deze herdenking ieder jaar drukker wordt, worden belangstellenden dringend verzocht   tijdig   aanwezig   te  zijn. 

De aanvang is om 13.30 uur. Bijzonder is, dat er voor elk jaar na de capitulatie van Japan één rode roos in vazen wordt geplaatst; dit jaar dus 67 rozen, plus één witte roos, symbool voor de toekomst. Deze witte roos wordt door iemand van de 4e generatie op een zelfgekozen plaats tussen de rode rozen geplaatst. Na afloop van het officiële gedeelte is er gelegenheid om zelf bloemen neer te leggen. Daarna is er koffie met spekkoek.

 

10897277074?profile=originalEnschede, Blijdensteinpark  Verreweg het oudste Indië Monument van Nederland staat in Enschede.   

Het werd in 1960 onthuld door de weduwe van generaal Spoor. Hier worden alle slachtoffers van de gevechtshandelingen van 1942 tot 1949 herdacht. De herdenking begint om 10.15 bij het monument in          het Blijdensteinpark in Enschede. Gastspreker is de heer Maaswinkel. Ook hier wordt de vlagceremonie uitgevoerd, gevolgd door twee minuten stilte en de mogelijkheid om bloemen te leggen.

 

10897277083?profile=originalDen Helder, De Vijfsprong  Bij het monument “Voor hen die vielen” aan De Vijfsprong wordt de jaarlijkse herdenking gehouden. De ontvangst is in Hotel Wienerhof, naast het NS-station om 10.00 uur. Er staat koffie met cake klaar. Om 10.20 uur begint de herdenkingsceremonie met om 11.00 uur de kerkdienst onder leiding van Ds. J. Moens. Na afloop is er (op afroep)  gelegenheid tot het leggen van bloemen op persoonlijke titel. Het officiële gedeelte wordt om 12.00     uur     afgesloten met  een dankwoord  van  de  voorzitter  van de Stichting “15 augustus herdenking  Den Helder”. Daarna is iedereen uitgenodigd voor een informeel samen zijn in Hotel Wienerhof met koffie en spekkoek en een kleine Indische catering. Vanaf 9.00 uur kunnen kransen en bloemen worden afgeleverd. Onderscheidingen en Insignes mogen gedragen worden.

 

10897277101?profile=originalHardenberg, Indiëplantsoen  Ook in Hardenberg worden de gevallenen uit de Tweede Wereld-oorlog en de daarop volgende bloedige periode in voormalig Nederlands-Indië herdacht. Dit gebeurt bij het Monument achter het theater “De Voorvechter”. Aanvang van de herdenking is om 19.00 uur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10897278081?profile=originalSoest, Woongroep Insulinde  Een plechtige herdenking  in de Bendopo van woongroep Insulinde aan  de  Wilgenblik 34  in  Soest.  Vanaf

10.30 uur ontvangst van genodigden, waarna om 11,00 uur de herdenking begint bij de Indische Plaquette bij het Verzetsmonument aan de Ir. Menko-laan.

 

 

 

10897277900?profile=originalSteenwijk, Slingerbos   Door St. Herdenking 15 augustus 1945    in Steenwijk wordt de jaarlijkse herdenking gehouden bij het monument in het Slingerbos. Om 11.00 uur is de vlagceremonie, waarna de plechtigheid om 11,45 uur begint. Belangstellenden wordt dringend verzocht om uiterlijk 11.30 uur aanwezig te zijn. Sprekers zijn: de Burgemeester van Steenwijk en Frans Leidelmeijer.  Na   afloop   is   er   een Informele bijeenkomst in de foyer van Theater De Meenthe aan het Stationsplein  in Steenwijk.

 

 

 

10897278459?profile=originalZwolle, Park Eekhout   Bij het Indië en Nieuw Guinea Monument aan de Van Rooyensingel worden van 18.50 tot 20.00 uur de slachtoffers  herdacht  van de  Japanse bezetting, de Bersiap periode, de politionele acties, alsmede de militaire conflicten in Papua Nieuw Guinea. Gastsprekers zijn: Frank Marcus (directeur Veteraneninstituut) en Silfraire Delhaye (voorzitter Indisch Platform). Met medewerking van onder andere de leerlingen van de Parkschool zullen kransen en bloemen gelegd worden. Het officiële gedeelte wordt afgesloten met een defilé. Na afloop is er thee en koffie bij de Theeschenkerij van Park Eekhout. 

 

 

 

 

 

10897279270?profile=originalBreda, Zorgcentrum Raffy  In de tuin van zorgcentrum Raffy aan de  Wildestraat in Breda organiseert Werkgroep  “Indië  Herdenking  NoordBrabant West” een jaarlijkse herdenking. Men herdenkt er alle mannen, vrouwen en kinderen die het leven lieten  tijdens de Japanse bezetting en de Bersiap. De ceremonie begint om 14.00 uur.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10897279495?profile=originalDen Bosch, “De Grevelingen”  Op het terrein van het Indisch-Moluks zorghuis “De Grevelingen” wordt de herdenking gehouden bij het monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting en de Bersiap periode. Het ceremoniële gedeelte begint om 14.15 uur met enkele toespraken, koorzang en aansluitend de kransleggingen. Gastspreker dit jaar is Ad van Liempt. Thema is: “Getekend… door het verleden”.  Vervolgens is er voor ieder de gelegenheid om bloemen te leggen bij het monument, waarna het officiële deel om 16.00 uur sluit. Daarna is in het zorgcentrum nog een muzikaal optreden en kunt u nog wat napraten en wordt een Rijsttafel  geserveerd. Deze herdenking wordt georganiseerd door Stichting HONI (Herdenking Oorlogsslachtoffers Nederlands-Indië).

10897280062?profile=originalHilversum, Noorderbegraafplaats  Herdenkingsplechtigheid bij het Indië Monument  aan de Laan 1940-1945. Er zullen toespraken worden gehouden en gedichten voorgelezen, waarna bloemen bij het monument worden gelegd. De plechtigheid, die al voor de 6e keer wordt georganiseerd door de werkgroep “Hilversum 15 augustus”, begint om 16.00 uur.

 

 

 

10897280457?profile=originalHerdenken buiten Nederland

California, U.S.A.  In Zuid Californië woont een grote groep Indische Nederlanders, die daar

in de jaren na de oorlog toe emigreerde. Ieder jaar herdenken zij gezamenlijk de capitulatie van Japan en tevens de slachtoffers van de Bersiap. Zij hebben het voorrecht om op het Ereveld “The National Cemetary” in het westen van Los Angeles  een  speciale  gedenknaald  te

mogen oprichten, waar een plaquette met de tekst “De Geest Overwint” de façade van het monument siert. Ieder jaar komt ook de Consul zijn opwachting maken en tevens is de directeur van The National Cemetary bij de ceremonie aanwezig. Naast      de toespraken is er een zangkoor en   is er een kranslegging onder andere door de club Advendo en De Wapenbroeders Avio. Wie aldaar verblijft en de ceremonie wil bijwonen kan informatie inwinnen bij Winnie Schardijn, winschar@aol.com.   

10897280858?profile=originalOntario, Canada  Ook in Canada wordt de capitulatie van Japan herdacht met een bijeenkomst van Nederlandse en Nederlands-Indische Canadezen en geïnteresseerden.  De  plechtigheid vindt plaats in de Harmony Hall van  Holland Christian Homes in Zuid Ontario  op 17 augustus bij de bronzen  plaquette.  De organisatie is in handen van “August 15/1945 Foundation – Southern Ontario”. Voorzitter Eddy Lie deelde ons mede dat het thema dit jaar is: De Slag in de Javazee. Bij de plechtigheid zal de Nederlandse Militaire Attaché in Canada, Commander Frits Stam een toespraak houden. Verder zal  aanwezig zijn de  Consul Generaal Hans Horbach, alsmede vertegenwoordigers van Nederlandse  veteranenorganisaties in Canada.  Na afloop wordt gezamenlijk een traditionele Indische maaltijd genuttigd. Nadere inlichtingen: Bouke de Jong,  boukedejong@rogers.com

 

 

Benidorm, Spanje Dat in Spanje veel Indische Nederlanders wonen, is bekend. Daarom is er ook in Kerkgebouw Het Anker (in Benidorm, Alicante) een jaarlijkse herdenking van de overgave van Japan. Deze wordt altijd bijgewoond door de Nederlandse Consul en zijn  militaire attaché of zijn Chef de Poste uit Madrid. Ook de plaatselijke Consul voor het gebied rond de Costa Blanca aanwezig. Na de toespraken volgt er een kranslegging en een vlagceremonie. Daarna een informeel samenzijn met een rijsttafel. Bent u in die periode in Spanje en wilt u bij de herdenking aanwezig zijn? Alle informatie kunt u krijgen bij Ortwin Louwerens, orthwin@gmail.com.

 

10897281074?profile=originalAuckland, New Zealand

De EJOS organisatie in Auckland, New Zealand is verantwoordelijk voor de organisatie van de herdenking aldaar. Ergens   in   mei   worden   de  gevallen soldaten van Australië en New Zealand herdacht op de “ANZAC-day”. De Hollandse en Indische mensen hebben daar niets mee van doen, maar sluiten   zich  daar wel bij aan,  omdat  er voor

hen geen andere herdenkingsdag is. En dus vieren ze in mei de capitulatie van Japan bij hun eigen monument.  Bovendien is de 15e augustus voor hen geen reden om te vieren, omdat ze op die dag in handen vielen van de strijders van Sukarno. Wie meer wil weten over deze herdenking in mei elk jaar, kan terecht bij de voorzitter van EJOS, Ivo Pabbruwe,  ivo.p@xtra.co.nz

 

10897282053?profile=original17 augustus 2012  Arnhem, Landgoed Bronbeek   Op zaterdag 17 augustus worden de slachtoffers van de Birma-Siam en de Pakan Baroe Spoorweg herdacht. Vanaf 10.00 uur is de ontvangst. De ceremonie begint om 11.15 uur, waarbij iedereen welkom is. De herdenking wordt geopend met een toespraak van Thijs Meijer, de ceremoniemeester en zoon van een spoorwegveteraan. Na een gedicht door een leerling van het Arentheem College een toespraak door Jan Banning, fotograaf en zoon van een spoorwegveteraan. De voorzitter van SHBSS, zal eveneens een toespraak    houden.  Dan de Herdenking  met de  officiële kranslegging, waarna de gelegenheid wordt geboden om op persoonlijke titel bloemen bij het monument te leggen. De ceremonie wordt afgesloten met het Wilhelmus. U kunt uw deelname misschien combineren met een bezoek aan Museum Bronbeek, om een tentoonstelling te bezoeken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lees verder…

10897269701?profile=originalMijn levensverhaal - 3     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens    Aan boord van het schip, waarop wij naar Java zijn gevlucht en waarop wij zijn gebombardeerd, (als reeds eerder verhaald), vertelde mijn Moeder mij een dame te hebben ontmoet, die met het verkrijgen van haar eigen baby, geen borstmelk had, waarop het hospitaal mijn moeder verzocht, om ook dat kind haar moedermelk te geven, dus met mij te delen. Die dame zei aan boord komende, tegen mijn Moeder, Thea vergeef mij, maar jij bent als Duitse niet geliefd en ik kan het mij niet veroorloven, om in jouw gezelschap te verkeren of te worden gezien. Dat was blatant, ongegeneerd zelfs. Twee jaar oud, kreeg ik een maag-infectie, te Pladju. In Indië was dat meestal dodelijk, maar mijn vader accepteerde dat niet. Een van de eerste vliegtuigen van de KLM. die in Indië aankwam, een DC-3 (de latere Dakota), werd geheel door mijn Vader afgehuurd om mij naar Batavia in het ziekenhuis te krijgen vanuit Pladju-Palembang.

Ik heb er in het ziekenhuis gelegen, in een witte verduisterde kamer; ik heb er flarden van in mijn herinnering, met mensen in het wit die zich over bij bogen. Ik heb daar zes maanden gelegen en vrijwel alleen op eiwit gevoed, heb ik het overleefd. Het ellendige gevolg van deze episode was, dat ik nooit meer normaal was met eten. Mijn moeder moest het eten er bij mij bijna in slaan; ik ging met brood achter mijn kiezen naar bed en ik stond er de volgende morgen weer mee op, tot bijna de Japanse kampen aan toe. Zo ben ik altijd erg mager geweest, mogelijk was dat mijn moeders en mijn redding, gedurende die tijd, maar een normale moeder- kind relatie is er eigenlijk nooit geweest. Was dat mijn schuld, was dat mijn moeders schuld? Die vraag heb   ik tot nu toe nooit kunnen beantwoorden. Behalve een hardhandige opvoeding en het inpompen van manieren, zijn er nooit gesprekken tussen moeder en mij geweest en zeer zeker nooit of     te nimmer omhelzingen. Dit is voor mij de verhouding tussen moeder en kind geweest. Waar nu, bij mijn eigen kinderen en nu ook de kleinkinderen en hun moeders, totaal van afwijken.

Gedurende de periode van onze terugkeer, vanaf mijn vaders 1939 verlof periode in Europa tot onzevlucht van Balikpapan, naar Java en de overgave met de capitulatie aan de Japanse bezetters, had ik een kindermeisje, een (baboe), Sumina. Zij reisde met ons mee van Balikpapan om nog steeds op mij te passen. Haar verloofde, Sadimin, onze djongos, zag ik een maal met flikkerende ogen van haat naar onze tafel kijken.

Na onze eerste periode in een Hotel van mevrouw Pets, ook een Duitse en daarna naar het grote Hotel van Sarangan aan het meer, gingen wij naar Batavia, waar wij bericht ontvingen, dat mijn Vader in Bandoeng was gearriveerd. Bij onze aankomst was hij reeds gevangen genomen en had enige dingen voor ons bij goede vrienden achtergelaten. Moeder kreeg bericht dat mijn vader in de stad achter prikkeldraad zat en ze kon hem vanaf de straat te zien. Ik hoorde mijn vader zeggen, dat als er ooit iets met hem gebeurde, dat wij ons alleen aan de B.P.M. voor alles met advies moesten richten en niemand anders mochten vertrouwen. Dat was de laatste keer dat ik mijn vader zag, gebukt onder een spatbord van een vrachtauto, te midden van een grote hoeveelheid auto-onderdelen. Totdat een Japanse schildwacht naar ons begon te schreeuwen en daarna zelfs op ons begon te schieten. Dus gingen wij op de vlucht. Mijn Moeder hield zich aan zijn advies met de B.P.M., en in ons geval, werd “DAT” juist ons ongeluk.

Het was in Bandoeng, bij mijn Vaders vrienden, dat Greetje Brons ons wist te vinden en mijn moeder, via de Japanse Generale staf auto aan de bekende Art-Deco “Villa Isola” liet ontbieden, kennelijk om overreed, of uitgenodigd te worden, als een Duitse, voor de Japanse Generale Staf, dus de Japanse Generaal Imamura, als zijn secretaresse en tolk te fungeren. Toen ik met de twee zoons, Eppo en Rijnco

van de Brons de appeltuin in werd gestuurd, kreeg ik daar al gauw een dispuut met Rijnco, die mij een steen naar het hoofd gooide. Bloedend kwam ik op de tafel tussen al die Japanse Generaals en officieren te liggen, die mede hielpen mijn hoofd te verbinden, waarna ik als troost met de Japanse chauffeur en met Eppo in de Staf-auto een lunchpakket naar Brons mochten brengen in zijn gevangenis, waar hij, een grote man met een rood hoofd en witte haren, boven zijn medegevangenen uit stak.

Mijn Moeder niet van plan zijnde, om voor de vijand te werken, kon “dat” niet zo maar zeggen en vroeg een dag bedenktijd. Wij kregen echter slechts drie uren, dus overhaast pakten wij onze spullen en gingen op de trein naar Surabaya. De trein werd regelmatig door jonge Japanse officieren doorzocht, maar dankzij de hulp van RK. Nonnen hebben ze ons niet gevonden.

10897270073?profile=originalfoto- Mijn kameraden tijdens de militaire dienst

De Familie Brons werd tegen het einde van de oorlog  in een klein camp door de Japanners sluiks binnengeloodst  en kregen Rode Kruis pakketten tot het einde, dat ze met een kleine selecte groep moesten delen. Zij hadden de oorlog als een complete familie overleefd. Echter hoorde ik jaren later, dat zoon Rijnco in China aan een ongeneeslijke ziekte werd behandeld en niet lang daarna overleed. Eppo werd een professor aan de Leidse Universiteit en werd onzichtbaar en onbereikbaar voor mij. Nadat ik hem wilde bezoeken, bleek hij, eerst zo vriendelijk en behulpzaam, te zijn veranderd in een kille, onpersoonlijke man.

Ambarawa, ons tweede kamp   

Ten tijde van de berichtgeving, van mijn vaders dood in Kamp Ambarawa, duwde men mij in mijn moeders armen. Ik wist niet hoe gauw ik mij daaruit moest bevrijden en liep weg.  Een tweede maal gebeurde dit toen mijn Moeder weinig kans op overleving had vanwege malaria tropica, door toedoen van  zuster Diet de Neeff, onze “kamp-dokter-verpleegster”, tegen het einde van onze kamptijd in ”Kamp 10 Banyu-Biru”. Mijn Moeder sprak wartaal en wederom kon ik niet gauw genoeg uit haar armen loskomen. Dat was de moeder en zoon relatie, waar later haar tweede man J. den Besten profijt van wist te trekken. Helaas!

In ons eerste kamp Gedangan, het voormalige klooster, had ik de mazelen en werd ik met liefde en opofferingen in een hoek, op de grond van de slaapzaal, in een tent van dekens, dus in het donker, door mij vreemde dames verzorgd en daarna, kreeg ik een ontzettende smerige en stinkende uitlag op mijn hoofd, waar inderdaad mijn eigen moeder ook eens voor zorgde.

Na de bevrijding, nog steeds in ons kamp Banyu-Biru, waren op een gegeven moment de Japanners verdwenen, waarna ons kamp werd ingenomen door de guerrilla’s, en de vroegere claponners, die ons kamp begonnen te bezetten, de Bersiap. Men had de Japanner die de Keuken Piet werd genoemd, gevangen genomen en veroordeeld. Het was diens genoegen om met zijn enorme Braziliaans gevlochten lederen zweep, van zo’n 15 meter lengte, waar alle vrouwen benauwd voor waren, te slaan. Daarmee kon hij met een knal een stuk vlees uit een been slaan. Hij was  altijd keurig gekleed in kaki’s en een lichter hemd met hoogglans gepoetste bruine laarzen, een worstelaars type, (ik zie hem nog voor me). Hij sloop vaak ‘s nachts in de keuken rond, waar mijn Moeder aan het koken was, met haar assistenten De guerrilla’s hebben hem kennelijk te pakken gekregen, hij moest voor de poort van ons kamp, zijn eigen graf graven, waarbij onder ons een groot gejuich ontstond, zo waren wij geworden.

Maar de Bersiap hadden ons bereikt . Ons werden doodsangsten aangejaagd met luidsprekers, over verzamelingen van wilde dieren tijgers, panters, slangen en krokodillen, die op ons los zouden worden gelaten en moesten wij ringen van zandzakken bouwen, met een opening.  Ons werd verteld dat wij daarin bijeen zouden worden gedreven en met handgranaten zouden worden afgemaakt.  

Na ongeveer een week van  deze verschrikkelijke ellende, hoorden wij plotseling een geweldig geraas, het was een militaire groep Ghurca’s met een tank en vrachtwagens. Ons camp 10 werd in verdediging gebracht, Kamp 11, onze annex, was reeds ontruimd, waarvan wij later hoorden, dat het was uitgemoord door de Bersiap activiteiten.

Ons kamp had echter een solide muur en was kennelijk een ex-inlandse gevangenis van voor de oorlog. Voor onze loods werden 4 mortieren geplaatst, die vaak in actie waren, waarvan wij de wolkjes van de inslagen op de bergen konden zien en ‘s nachts waren de vier mitrailleurs, op de hoeken van onze gevangenis geregeld in actie en was het vaak moeilijk om te slapen. Op een gegeven moment werden hun tactieken veranderd. De Ghurca’s smeerden zich tegen de avond in met roet en gingen in groepen van vijf, slechts met een lendendoek om en met een jute zak over de schouder de nacht in met hun Guckry, (een halfronde vlijmscherpe zware dolk) tussen de tanden het kamp uit, tegen de vroege morgens kwamen zij terug en telden de hoofden, waarmee zij terug kwamen; het was een “sport” voor hen.

10897270089?profile=original foto - Mijn opleidingsschip de “Pollux”

Enige weken later werd het rustiger om ons kamp, geen schieten meer, tot aan ons vertrek, in de eerste week van december 1945. In die laatste weken, kon men vanuit ons kamp de geweldige strijd rond Kamp Ambarawa volgen. Met schrik en medelijden, zagen wij dat vanaf  een grote afstand aan, het was een kamp dat geen muren had, zoals wij dat hadden.  

In één groot en geweldig zwaar bewapend konvooi werd ons gehele kamp in een keer weggevoerd. Het was een geweldig konvooi van trucks met enige tanks en kanon-wagens er tussendoor en een schutter in iedere cabine. Overal waren vliegtuigen die schoten en bombardeerden om ons heen; overal waren vuren langs de wegen en alle gebouwen stonden in brand. Zo kwamen wij veilig in Semarang aan, waar wij, na enige dagen via pontons op het Amerikaanse schip de “Victoria Amhorst” naar Batavia werden getransporteerd. Zo eindigde onze kamptijd. Het kwam mij later ter oren dat de Ghurca’s, die ons verdedigden en beschermden, hadden gemuit van het Engelse commando, om ons te komen redden.

Van Den Haag naar Vlaardingen

J. den Besten werd overgeplaatst naar het Shell complex te Pernis, bij Maasdam en Vlaardingen en wij kwamen op de Florislaan 12 te wonen, in Vlaardingen, met in die tijd nog steeds boerderijen tegenover ons, waar wij voorheen in Den Haag in de Rabarberstraat woonden. Ik weet daar verder weinig over omdat dat in de periode van mijn twee kostscholen was, eerst St. Louise en daarna Don-Bosco, met de Salesianen, beiden in Amersfoort.    

Na ook weer het enige jaar in Don-Bosco, werd ik ook daar er weer af gehaald, dat was voor mij het tweede schooljaar en tevens het laatste van wat ik van scholen heb gezien, allen dankzij het overzicht van mijn Grootvader dat abrupt eindigde toen  J, den Besten ons (mijn grootvaders  en dus mijn vaders huis), in Amsterdam Centraal met verlies verkocht, om zodoende het verband daarvan met onze naam “Lemmens”, te vernietigen. Tevens stond mijn nu zeer oude grootvader op straat en werd door een, ons zeer vijandig gestelde dochter van hem op een armoedige wijze verder verzorgd. Tijdens een ontmoeting met mijn moeder,  gooide zij een doek naar  mijn Moeders hoofd en zei, dat mijn  

vader had moeten terugkomen en niet zij, mijn Moeder. Dat was het einde van die enig mogelijke relatie in het prilste begin. Ze had een kruideniers zaak en was met een Duitser getrouwd een den Heyer en ik heb een verdenking dat dat een Joodse zaak was, aan het Legmeer plein, ook in Slooterdijk. Het waren vreselijke mensen, die voor mij helemaal geen gevoel hadden.

Tussen 13 en 14 jaar oud werd ik op de algemene Mulo derde klas geplaatst, in Vlaardingen, meer vanwege mijn leeftijd dan mijn kunde, maar ik had kennelijk goede hersens en was vlug in het oppakken van de leerstof, in ieder geval in de dingen  die mij interesseerden. Slechts drie maanden later, op die school te Vlaardingen, altijd lopende of fietsend, daar ik geen busgeld kreeg, vloog ik in een geweldige storm in zware regen tegen een geparkeerde auto aan en vloog er overheen en kwam met een hersenschudding in het ziekenhuis terecht, dat was tevens voor mij, mijn laatste contact met enige school. Alles bij elkaar had ik nu twee jaar en drie maanden op drie verschillende scholen gezeten, beginnende als een totale analfabeet.

In kamp Ambarawa, begon ik school in het geheim, met een heel knappe jonge vrouw, mogelijk nog een meisje, als ik mij herinner, met een kring van kinderen om haar heen, maar diezelfde dag, werden wij met haar door een Japanse schildwacht ontdekt en de volgende dag, werd zij naakt en nog levend, maar vreselijk verminkt, en met alle extremiteiten van haar afgehakt en gesneden, tegenover onze plek aan het gedek opgehangen. Het uiteindelijke sterven moet minstens een uur hebben geduurd, het was vreselijk.

Uit het hospitaal ontslagen, hing ik rond thuis en werd voor werk uitgestuurd, om iets te verdienen, zonder enig geld kreeg ik ook geen eten. Ik werd heel veel gepest en getreiterd, wanneer Den Besten thuis kwam. Het was in die tijd, dat ik mij leerde te verbergen onder een bed, of achter de sofa, of in zijn werkplaats achter het huis, niet om uit te houden in de winter en op die manier nam ik vaak de aan mij gegeven boeken van mijn grootvader en ik begon te lezen, boeken werden vanaf die tijd mijn beste vrienden en prepareerden mij voor de rest van mijn leven. Ik werd een boekenverzamelaar in de latere jaren.

10897270861?profile=originalfoto - Kamp Ambarawa

Naar het gedwongen werk zoeken, vond ik na enig werk aan de havens, clandestien vanwege mijn leeftijd. Na veel zoeken werkte ik uiteindelijk voor niets bij een loodgieter in Rotterdam, waar ik een half jaar of meer, dag in dag uit in weer en winter, moest fietsen, op een oude vooroorlogse uit het water gehaalde fiets, van het uiteinde van Vlaardingen, via Schiedam, naar Rotterdam en weer terug, vanwege mijn leeftijd, kon ik niet officieel worden aangenomen, maar kreeg ik bus geld van die zaak, dat ik thuis afdroeg onder dwang. Zonder die afdracht mocht ik niet thuis komen of eten. Ik veegde daar en hielp met klusjes, maar men was verbaasd over mijn vaardigheid en bood mij een vaste baan aan bij mijn vertrek. Ik was nu 14 jaar en het werk op Pernis voor

Den Besten was afgelopen en zo verhuisden wij weer terug naar Den Haag, deze keer het Bezuidenhout, naar de Theresiastraat 219, waar mijn Moeder bleef en tenslotte vele jaren later, in Mei 1999 stierf.            

Korte tijd later wilde ik van huis weg, de pesterijen en manipulaties werden een kwelling. Ik mocht niet weg van huis, ik mocht niemand ontmoeten, er waren bekenden van mijn Moeders vroegere tijd en Den Besten kon niet verhinderen dat contacten werden gemaakt, navraag naar mijn welzijn sloeg hem de schrik om de oren. Mijn Moeder - uit schaamte -  vertelde iedereen dat ik erg moeilijk was en niet wilde studeren. De enige waar ik clandestien een positief contact mee had, was een oude oom en een zeer vertrouwde vriend van mijn Vader, oom Wim van Zoelen, in Wassenaar. Helaas na drie visites aan hem, werd mij mijn fiets ontnomen, na een klein ongeluk, terwijl ook een strikte controle op mij werd uitgeoefend.

Echter van die drie contacten kwam ik zeer veel van en over het vroegere leven van mijn Vader te weten, Oom Paul van Zoelen was mijn Vaders eerste werkgever, in het Nederlands- Indië van vroeger, waar Oom Wim van Zoelen voor Bruynzeel in de Bossen en Rimboes een opzichter was van de houthakkersploegen in Nederlands-Indië. Oom Wim tenslotte, dankzij ook weer mijn Vader, werd uiteindelijk voor de oorlog als Boormeester van de B.P.M-Shell gepensioneerd, waarna hij getrouwd met een dochter van de Duitse “Veltins Bier Brouwerij” in Duitsland, maar kinderloos, naar Nederland terugkeerde en zich in Wassenaar vestigde.  

Werkende met vijf andere Nederlanders, allen met ploegen van 12 Indonesiërs, werd mijn Vader zijn

leven gered, tijdens een “Amok”. Zijn ploeg Indonesiërs zetten mijn vader tegen een boom en vormden een cirkel om hem heen en beschermden hem met hun klewangs tegen de zestig anderen in hun amok. De vier andere Nederlanders werden vermoord, het ging om betaling. Waar de andere Hollanders veel geld inhielden van de vijf centen per dag,  nam  mijn vader daar geen genoegen mee en betaalde zijn werknemers volledig uit.  Zo waren er ook nog verschillende andere parables over mijn vaders eerste  jaren in Nederlands-Indië.   

Op een Frans “hongerschip”, waar de meeste andere Nederlanders vanaf vluchtten in  Zuid Frankrijk en met de trein terug gingen naar Nederland, bleef mijn vader tot het einde van die vreselijke reis en kwam zo totaal uitgeput, voor het eerst in Nederlands-Indië terecht, waar tenslotte Oom Wim van Zoelen, zijn eerste baas werd. Ook in Indië heerste een depressie en werkeloosheid, na de Eerste Wereld Oorlog, veelal ook, omdat Indië werd uitgeknepen, door Nederland.

Uiteindelijk wist ik eenmaal weg te komen van huis, doordat mijn Moeder weg was en wist ik door half Den Haag lopende de familie Henk en Lenny Versnell te bereiken. Ik zat echter nauwelijks bij hen op de sofa, toen er tegen de deur gebonsd en getrapt werd. Geschrokken deed Oom Henk Versnell de deur open en stormde Den Besten vloekend en scheldend het huis in,  greep mij bij de haren en trapte mij het huis uit en gebood mij buiten op hem te wachten. Hij schreeuwde die mensen de schrik om de hals, terwijl ik buiten alles kon horen. Onder andere dat zij geen contact met mij mochten hebben en hij hen zou weten te vinden en dan verloren ook zij hun baan bij de B.P.M. In die tijd waren veel oude Shell mensen, van het vroegere Indië bang voor hun toekomst, daar zij ook in Nederland niet gewenst waren, maar uit fatsoen werden voorzien van werk en een inkomen. De B.P.M.-Shell probeerde in die tijd fair te zijn, hetgeen hen ook in botsing bracht met de Nederlandse regering.  Echter nu weten we dat Nederland zich weinig van onze problemen en rechten aan trok en probeerden onze mensen op allerlei manieren kwijt te raken o.a. met emigratie.    

Deze gebeurtenis met mij, bij de Versnells, ging natuurlijk als een lopend vuurtje door naar de bij       mijn moeder bekende ex-Indische gemeenschap van vroeger. Ook bleek dat mijn moeder altijd moest weten, van wat of waar ik zou zijn. Ik had niet van haar verwacht, dat zij mij dit zou aandoen.  

10897271293?profile=originalLuchtfoto van kamp Ambarawa

Enige bijstand uit deze richting was voor mij uitgesloten, daar de combinatie den Besten–Brons snel bekend werd.  In die gemeenschap werd  dr. ir.  H.H. Brons, met en door zijn geweldige maatschappelijke macht ook als gevaarlijk beschouwd. Dit was tevens rond de tijd, dat Den Besten van mijn Moeder uitvond, over het verraad destijds, van de Fam. Brons met de Japanners, waarmede die familie zich gerieflijk door die Oorlog wisten te redden. Het was met chantage, op die Brons familie, dat J. den Besten in het complot tegen mij werd ingehaald.  Dr. ir. professor H.H. Brons was voorbereid, door zijn oude

vriend ir. Jan Brouwer een mede-directeur van de B.P.M.-Shell, voor het stichten van de Rotterdam Rijn Pijp Leiding Maatschappij, (dochter-maatschappij van de B.P.M.-Shell), voor het vervoer van Olie producten naar Duitsland. Brons was nu een machtige man, niet alleen van die Maatschappij, maar ook in Nederland, met een zeer riant inkomen met daarnaast ook nog geweldige afschrijvingsmogelijkheden naar zijn Maatschappij. Een combinatie die voor mij een levensgevaarlijke situatie betekende,  vanwege  mijn rechten   en claims, met betrekking tot toekomstige en originele erfrechten van mijn Vader, met mijn komende volwassenheid in het verschiet.   Ook al waren onze papieren grotendeels verdonkeremaand.            

Het waren juist deze twee mensen, Brouwer en Brons, die vroeger voor de oorlog, met mijn vader een dispuut hadden, vanwege hun, dronkenschap en wangedrag met vrouwen en het maken van schulden in de Indische samenleving. De B.P.M-Shell was daarmede uitermate gechoqueerd.  Een vreselijk lot, dat mijn vaders Familie trof na zijn dood, met het door hem ongewild maken, van zulke vijanden en verder ook nog, door het grote onrecht dat na de oorlog, daaruit voortkwam.  

Maar ook nog eens, dat het mij, de enige zoon van mijn Vader, bijna het leven heeft gekost met een bijna totaal verwoeste toekomst, als resultaat, waar eens, zulke schitterende mogelijkheden voor mij waren weggelegd. Ik ben dankbaar dat hij dit nooit geweten heeft. Ook ben ik dankbaar dat het mij, desondanks, na alle vreselijke belevenissen en tegenslagen is gelukt een redelijke levensstijl op te  bouwen, hoe moeizaam dat ook ging en waar ik   ook nog van heb kunnen genieten   Het is mijn overtuiging dat niet alleen Nederland, met ook de Indische Kwestie en ook met ons huis, maar ook de B.P.M.-Shell een geweldige schuld aan mij hebben te voldoen.  Gelden en toekomstmogelijkheden door mijn vader in 1939 bij zijn Maatschappij, de B.P.M.-Shell, tijdig voor mij te hebben verzorgd, het onheil van een toekomstige oorlog voorziende, was het grootste offer dat van hem kon worden verwacht

Helaas is dit door kwade opzet allemaal te niet gedaan.

Tot zover het derde deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat   hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef

 

 

Lees verder…

Nederland betuigt spijt aan Indonesië

Nederland betuigt spijt aan Indonesië

Nederland zal spijt betuigen voor oorlogsmisdrijven tijdens de koloniale oorlog in het toenmalige Nederlands-Indië (Indonesië). Premier Mark Rutte heeft dat vrijdag gezegd na de ministerraad.

Door: ANP/Novum

Foto:  ANP

Bekijk de uitspraak van Rutte:       Bekijk video

Het gaat om excuses voor specifieke gevallen van standrechtelijke executies. Er is geen sprake van algemene excuses voor de politionele acties en dus geen breuk met het Nederlandse beleid tot dusver, zei Rutte.

De excuses worden op 12 september aangeboden in het Erasmushuis in Jakarta door de Nederlande ambassadeur in dat land. De zogenoemde tien weduwen van Zuid-Sulawesi zijn daarbij in ieder geval aanwezig. Hun mannen werden in 1947 door Nederlandse militairen op Zuid-Celebes doodgeschoten.

Begin augustus werd bekend dat de weduwen ieder 20.000 euro schadevergoeding krijgen omdat hun mannen destijds standrechtelijk zijn geëxecuteerd door Nederlandse militairen. Eerder betaalde Nederland hetzelfde bedrag aan weduwen van het bloedbad van Rawagedeh op Java. 

Ben Bot

Voor de rol van Nederland tijdens de onafhankelijkheidsstrijd geldt de spijtbetuiging uit 2005, zei Rutte. Toenmalig minster van Buitenlandse Zaken Ben Bot (CDA) zei toen tijdens een bezoek aan Indonesië dat Nederland 'aan de verkeerde kant van de geschiedenis' stond met de pogingen om de onafhankelijkheid van Indonesië met geweld te voorkomen. 

Rutte bezoekt Indonesië in november, maar hij wilde niet wachten tot die tijd met de excuses vanwege de executies. Het is van belang dat dit zo snel mogelijk gebeurt en de ambassadeur is daarvoor de aangewezen persoon, aldus de premier. 

Minister Frans Timmermans van Buitenlandse Zaken zei eerder al dat hij er geen enkele moeite mee heeft om persoonlijk namens Nederland excuses aan te bieden voor de oorlogsmisdrijven. Hij zegde toen al toe dat ook aan de ministerraad voor te leggen. Volgens Rutte is nu afgesproken gelijke gevallen op dezelfde manier te behandelen.

Door: ANP/Novum
Lees verder…

KOUSBROEKS  “KAMPSYNDROOM”

Besproken door: Pjotr.X. Siccama deel 6.    10897266653?profile=originalIn 1987 overleed kapitein Raymond Westerling; de man die de politionele acties in 1946 had geleid tegen de onafhankelijkheidsstrijders in Nederlands Indië.

Ik kan me nog goed herinneren, dat hij tijdens de politionele acties op Java (met name in Bandung) door de meeste Indo’s op handen werd gedragen en geroemd voor zijn streng en resoluut optreden. Er waren niet genoeg adjectieven meer over om de man de hemel in te prijzen. 

Mensen herinneren zich zijn lef en grote moed en zijn enorme kennis van vuurwapens. Hij kon bijvoorbeeld een voorwerp, een ei bijvoorbeeld, in de lucht gooien en via een spiegel die achter hem stond opgesteld het ei feilloos raken.

10897266675?profile=original

Foto - Dominique Venner*, een Frans historicus, schreef in 1977 een biografie over Westerling, “Westerling: guérilla story”, gefascineerd als hij was door diens leven.

Het bericht van het overlijden van Westerling kwam Kousbroek echter ter ore op het moment dat hij zich op Makassar bevond. De inwoners ter plaatse kregen het bericht blijkbaar eerder door dan hij. Ze spraken met hem over het feit dat deze man door de Nederlandse Staat  nooit was aangeklaagd en vervolgd voor de misdaden in hun land en dat hij vrij rond kon lopen. De Indonesiërs, meestal bescheiden in hun opstelling wanneer het op vragen stellen aankomt, legden hem deze keer direct die vraag voor. Net als wij kijken zij blijkbaar in kwesties als deze naar die misdaden door anderen, gepleegd in hun land, maar vergeten en passant dat er in 1965 in Indonesië tijdens de omwenteling onder de bevolking een grote slachting had plaatsgevonden.

De schrijver stond daar niettemin met een mond vol tanden en vond de vragen uiteraard pijnlijk. Een zeer opmerkelijke uitspraak kwam uit de mond van professor Said, een voormalige hoge Indonesische officier, die vond daarentegen dat de misdaden, gepleegd door Westerling, niet als oorlogsmisdaden kunnen worden beschouwd (.. het was oorlog.. etc.).

__________________________

* Venner pleegde dit jaar op 21 mei zelfmoord voor het hoofdaltaar van de Notre Dame in Parijs door zich door het hoofd te schieten, een en ander uit wrok tegen de aangenomen wet voor het homohuwelijk en de Islam in Europa.

  In dit artikel betreft het de valse en echte geschiedschrijving van de meeste historici wanneer het om oorlogsmisdaden gaat.

Nederland is koploper in de selectiviteit van het veroordelen van (en oordelen over) oorlogsmisdaden, dan volgen Groot-Brittannië, de VS, Australië en de Filipijnen.

Met name het oordelen over en het veroordelen van de Japanse misdaden was en is strenger dan andere (oorlogs)misdaden. En dat nu is buitengewoon merkwaardig. Kousbroek geeft uitgebreid de details weer over het uitzonderlijk en merkwaardig standpunt van Nederland hierin en zeker in verband met de zogeheten smerige oorlog tussen 1946 en 1949 waarin kapitein Westerling de hoofdrol vervulde. Het

verbaasde hem ook zeer dat andere misdaden, eerder gepleegd in Indië met name op Sumatra en trouwens ook elders in de archipel, veel erger en wreder was geweest dan tijdens de Japanse bezetting. En wanneer in gezelschap uitgerekend dit onderwerp te berde wordt gebracht, dan kun je alle verwensingen naar je hoofd geslingerd krijgen, zeker van mensen die de Japanse bezetting aan den lijve hadden

 10897266692?profile=originalfoto - Westerling op latere leeftijd

ervaren. Het wordt dan weer “Mata Gelap” (zwart voor de ogen) bij wijze van spreken bij de meeste Indiëgangers met slechts een ééndimensionale blik. 

Dan zijn de reactionairen er als de kippen bij om een en ander tegen te spreken. 

Men kan zich over die valsheid van historische berichtgevingen nu wel verbazen, maar er is nog niet één historicus die zich daarover buigt – en/of durft te buigen - waar werkelijkheden worden verdoezeld, en gemanipuleerd. Op zo’n manier bestaat er geen enkele zuiverheid in de geschiedschrijving. Over mechanisme gesproken: een kwalijk ingesleten cultuurgewoonte die onacceptabel is.

“Er is”, schrijft Kousbroek, “geen verklaring waarom de meeste historici dit doen.” Ondergetekende heeft eens een historicus gesproken die zei dat er niet één geschiedschrijver is die helemaal objectief is. Dat kan wel waar zijn, maar het beroep mag geen alibi zijn om geschiedschrijving te verdoezelen of zodanig te manipuleren om zaken beter af te schilderen, niet ad-hoc en zeker niet post-haec. En dit laatste is in de historie maar al te vaak gebeurd, zeker wanneer het om economische en politieke belangen gaat. Op zo’n manier wordt het beroep van historicus, van wie mensen toch mogen verwachten dat wat deze beweert ook allemaal werkelijk, onafhankelijk integer en geloofwaardig is, discutabel. En juist de (bevochten) democratische vrijheden worden de laatste 45 jaar genegeerd, met voeten getreden en uitgehold alsof het de normaalste zaak is met als grootste representant de Verenigde Noord Amerikaanse Republieken. Een  natie die zich bij voortduring op de borst klopt als het gaat om vrijheden van het individu. 

Zo verging het bijvoorbeeld ook met de politionele acties onder Westerling tussen 1946 en 1949 in Nederlands Indië. Deze kapitein (aan wie carte blanche werd) gegeven)  was in die politionele oorlog ontegenzeggelijk tegen de bevolking van de archipel uiterst wreed opgetreden waarover men nu nog vol walging spreekt. Zijn optreden stond onder verantwoordelijkheid en gezag van de Nederlandse Staat die deze zwarte episode van de Indië geschiedenis waarvoor zij en zij alléén de volle verantwoordelijkheid draagt, maar die grote last nooit op zich heeft willen nemen.

Kousbroek brengt ons in herinnering dat, wanneer er wederom geruchten over misstanden kwamen en  parlementsleden de verantwoordelijke minster(s) c.s. hierbij om opheldering vroegen, de aanbrengers op hoon konden rekenenm, maar ook met dreigende laster en zelfs met processen. Het paradigma van een ritueel (actueel in Europa zelfs) noemt de schrijver dat gemak waarmee dit soort ernstige misstanden gewoonweg kon voortduren (ik noem het een soort mimicri). Het is nu meer dan ooit  huiveringwekkend actueel geworden door de vlucht van de Amerikaanse medewerker voor het bedrijf Booz Allen Hamilton Edward Snowdon en recent nog de soldaat Bradley Manning (nog afgezien van Julian Assange van Wikileaks). Met Kousbroek hoop ik  dat “het paradigma van een ritueel” zich beperkt tot slechts een  incident en zich niet zal ontwikkelen als een gewoonte in het politieke circus.

.

10897267459?profile=original

 

10897267064?profile=original

10897267481?profile=original     

       

foto -  Bradley Manning                    Julian Assange                                    Edward Snowdon

De affaire Westerling is mijn inziens zo’n geval.  Hij werd door de verantwoordelijke minister (cum suis) bijna geheel uit de publiciteit gehouden. De Staat had ervoor kennelijk een compleet scenario klaar liggen. Zijn terugkomst (na enorme omzwervingen) om maar wat te noemen werd in het begin geheim gehouden en de man zou direct zijn “ondergedoken” (wat volstrekt wordt betwijfeld) in Brussel (nota bene). In 1954 kondigde premier Drees aan dat de betrokkenen van de politionele acties niet zouden worden vervolgd. De Staat vreesde voor tumult mischien wel opstand (?) of  niet nader te vrezen “repercussies”(!). Zo simpel was dat: een enkele aankondiging van een premier, als representant van de Staat, opgelost en geregeld in een handomdraai, terwijl mensen moedwillig de dood waren ingejaagd en om recht smeken. Ongehoorde naïeviteit van de verantwoordelijken [(minister(s) en de Staat)]. In plaats daarvan liet  de Nederlandse Staat Westerling aan zijn lot over om zo de affaire dood te laten bloeden. Dat de man naar mijn mening misbruikt werd door de Staat was helder. Hij werd benoemd met alle volmachten (die wordt slechts toegekend aan een opperbevelhebber in oorlogstijd) en geroemd door generaal Spoor (c.s.)’’.. omdat hij zo’n harde strenge jongen was..’’(.)

Op de schouders van de Staat rust tot nu toe een loodzware schuld en een grote verantwoordelijkheid door de smerigste operaties door Westerling te laten uitvoeren. Het opmerkelijke hierbij was zodra over hem werd gesproken, de bewering dat Westerling- de hypocrisie ten top – opeens (.) “geen – echte - Hollander” was, maar een halve Turk (zie biografie). Ik vraag me wel eens af of de politionele acties voor de man geen traumatische vergissing zouden zijn geweest.  

Alle relevante informatie met betrekking tot deze door de Staat geïnitieerde oorlog tot behoud van de kolonie werd de Nederlandse bevolking immers geheel onthouden. 

Geen historicus durfde het aan om de werkelijkheid op schrift te stellen uit vrees voor kapitteling, hoon, impopulariteit, (wellicht ontslag en geen opdrachten meer van Overheden of sancties en processen door de Staat (à la de VS). Het is triest te moeten vaststellen dat in een democratie als de onze de vrijheid van het woord door duistere niet nader te noemen elementen wordt beïnvloed, bezoedeld en beperkt. Het onthult de vele zwakheden in onze democratische staat en rechtsvorm. Het is zelfs nu heel actueel geworden sinds de onthullingen van bijvoorbeeld Wikileaks en de vlucht van de geheime Amerikaanse agent Snowdon die voorlopig in Rusland als asylant een onderkomen moest zoeken. De waarheid mocht zeker niet aan het licht komen en nu met de aanhoudende dreigingen vanuit het Midden Oosten al helemaal niet vinden de VS, die met hoge straffen aankomen zodra de onthullingen publiekelijk worden. (“..  leger/manschappen/instellingen moeten worden beschermd..”). Het is in de VS inmiddels en blijkens de recente actualiteit, standaard geworden bij dergelijke misstappen. Hier wordt het vrije woord en de pers geïntimideerd met alle signalen die erbij horen. Het onderscheid van vals en echt in de Noord-Amerikaanse cultuur(politiek) zijn termen die wurgend verstrengeld zijn geworden.

“Wanneer het gaat om het oordelen over het oorlogsverleden van andere naties,” schrijft Kousbroek, “dan doen wij dat met andere maatstaven dan bij ons eigen oorlogsverleden.”

Met name de geschiedschrijving van Nederlands Indië in WOII kon rekenen op heftige reacties toen de uitgave werd gepubliceerd (uitgave: WOII van L. de Jong) van Indische oorlogsslachtoffers, omdat daarin de beschrijving(en) niet positief zouden zijn uitgevallen. Een waterval van protesten volgden hierop.

Een subjectief standpunt van een oorlogsslachtoffer is wel begrijpelijk, in dit verband, maar niet als zondanig relevant voor het collectieve begrip oorlogsdslachtoffers in feitelijke historische zin, eenvoudig omdat elk oorlogsslachtoffer er een is die zijn of haar eigen verhaal heeft. 

Tijdens de politionele acties werden door Nederlandse troepen onder leiding van Westerling oorlogsmisdaden gepleegd (Excessennota 1969, opgesteld 20 jaar na dato). Er was toch al een onderzoek ingesteld in 1950? Wat is er daarna gebeurd met het onderzoeksrapport

De inhoud was nooit openbaar gemaakt; was het zo geheim dat de Staat en vele medeplichtigen daarin zonder meer de vrees hadden dat zij in discrediet kunnen worden gebracht?

Het merkwaardige is dat tijdens het proces in Indië (in Nederland kwam er door de teleurstellende mededeling van Drees helemaal geen proces) er slechts 42 vonnissen werden uitgesproken over deze misdaden die werden begaan door lagere militairen, waarvan er één was die de doodstraf kreeg en dat was – is het toeval? – een Molukker.

Men kan zich voorstellen hoe absurd en selectief de Staat (OM) met de rechtspleging aldaar was omgesprongen. Er was geen officier bij die terecht stond. Een schandaal van de eerste orde en Raymond Westerling raakte uit de gratie.

Generaal Spoor gaf daarna de opdracht om een onderzoek in te stellen naar de excessen en gaf deze aan: Westerling zelf. Men zou zeggen de slager die zijn eigen vlees keurt. Te bespottelijk voor woorden.

En hierin school nu de grootste fout van de Nederlandse Staat. De strategie van de Nederlandse Staat was om Westerling uit de klauwen van Justitie te houden, daar er achter de schermen zeer waarschijnlijk namen van medeplichtige lieden bekend en onthuld konden worden.  

Het gerucht deed de ronde dat een zekere Bernard von L., de man over wie zoveel te doen is geweest en die (door Hugo Brandt Corstius) in Vrij Nederland genoemd werd “de man die een spoor van venerische achterliet”, hierachter zou kunnen zitten. Tegen Westerling zelf bleken genoeg bewijzen te zijn, maar wie er verder achter zaten wordt tot nu toe verzwegen. De integriteit van de Staat lag (ligt nog steeds) onder vuur en die mensen die hier juist wat van moesten zeggen waren in geen velden of wegen te bekennen tot heden ten dage. De zwarte bladzijden die niemand te zien krijgt.  Kousbroek: “hoeveel bladzijden zijn er nodig voor het wél iets betekent?” En ook: “er zijn al zoveel bladzijden zwart gemaakt, (.)”; er klinkt irritatie en moedeloosheid in door. De Indonesische Republiek had na haar onafhankelijkheid om uitlevering van kapitein Westerling verzocht dat door Nederland resoluut werd afgewezen. De Nederlandse Staat is per slot geheel verantwoordelijk voor de daden van zijn staatsburgers, zo ook voor Westerling. Hij werd immers aangewezen (hij kreeg carte blanche) om de politionele acties te leiden die voor Nederland tot een totale catastrofe hadden geleid. Daarna poogde Westerling zelf (?) om een staatsgreep te plegen nadat de acties waren afgelopen (onafhankelijkheid in December 1949) die geheel mislukte. In de nasleep kregen we de affaire Jungschläger (zeeman), de man die door de Indonesische Rechtbank wegens hoogverraad tot levenslang werd veroordeeld evenals de officier bij het KNIL Henry Schmidt.

 

10897267498?profile=originalFoto Leon Jungschläger (1904-1956).

Precies over deze laatste periode vinden wij geen enkele  werkelijke informatie over wie hier, naast Westerling echt achter de operaties zaten. In ieder geval werd de zaak Westerling uiteindelijk geseponeerd door het OM (wederom om onduidelijke redenen).

Zodra het om gedragingen gaat van andere naties, schrijft Kousbroek, nemen de Nederlanders nog steeds een onverzoenlijke houding aan. Men kijkt dan naar andere koloniale mogendheden en zegt: kijk naar de andere Europese kolonialen want daar is het toch erger dan bij ons enz.; een drogreden om zichzelf schoon te praten.

En ook hier, over deze zwarte periode, zwijgen de historici.

Het is echter hun taak om van de geschiedenis in ernst en juiste vorm kond te doen, en niet om zich in allerlei bochten te wringen uit vrees om straks te worden overstelpt met klagers, klachten, dreigende processen aan de broek, zoals wij onder andere in de VS hebben gezien (geval van May Lai affaire*) en nu nog krijgen te zien. We moeten er echt voor waken om niet op de VS te lijken, want dan zijn we echt in de aap gelogeerd.

Wij moeten niet vergeten dat tijdens WO II meer dan 2,5 miljoen Indonesiërs (Romoesja’s**) waren omgekomen en onder de Indonesische dwangarbeiders de sterfte maar liefst 74% bedroeg. Kousbroek geeft bijvoorbeeld een opmerkelijk vergelijking met het overleven in een oorlog: de kans dat je als krijgsgevangene uit het Japanse kamp levend uitkomt was ca.78% maar voor de Joodse gemeenschap in het

___________________________

*      Het bloedbad van Mỹ Lai was een slachting op 16 maart 1968 die werd aangericht door Amerikaanse soldaten tegen burgers, vooral vrouwen en kinderen, uit de Vietnamese plaats Mỹ Lai.

**   Een Romoesja (Japans: "arbeider") was een veelal uit Java afkomstige arbeider die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder aan slavernij grenzende omstandigheden voor de Japanse bezetter moest werken.

 concentratiekamp was de kans minder dan 9% (!). Wie wil nu nog vergelijkingen trekken vraag je je dan af. Wanneer ik die passages in het werk van Kousbroek lees, ril ik over mijn hele lichaam van ontzetting en staat mijn hart bijna stil.

Het is het massale van de slachting die zich in de geschiedenis heeft afgespeeld dat mij naar de keel grijpt. En nog kost het mij grote moeite de gegevens zoals die in het boek van Kousbroek zijn neergeschreven weer nuchter te overzien en te herlezen. Het is mij eigenlijk onmogelijk gebleken. Men kan in dit geval overduidelijk spreken over oorlogsmisdaden; een oorlog voorwendend als excuus voor iets wat niet opgelost is.

Zo idem dito tijdens de burgeroologen in het voormalig Joegoslavië in deze eeuw, waar etnische zuivering in een burgeroorlog heeft plaatsgevonden en dat zowat in onze Europese achtertuin.

Het vergelijk dat je veel hoort van mensen die een oorlog hebben ervaren in de zin van: de Japanners c.q. Duitsers/Hollanders etc. waren veel erger met hun wreedheden in de oorlog, lijkt op een etiket dat ze maar al te graag opgeplakt willen hebben. In vergelijkingen worden de ergste wreedheden tot in de details uit de doeken gedaan waarna het toppunt van vergelijkend oordeel volgt met de gevolgtrekking dat oorlog wreed en afschuwelijk is.

10897268076?profile=original

Foto - Curzio Malaparte

Een heel curieus verschijnsel in dit verband is een zogenaamde geschiedschrijving van Curzio Malaparte (pseudoniem voor Kurt Suckert), een Italiaanse schrijver (vader Duits en moeder Italiaans), die een ‘historie’ schreef die, naar bleek, volkomen fictief was. Hij werd geprezen en geroemd om zijn verhalen [(o.a. La Pelle (de huid), Kaputt (Duits voor ‘stuk, gebroken’ en Sangue (bloed)], die hij allemaal verzon. Ernstiger  (historische gebeurtenis) wordt het bij La Pelle, wanneer hij de invasie van de Amerikanen in de buurt van Napels en op Sicilië beschrijft waar omheen hij echter veel heeft gefabuleerd*. En juist deze gebeurtenissen maken maar al te vaak grote indruk op het publiek op het moment dat de bevrijding eraan zat te komen.

Vertekende beelden, te mooi voorgespiegeld voor de Italianen, maar zij smullen van de eufemistische manier waarop de schrijver de werkelijke gebeurtenissen, in geschiedschrijving wel te verstaan, had vastgelegd die zo overtuigend en geloofwaardig overkwamen (de schrijver functioneerde als tolk bij de Amerikanen) dat mensen werkelijk dachten dat het zich werkelijk zo had afgespeeld. Het heeft ergens iets te maken met “het sprookje dat werkelijkheid wordt” en/of het Pygmalische verschijnsel zoals ik het noem. 

_______________________

* Eufemisme voor verzonnen – in deze context heel toepasselijk gezien de

schrijftrant van de auteur Malaparte.

Met verzinsels kun je, zo blijkt, ook goed je brood verdienen (zie afbeelding Villa Malaparte)******

10897267692?profile=original

 

 

 

Villa van Malaparte op Capri.

 

 

Poncke Princen.

 

10897268657?profile=original

Een wat recenter geval deed zich voor toen een visum voor Nederland aan Poncke Princen* werd geweigerd vanwege het grote tumult dat ontstond van de zijde van oudgedienden (én anderen). Hij werd immers als een soort landverrader beschouwd.

De historici hielden met betrekking tot deze kwestie nagenoeg hun mond; men had ook geen poging ondernomen om die controversiële periode en publique op te helderen. Men vond kennelijk dit onderwerp en de persoon Princen te onbelangrijk om er enige ruchtbaarheid aan te geven, terwijl dat nu juist een mooie kans was geweest.

Dan maar de doofpot in: de koloniale doofpot. Kousbroek vroeg zich met recht af hoe we toch in hemelsnaam met zo’n belastend verleden met de werkelijkheid kunnen omgaan. Was en ís het kwader trouw of schuilt er meer achter? 

Het zijn nog steeds vragen die de schrijver (en de Indische gemeenschap trouwens ook) bezig houden. Waar zou men bang voor zijn?

Men zwijgt als het graf en wanneer er hierover vragen worden gesteld dan is het antwoord: we weten alles al: het ligt bij De Slegte! Nee dus. Ondergetekende heeft er (voor de goede orde) bijvoorbeeld nooit een waardevol boek gekocht over deze materie omdat bij inzien daar, maar ook in de reguliere boekhandel niet de (vermeende) onthullingen in zijn te vinden betreffende controversiële Indische kwesties. Het is humbug wat de historici vaak beweren of de zaken om weer duistere redenen omzeilen (waarvoor en waarom?): in mijn ogen zijn zij op zo’n manier hun beroep onwaardig. Niet bepaald goede heelmeesters en zoals we weten maken slechte heelmeesters altijd stinkende wonden.

Dan de historicus Van Doorn met de zin (op de vraag of er een doofpot bestaat): “..je kunt niet van een doofpot spreken in die tijd dat de ‘onthullingen’(?) nog niet bij De Slegte lagen (!) Toen was de werkelijkheid precies even werkelijk als nu..” Et voilà. Je broek zakt af van deze plattitude.

­________________________

Johan Cornelis Princen (Den Haag, 21 november 1925Jakarta, 21 februari 2002) was een Indonesische mensenrechtenactivist van Nederlandse afkomst. Als dienstplichtige deserteerde hij in 1948 in om bij de Tentara Nasional Indonesia (TNI, Indonesische republikeinse troepen) dienst te nemen.

 

Kousbroek: “het is toch moeilijk vol te houden dat dat zo is.’’

Men vraagt zich af wat er toch met die lieden aan de hand is.

Het wordt nog erger wanneer een – overigens geen prominente – historicus tracht om alsnog over controversiële zaken de werkelijkheid te onthullen. Men kan op zijn vingers natellen hoe lang het duurt voor deze wordt verketterd en onthoofd.

Van een historicus als b.v. ook Fasseur mag ieder toch op zijn minst verwachten dat hij in controversiële kwesties en zaken als voornoemd een echt duidelijk en persoonlijk standpunt inneemt en zich niet achter vaak eufemistische en af en toe academische uitleg verschuilt en zich alleen daartoe beperkt. Daar heeft niemand wat aan.

Standpunten én lef bij betrokkenen zijn schaars of helemaal afwezig; dat is het beeld wat men te zien krijgt in de loop van de tijd en ze bevatten daarom geen enkele waarde noch bijdrage aan een adequate geschiedschrijving.

Er bestaat geen zogeheten klokkenluider onder historici, tenminste niet in Nederland, die moet nog worden geboren of uitgevonden.

Sommigen van hen krijgen trouwens kennelijk zoveel opdrachten (vaak van overheidswege) dat ze het op een of andere wijze lastig vinden om ook nog wat écht is boven tafel te brengen.

Het is dus heel veilig om dat maar net niet te doen. Want stel je toch eens voor dat een overheid een geschiedschrijver – niet prominent, waarvan ze nauwelijks iets weet - een opdracht van belang zou geven. Dat is solliciteren naar tumult is de gedachte.

 Nee, het moet bij voorbaat veilig belanden bij hem of haar in wie de opdrachtgever alle vertrouwen heeft.  En zo modderen Nederlandse historici maar lekker door. Laten we onszelf toch niet bedriegen wanneer het om opdrachten gaat bij overheden en ook bij bedrijven en particulieren: het gaat hier niet alleen om de kip of het ei, maar ook om andere zaken die het daglicht niet kunnen verdragen, dat mag helder zijn. 

 10897268674?profile=original

 

 

Demonstratie in Nederland.

10897274687?profile=original

 

  

Kapitein Westerlings aankomst in Brussel.

Lees verder…

 

10897276895?profile=original

Versterken  zustergemeentes in Indonesië de banden met Nederland?   De laatste tijden staan de betrekkingen tussen Indonesië en Nederland onder druk als wij de media mogen geloven. Al eerder werd Timmermans naar Jakarta gestuurd om excuses aan te bieden, de hele Kamer op zijn nek kreeg. Vervolgens kopt de telegraaf met een bizarre onthulling “1995 had Koningin Beatrix de intentie namens Nederland Rep. Indonesië excuses aan te bieden” ergens in juni dit jaar. Op 21 april 2013 kopt de Telegraaf weer met een negatief berichtgevingen die weer verder schade brengt aan de betrekkingen “Deur dicht voor claims Indonesische weduwen”.  

67 jaren hebben bepaalde groeperingen die zich wisten te nestelen in de Tweede Kamer om steevast die blokkades op te leggen als het om de banden en zaken met Indonesië  te maken hebben. 

Nederland en Indonesië komen nu tot de inzichten dat ze elkaar hard nodig hebben in deze turbulente dynamische 24 uur economie. Nederland verkeert in ernstige resessie ooit in de geschiedenis dat zelf het spaarvarken naar de slagt gaat. In 2001 grapten de Spaanse en Franse media nog dat het Nederandse spaarvarkentje naar de slachtbank zullen brengen, zie nu anno 2013. De spaarpot van de babybomers wordt omgedraaid,  en leeggeplunderd om hun fouten te camoufleren. Terwijl er vele economische mogelijkheden liggen in de groeiende economie van de republiek Indonesia.

Indonesië weer om kennis, innovatie, management en ervaringen waar Nederland weer beschikt op het terrein  met betrekking tot  Infrastructuur, milieu, watermanagement en industrie om Indonesie op een hoger niveau te positioneren (te moderniseren).  

Bij de viering van de onafhankelijkheid van  de residentie in Wassenaar met de Indonesische ambassadeur Marsudi lonkt Rutte en zei dat hij „een beetje jaloers” was op de economische groei die de Indonesische economie doormaakt. Met geplande  handelsmissie in november is de eerste keer sinds 2006 dat een Nederlandse premier Indonesië bezoekt. „Dus het werd tijd ook.”   Ook de Indonesische ambassadeur Marsudi geeft weer voor de zoveelste keer een handreiking door te zeggen dat “excuses niet nodig zijn”.  

De actuele stand nu is dat er een brug naar elkaar toe te worden geslagen met wederzijdse respect  met ongekende economische mogelijkheden voor Nederland; hopende dat NU weer niet de schaduwen van Kok en Pronk beiden PvdA’-ers weer ertussen gaan zitten, want wij hebben Samsom nog die als PvdA’er roet in het eten kan gaan gooien.  

 

10897283060?profile=originalDesondanks de koele banden wordt er ruim 3 miljard euro verdiend uit deze naar schijnt koele betrekkingen. Die niet in verhouding staan bijvoorbeeld tot dat steeds meer Indonesische producten in de schappen van de grote supermarkten zijn te vinden. In te tegenstelling tot de Nederlandse producten die in Indonesie schaar zijn. Naast de supermarkten zijn  in vele steden wel een Indonesisch restaurants te vinden. Wat denken van in de Hollandse keukens. Kortom de Indonesische keuken heeft zijn plek verworven in de Nederlandse samenleving in deze 65 jaren.

10897282882?profile=originalOp het gebied van grote evenementen spelen de pasar malams een heel belangrijke grote rol. Die door heel Nederland nu worden gegeven die zijn oorsprong vond in Batavia – Het Jakarta van nu – waar het hele Indonesisch palet wordt uitgedragen; dans, muziek, eten, drinken, cultuur en de Indonesiche artikelen.    Den Haag met het Mailieveld kent twee pasar malams, Rotterdam, Utrecht, Apeldoorn, Arnhem, Den Helder, Alkmaar, en Assen om maar te noemen van de ruim 70 pasar malams in het land, die het hele jaar doorgaan.   Drie miljard gaat dus om in de Indonesische – Nederlandse economie betrekkingen. Van uit Nederland zijn incidentele organisaties kleinschalig bezig met projecten in Indonesie, die via de media die aandacht krijgen.  Nederland is geen velden te bekennen in Indonesie als het direct impact moet hebben op de burgers due Indonesie  in Nederland  heeft geinvesteerd om de Indonesische cultuur hier te introduceren dat maatschappelijk door de Nederlandse samenleving is geaccepteerd.

Hoe staat met maatschappelijke acceptatie van Indonesie bij politiek Den Haag?

Niet best, die loopt straatlengtes achter op het Nederlands volk mag de conlcusies zijn; De politiek werkt blokkerend en als  een stoorzender in de media wordt er met gif gestrooid als de republiek Indonesia weer in beeld komt. Voorbeelden ten over. Politiek mag een voorbeeld nemen aan de initiatieven die in samenleving organisch zijn gegroeid.  Ergo zelfs het ondernemingsklimaat leidt hier onder.

De vele koloniale gebouwen bijvoorbeeld ; in Jakarta, in Bandoeng en Soerabaja zonder andere plaatsen te kort te doen spreken boekdelen over de gezamenlijke geschiedenis.  

10897283686?profile=originalDe vergeten groep achterblijvers van het voormalige Indie,  niet onbelangrijk wat door velen worden vergeten is de Indo’s die niet naar Nederland gerepatrieerd konden worden. Deze Indo Europeanen werden geweigerd, terwijl zij wel voor he Koninkelijk Huis tegen de Jappen vochten. Redenen waren o.a. de slechte communicatie of waren de benodigde documenten kwijt geraakt door die oorlog.  In Nederland is deze populatie rond het ander half miljoen met alle generaties mee geteld. In Indonesië is het dubbele. Onlangs heeft Jan Slagter van Omroep Max nog die aandacht gevestigd op de “vergeten groep Indo’s” met verschillende TV uitzendingen.  Op ICM verscheen het persbericht: "Persbericht - Indo's in Indonesië? Hoe zit dat"

De vraag die je moet stellen waarom ook niet zustergemeentes met Indonesië   dan is alles structureel in 1 keer opgelost zoals wij die kennen met andere landen. Een concept/model dat zich heeft bewezen in die 100 jaren dat op het gebied van cultuur / economie duurzaam werkt naar Win Win situatie. Vreemd genoeg dat Nederlandse Gemeentes met die andere landen die geen gezamenlijke geschiedenis en geen draagvlak hebben in de huidige samenleving toch een zustergemeente vormen (hiervoor budgetten voor vrij worden gemaakt).  Gemeentes worden jaarlijks geconfronteerd bij de aanvragen van een vergunning voor een groot evenement als een pasar Malam in ruim 100 gemeentes waar ruim 10.000 bezoekers op afkomen m.u.v Den Haag waar 100.000 op afkomen. 

De media staat bol hiervan. Mede door de recessie komen budgetaire vele zaken op straat te liggen.  

Rotterdam zou een zustergemeente met Jakarta kunnen vormen.  

Informele bronnen wisten te melden dat er op Gemeente nivo al contacten lagen uit het grijze verleden. Omdat Jakarta een haven heeft van betekenis en Rotterdam tot de 1 van grootste havens behoren. Soerabaja met gemeentezuster Den Haag of Bandoeng met zustergemeente Apeldoorn om maar als voorbeeld te noemen. 

Nederlandse gemeentes kunnen bijvoorbeeld de laatste technieken en methodieken die zijn toegepast voor Nederlandse stedelijke ontwikkelingen voor; de infrastructuur, bouw, milieu, energie en watermanagement weer her aanwenden voor de zustergemeentes in Indonesië. Voorbeeld de werkzaamheden aan de Metro in Amsterdam kunnen zo weer worden voortgezet in Jakarta (zie Jakarta Baru master plan). Nederland weer kan bijvoorbeeld methodieken overnemen hoe Indonesië terrorisme en corruptie bestrijdt. Daarnaast kan Nederland veel leren hoe Indonesië als grootste Islam land met duizenden verschillende culturen in  zo’n islamitische multiculturele samenleving de democratisering boven de islamitisering  weet te besturen en te bewerkstelligen met als eerste Islamland een vrouwelijke president. De dochter van oud – president Soekarno,  waar diverse geloven broederlijk naast elkaar leven  zestig jaren lang. 

10897257286?profile=original

 Dat deze bewegingen van zustergemeentes met Indonesie  informeel op de achtergrond lopen zijn niet onbekend. Zo had Gemeente Rotterdam met Jakarta al informele contacten met betrekking tot stedelijke ontwikkelingen. Rotterdam is groten deels door de Tweede Oorlog verwoest en herbouwd tot 1 van de modernste steden in Europa met metro, nieuwste gebouwen, infrastructuur, bruggen en haven met grote opslag.

Jakarta moet ook herbouwd worden, en Jakarta heeft Rotterdam als voorbeeld.  Ontwikkelingshulp zou meer via gemeentes ingezet moeten worden via zustergemeentes om de Indonesische Nederlandse betrekkingen verder te intensiveren om dit concept te ondersteunen om tot een constructieve structurele oplossing te komen. 

Het voorbeeld dat het werkt is Jakarta/Rotterdam. Het Jakarta Baru Masterplan werd in handen gegeven aan een Ingenieurs Groep die Rotterdam hebben herbouwd. Deze hebben het ontwerpplan uitgewerkt zie onderstaande presentatie op YouTube. Diverse Nederlandse ondernemingen zijn vanaf 2009 bezig geweest, en hebben  veel last gehad van de handelswijze van Politiek Den Haag. De gemiste orders zijn hierdoor aanzienlijk geweest; Dit jaar zijn ontelbare keren koppen in de media verschenen o.a. dat De Tweede Kamer Timmermans onder vuur nam na zijn bezoek aan Jakarta, bij niemand ontgaat dit! 

YouTube Rotterdam verpakt het in MasterPlan Jakarta baru,  http://youtu.be/hGtol65OeUg   

Editor/redacteur 

Ferry Schwab sr.

 

Lees verder…

Kamp Solo, de Jap.

Kamp Solo
Solo was een groot kamp, in twee gedeelten, een voormalig psychiatrisch ziekenhuis en het nieuwe gedeelte met heel veel barakken. In een van die barakken sliepen wij, mijn moeder, broer en ik, ongeveer in het midden van die barak. Iedereen had precies 45 centimeter, allemaal naast elkaar in een hele lange rij.

Tegenover je de koffers met spullen. Voor de koffers een flink looppad en hetzelfde aan de overkant. Iedere ochtend was er appel. s'Avonds moest je allemaal om negen uur in de barak zijn, anders werd je opgepakt en kreeg je slaag. Soms kwam er in het kamp hoog bezoek, enge, strenge, met medailles behangen Japanners, kijken of alles wel goed ging. Een ramp, alles moest schoon zijn en veel appels, waren ze dol op.

Op het bed deden wij kaartspelletjes. Naast ons sliep Adriaan met zijn moeder, die inmiddels mijn moeders beste vriendin was geworden en de rest van haar leven ook is gebleven. Een keer moest ik zo vreselijk lachen, dat ik achterover klapte, met mijn hoofd op onze koffers. Bewusteloos, overgeven en een hersenschudding. Ik moest plat blijven liggen. Precies toen kwam er weer hoog bezoek, iedereen op appel.

Doodstil lag ik daar, alleen in die grote barak, verstijfd van angst. De deur vloog open en drie jappen stapten naar binnen. Een ging aan mijn kant op de bedden lopen, met ontbloot samoerai zwaard en prikte overal in. Zijn glimmende laarzen zag ik steeds dichterbij komen, een ging in het middenpad alles onderzoeken en een aan de overkant over de bedden ,ik vind Jappen schreeuwen altijd dat deden ze ook in hun taaltje erg hard. Doodstil bleef ik liggen, maar zorgde er wel voor dat hij mij kon zien. Stel je voor, anders stak hij mij nog dood met dat zwaard.

Gespannen keek ik hem aan, steeds dichterbij, steeds dichterbij, ineens stond hij bij me, aan iedere kant van mij een laars. Met zijn glimmende zwaard in zijn hand begon hij tegen mij te schreeuwen. Ik was zelfs te bang om te huilen. Hij gilde iets naar de andere Jappen en begon om mij heen in alles te steken. Ook pakte hij mijn pop en trok de kop er af en keek er in. Ze zochten altijd naar verstopt geld of juwelen. Toen bukte hij zich nog eens over mij heen, ik rook zijn adem. Hij grijnsde, blafte mij iets toe in het Japans en ging eindelijk zwaaiend met zijn zwaard weg. Dat ik het als negen- jarige niet in mijn broek heb gedaan was een wonder. Hoe ziek ik ook was daarna ben ik nooit meer alleen in bed gebleven en volgens mij heb ik nog geboft ook.

Dinkie

Tot volgende keer.

Lees verder…

Warmere band met Indonesië


10897252253?profile=originalWarmere band met Indonesië

Nederland gaat de banden met Indonesië aanhalen. Premier Rutte leidt van 20 tot 22 november een handelsmissie naar het land in ZuidoostAzië. Hij zal dan een ontmoeting hebben met de Indonesische president Yudhoyono.

Het bezoek moet het begin vormen van het herstel van de relatie tussen ons land en de voormalige kolonie. Die raakte onder het kabinet-Balkenende IV ernstig verstoord. Zo zegde Yudhoyono in 2010 een staatsbezoek aan ons land op het laatste moment af. Molukkers klaagden de president hier toen aan wegens mensenrechtenschendingen en wilden dat hij op Schiphol zou worden aangehouden. De Indonesische president vond het een belediging voor zijn land. Hij annuleerde de reis, wat als een keiharde tik op de vingers voor Nederland werd ervaren.

Nederland is de tweede handelspartner van Indonesië binnen de Europese Unie. De wederzijdse handel tussen beide landen bedroeg in 2012 circa 3,5 miljard euro.

Reactie ICM redactie.

De dagelijkse ICM breakings News die op Nederlandse media en leden van de Tweede Kamer dagelijks inbreekt  om de noodzaak om de betrekkingen met Indonesie te herstellen werden al eerder gehoor aan gegeven toen Timmermans een diepe kniebuiging maakte, terwijl niet Timmermans en Rutte worden verwacht maar oud koningin Beatrix. Dit incident staat niet op zichzelf van diverse andere incidenten m.b,t. de handelsbetrekking waar Kok en Pronk barrieres legden bij de verzoening van Oud koningin Beatrix.

Al eerder benadrukte redactie ICM die ICM Breaking News meerdere malen op leden van het Kabinet afvuurde, dat  Nederlandse organisaties zijn geselecteerd in zake het Jakarta Baru Masterplan waar een bedrag van 620 miljard mee is gemoeid voor fase I (2014 - 2018) . De Indonesische regering wacht op de verzoening van Nederland met betrekking tot het verleden - de Indonesische autoriteiten zijn beledigd hierover -  schijnt nu dat dit giga project in de "hold" stand is gezet (tijdelijk bevroren). De Nederlander staan bekend om hun dijken, bruggen en watermanagement daarom ook deze zijn geselecteerd van de wereldse aanbiedingen, Duitsland participeert deels hierin wist Angela Merkel persoonlijk in Jakarta rond te maken. Van Nederlandse zijde is geen enkele delegatie in Indonesische sawah's te bekennen. Terwijl Nederland deze giga orders hard nodig heeft. 

Zie presentatie van Nederlands model gepresenteerd op YouTube Master Plan Jakarta baru,
http://youtu.be/hGtol65OeUg

Lees verder…

Herdenken - WAAROM HERDENKEN OP 15 AUGUSTUS?

Herdenken 

10897273093?profile=original

Nederland wordt bevrijd op 5 mei 1945. Op die datum is er in voormalig Nederlands-Indië echter nog geen bevrijding. De Japanse overheersing van het voormalig Nederlands-Indië drukt in de hierop volgende maanden nog zwaar op alle inwoners van dat land en ver daarbuiten.

De aandacht van de (Nationale) Herdenking op 4 mei gaat vooral uit naar de gevolgen van de oorlog tegen nazi-Duitsland. De dag erna is gereserveerd voor de feestelijke viering van de bevrijding van de Nazi bezetter.
De geschiedenis van de mensen met een Indische oorlogsachtergrond is echter zó anders verlopen dat de activiteiten op 4 en 5 mei niet genoeg bij de behoeften van deze groep blijken aan te sluiten.

Capitulatie
Pas op 15 augustus 1945 kwam er een einde aan de oorlog in dit gebied door de capitulatie van Japan. Dit betekende echter nog niet dat er sprake kon zijn van een echte bevrijding. Toen Japan zich overgaf, waren er nog geen geallieerde troepen Indië binnengetrokken. De Japanse militairen kregen de opdracht de orde en rust te bewaren totdat de geallieerde troepen de macht konden overnemen.

Maar twee dagen na de capitulatie van Japan op 17 augustus 1945 besloot een invloedrijke groep Indonesiërs onder druk van hun jonge achterban Indonesië onafhankelijk te verklaren zowel van Nederland als van Japan. Als gevolg daarvan begonnen Indonesische strijdgroepen alles in het werk te stellen om wapens van het Japanse leger te bemachtigen om te voorkomen dat de Nederlanders hun voormalige machtspositie zouden terugkrijgen. Het begin van de onafhankelijkheidsoorlog was een feit en ging met veel geweld gepaard.
Velen, ex-kampers en buitenkampers, waaronder Indo-Europeanen en Chinezen, belandden in een concentratiekamp nu onder het regime van Indonesische “vrijheidsstrijders”.



Onafhankelijkheid
Deze oorlog leidt uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van Indonesië op 27 december 1949. Als gevolg daarvan worden velen gedwongen te kiezen tussen Nederland en Indonesië. Keuze tussen blijven en vertrekken. Honderdduizenden worden daarom in de jaren na 1945 (nood)gedwongen naar Nederland verscheept. Dit betekent dat tot in de jaren zestig zo’n 300.000 personen vanuit Indonesië naar Nederland komen. Velen zijn nog nooit in Nederland geweest en hebben op de een of andere manier hun wortels in Indië. Hollanders, Indo-europeanen (“Indo’s”) en de groep Ambonezen / Molukkers en Chinezen.
Ondanks hun eigen (vaak dramatische) oorlogsgeschiedenis, wordt hen duidelijk gemaakt dat in Nederland een “eigen” oorlog is geweest waardoor er geen ruimte blijkt te zijn voor de verhalen over die “verre Aziatische” oorlog.

Dit heeft onder andere tot gevolg dat het einde van de Tweede Wereldoorlog voor veel Indische mensen niet een periode van herstel inluidt, maar eerder een markering blijkt te zijn van voortschrijdend verlies: van have en goed, status en geboorteland. Soms zelfs van identiteit. Kortom, compleet verlies van een manier van leven.
Er rest de betrokkenen niets anders dan het zich zo geruisloos mogelijk aanpassen aan de in het nieuwe vaderland heersende cultuur. Onder andere door het hanteren van een eigen “Indische” arbeidsethos: extra hard werken.

10897275083?profile=originalHerdenken en ontmoeten
De 15e augustus is elk jaar de dag waarop al die ingrijpende gebeurtenissen kunnen worden herdacht in gezelschap van personen met een gedeelde “Indische” achtergrond.
De eerste herdenking op 15 augustus komt op initiatief van ir. G.S. Vrijburg in 1970 in Den Haag tot stand. Hierbij zijn koningin Juliana, Prinses Beatrix en Prins Claus aanwezig zijn.

Na deze, oorspronkelijk als eenmalig bedoelde gebeurtenis, blijkt dat velen behoefte hebben aan een herhaling van deze gelegenheid tot herdenken en ontmoeten. In 1980 wordt de Stichting Herdenking 15 augustus 1945 opgericht met ZKH Prins Bernhard als beschermheer om een jaarlijkse herdenking en ontmoeting te organiseren. In dat jaar vindt een grootse herdenking plaats in aanwezigheid van Koningin Beatrix en ZKH Prins Claus. Sedertdien wordt ieder jaar de herdenking op 15 augustus op wisselende plaatsen in het land georganiseerd.
Totdat in 1988 het Indisch Monument aan de Prof. Teldersweg in Den Haag wordt onthuld door H.M. koningin Beatrix en de Indische gemeenschap eindelijk een eigen monument heeft waar men jaarlijks de overleden dierbaren kan herdenken.
Dit monument symboliseert het lijden van alle landgenoten in Azië tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Eer bewijzen
In 1999 heeft het kabinet Kok 15 augustus 1945 erkend als het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden. Vanaf dat moment wordt op deze dag op alle overheidsgebouwen gevlagd. Ook de media besteden zendtijd aan deze gebeurtenis.

Velen van de generatie die de Tweede wereldoorlog in Azië daadwerkelijk hebben meegemaakt zijn inmiddels overleden. Desondanks wordt de jaarlijkse Herdenking op 15 Augustus druk bezocht.
Voor vele deelnemers is het de gelegenheid om stil te staan bij de eigen herinneringen aan die periode. Om eer te bewijzen aan dierbaren die deze periode niet hebben overleefd.

Ook jongeren komen in toenemende getale naar de Herdenking. Veelal op uitnodiging van hun ouders of grootouders. Vaak ook uit eigen gezonde nieuwsgierigheid naar hun “wortels”. Uit respect voor hun (voor)ouders. Er is bij hen sprake van behoefte om verhalen te horen die eigen ouders en grootouders (nog) niet hebben kunnen of durven vertellen.
Bij de jongere generatie blijkt nu een groeiende behoefte aan persoonlijke verhalen over toen. Om te kunnen weten. Om de geschiedenis van zichzelf en die van de (groot)ouders beter te kunnen begrijpen.

De Herdenking wordt jaarlijks bijgewoond door vertegenwoordigers van de Nederlandse regering en van die van de toenmalige geallieerden. Hiermee toont men betrokkenheid bij en erkent men het belang van de Herdenking van 15 augustus 1945.

http://www.indieherdenking.nl/cms/publish/content/showpage.asp?pageid=27

10897275677?profile=original

ii

Lees verder…

Willem Nijholt in zijn nopjes REÜNIE na zeventig jaar!

10897271893?profile=originalWillem Nijholt in zijn nopjes  REÜNIE na zeventig jaar!

De ontmoeting tussen de gelauwerde acteur en Ilse Evelijn Veere vindt plaats op Schiphol. Ze is na de oorlog in Amerika gaan wonen. „Ik haal haar op met een grote bos bloemen. Ze komt hier om haar zus in Groningen te bezoeken. Toeval bestaat niet. Ze had net als mijn partner Ben en ik haar reis al gepland, en komt een dag aan nadat Ben en ik even terug zijn uit Frankrijk. En ze heeft net als ik ook een boek geschreven over haar ervaringen in het jappenkamp: End the silence . Daar is ze al een paar keer mee op de Amerikaanse televisie geweest.”

In zijn Franse huis in de Loirestreek, waar hij met Ben Swibben – zijn levenspartner sinds 1977 – permanent woont, is Willem opgetogen. „Het is toch ongelooflijk; we hebben elkaar zeventig jaar niet gezien! Ongeveer hetzelfde meegemaakt en dat van ons af geschreven. Het komt allemaal door een fan, inmiddels eigenlijk meer een vriend, die een website over mij heeft opgezet. Mark de Vries las mijn boek Met bonzend hart , kwam de naam van Ilse tegen en, nieuwsgierig geworden, googelde toen haar naam.

10897271680?profile=original

Foto : De Indische Jeugdvriedin gevonden In Amerika

( De 79-jarige Willem Nijholt staat aan de vooravond van een van de ontroerendste ontmoetingen van zijn leven. En we

l met het meisje met de witte strik. Ilse Evelijn Veere woonde in dezelfde straat in Soemenep op het eiland Madoera als hij, vlak voor zowel zij met haar gezin als híj met zijn moeder, broer en zus naar een jappenkamp werd getransporteerd. „Wij werden opgehaald en zij ook. Ik was acht jaar. Ik heb nooit geweten waar mijn jeugdvriendinnetje terecht is gekomen, of wat er van haar geworden is. En nu ga ik haar weer zien!” )

Foto : Een piepjonge Willem met op de achtergrond zijn vader. Willem: „Ik was bepaald niet de stoere jongen op wie mijn vader als KNIL-militair had gehoopt.” OMSLAGFOTO ’MET BONZEND HART’

10897272477?profile=original

Foto : Ilse Evelijn Veere-Smit zoals zij er tegenwoordig uitziet. In 1954 trouwde ze in Amsterdam met Jan Smit, vandaar haar achternaam. FOTO: MICHAEL STADLER

 

Dochter

„Zo kwam hij erachter dat Ilse nog leeft! In Washington, Amerika! Waar zij met haar naaste familie niet lang na de oorlog terecht is gekomen. Hij heeft de contacten gelegd en enfin, van het een kwam het ander. Ik heb haar een lange brief geschreven, haar dochter gesproken… En nu gaan we elkaar dus binnenkort ontmoeten.”

Willem vertelt: „De laatste jaren voor Japan in oorlog kwam met Nederland, dus ook met Indonesië, woonde ons gezin op het eiland Madoera in de hoofdstad Soemenep. In die paar jaar hadden wij in onze straat omgang met de familie Evelijn Veere. Het oudste dochtertje, Ilse, werd een speelkameraadje 

van me en omdat ik geen voetbaljongen was maar meer met meisjes speelde, raakten Ilse en ik echt bevriend. Zij was iets ouder dan ik, kon heel goed bikkelen en heeft mij dat geleerd. We zaten dan op het platje voor hun huis. Ook kwam ze veel bij ons, vooral op het voorerf, waar wij grote Tjimahi-bomen hadden, met van die heel lange dennennaalden, soms wel twintig cm lang. Ik kon de segmentjes van die naalden lostrekken en dan deed ik er jasmijn aan vast en dan kon je die naald ook weer sluiten. En zo vlocht ik bloemenkransjes voor haar en mijn moeder, die meestal op ons voorplatje aan de ratelende naaimachine zat.”

De vriendelijke acteur knijpt mijmerend zijn ogen samen: „Ik was bepaald niet de stoere jongen op wie mijn vader als KNIL-militair had gehoopt. Ilse en ik kregen de lapjes stof die mijn moeder niet meer gebruikte en maakten daarvan dan poppenkleertjes. Het waren zonnige dagen, ik weet ook nog dat ik met haar op een of ander Oranjefeest een klompendansje deed.”

In de brieven aan Hella S. Haasse die zijn boek Met bonzend hart (2011) opleverden, schrijft Willem al: Ik heb me nooit door mijn vader geaccepteerd gevoeld. Ik was als tweede kind de teleurstelling. Ik was niet het meisje op wie hij en mijn moeder, nadat mijn broer Jan was geboren als stamhouder, zo hadden gerekend. Toen ik als jongentje dan toch een meisjesachtig kind bleek, heb ik in die ogen van hem vaak irritatie en zelfs afkeer gevoeld als ik met mijn aankleedpoppen speelde of met mijn buurmeisje hinkelde of bikkelde. Nee, dan Jantje, die voetbalde en katjongde (kattekwaad uithalen) met zijn vriendjes. Die kwam altijd onder de schrammen en builen thuis van hun gezamenlijke strooptochten en zat even later gemandied (gewassen) en gejodiumd weer stoer onder pleister en verband wilde verhalen te vertellen als  

pa weer thuis was. En ik? Ik zat liever de hele middag naast maatje (zijn moeder, red.) en de naaimachine met Ilse Evelijn Veere. Mijn buurmeisje en vriendinnetje, een mollig Indisch meisje met een zwart Louise Brooks kapsel en altijd boven op haar hoofd een witte strik . Willem lacht: „Ik heb haar na zeventig jaar weer gevonden, hoe uniek is dat!” Hij herinnert zich: „Ik weet nog dat mijn moeder altijd, als ik was gevallen en me pijn had gedaan, zei ’kom maar jongen, ik leg er een koekje op. Het gaat wel over voor je een meisje bent geworden’. Een keer heb ik toen uitgeroepen: ’Maar ik wil graag een meisje zijn!’ De blik in de ogen van mijn vader… Ik krimp er nog steeds van in elkaar. Ach… mijn vader was in die tijd vlak voor Japan ook in oorlog kwam met Nederland, behoorlijk gefrustreerd. Madoera was strategisch heel belangrijk en tegen een Japanse invasie vanuit zee was er weinig te verdedigen. Het eiland had maar één tank. Al die stress van patrouilles, oefeningen en strategiebepalingen… Het voelde voor hem nutteloos, hopeloos en uitzichtloos. Moet je je voorstellen dat je dan na zo’n tweedaagse, overbodig te beschouwen veldtocht ook nog gepest wordt door je toch al niet favoriete zoontje van acht, dat nuffig modepopjes zit te knippen. Hij was als een kind zo blij toen mijn zusje Ria werd geboren.”

Willem zucht: „We hebben het uiteindelijk allemaal overleefd. Mijn vader de Birmaspoorlijn en mijn moeder op het nippertje de kampen. Zij heeft helaas nooit mogen zien dat ik succes kreeg als acteur. Ze zag het nooit zitten. Dan riep ik: ’Ik word ontdekt’ en dan zij zei: ’Ja kind, langs de weg op een slof en een schoen.’ Mijn vader deed alsof het hem niet interesseerde, maar na zijn dood kreeg ik een hele kist met 

knipsels over al mijn successen. Was hij toch stiekem trots op me geweest.”

Willem Nijholt gaat verder terug in de tijd: „Ilse en ik hadden een heerlijke jeugd, totdat de Japanners binnenvielen en wij hun legers door de straten van Soemenep zagen trekken. Op fietsjes reden ze. Wij moesten er eerst om lachen. Niet wetend wat ons allemaal te wachten stond. Mijn vader werd meteen (als militair) opgepakt en weggevoerd en niet lang daarna werden successievelijk ook alle Nederlandse en Nederlands-Indische gezinnen uit hun huizen gehaald. We kregen een kwartier om koffers te pakken en húp, ging het in open vrachtwagens, vrouwen en kinderen opeengepakt.”

Hitte en stof

„Van de oostkant van Madoera naar de westkant, een dagreis lang in hitte en stof. Vervolgens met de ferry naar Soerabaja en vandaar naar Malang naar het kamp. De details laat ik achterwege. Met familie Evelijn Veere is dat ook gebeurd, maar zij werden op een andere dag van huis en have gejaagd en op vrachtwagens gesmeten. Wij zijn elkaar zo maar ineens kwijtgeraakt. Ilse en ik hebben elkaar nooit meer gezien en wisten ook niet van elkaar in welk kamp wij terechtgekomen waren.”

Peinst: „Ik heb wel altijd aan haar moeten denken, vroeg me vaak af wat er met haar gebeurd zou zijn. Met mijn vriendinnetje met haar mooie naam en grote witte strik in het haar. Nu weet ik het. Het staat allemaal in haar boek End the silence . Ilse was een heldin van twaalf jaar. Ilses moeder heeft het kamp niet overleefd, en Ilse heeft, als oudste van de kinderen, na de dood van haar moeder, in het kamp gezorgd dat haar zusje en broertjes – de jongste was 

zelfs nog een baby – te eten kregen en beschermd werden. Om de jap niet te irriteren en de baby te laten stoppen met huilen liet ze het kindje de hele dag aan haar vinger sabbelen, en ondertussen lette ze op de rest.”

„In dezelfde tijd dat mijn boek uitkwam, verscheen ook háár boek met kampervaringen. Nou ja, dan geloof ik niet meer in toeval, maar in dat de kracht in het heelal alles bestiert. Ook omdat ik van de dochter van Ilse een mail kreeg, waarin ze me vertelde dat Ilse naar Nederland komt. Om familie in Groningen op te komen zoeken. En laten Ben en ik toen ook al tickets hebben geboekt voor een dag ervoor om naar Nederland te gaan voor twee weken. Ilse en ik. Los van elkaar. Ja, het heeft zo moeten zijn! De tijd heeft in het tapijt van ons beider bestaan onze levensdraden elkaar weer laten kruisen. Bizar en mooi.”

In Met bonzend hart beschrijft Willem zelf ook de verschrikkingen in het jappenkamp. Hoe ze werden uitgehongerd, hoe zijn jongste zusje overdekt met zweren in de ziekenboeg terechtkwam en hoe zijn oudere broer naar het jongenskamp werd afgevoerd terwijl zijn moeder, omdat ze protesteerde en aan de vrachtwagen ging hangen, door de jap werd afgeranseld met stokken en geweerkolven.

Hoe kijkt Willem intussen aan tegen zijn eigen geschiedenis? Hij zegt: „Ik kan nog steeds niet tegen jappen. Alleen laat ik dat niet zo merken. Nou ja, één keer. Ik was op weg naar Frankrijk even gestopt bij een wegrestaurant om me op te frissen. Korte tijd nadat wij binnenliepen, dwarrelde er ook een hele bus Japanners binnen. Het was sterker dan ikzelf; ’kiotské’ schreeuwde ik. Dat betekent in het Japans ’in de houding’. Er viel een doodse stilte. En toen riep ik keihard ’kerè’ (buigen) en toen ’norè’ (opstaan). Buigen en weer opstaan voor het gezag moesten we in het jappenkamp zo’n dertig keer per dag doen. Het  

gekke was, het luchtte me helemaal niet op. Ik voelde er helemaal niks bij. Ik geneerde mij zelfs voor mijn gedrag. ’Nijholt wat doe je nou?’ dacht ik en vluchtte weg.”

Het is even stil in het huis aan de Loire. Dan besluit hij: „Dit is het ongelofelijke verhaal van hoe twee vroegere speelmakkertjes, door oorlog en ellende gescheiden, na zeventig jaar door Het Lot weer voor even worden verenigd. Ik wil met Ilse zo graag de gelukkige tijd van vóór de kampen terugvinden.”

Met dank aan Wilma Naninga van Prive.

Lees verder…

Motto: Wat hier kan, kan ook op Sumba.

10897268877?profile=originalHan Dehne
TEXEL HELPT SUMBA....
Motto: Wat hier kan, kan ook op Sumba.


Een klassiek ochtendritueel. Opstaan, koffiezetten, eitje koken, melk uit de koelkast nemen, ontbijten en daarna een lekker warme douche. We staan er eigenlijk zelden bij stil: letterlijk bij alles wat we doen verbruiken we energie. Het is zo vanzelfsprekend.


... Toch realiseren steeds meer mensen zich dat energiebronnen zoals olie en gas opraken. Dat we meer en meer op zoek moeten naar haalbare alternatieven. Texel doet dat al geruime tijd. Een eiland waar het altijd waait hoeft in principe niet ver te zoeken naar nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld om windenergie op te wekken. Dat is een stap op weg naar het realiseren van een belangrijke ambitie: energie zelfvoorziening op Texel in 2020. Maar zuiniger zijn met energie kan natuurlijk altijd. Daarom doet Texel mee aan de energie besparingsactie 10:10.

Net als andere eilanden in de Indonesische archipel kent Sumba, waar ruim 650.000 duizend mensen wonen, palmbomen, prachtige stranden en een rijke cultuur.Het ligt alleen erg afgelegen, is moeilijk bereikbaar en is mede om die reden achtergesteld. Behorend tot één van de armste gebieden van Indonesia heeft 70% van de bevolking geen toegang tot energie. Hout om op te koken en dure geimporteerde olie zijn de voornaamste energiebronnen.
Maar dat gaat allemaal veranderen als het aan de Sumbanezen en ontwikkelingsorganisatie Hivos ligt. Samen met lokale overheden en bedrijven hebben ze een duidelijk doel gesteld: een 100% duurzame energievoorziening in 2020. Net als Texel dus.
Waterkrachtcentrales, windturbines en biogasinstallaties zijn op Sumba aan het verrijzen. Dat betekent een enorme vooruitgang in het leven van gezinnen. Koken op schoon gas, stroom voor je mobieltje en licht in de avonduren. Het betekent dat er meer kansen zijn om te ondernemen en een weg te zoeken uit de armoede.

De gedachte is dat wat op Texel kan - eigen energievoorziening - ook op Sumba mogelijk is.
Lees verder…

 

 

10897270883?profile=original

 

Wilt U meer weten van beide nieuwe formaties ga dan naar onderstaande ICM Groupen;

Bij hun eerste optreden bij de koempoelan de Indische Harderwijkers in de Kiekemure kwamen 600 bezoekers !!!

Noteer het vast in Uw agenda zondag 1 september !!!

Jagan lupah!

Lees verder…