Jan de Keten's berichten (388)

Sorteer op

10897290682?profile=originalDoor Werner  Stauder "Duitse Joden achter Indische Kawat "         

Foto Vrachtschip de Van Imhoff (foto: Tropenmuseum)

In het mei-nummer van NICC Magazine publiceerden wij al een beknopte versie van dit artikel en beloofden u een uitgebreid artikel in het augustus-nummer. Op het artikel in mei van dit jaar ontvingen wij een commentaar van Kees Maaswinkel, dat wij u niet willen onthouden.

[Geachte redactie. Dank voor de toezending van het NICC mei-magazine in een overzichtelijke opmaak en met interessante artikelen. Daaronder het merk-waardige artikel van Wwener Stauder. In het stuk verbindt hij de gebeurtenissen rond het schip de Van Imhoff met het lot van de Duitse en Oostenrijkse Joden in Nederlands-Indië. Daarbij maakt de auteur op een mijns inziens wat slordige wijze van hen een bijzondere slachtoffergroep, terwijl ze dat niet waren. Zij behoorden tot de Duitse en Oostenrijkse geïnterneerden, die niet erg fatsoenlijk maar wel gelijk werden behandeld].

[Onderscheid naar ras of geloof werd tussen de Europeanen niet gemaakt; wel naar nationaliteit en politieke gezindheid. Denk aan de behandeling van de NSB-ers in Nederlands-Indië. Natuurlijk had men kunnen bedenken dat zij die voor het Nazi-regieme waren gevlucht, maar weinig sympathie zouden hebben voor deze politieke beweging. Maar daar werd niet naar gevraagd. Er werd in paniek geïnterneerd. Nederlandse Joden werden met rust gelaten en ondergingen tijdens de Japanse bezetting nagenoeg hetzelfde lot als de andere Nederlanders].

[Wel reden dus tot een – late – opwinding over die gebeurtenissen op de Van Imhoff, maar geen reden om van deze Joden een bijzondere groep te maken].

Met vriendelijke groet,            Kees Maaswinkel

Hierna nu het uitgebreide artikel:

Vrachtschip de Van Imhoff (foto: Tropenmuseum)

Wat er met de Joden in Nederland gebeurde tijdens de Tweede Wereldoorlog weet vrijwel iedereen. Over het lot van de Duitse en Oostenrijkse Joden in Nederlands-Indië van vóór de Japanse bezetting is hier daarentegen weinig bekend. Zij vormen een vergeten groep oorlogsslachtoffers. Het doel van dit artikel is het eerherstel van deze mensen. Om aan deze anonieme groep een gezicht te geven zal ik het lot van de heer Otto Moszkowicz als voorbeeld naar voren halen.

Otto Johann Ludwig Moszkowicz, geboren in 1911, was in Nederlands-Indië als ingenieur werkzaam bij de B.P. Maatschappij in Terisi, Djatibarang op West-Java. De heer Moszkowicz was één van de honderden Joden, die in de jaren 30 Duitsland en Oostenrijk waren ontvlucht en zich in Nederlands-Indië hadden gevestigd omdat zij dachten, daar een veilig heenkomen te hebben gevonden onder de Nederlandse bescherming. Zij kwamen van de regen in de drup, want zij ontsnapten weliswaar aan de nazi’s, maar kwamen evengoed in kampen terecht achter het prikkeldraad. Velen van hen hebben het niet overleefd, waaronder ook de heer O.J.L. Moszkowicz. Tijdens de recherches voor mijn boek over de interneringskampen in Indië kwam ik in Duitse en Nederlandse archieven een van de grootste schandalen uit de maritieme geschiedenis van Nederland op het spoor, waarover tot op heden een mysterieuze sluier hangt. Meer dan 70 jaar geleden, op 19 januari 1942, voltrok zich circa 150 zeemijl voor de kust van Sumatra een haast onbeschrijfelijk drama, waarvan de ware toedracht door de desbetreffende autoriteiten decennia lang angstvallig in de doofpot is gehouden. Ik nam daarom het besluit, mij intensief met deze Nederlands-Indische doofpotaffaire bezig te houden  om in mijn boek een waarheidsgetrouw beeld te scheppen van alle gebeurtenissen rondom de tragische dood van  411 onschuldige gevangenen, waaronder talrijke Joden, die men op uitdrukkelijk gezag van hoger hand willens en wetens heeft laten verdrinken en aan de bemanning vervolgens het bevel gaf, daarover te zwijgen. Ook Otto Moszkowicz was één van deze verzwegen Joodse oorlogsslachtoffers. Met het onderstaande verhaal wil ik hem en al de anderen uit de anonimiteit halen en postuum eer bewijzen.

Het begon allemaal op 10 mei 1940. Onmiddellijk nadat Tjarda van Starkenborgh, de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, te Batavia op de hoogte was gebracht van de Duitse inval in Nederland, werden in de gehele Indische archipel alle burgers van Duitse afkomst gearresteerd en in interneringskampen opgesloten, in totaal ruim 2.800 mannen en vrouwen, waarbij geen onderscheid gemaakt werd tussen ‘arische’ Duitsers, Indo’s met een Duitse achternaam en uit Duitstalige landen afkomstige Joden. Dat ook deze Joden, die juist voor de nazi’s gevlucht waren en zich in Indië veilig waanden, werden gearresteerd en opgesloten - en dan ook nog op vrijdagavond bij het begin van de sabbat - is onbegrijpelijk. Te meer als men bedenkt, dat zij reeds voor de oorlog door de nazi’s van hun burgerrechten werden beroofd en dus stateloos waren. Op deze bewuste Erev Sjabbat van de 3e Ijar 5700, die om 18:11 uur plaatselijke tijd begon, werd de Parasja Emor gelezen. Na de sjabbatviering werd Otto Moszkowicz laat op de avond door Nederlandse politie-agenten en BB-ambtenaren gearresteerd en naar het politiebureau gebracht, waar hij de nacht achter tralies doorbracht samen met andere Duitse en Joodse arrestanten. De volgende dag werden zij op transport gezet naar een verzamelkamp op West-Java en van daar uit naar Tandjong Priok, de haven van Batavia, waar een KPM-schip klaar lag om hen verder te brengen naar het eiland Onrust. Zij moesten aan de kade in het gelid gaan staan, omringd door zwaar gewapende inheemse militairen, en ontvingen de mededeling, dat zij zich aan boord van het schip moesten begeven nadat aan een tafel de gegevens van alle arrestanten waren genoteerd. Ook de heer Moszkowicz moest zijn naam en adres opgeven en zijn portemonnaie, zijn portefeuille, sleutels, horloge enz. inleveren. Alles werd geregistreerd en in zakjes gestopt. Daar zag hij later nooit meer iets van terug. Tegen de avond werden ze aan boord gebracht en moesten meteen naar het bloedhete overvolle ruim toe.

 10897290695?profile=originalFoto - Jhr. Mr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh  Stachouwer, de Gouverneur-generaal van Indië.

Na ca. 1 ½ uur varen werden ze aan wal gebracht. De ontscheping van de gevangenen vond onder groot militair vertoon plaats met veel geschreeuw en gesnauw. Ze werden daarbij dikwijls geschopt en geslagen. Onder het toeziend oog van de kampcommandant kapitein H. J. de Vries werden Otto Moszkowicz en zijn lotgenoten via een hoge, met prikkeldraad omgeven en van tralies voorziene poort gedreven en in groepen van ruim 100 man naar de diverse barakken afgevoerd, dertig in getal. Daar werden de Joden van de overige Duitsers gescheiden en apart gezet. Elke barak was 30-40 meter lang en 5 meter breed, had een vochtige betonnen vloer zonder bedden, was afgedekt met gegolfd plaatijzer en slechts schaars belicht. Bovendien wemelde het er van allerlei ongedierte. Iedere barak was genummerd en werd door middel van een drie meter hoge omrastering afgescheiden van de overige barakken en het was     ten strengste verboden de prikkeldraadomheining dichter dan op 2 meter afstand te benaderen. Barak 18 was de zogenoemde ‘Jodenbarak’. Daarin werden alle Duitse en Oostenrijkse Joden gehuisvest. Een van hen was Johnnie Duell, de directeur van het Metropooltheater in Batavia, die als Duitse Jood in de Eerste Wereldoorlog aan het westelijk front had meegevochten en zelfs voor zijn moedig optreden als piloot gedecoreerd werd. Ondanks het feit dat hij zich tot Nederlander had laten naturaliseren, kwam hij toch evengoed samen met Otto Moszkowicz in barak 18 op het eiland Onrust terecht. Zij moesten een bundel stro oprapen en daarmee een plekje op de kale vloer zoeken om daarop te slapen. Dekens tegen de nachtelijke afkoeling werden niet uitgereikt en zowel fysiek alsook verbaal geweld was geen uitzondering.

De Joden werden net zo slecht en onbeschoft behandeld als de overige Duitsers, want zij werden gewoon als Duitsers beschouwd en niet als Joden. Niemand stond er blijkbaar bij stil dat deze mensen helemaal geen Duitse staatsburgers meer waren en dat zij juist uit Nazi-Duitsland moesten vluchten om aan de afgrijselijke jodenvervolging te ontsnappen. Dat de Duitse Joden door de Nederlandse politie werden gearresteerd in het land waar zij rust en vrijheid dachten te vinden, en dan op het beruchte eiland Onrust ook nog in een zogenaamde ‘Jodenbarak’ werden opgesloten in plaats van hen als vluchtelingen op te vangen en hen politiek asiel te verlenen is ronduit schandalig te noemen. Dat dit echter niet per vergissing gebeurde, maar juist van hogerhand beslist werd blijkt uit het feit, dat het besluit hiervoor door de gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer werd genomen als een veiligheidsmaatregel op grond van artikel twintig van de Regeling Staat van Oorlog en Beleg. De Duitse Joden werden in Indië als ‘veiligheidsrisico’ familieleden in de concentratiekampen. Om deze reden liet Starkenborgh de veiligheid voor de Ludwig Moszkowicz het slachtoffer van dit noodlottige besluit en kwam onder onmenselijke omstandigheden achter het prikkeldraad terecht.

In de vroege ochtend van 15 mei 1940 werd hij getuige van de brute moord op zijn jonge barakgenoot Rudolf Frühstück. De geïnterneerden van barak 18 gingen naar buiten om te luchten. Vlak voor de omheining waren enkele Javanen in de hoge bomen geklommen om daar wat takken af te kappen in verband met het monteren van een elektrische leiding. Natuurlijk was dit voor Moszkowicz en zijn barakgenoten een prachtige afleiding om naar te kijken en ook de jonge Frühstück was één van deze toeschouwers. Met opgeheven hoofd stond hij gefascineerd te kijken hoe snel en behendig deze inlanders in de boom konden klimmen en had daarbij niet eens door dat hij inmiddels op minder dan twee meter van de prikkeldraad-omheining was gekomen. Onbewust wilde hij op een gegeven moment met zijn hand op één van de peilers van het hek steunen, waardoor die hand zich dus boven het verboden gebied bevond met het gevolg dat hij nietsvermoedend en zonder waarschuwing door een sergeant van het bewakingsdetachement van achteren werd doodgeschoten door een welgemikt schot in   de hart streek. Er ontstond onmiddellijk een groot tumult in het kamp. Zijn barakgenoten renden naar hem toe om hem te helpen, waaronder ook dr. Emil Mengert uit Batavia, terwijl ook militairen van alle kanten kwamen aanlopen, die de arts onder bedreiging van het geweer dwongen zijn patiënt te verlaten en iedereen de barak in joegen.

10897291461?profile=originalfoto- Luitenant-Generaal G.J. Berenschot

Uit de omliggende barakken klonken luide protesten tegen deze handelwijze. Onder de toegesnelde militairen bevond zich ook kapitein De Vries, die, met zijn pistool in de hand, de zwaargewonde jongeman ziel-togend in het gras aantrof. Kort daarop stierf hij. Rudolf Frühstück was een jonge Jood, die in de jaren ’30 van Duitsland naar Singapore emigreerde, maar daarna zijn toevlucht in Nederlands-Indië zocht toen de oorlog tussen Engeland en Duitsland uitbrak, omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij in Indië veilig zou zijn. Frühstück ontmoette in Indië de dood, die hij in Duitsland wilde ontlopen. Heel tragisch!

Toen de gouverneur-generaal van Starkenborgh samen met de legercommandanten luitenant-generaal Berenschot en generaal-majoor Schilling eind mei 1940 het kamp op het eiland Onrust bezocht en constateerde dat de toestand daar ‘zeer onvoldoende’ was, gaf hij opdracht om onmiddellijk een centraal kamp te bouwen waar alle Duitse mannen van de hele Indische Archipel konden worden ondergebracht. In alle haast werd er in het zuiden van Atjeh op het eiland Sumatra het centrale kamp Lawé Sigala-gala gebouwd in de Alasvalei vlakbij Kota Tjané. Op 6 juli 1940 ging het eerste transport van vijfhonderd man met de Op ten Noort van Onrust op weg naar het nieuwe kamp en op 14 juli met de Plancius het tweede. Met het derde transport werden op 8 augustus 1940 de laatste gevangenen van het eiland Onrust naar Sumatra gebracht, eveneens met dePlancius. Het is mij niet bekend onder welke groep de heer Moszkowicz zich bevond, maar ook hij belandde in Lawé Sigala-gala opnieuw achter het prikkeldraad. De gevangenen werden volgens een bepaald systeem over zes blokken verdeeld, genummerd van A tot F, die in twee rijen van drie tegenover elkaar stonden. Elke blok telde 8 tot 12 slaapbarakken voor ongeveer 400 man, vier eetbarakken, sanitaire barakken, een keuken en een hospitaal. De blokken A en D waren de zogenoemde nazi-blokken, blok B was voor de de rooms-katholieke priesters, protestantse zendelingen en andere a-politieke mensen, de blokken C en F voor de zeelui en overige gematigden, en tenslotte blok E voor de Joden. De diverse blokken werden onderling van elkaar gescheiden door een hoge dubbele prikkeldraadomheining en Spaanse ruiters. Op alle hoeken van het kamp stonden wachttorens met schijnwerpers en mitrailleurs. Het kamp werd streng bewaakt door een versterkte KNIL compagnie van 250 man. Hoewel er op het eiland Onrust een aantal Duitse Joden werden vrijgelaten, moest het merendeel toch mee naar het nieuwe kamp en zo kwam ook Otto Moszkowicz hier in het ‘Jodenblok’ terecht. Vanuit de cellen van het beruchte Fort Ngawi alsook vanuit de kampen op de andere eilanden werden eveneens talrijke Joodse gevangenen overgebracht naar blok E in Lawé Sigala-gala. Wat er met hen verder allemaal gebeurde in dit verschrikkelijke kamp dat twee jaar later door de Japanners zou worden gebruikt om daarin de Nederlanders te interneren, zal ik in mijn boek uitvoerig beschrijven aan de hand van diverse ooggetuigenverslagen en dagboek aantekeningen.

Eind december 1941 werd in verband met de verwachte landingen van de Japanners besloten het kamp op Sumatra   te ontruimen en de gevangenen naar Brits-Indië af te voeren. In een geheim codebericht aan minister van Kleffens schreef Starkenborgh: “Britsch-Indië is bereid onderbrengen Duitsche geïnterneerden welke vertrekken 28 December en 2 Januari. Het schijnt mij juister gezien belang maatregel de Duitsche Regeering Uwerzijds inlichten, echter niet voordat tweede groep is aangekomen omdat eerder bekendmaken eventueele Japanse voor ontzetting zou kunnen verhaasten dan wel pogingen zou kunnen uitlokken om het transport op zee op te vangen. De datum van aankomst zal ik U nader seinen.” Er was hierbij dus slechts sprake van twee transporten. Over een derde transport staat niets in de officiële telegramwisseling tussen de gouverneur-generaal  en de minister in Londen. Op    dat moment bevonden zich nog ruim 2450 Duitse en Joodse gevangenen in Lawé Sigala-gala, die in met prikkeldraad ‘beveiligde’ vrachtauto’s werden overgebracht naar de havenstad Sibolga. Op 29 december 1941 vertrok het eerste transport geïnterneerden met de KPMer Ophir uit Sibolga. Het schip had bijna duizend gevangenen aan boord, waaronder zich dertig fanatieke nazi’s bevonden, de rest waren vooral jonge mannen, velen uit de blokken A en D, enkelen uit F en C en een heel enkele uit E en B. Op 3 januari volgde de Plancius met ruim negenhonderd Duitsers aan boord, eveneens uit de diverse blokken zorgvuldig geselecteerd zodat de aller gevaarlijkste gevangenen alvast het land uit waren. Op 16 januari 1942 vertrok het derde en laatste transport uit Sibolga met 477 Duitse gevangenen aan boord van het omgebouwde koopvaardijschip Van Imhoff. Deze groep, waartoe ook Otto Moszkowicz behoorde, bestond uit de rest van Blok E, het Joodse blok, mannen van wie de namen met L t/m Z begonnen en de ouderen uit alle andere blokken alsook zeelui.

10897291493?profile=originalfoto - “Lading” van slavenschip ‘Leusden’

Op 19 januari 1942 werd in een geheim codebericht de mededeling gedaan, dat de twee transporten van respectievelijk 975 en 938 Duitsers op 7 en 10 januari in Brits-Indië zijn aangekomen en dat er op 16 dezer een derde en laatste transport uit Nederlands-Indië vertrok. Verder wordt in dit bericht melding gemaakt van de aankondiging dat de evacuatie uit Nederlands-Indië over een week gepubliceerd zal worden, waarbij het feit dat de laatste groep onderweg is, zal worden verzwegen. Waarom moest dit worden verzwegen? Wist men soms van tevoren al dat het schip nooit zou aankomen?

De kans om Bombay te bereiken was eigenlijk reeds vanaf het vertrek vrijwel nihil omdat de Van Imhoff, die blijkbaar doelbewust niet als gevangenentransport aangemerkt was, al door Japanse vliegtuigen gesignaleerd werd toen het nog in de haven van Sibolga lag. De omstandigheden aan boord waren voor de geïnterneerden mensonterend. De 477 grotendeels bejaarde gevangenen werden beneden in het bloedhete ruim van het vrachtschip opgesloten en zaten dicht opeengepakt in 2 meter brede kooien van prikkeldraad, elk met een capaciteit voor dertig man. Omdat elke kooi amper één meter tien hoog was en het voor de gevangenen dus onmogelijk was rechtop te staan, hurkten en lagen zij dicht op elkaar. Er was te weinig drinkwater, ventilatie en sanitaire voorzieningen waren vrijwel nihil. In de kooien hing  een vreselijke stank en het was er niet uit te houden van de hitte.

Alleen al het laten vertrekken van het schip onder deze barre omstandigheden, die sterke overeenkomsten vertonen met die in de slavenschepen van de West-Indische Compagnie zoals de Leusden waar ik straks nog op zal terugkomen, was reeds een grove schending van het volkenrecht. Daar komt nog bij dat er onvoldoende reddingsmiddelen op het schip aanwezig waren om iedereen te kunnen redden en, zo later bleek, sowieso uitsluitend bedoeld waren om de Nederlandse bemanning en het bewakings-detachement in veiligheid te brengen.

Het duurde dan ook niet lang totdat er zou gebeuren wat iedereen vreesde, want omstreeks tien uur in de ochtend van de noodlottige 19e januari 1942 werd de Van Imhoff door een Japanse jachtbommenwerper aangevallen. Door één van de bommen scheurde op een gegeven moment de scheepswand onder de waterlinie open, waardoor er zoveel water binnenstroomde dat het schip langzaam begon te zinken. Toen deVan Imhoff tegen één uur slagzij begon te maken, werd door kapitein Hoeksema de order gegeven de motorsloep alsook de vijf reddingsboten te vieren en alle reddingsvlotten in het water te werpen. Een zesde reddingsboot bleef echter hangen omdat die zat vastgeroest in zijn ophangmechanisme. Voorts werd order gegeven om de Duitse en de Joodse gevangenen in hun kooien kalm en zo nodig in bedwang te houden, zodat de Nederlandse bemanning en het bewakings-detachement het schip zonder tegenstand kon verlaten. Pas toen alle Nederlanders van boord waren, werden door de laatste militairen kniptangen en sleutels naar beneden gegooid. De geïnterneerden werden in het ruim verder aan hun lot overgelaten.

Wat toen volgde, is haast niet te beschrijven. Sommigen konden weliswaar met behulp van de ijzertangen de prikkeldraad omheining openknippen, toch lukte het slechts de jongste en vitaalste mannen het ruim te verlaten. De rest bleef achter. Velen werden verdrukt of vertrapt, want iedereen probeerde in paniek vanuit de krappe kooien over elkaar heen naar buiten te kruipen. Anderen sneden hun polsen open om niet levend door haaien opgevreten te worden. Weer anderen sprongen overboord en verdronken. Degenen die hun sprong overleefden en probeerden de Nederlandse sloepen al zwemmend in te halen, werden onder dreiging van gerichte pistoolschoten op afstand gehouden. Een van hen, Stephan Walkowiak, kreeg bij deze poging weliswaar een schot dwars door zijn hand, werd daarna echter door inheemse militairen in een van de achterste reddingsboten bloedend aan boord gehesen hoewel er vanuit de motorsloep gecommandeerd werd de man aan zijn lot over te laten.

Te midden van de grote chaos aan boord van het zinkende schip hielden sommige gevangenen hun hoofd koel en zochten naar allerlei mogelijkheden om het vege lijf te redden. Algauw vonden zij de sloep die de Nederlanders in hun haast niet los konden krijgen. Uiteindelijk slaagden de mannen er na twee uur zwoegen alsnog in om de aan de davits vastgeroeste reddingsboot los te wrikken en te water te laten. Officieel kon de sloep slechts 42 inzittenden bevatten, maar desondanks konden er toch wel 53 man mee en in een werkboot dat zij op het voorschip aantroffen, konden nog eens 14 man plaatsnemen. De riemen en het noodrantsoen waren helaas door de Nederlanders uit de boot verwijderd maar gelukkig lagen de mast en de zeilen er nog in. Velen waren vanaf het schip in het water gesprongen en probeerden zich op planken en deuren, houten meubels en kasten zo lang mogelijk drijvende te houden of een plaats te bemachtigen op enkele bamboevlotten.

10897292255?profile=originalfoto- Kunstenaar Walter Spies

Tegen de avond van 19 januari 1942, rond half zeven, verdween de boeg van de Van Imhoff in de golven. Het schip zonk weg in de diepte, terwijl ruim 300 Duitse gevangenen, die geen kans hadden gezien zich in veiligheid te brengen, zich nog steeds in hun prikkeldraadkooien aan boord bevonden. Zij werden samen met de zwemmenden mee de diepte in gesleurd. In totaal zijn 411 onschuldige Duitse en Joodse gevangenen hierbij omgekomen. Een van hen was Otto Johann Ludwig Moszkowicz. Van de Joden heeft niemand de ramp overleefd!

Onder de slachtoffers bevonden zich naast de talrijke Joden ook enkele tientallen protestantse zendelingen, katholieke missionarissen, dominees en priesters, ook diverse bekende kunstenaars waaronder de kunstschilder Walter Spies en zelfs een groot aantal actieve en gepensioneerde KNIL-militairen en politie-ambtenaren, die al meer dan 20 jaar genaturaliseerd waren en trouwe dienst aan de koningin bewezen. Van al deze gevangenen kan derhalve moeilijk gezegd worden dat zij nazi's of gevaarlijke elementen geweest zouden zijn hetgeen hun gruwelijke dood zou kunnen rechtvaardigen. Het feit dat de bemanning en de bewakers zichzelf in de reddingsboten in veiligheid hadden gebracht terwijl zij de aan hen toevertrouwde gevangenen keihard aan hun lot overlieten druist in tegen alle regels op zee. Tot op heden zijn de verantwoordelijken nooit berecht!

Dit verhaal zal ongetwijfeld nare herinneringen oproepen bij de lezers die bekend zijn met de koloniale geschiedenis van Nederland, want het lijkt wel een déjà vu. Op 1 januari 1738 verging in een onweer voor de monding van de Marowijnerivier in Suriname het slavenschip Leusden van de West-Indische Compagnie, waarbij kapitein Outjes willens en wetens ruim 700 slaven, die benedendeks aan kettingen waren vastgeklonken, liet verdrinken terwijl hij zelf met zijn Nederlandse bemanning op de sloepen stapte en naar de wal vertrok. De kapitein durfde de slaven niet los te laten omdat hij bang was dat ze de bemanning op het zinkende schip zouden overmeesteren. Dezelfde reden gaf ook kapitein Hoeksema aan ten opzichte van de Duitse gevangenen op de Van Imhoff.  Op 18 november 1737 vertrok de Leusden vanaf het Nederlandse Fort Elmina aan de kust van het huidige Ghana naar Suriname  met honderden slaven aan boord. Benedendeks was het erg donker en benauwd en door het ontbreken van sanitaire voorzieningen stonk het daar verschrikkelijk. Het slavenruim van de Leusden was in twee lagen verdeeld zodat er meer slaven vervoerd konden worden.

Hetzelfde principe werd 200 jaar later ook toegepast op het ruim van de Van Imhoff. Vandaar dat de kooien waarin de Duitsers opgesloten werden slechts één meter tien hoog en twee meter breed waren waardoor zij net als de slaven op de Leusden op elkaar gepakt als haringen in een ton zaten. Zowel de mannelijke alsook de vrouwelijke slaven waren naakt en twee aan twee aan elkaar geketend. Toen het slavenschip eind december 1737 zijn eindbestemming naderde kwam het voor de kust van Suriname in een noodweer terecht. De slaven zaten als ratten in de val toen de romp brak en water de ruimen binnen stroomde. Kapitein Outjes had namelijk de luiken dicht laten spijkeren om te voorkomen dat de slaven naar boven zouden komen, toch hoe hadden ze dat kunnen doen als ze vastgeketend waren? Zonder ook maar één vinger uit te steken om hen te redden liet de kapitein de sloepen strijken en vertrok met zijn bemanning. Ruim 700 onschuldige Afrikaanse slaven hebben deze scheepsramp niet overleefd en men moet zich afvragen hoe het mogelijk is dat deze grootste tragedie uit de Nederlandse scheepvaarthistorie bijna 300 jaar lang in het moederland zelf vrijwel onbekend bleef. Het antwoord laat zich wel raden.

Terug naar de Van Imhoff. Ook de weinige overlevenden, in de beide booten en op de vlotten, die de volgende ochtend werden waargenomen door het KPM-schip Boelongan, mochten op uitdrukkelijk bevel van de Commandant Zeemacht niet gered worden. Daarom weigerde de kapitein om humanitaire hulp aan de drenkelingen te verlenen en gaf onder luid gemor van zijn eigen inlandse bemanning het bevel te vertrekken en de drenkelingen zonder water en voedsel aan hun lot over te laten. Hij beriep zich hiervoor op een geheime order van admiraal Helfrich. Een van de drenkelingen, de Duitse Jood Arno Schönmann uit Soerabaja, sprong van een vlot in het water en zwom het schip achterna. Een inlandse matroos, die medelijden toonde, gooide hem een werplijn toe.

10897292287?profile=originalfoto - Replica van slavenschip “Leusden”

Schönmann probeerde daaraan omhoog te klimmen, werd daaraan echter gehinderd door de eerste stuurman en is achteraf verdronken. De vlotten dreven af en werden nooit teruggevonden. Ook twee inzittenden van de beide booten hebben het niet gehaald. Zo waren er uiteindelijk van de 477 geïnterneerde Duitsers nog slechts 65 overlevenden, die door de Nederlandse autoriteiten op het eiland Nias, waar zij enkele dagen later aanspoelden, opnieuw werden gevangengezet.

Uit zeer geheime correspondentie uit 1942 tussen gouverneur Starkenborgh in Batavia en minister van Kleffens in Londen blijkt duidelijk dat het Van Imhoff-schandaal in Nederland al vanaf het begin angstvallig in de doofpot is gestopt. Het openbaar worden van de ware toedracht zou de autoriteiten tot de hoogste instanties zowel in Batavia alsook in Londen en later ook in Den Haag behoorlijk in verlegenheid gebracht hebben en moest dus koste wat het kost geheim gehouden worden. De bemanning en het bewakingsdetachement kregen reeds enkele dagen na hun aankomst in Padang het bevel de ware toedracht rondom het gebeurde met de Van lmhoff geheim te houden.

In een telegram aan de Minister van Buitenlandse Zaken in London, de heer Eelco Nicolaas van Kleffens, schreef Tjarda van Starkenborgh op 1 februari 1942: “Daar vele geruchten reeds de omloop deden ook onder Duitsche vrouwen dat schip met geïnterneerden vergaan en aangezien het voorts ongewenscht is publicatie langer uit te stellen wegens kans eerder bericht buitenlandsche radio, is heden een korte verklaring uitgegeven dat een transport het voorwerp van Japansche actie is geworden welke een groot aantal slachtoffers heeft geëischt. Over behoud bemanning en bewaking is opzettelijk niets gezegd teneinde verkeerden indruk buitenland te vermijden.” Niettegenstaande deze poging om de ware toedracht te verbergen wisten enkele overlevenden vanaf het eiland Nias later toch een nauwkeurig verslag van de gebeurtenissen door te geven naar Duitsland.Een klacht wegens moord, die een Duitse overlevende in 1953 tegen de gezagvoerder van de Van Imhoff bij de Nederlandse justitie indiende, werd twee jaar later weliswaar in onderzoek genomen, maar resulteerde uiteindelijk 1958 in de conclusie dat er geen redenen waren om een strafvervolging in te stellen. Men beriep zich hiervoor o.a. op de ‘volledige’ scheepsverklaring, die kapitein H.J. Hoeksema op woensdag 4 februari 1942 samen met de vierde stuurman M.R. van der Sluis en de hoofdwerktuig-kundige J. van der Ploeg aflegde voor de havenmeester van Batavia, de heer W.H. Morren  ten havenkantoor Tandjong Priok.

Ondanks de nadrukkelijke vermelding dat deze verklaring geheel overeenkomstig de waarheid en zonder bijvoeging of weglating van daadzaken zou zijn, roept het lezen van dit zeven A4-tjes tellende document toch wel enkele vragen op: De kapitein verklaarde dat de geïnterneerden goede ligging hadden in de daarvoor genoemde dekken, maar in hoeverre kan bij prikkel-draadkooien van 2 meter breed en 1 meter hoog van een goede ligging gesproken worden? De kapitein heeft samen met zijn bemanning en de militairen het zinkende schip verlaten terwijl daar nog honderden gevangenen in het ruim opgesloten waren, waarvan uiteindelijk 411 personen omkwamen die grotendeels gered hadden kunnen worden. In hoeverre kan hij dan beweren dat hij en zijn ondergeschikten zich aan hun verplichtingen hebben gehouden en steeds met de meeste zeemanschap hebben gehandeld? Een goede kapitein verlaat als laatste het zinkende schip!

In zijn verklaring wil kapitein Hoeksema ons laten geloven, dat de reddingsboten allemaal vol waren en dat er voor de 477 geïnterneerden geen plaats was, hetgeen enerzijds betekent dat er al vanaf het   begin geen rekening werd gehouden met een eventuele redding van de Duitse geïnterneerden, maar anderzijds spreekt hij zichzelf ook tegen. De Nederlanders beschikten over een motorsloep en vier gewone reddingssloepen met elk een minimale capaciteit van 42 inzittenden. Uit het feit dat er in de achtergelaten vijfde sloep uiteindelijk 53 man konden plaatsnemen blijkt, dat er ruim voldoende plaats was om een groot aantal drenkelingen te kunnen redden. De 84 bemanningsleden en 62 bewakers zaten dus heel uitgebreid in       de sloepen terwijl er nog ruim  100 man erbij hadden gekund. Sowieso hadden ze de Joden mee moeten nemen, die in principe niet eens geïnterneerd hadden mogen worden.

Wat de zwemmers betreft, die probeerden de reddingsboten te bereiken, heeft de kapitein het in zijn verslag weliswaar over een gewonde geïnterneerde, die in  een van de sloepen werd meegenomen, maar hij verzuimde daarbij te vermelden, dat deze Duitser gewond raakte doordat er dwars door zijn hand geschoten werd bij zijn poging om aan boord van de boot te klimmen. Verder wordt in de verklaring de aanwezigheid van voldoende reddingsvesten en enkele reddings-matrassen vermeld, maar wat hadden de drenkelingen eraan als zij door de haaien werden aangevallen en de Boelongan de volgende dag weigerde om de Duitse overlevenden aan boord te laten? Al deze vragen bleven tot op heden onbeantwoord.

10897292488?profile=originalfoto- Cineast Dick Verkijk

In 1964 kreeg de cineast Dick Verkijk van Herman Wigbold van de VARA de opdracht om een documentaire over de Van Imhoff-affaire te maken voor de actualiteitenrubriek ‘Achter het Nieuws’. Vrij Nederland schreef op 1 februari 1969 met betrekking tot het feit dat de kapitein van het zinkende schip de gevangenen in het ruim aan hun lot overliet nadat hij zichzelf in veiligheid had gebracht: ‘Voor Wigbold stond vast dat er geweigerd is Duitsers te redden omdat zij Duitsers waren!’ Hoewel Justitie weigerde om gegevens hieromtrent aan Verkijk te verstrekken was hij er desalniettemin in geslaagd een nauwkeurige reportage over deze beschamende gebeurtenis te maken, die echter nooit is uitgezonden omdat de toenmalige televisiecommissaris Jan Willem Rengelink de uitzending botweg verboden had. Zo bleef de documentaire achter slot en grendel op de planken liggen en was later nergens meer te vinden. Gewoon spoorloos verdwenen! Wij kunnen er gerust van uit gaan, dat het ruwe materiaal vernietigd is. Een tweede documentaire van Verkijk over hetzelfde onderwerp, die wel aanzienlijk korter was dan de eerste, werd door de VARA-voorzitter Jaap Burger persoonlijk verboden, waarbij het niet uitgesloten is dat dit in overleg met de toenmalige regering gebeurde gezien het feit dat Jaap Burger onder Willem Drees oud-fractievoorzitter van de PvdA was.

Hoe dan ook, Dick Verkijk liet    het er niet bij zitten en publiceerde de resultaten van zijn onderzoek op vrijdag 16 april 1965 in Het Parool, hetgeen nogal enige opschudding veroorzaakte. Naar aanleiding hiervan wijdde Der Spiegel op 22 december 1965 en 7 februari 1966 twee uitgebreide artikelen met foto’s en oog-getuigenverslagen aan de pogingen van zowel de VARA-leiding alsook van de Nederlandse autoriteiten hetVan Imhoff-schandaal in de doofpot te stoppen. Dit had tot gevolg, dat de fractieleider van de PSP in de Tweede Kamer, Lankhorst, op 15 februari 1966 lastige vragen over deze affaire aan de toenmalige minister van Defensie Piet de Jong (Kabinet Cals) stelde. In zijn reactie wees de Jong op het onderzoek uit 1956 met het resultaat dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de regering in Bonn destijds liet weten dat geen strafvervolging zou worden ingesteld. Ook in maart 1966 werd in de Eerste Kamer door de PSP, gesteund door de PvdA en de ARP, een voorloper van het CDA, op meer inlichtingen over de gebeurtenissen rondom de Van Imhoff aangedrongen. Minister De Jong gaf hierop de schriftelijke reactie, dat er geen onjuiste beslissingen waren genomen en dus geen grond aanwezig was voor een strafrechtelijke vervolging tegen de gezagvoerder van de Van Imhoff. De Kamer kwam daarna niet meer op het gebeurde terug en de discussie was gesloten.

Zo belandde de hele affaire opnieuw in de doofpot en werd door de latere publicaties van Van Heekeren en Bezemer slechts ten dele openbaar gemaakt. Tot op heden werd echter niemand verantwoordelijk gesteld voor de dood van 411 geïnterneerde Duitsers en Joden, waaronder  Otto Moszkowicz, waardoor het Van Imhoff-schandaal nog steeds een zwarte bladzijde in de geschiedenis van maritiem Nederland zal blijven.

Werner Stauder is van Joodse afkomst en was 34 jaar werkzaam bij de Telegraaf. Hij werkt aan een boek over interneringskampen in Nederlands-Indië.

______________________

Lees verder…

Bert Immerlzee Een finale afrekening, of toch niet?

10897288495?profile=original

Bert Immerlzee Een finale afrekening, of toch niet?       

Deel 3 

Resumerend heeft de Indische gemeenschap tot op de dag van vandaag zeven claims open staan jegens de Nederlandse overheid en twee jegens banken en verzekeringsmaatschappijen.” Aldus de belangrijkste conclusie in het boek ‘Opgevangen in andijvielucht’ van Griselda Molemans. In dit artikel bespreken we claim nummer 6, gebaseerd op de uitkering voor de ex-krijgsgevangenen uit Birma en Thailand.

In juli 1954 verscheen in de Nederlandse pers het volgende bericht:                                  “Het Ministerie van Buitenlandse Zaken te ‘s-Gravenhage maakt het volgende bekend: In de oorlogsjaren heeft Japan in het bezette gebied van Birma en Thailand een spoorlijn aangelegd die beide landen verbond; hiervoor werd gebruik gemaakt van vele tienduizenden geallieerde krijgsgevangenen. Na de wapenstilstand is de spoorlijn opgebroken en werd het hierbij vrijkomende materiaal door het geallieerde oppercommando verkocht. De ontvangsten hiervan zijn thans, nadat tussen de betrokken geallieerde landen hiertoe overeenstemming was bereikt, verdeeld over de landen waarvan de onderdanen aan de spoorlijn hebben gewerkt, met de bedoeling dat deze gelden aan de betrokken ex-krijgsgevangenen  zullen worden uitgekeerd. De onderhandelingen terzake hebben geruime tijd geduurd. doch onlangs zijn de gelden ter beschikking van de Nederlandse Regering gesteld ter verdeling onder degenen, die, behoord hebbend tot de Nederlandse (Nederlands-Indische) Zee-, Land- en Luchtstrijdkrachten, als krijgs-gevangenen  van  Japan, die gedwongen aan de Birma-Thailand spoorweg hebben gewerkt.”   

In het bericht, waarin vervolgens betrokkenen werd opgeroepen zich te melden, werd niet aan-gegeven hoeveel de Nederlandse overheid had ontvangen. Uit de Handelingen van de Tweede Kamer blijkt echter dat het ging om 100 duizend Engelse ponden, oftewel 760 duizend gulden. Dit bedrag zou in theorie moeten worden verdeeld onder ca. 18.000 Nederlandse krijgsgevangenen die aan de spoorlijn hadden gewerkt, dan wel aan hun nabestaanden (ca. 3000 overleden tijdens hun werkzaamheden). Een eenvoudige rekensom leert ons dat dit slechts fl. 42,22 gulden per persoon zou opleveren. Mogelijk omdat het aantal aanvragen lager werd ingeschat, werd de hoogte van de uitkering vastgesteld op op fl. 61,73.

‘Het geld is bijna op’

Verantwoordelijk voor de uitvoering van de regeling was het Ministerie van Buitenlandse zaken, Directie Overgangszaken Indonesië. Aanvragen van ex-KNIL-militairen dienden te worden gezonden naar dít ministerie, aanvragen van personeel van de Koninklijke Marine naar het Ministerie van Marine. Tijdens de uitvoering van de regeling bleek dat niet mogelijk was vast te stellen, wie daadwerkelijk aan de spoorweg hadden gewerkt, reden waarom werd besloten uit te keren aan allen die tijdens hun krijgs-gevangenschap in Thailand of Birma hadden verbleven.

In 1967, kort na de overdracht van de werkzaamheden van Buitenlandse– naar Binnenlandse Zaken, werd een rapport opgesteld met betrekking tot de stand van zaken voor wat betreft déze en de algemene krijgs-gevangenenregeling. Op dat moment was het beschikbare geld bijna geheel verbruikt: “Er is nog geld voor ongeveer een dozijn uitkeringen. Aanmeldingen komen bijna niet meer binnen.”
Evenals de algemene krijgs-gevangenenregeling (ex-artikel 16 vredesverdrag met Japan) en de burgergeïnterneerdenregeling (JU) werd ook déze regeling niet gesloten. Nog steeds kunnen aanvragen worden ingediend. Aanvragers moeten zich hiervoor wenden tot de Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP).

Japanse wacht Krijgsgevangenen-kamp Thanbyuzayat in Thailand.

De ‘claim’

In ‘Opgevangen in andijvielucht’ vraagt Griselda Molemans zich af of het Geallieerd opperbevel inderdaad aan de Nederlandse overheid heeft uitbetaald, en om hoeveel geld het dan wel ging. “Het antwoord ligt veilig opgeborgen in het Nationaal Archief in Den Haag: de betreffende dossiers over de oorlogsschaderegeling Nederland-Thailand zijn pas in 2031 te raadplegen.”
Vreemd genoeg geeft ze even verder in haar tekst zich zelf al antwoord. Volgens “een bron” gaat het om 17.399 ex-dwang-arbeiders (…), en 100.003 Britse ponden.

Na nog een keer te hebben gewezen op het feit dat vele belanghebbenden niet hebben geweten van deze regeling, concludeert zij: “Er staat dus nog altijd een deel van de huidige waarde van ruim 3,5 miljoen euro op de balans van de Nederlandse overheid.”
Ik heb geprobeerd te achterhalen waar zij deze 3,5 miljoen euro vandaan haalt, en ik moet toegeven, het is me niet gelukt. Hoe het ook zij, haar boodschap is duidelijk: de overheid heeft – ook híer – te weinig kenbaarheid gegeven aan de regeling, en er zo een flinke duit aan overgehouden.

In december 2013 deed de schrijfster een oproep op de website van het Amerikaanse The Indo Project:

“My question to Dutch survivors of the Burma Railway in the US is this: did you know about the Siamese compensation settlement. And did you receive the compensation? If you didn’t, may I receive your name and date of birth to include in a list which forms the basis of a court case against the Dutch State? Please note: the amount per person is not the most important aspect: there is a pattern in the way the Dutch government has handled several compensation settlements for displaced persons from Indonesia. Most rightful claimants have never been informed about these financial arrangements.”

Het ‘patroon’ waarvan zij hier spreekt, zou gelden voor meerdere compensatieregelingen. De Nederlandse Staat wordt binnenkort door haar op het matje geroepen.

Drie regelingen

Ik besprak hier in de Java Post tot dusverre drie van haar claims. Het betreft drie regelingen die gemeen hebben dat zij alle drie tussen 1954 en 1956 van kracht werden, werden uitgevoerd door ambtenaren van het zelfde ministerie, en betrekking hadden op door de overheid verkregen lump sums. De instanties van wie de gelden werden verkregen waren verschillend:  de krijgs-gevangengelden ex artikel 16 van het vredesverdrag werden verkregen van het Internationale Rode Kruis; de gelden behorende bij het Yoshida Stikker protocol (JU) van Japan; die van het Thailand-Birmafonds via een Geallieerde bankrekening in Londen. Bij deze transacties was het doel van de gelden duidelijk: ‘krijgsgevangenen’, ‘burger-geïnterneerden’, ‘krijgsgevangenen die werkten aan de spoorlijn’. Nimmer werden echter nadere voorwaarden opgelegd of aanwijzingen gegeven hoe dat geld verder verdeeld moest worden. De Nederlandse overheid was zélf verantwoordelijk voor deze verdeling, en deed dat, voor zover ik dat kan overzien, naar behoren. In ieder geval in de geest van de hieraan ten grondslag liggende besprekingen.

-  Aan ca. 91.000 burger-geïnterneerden (van de geschatte 100.000) werd in totaal 38 miljoen gulden uitgekeerd, per persoon fl. 415,-. Toen bleek dat nog bijna 3 miljoen in kas was en nauwelijks nog aanvragen binnenkwamen, werd in 1960 aan rechthebbenden een nabetaling gedaan.

-  Aan ca. 38.000 ex-krijgs-gevangenen (van de geschatte 42.000) werd in totaal 11 miljoen gulden uitgekeerd, per persoon fl. 264,-. Toen in 1962 bleek dat nog 1,1 miljoen in kas was en nauwelijks nog aanvragen binnen kwamen, werd 1 miljoen weggeschonken aan een stichting die als doel had financiële steun te verlenen aan gezinnen van in financiële nood verkerende ex-krijgsgevangenen. Na volledige schenking van deze gelden beëindigde deze stichting in 1966 haar werkzaamheden.

-  Aan een onbekend aantal ex-krijgsgevangenen uit Birma- Thailand werd in totaal 760.000 gulden uitgekeerd, per persoon fl. 61,73. In 1967 was nog geld over voor ‘een dozijn’ aanmeldingen.

De regelingen zijn niet gesloten, ondanks het feit dat de lump sums in alle gevallen in de jaren ´60 waren verbruikt. Toegekende aanvragen om ‘Japanse’ uitkeringen worden sindsdien betaald met Nederlands geld. Mochten, naar aanleiding van de publiciteit rondom ‘Opgevangen in andijvielucht’, belanghebbenden veronderstellen alsnog aanspraken aan de genoemde regelingen te kunnen ontlenen, dan moeten zij zich melden bij de SAIP.

Naar het archief!

Natuurlijk blijven vel vragen onbeantwoord. Zo weten we bijvoorbeeld onvoldoende van de uitvoering van de Birma/Thailand-regeling, en kennen we van deze regeling niet het uiteindelijke aantal uitkeringen. De suggestie van mevrouw Molemans dat de overheid onoorbaar handelen verdoezelt door de archieven niet te openen, is onterecht. Had zij, net zoals ik, een telefoontje gepleegd met het Nationaal Archief, dan had zij te horen gekregen dat alle desbetreffende archiefbestanden hetzij openbaar zijn, hetzij ‘beperkt openbaar’. ‘Beperkt openbaar’ wil echter slechts zeggen dat de stukken wél mogen worden ingezien, maar niet mogen worden gekopieerd. Dat is anders dan verdoezelen. Java Post

______________________

 

 

Lees verder…

10897288863?profile=originalMarjolein van Pagee Kembang Kuning   een fotografieproject 

Ik ben Marjolein van Pagee en als fotograaf werk ik sinds 2010 aan het project Kembang Kuning - Gele Bloem. Dit gaat over de toen zo genoemde “politionele acties” in Indonesië.

Mijn opa Jan van Pagee werd net als zovele anderen in 1947 als dienstplichtig marinier naar Surabaya, Oost-Java gestuurd. In  2005 is hij overleden zonder

Mij ooit iets te hebben verteld. 
Ik wist er helemaal niets vanaf, maar deze geschiedenis kwam voor mij tot leven toen ik een oud vergeeld portret terugvond. Ook bleken er nog twee oude fotoboeken te zijn.

Allereerst sprak ik met Nederlandse oud-mariniers die toentertijd in hetzelfde gebied als mijn opa actief waren geweest. Daarna reisde ik naar Oost-Java om de plaatsen te zoeken waar ze veel over vertelden. Op die manier ontmoette ik ook de toenmalige vijanden van mijn opa, de Indonesische vrijheidsstrijders.
10897289463?profile=originalZo is dit strand bijv. de plek waar de Nederlandse mariniers en dus mijn opa tijdens de 2e actie in 1948 zijn geland om het gebied ten Westen van Soerabaja te “zuiveren van opstandelingen.”

De kern van mijn project gaat om het luisteren naar zowel Nederlandse als Indonesische getuigen.  Mijn uitgangspunt is om beide kanten aan het woord te laten. De waarheid ligt altijd in het midden. En naar mijn mening wordt deze zwarte bladzijde uit onze koloniale geschiedenis nog vaak veel te eenzijdig weergegeven. 

In de afgelopen jaren heb ik tientallen veteranen geïnterviewd en geportretteerd, zowel in Nederland als in Indonesië. Gecombineerd met veel  archief-onderzoek en de hulp van Indonesische geschiedeniskenners levert deze aanpak veel nieuwe inzichten op. Begin juli kwam ik terug van mijn derde reis en in zes maanden heb ik opnieuw veel getuigen opgespoord, geschreven aan de teksten voor mijn boek en ook heb ik de Indonesische taal geleerd.  Op 17 augustus viert de Republiek Indonesië de onafhankelijkheid, een goede aanleiding om het project Kembang Kuning weer onder de aandacht te brengen. Zo zal NRC een artikel publiceren over een van de verhalen die ik heb uitgezocht. Ook ben ik uitgenodigd om die avond te komen praten bij Radio1. Daarnaast opent die dag mijn expositie bij galerie Zerp in Rotterdam. Allemaal goed nieuws natuurlijk, alleen... in minder dan een maand moet ik de financiering hiervoor rond zien te krijgen. 

Daarom doe ik opnieuw een oproep aan de mensen die het net als ik belangrijk vinden dat dit verleden openbaar komt. Alle beetjes helpen, steun mij met een donatie! 

Marjolein van Pagee (1987) studeerde fotografie aan AKV St. Joost in Breda. Sinds 2010  werkt ze aan een langlopend fotografie-project over de onafhankelijkheidsoorlog tussen Nederland en Indonesië. Ze fotografeerde zowel Nederlandse als Indonesische veteranen.

10897289657?profile=originalwww.marjoleinvanagee.nl     Met een donatie op de Crowd-funding website “Voordekunst” kunt u de expositie Kembang Kuning - Gele Bloem mede mogelijk maken! Hoe werkt het?

1) Ga naar www.voordekunst.nl (De crowdfunding loopt tot 19 augustus 2014)

2) Maak een account aan, en doneer het gewenste bedrag.
3) Ontvang een beloning en volg het project verder op de voet.

Het doelbedrag van € 2400,- moet voor 100% worden gehaald.
5% van het totale bedrag wordt afgestaan aan Voordekunst.  Crowdfunding is een interessant alternatief voor de steeds schaarser wordende kunstsubsidies.
Mijn solo expositie bij Galerie Zerp in Rotterdam opent op zondag 17 augustus om 15.00 uur aan de Van Oldenbarneveltstraat 120A. U bent van harte welkom!

Weergaven: 76

Lees verder…

NIEUWS ONDERZOEK PULPNIEUWS

Pulp bereikt op Facebook meer mensen dan berichten van reguliere media, blijkt uit onderzoek van Leidse wetenschappers


763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Alexander Pleijter en Peter Burger, factcheckers. Beeld Erik Smits


Het is officieel: de pulp regeert. Berichten van obscure clickbaitsites met namen als Trendnieuws en Ongelooflijk krijgen op Facebook meer likes en reacties dan de berichten van erkende nieuwsmerken als de NOS, De Telegraaf en de Volkskrant. Een misstand, want terwijl nieuws van de reguliere media aan kwaliteitseisen voldoet, is zo’n controlemechanisme bij de pulpsites doorgaans afwezig.

Tot die conclusie komen Leidse wetenschappers in een omvangrijke analyse van ruim honderdduizend Facebookberichten tussen 2013 en 2017. Liefst de helft van alle ruim tien miljoen Nederlandse Facebookgebruikers deelde of likete in die periode wel eens een pulpbericht. Eén op de drie liet er een opmerking achter. Berichten van ‘gewone’ media – van NRC totGeenStijl – werden gemiddeld maar half zo vaak gedeeld als de snackberichtjes.

advertentie

Wilt u dit verhaal liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.

De pulp bestaat vooral uit sensationele aandachttrekkertjes, slechts bedoeld om zoveel mogelijk kijkers en daardoor advertentie-inkomsten te krijgen: ‘Dit is de beste manier om je autoruit binnen enkele seconden schoon te maken’, ‘Agent in Rotterdam leert relschopper het op de harde manier’, ‘Gezin redt prachtige octopus; de dag erna komen ze terug en geeft het hun een herinnering voor het leven.’ Zulke clickbait (letterlijk: lokaas voor muisklikken) is niet per se onjuist, maar vormt wel een achterdeur waarlangs ook nepnieuws kan binnenkomen: ‘Paardenbloemthee honderd keer effectiever dan chemotherapie’, ‘Herten Oostvaardersplassen met bommen afgeslacht’, ‘Asielzoekers stalen puppy, stopten hem vol drugs en braken zijn benen’.

‘Natuurlijk is het heel goed mogelijk dat mensen genieten van af en toe een viraal berichtje, zoals je af en toe naar de snackbar gaat en daarna weer gezond eet’, zegt onderzoeker Peter Burger van het factcheckproject Nieuwscheckers. ‘Maar wat ons verbaast is hoe groot dit fenomeen is. Deze pulpsites genereren meer interactie dan jullie of de NOS. En op de stroom pulp drijven ook potentieel schadelijke berichten binnen, zoals misleidende gezondheidstips of kwaadaardige propaganda tegen bepaalde sociale groepen.’

Achter de sites zitten zowel buitenlandse bedrijven als binnenlandse ondernemers. Die komen aan inhoud door bijvoorbeeld buitenlands sensatienieuws te vertalen, of video’s van internet te plukken en ze te voorzien van een spannende kop en commentaar te posten. In andere gevallen haken de sites aan bij gewoon sensatienieuws, ‘zoals een aanslag of dat ongeluk met de stint in Oss. Daar proberen ze dan een graantje van mee te pikken’, zegt Burger. Hoeveel de initiatiefnemers precies aan het rondpompen van rommelnieuws verdienen, is ook voor hem een open vraag.

Advertenties

Opvallend is dat op de pulpsites erkende instellingen adverteren, zoals ministeries, KPN, KLM en ironisch genoeg zelfs nieuwsmerken zoals NRC en Vrij Nederland. ‘Die betalen zodoende mee aan deze bedrijfstak’, aldus het team in een toelichting. De adverteerders weten overigens van niets, omdat ze adverteren via geautomatiseerde pakketten zoals Google Adsense. Maar rare situaties geeft het wel: zo vond het team een advertentie van het Spaarne Gasthuis op een pulpsite over gezondheid, en zelfs een advertentie van het stimuleringsfonds voor de journalistiek op een van de rommelsites. ‘Dat was wel erg ironisch’, zegt Burger. Doel van het fonds is immers om de kwaliteit van de journalistiek te stimuleren.

Interessant en ‘min of meer in lijn met wat je al verwacht’, reageert nepnieuwsonderzoeker Jon Roozenbeek van de Universiteit van Cambridge desgevraagd. Zo wijst hij op eerder onderzoek dat uitwees dat nepnieuws op Twitter sneller en onder meer mensen rondgaat dan ‘gewoon’ nieuws.

Meer inzicht

Jammer vindt Roozenbeek het wel dat het Leidse team niet meer details geeft over welke berichten door wie zijn gedeeld: ‘Als je één keer een junknieuwsbericht hebt gedeeld, sta je nu al in de statistieken. Terwijl er ook een grote groep is die heel veel deelt, en sommige berichten veel meer worden gedeeld dan andere. Het zou goed zijn om daarin meer inzicht te hebben,’ vindt hij.

DEZE WETENSCHAPPERS ONDERZOCHTEN CLICKBAIT EN TOEN ZAGEN ZE DIT…

Medio 2015 waren er nog minder dan tien pulpsites actief op Facebook. Eind 2017 waren het er meer dan 50.

Een pulpbericht ontlokt gemiddeld 429 likes, 165 reacties en 158 ‘shares’ (keren gedeeld). Een gemiddeld mediabericht van een gevestigd nieuwsmerk komt op 363 likes, 80 reacties en 73 shares.

De pulppagina ‘Ongelooflijk’ heeft bijna een miljoen likes. Ter vergelijking: onder de gevestigde nieuwsmerken gaat de NOS op kop met 780 duizend likes. De Volkskrantheeft er 223 duizend.

In de zomer van 2017 nam het aantal shares, likes en comments op de pulppagina’s opeens scherp af. Volgens de onderzoekers doordat Facebook het toezicht heeft verscherpt.

Niettemin gingen er eind 2017 meer dan zesduizend pulpberichten per maand rond. Dat waren er begin 2016 minder dan duizend.

Tot de reguliere nieuwsmedia rekenen de onderzoekers ook nieuwsblogs GeenStijlen ThePostOnline. Opvallend, omdat die zich juist graag afzetten tegen ‘mainstream media’.

WIE ZITTEN ACHTER AL DIE SITES MET FUTIELE ‘NIEUWTJES’?

Ze weten honderdduizenden internetgebruikers te verleiden tot clicks, maar zelf negeren ze iedere avance tot contact. Stuur een bericht aan de personen achter pak ‘m beet ViraalVandaag, Bekijkdezevideo of Trendnieuws, en je loopt gegarandeerd een blauwtje. Zo komt ook geen reactie van Ongelooflijk, met ruim 950 duizend volgers op Facebook een van de grootste sites voor futiele ‘nieuwtjes’ in Nederland. Achter Ongelooflijk gaat de internationale mediagigant Noted Media schuil, die in elf talen met 25 sites – van Unglaublich tot Incroyable en Incredibile – maandelijks 30 miljoen lezers trekt met, jawel, ‘ongelofelijke’ en ‘betrokken’ verhalen.

De meeste sites zijn niet zo professioneel en worden gemaakt door jonge internethobbyisten, die met name op basis van clicks – die doorgaans komen via Facebook-pagina’s met veel volgers – advertentie-inkomsten genereren. De onderzoekers uit Leiden hebben niet de indruk dat ze enige journalistieke achtergrond hebben, integendeel. ‘Het zijn de types die bijvoorbeeld ook veel gamen en daarnaast prima sites kunnen bouwen’, zegt ook hoogleraar nieuwe media Richard Rogers van de Universiteit van Amsterdam. ‘Vervolgens halen ze video’s en andere content van waar dan ook.’

Dit ‘jatten’ - al is het volgens Rogers van de UvA maar de vraag hoezeer er copyright rust op de rondzingende video’s - leidde vorig jaar tot grote ergernis bij Willem Groeneveld van de Groningse site Sikkom.nl. Zijn video van een bijna-aanrijding belandde onder meer op ViraalVandaag. Zijn woede was mede ingegeven door de verzonnen toevoeging dat de wegpiraat een Marokkaan was. ‘Waarom hebben jullie er een Marokkaan van gemaakt?’, wilde hij weten. Het antwoord bleef uit.

Pieter Hotse Smit

Lees verder…

De Indië-herdenking gaat heel Nederland aa

OPINIE INDIË-HERDENKING

De Indië-herdenking gaat heel Nederland aan

Waarom weet niemand over 15 augustus? Het ministerie van Onderwijs heeft iets in te halen, betoogt historicus Lara Nuberg.
763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Premier Mark Rutte en Erry Stoove, voorzitter van Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945, lopen langs het Indië monument. Beeld ANP

Woensdagmiddag ging ik voor het eerst in mijn leven naar de Nationale Indië-herdenking bij het Indisch monument in Den Haag. Ik, een Indisch meisje van de derde generatie; er moesten 28 jaren voorbijgaan voor ik besefte dat 15 augustus ook over mij gaat.

Dat is best merkwaardig, want om mijn Indisch-zijn kon ik nooit heen. Mijn oma leerde mij al jong Maleise woorden, nam mij mee naar de Tong Tong Fair en serveerde nasi goreng met veel trassi. Ik wist dat haar vader in 1942 door Japan was geïnterneerd en vlak na de oorlog door uitputting was gestorven. Maar over 15 augustus als belangrijke datum heb ik haar nooit horen spreken. Op wat enkele korte verhalen na zweeg mijn oma over de Japanse bezetting.

Symbolische dag

Ik moest er een geschiedenisstudie voor volgen, oude familiealbums uitpluizen en tientallen boeken lezen voor ik het besefte: 15 augustus is een symbolische dag. De dag waarop Japan capituleerde betekende het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar was ook het startsein voor de gewelddadige Bersiaptijd en voor een nieuwe oorlog – ditmaal vanuit Nederland om het koloniaal gezag in Indonesië te herstellen. 15 augustus 1945 bepaalde hiermee de levensloop van vele Nederlands-Indische families en luidde hun vaak gedwongen verhuizing naar Nederland in.

Meer dan één miljoen nazaten van mensen die deze periode hebben meegemaakt, wonen nu in Nederland. Het is niet alleen voor hen van groot belang om deze geschiedenis niet te vergeten; om te onthouden en te herdenken wat onze overgrootouders, opa’s en oma’s hebben doorstaan om te overleven en daarmee een toekomst te creëren voor hun kinderen en kleinkinderen. Het is van belang voor heel Nederland. Net als 4 mei leert deze dag ons dat vrede niet vanzelfsprekend is en dat de scheidslijn tussen bezette en bezetter een hele dunne is. Hoe is het immers mogelijk dat we op 15 augustus de vrijheid herwonnen, maar vervolgens kort daarna Indonesië weer probeerden te onderwerpen aan ons eigen koloniaal gezag?

Geen aandacht

Toch heb ik nog altijd niet het idee dat 15 augustus in Nederland leeft. Toen ik gisteren thuis kwam uit Den Haag en het internet afspeurde, zag ik nauwelijks aandacht voor het feit dat het die dag 73 jaar geleden was dat Japan capituleerde en er nota bene een nationale herdenking werd gehouden. Blendle stuurde in de ochtend van 15 augustus zelfs een mail met als thema ‘Vakantie’. Mijn vrienden moet ik nog altijd uitleggen wat de Indië-herdenking is.

Hoe heeft het zover kunnen komen dat de verhalen over de Japanse bezetting en de gebeurtenissen in die periode daarna niet alleen door mijn oma selectief werden doorgegeven, maar blijkbaar ook nooit de weg hebben gevonden naar onze schoolboeken en daarmee ons collectieve geheugen?

Er is de laatste tijd veel kritiek over de manier waarop we in Nederland selectief omgaan met onze gedeelde geschiedenis. Die kritiek is terecht en goed. Te vaak wordt gedacht dat het verleden in Indonesië niet over ons Nederland gaat. Niets is minder waar: de geschiedenis van Indonesië hoort bij de geschiedenis van Nederland. Bij dat bizarre koloniale rijk dat we ooit waren en ons als land steenrijk maakte. Het is een gemiste kans tot nationale reflectie dat de gemiddelde Nederlander hier nog steeds te weinig van afweet.

Omdat het mij als Indische al 28 jaar kostte om hierachter te komen, roep ik de ambtenaren die ons geschiedenisonderwijs bepalen hierbij op om hun mouwen nog flinker op te stropen dan al nodig was. Dames en heren van het ministerie van Onderwijs: jullie hebben iets in te halen!

Lara Nuberg (1990) is historicus en schrijft op gewooneenindischmeisje.nl over ons koloniaal verleden in Indonesië en de invloed daarvan op volgende generaties. 

Lees verder…

Deze PVV-raadsleden met Indische roots,  strijden ondanks Geert Wilders vóór het kinderpardon

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8

Het deed vast wat wenkbrauwen fronsen, toen tv-prestator Tim Hofman vorige week twitterde dat PVV Purmerend het kinderpardon op de agenda van Purmerendse raad heeft gezet.

Wilders met de ‘topkandidaten van PVV Purmerend’ op Twitter.

PVV en pro-kinderpardon? En ­Parijs past zeker in een potje.

Maar Hofman plaatste een screenshot van een brief van PVV Purmerend waarin de steun werd bevestigd: ‘Binnen de PVV is het beleid dat het kinderpardon zo min mogelijk moet worden uitgevoerd. De PVV in Purmerend heeft evenwel gemeend om een eigen koers te varen: er moet verbinding gemaakt worden.’ Was getekend: PVV Purmerend-lijsttrekker Shirley Soenjoto en Rob van Dongen.

‘Krijgt CDA opeens een les Humaniteit & Kinderrechten van de PVV’, concludeerde Hofman in een vileine tweet. ‘Benieuwd of dat betekent dat god bestaat of juist niet.’

Dat was enkele dagen voordat het CDA, samen met D66, onverwacht aankondigde toch vóór versoepeling van het kinderpardon te zijn. En enkele uren voordat Geert Wilders persoonlijk ingreep.

De PVV-fractie uit Purmerend mag volgens Wilders namelijk helemaal geen PVV heten. De enige die gerechtigd is om de titel ‘PVV Purmerend’ te dragen, zo mailde Wilders naar de raadsgriffie van Purmerend, is Nicole Moinat. Het PVV-raadslid dat in december nog door Soenjoto en Van Dongen uit de fractie is gezet na een intern conflict. En wat toevallig: Moinat is wél fel tegen een kinderpardon.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Lijsttrekker Shirley Soenjoto van PVV Purmerend.

Shirley Soenjoto (31), die ik thuis bij haar oud-docent en ‘life-coach’ Joop Burgerhout in Voorschoten spreek, wil er geen twijfel over laten bestaan: samen met Rob van Dongen blijft ze vasthouden aan de naam PVV Purmerend, ondanks de interventie van Geert Wilders. ‘Ik heb geen mailtje of telefoontje gekregen dat ik geroyeerd ben’, zegt Shirley schouderophalend. ‘Wij blijven PVV Purmerend heten, desnoods stapt Wilders naar de rechter.’

Shirley en Joop, die beiden een Indische en christelijke achtergrond hebben, lachen even bij de vraag hoe ze verzeild is geraakt bij de PVV. Shirley: ‘Ik was een tijdje erg bang voor het dreigende gevaar van terreuraanslagen in Nederland. Ik wil geen jihadisten in ons land en ik ben tegen het linkse gepamper. Maar ik geloof nou ook weer niet dat alle moslims radicaal zijn.’ Joop: ‘Sterker nog: je hebt islamitische vrienden en familieleden.’ Shirley knikt. ‘Ik wil verbindend zijn, dat heb ik ook altijd gezegd tijdens de drie selectierondes.’

Het waren selectierondes die Shirley makkelijk doorliep. ‘Ik had nul politieke ervaring, maar ik heb wel psychologie gestudeerd en ik werk met gedetineerden’, zegt ze. ‘En ik ben geen typische Hollandse met blauwe ogen. Ik vertelde dat ik van het stigma ‘Tokkie-partij’ afwilde. Dat sprak hen wel aan, denk ik.’

Tijdens haar laatste gesprek, met Geert Wilders in eigen persoon, kreeg ze te horen dat ze was geselecteerd als lijsttrekker van de PVV-fractie in Purmerend. Samen met Wilders mocht ze in juli 2017 voor een persmomentje gelijk even op de foto met Nicole Moinat en Zayhira Simmons – de andere kandidaat-raadsleden. De foto werd direct trots getwitterd door Wilders: ‘Drie topkandidaten voor de PVV in Purmerend! Succes, Zayhira, Shirley en Nicole!’

‘Ik had de andere twee nooit ontmoet’, zegt Shirley nu. ‘Pas toen we op de foto gingen maakten we kennis met elkaar.’ Vond ze allemaal niet erg, zegt ze. ‘Ik wilde er het ­beste van maken.’

Maar gaandeweg begon ze naar eigen zeggen last te krijgen van haar geweten. Dat werd versterkt door haar gesprekken met Joop, die haar geregeld het christelijke uitgangspunt van naastenliefde voorhield. Shirley: ‘Op landelijk ­niveau wilde de PVV helemaal niet praten over oplossingen. Van ons werd verwacht dat we alleen islamisering bleven aankaarten in de gemeenteraad. Maar ik wilde verbinding zoeken en in gesprek gaan met de islamitische gemeenschap.’

Ze vond een bondgenoot in Rob van Dongen, de nummer twee van PVV Purmerend, die deze week alle Nederlandse gemeenten zal oproepen het kinderpardon te steunen. Maar toen ze bij de partijtop steun zochten voor het kinderpardon, kwamen ze thuis van een koude kermis.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
PVV-logo dat Soenjoto en Van Dongen nog altijd gebruiken.

Had ze zich dat niet kunnen bedenken voordat ze zich aansloot bij anti-immigratie partij PVV?

Shirley kijkt vragend naar Joop. ‘Ze was en is nogal naïef’, zegt hij. ‘Laten we het daar op houden.’ Maar ze kan nog altijd weg, als ze dat wil, zeg ik. Waarom toch bij de PVV willen blijven wanneer de partij verder van je af blijkt te staan dan je dacht? Shirley, fel: ‘Omdat ik een eed heb afgelegd voor mijn achterban. En omdat ik positieve mailtjes krijg van PVV-stemmers die óók voor het kinderpardon zijn.’

Lees verder…

10897405686?profile=originalMet Leo Blokhuis terug naar Tempo Doeloe met The Crazy Rockers.

 

Prachtig de uiteenzetting van Leo Blokhuis in deze videoreportage van ruim 1 uur. Leo die de spot met zichzelf drijft, maar tegelijkertijd de  Nederlandse authentieke cultuur uitbeeld,  Leo is de broer van Paul staatssecretaris VWS; heeft vele boeken als historicus geschreven, en het bijzondere geen 1 Indo heeft ooit een Indo Rock boek geschreven, ook dit boek staat op zijn naam nu.

Tip kijk naar deze 1 uur durende reportage op ICM.

Leo vertolkt twee culturen met op de achtergrond de muzikale reis van The Crazy Rockers, om geschiedenis en muziek met elkaar te verbinden.  De Totoker (Blanda) op het burgerlijk af.   Een bijvoorbeeld uit zijn citaat hoe de Nederlander een feestje had in die tijd zonder die "Nieuwe Nederlander uit het Voormalig Indie". Er werden stoelen in een kring gezet, sigaretten met - en zonder filter top tafel, een plankje kaas, en soms ook nog leverworst!  Zoete wijn voor de vrouwen, en ranja voor de kinderen, en zo werd het feest gevierd met alleen praten in een kringetje de hele avond, en uiteraard de koffie ronde ten teken dat er naar huis moeten worden gegaan, zeer herkenbaar voor velen. Leo vergat ook een belangrijk ding, kom niet om 18:00 met etenstijd bij een vriend of vriendin op bezoek, dan werd niet gevraagd om aan te schuiven, maar daar heb je de krant.

Het dagelijkse leven met prakje aardappelen, groeten en een gehaktbal foor het luik. Door het zelfde luik kwam dan de Yoghurt of de vla. Dit alles zonder Rock Rol van de zender The Voice  of America op de radio, maar alleen de regionale muziek, dit in tegenstelling waar juist de Indo's in het voormalige Indonesie alleen naar luisterden, na speelden, en de meesten op gitaar speelden. Terwijl Leo al trappend op zijn orgeltje christelijke liederen speelde.

Goed weergeven Leo! De Nieuwe Nederlanders van destijds uit het voormalige Indie, de Indo, bracht een culturele schok teweeg op alle gebieden; Muziek, eten, dans en de adat (gewoonte).  Die cultuurschok leidde dat de  Indo Rock, lees The Tielman Brothers tot grondleggers van de Nederpop zijn uitgeroepen. De blauwe hap (nasi) in het leger en thuis in de Hollandse keuken hun weg vonden, weg met prakje aardappelen, de Indische keuken, de muziek, de dans, en de Indische sporten.

Anno 2018 deze twee culturen (de ene een wereldburger , de Indo)  samenkomt bij wel ruim 70 landelijke Pasar Malams die per jaar worden georganiseerd; met als grootste op het Malieveld geïmporteerd uit Batavia In Den Haag, de RAI in Amsterdam,  Burger Zoo, Dordrecht .. 

Last but not Least  de  Indische Kamerleden, staatssecretarissen, ministers en Minister President.  De Nieuwe Nederlander uit het voormalige Indie  die zich zelf bedruipte zonder hulp van de Overheid, waar de huidige verwende nieuwe Nederlander met een dubbel paspoort een voorbeeld  aan mag nemen,

OM NAAR VIDEO CLIP TE GAAN KLIK OP DE AFBEELDING.

VEEL KIJK- EN LUISTER PLEZIER

Lees verder…

10897406271?profile=original10897406294?profile=originalSchrijver Alfred Birney over zijn succes en de ineenstorting: ‘Zolang je nodig bent, leef  je.   Overigens Thierry Baudet is trouwens ook een Indo, wist je dat?'

Beeld Jouk Oosterhof

Nadat hij met zijn boek De tolk van Java de Libris-prijs won, stortte schrijver Alfred Birney in. 'Echt iets voor mij: heb ik laaiend succes, komen de goden me treiteren.'

Het is 7 november, Alfred Birney (66) ligt in een Amsterdams ziekenhuis en is net geopereerd aan zijn hart. Vijf bypasses. 'Heavy ingreep', zegt Birney. Lacherig staat hij op van zijn ziekenhuisbed. 'Wil je het zien? Kun je daar tegen?' Dan tilt hij zijn shirt op en laat hij de wond zien, dichtgenaaid met zwart draad. Het is een indrukwekkende wond. Morgen wordt hij verplaatst naar een ander ziekenhuis, in zijn woonplaats Den Haag, en dat terwijl ze hier morgen nou net ajam bali zouden serveren. Heeft hij weer. Birney giechelt.

Ruim een jaar geleden interviewde ik hem voor het eerst, vlak voor Birney de Libris Literatuurprijs won met De tolk van Java, het boek dat zijn levenswerk is. De tolk van Java gaat over zijn moordlustige Indonesische vader, die in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog uit volle overtuiging de kant van de Nederlanders koos en tientallen mannen (en een enkele vrouw en baby) vermoordde. Hij behield zijn oorlogszucht, die hij later op gewelddadige wijze afreageerde op zijn Nederlandse vrouw en vijf kinderen, van wie Birney de oudste is. De kinderen werden door de Kinderbescherming uit huis geplaatst en Birney bracht de rest van zijn jeugd door in internaten.

Hij kon die Libris-prijs maar één keer winnen, schreef Volkskrant-literatuurcriticus Arjan Peters, en dat was nu, met het boek van zijn leven. Zo gebeurde het ook, en Birney brak op zijn 65ste, na dertien weinig gelezen boeken, door als auteur bij een groot publiek. En dat terwijl het eigenlijk helemaal niet kón, dacht Birney, amateur-astroloog. Het kon niet dat hij in het Chinese Jaar van de Haan, zijn ongeluksteken, zo'n prijs zou winnen.

Dus toen het na die prijs tóch helemaal misging, was Birney niet verbaasd, schreef hij me op 13 juli in een mail. 'Nou wil ik je niet teleurstellen, maar ik ben ingestort. En niet zo'n beetje ook. Echt iets voor mij: heb ik laaiend succes, komen de goden me treiteren. Al mijn Haanjaren zijn shit. Ik dacht: ditmaal niet, ik ga na die prijs swingend het land door. Komt die stomme Haan me toch nog in mijn rug pikken. Mensen praten over stress, te veel hooi op mijn vork, een verstoord dag-nachtritme, een burn-out van het schrijven aan het intensiefste boek dat ik ooit schreef. Alles goed en wel, mijn rug zit muurvast en ik loop met een wandelstok. Ik ben straks om 3 uur bij de dokter en vraag een bloedonderzoek aan, een scan en ook nog - dat is heerlijk! - of-ie mijn oren even uitspuit. Jij wil weten hoe ik het succes draag? Ik bezwijk eronder. Mijn vader zou zeggen: 'Slappeling, goddomme!' Hahaha, ik mis die man. Die vent was zo complex, hij had ook leuke kanten. Ik treed in juli en augustus niet op, maar er speelt meer: uitgevers die hebberig worden en elkaar bijkans in de haren vliegen, filmproducenten, buitenlandse uitgevers. Ik weet niet, Sara. Toen ik niet beroemd was vond ik het allemaal ook wel gezellig.'

We spreken af om in november tijdens een tweede interview terug te kijken op zijn veelbewogen jaar. Maar daar komt die hartoperatie tussendoor. Het is uiteindelijk maart als ik weer bij hem thuis kom. Daar is het opmerkelijk schoner dan tijdens het vorige interview, waarin ik zijn huis omschreef als duidelijk dat van een man alleen. Maar Birney leeft nog hetzelfde: minimalistisch, niet gedreven door de hang naar wat voor spullen dan ook. De keuken: een gasfornuis, koelkast, twee klapstoeltjes en een tafeltje. In de woonkamer: Klippan-bank van Ikea, boekenkast, tafel met laptop, stapels papieren. Tegen de muur: zijn gitaar. Birney heeft spekkoek gehaald, maar bij een Chinees. 'Die kunnen dat eigenlijk niet. Hij is dróóg!'

Daarna: 'Jij bent zelfs in het ziekenhuis geweest! Je hebt mijn wond gezien! Het is nu wel helemaal dicht, hoor. Het was eng, hè?'

Je deed best wel stoer. 

'Ja, want ik kreeg jou op bezoek. Of het kwam door de morfine. Toen je weg was, stortte ik weer helemaal in elkaar. Vijf wegomleidingen hebben ze in mijn lijf gedrilboord. De operatie kun je vergelijken met wat stratenmakers doen, ze gooien de boel open en pleuren de boel weer dicht. Onder mijn litteken ligt er nog van alles scheef, en die zooi zorgt voor napijn. Maar het meest last heb ik van de narcose. Ik ben nog steeds verstrooid. In het ziekenhuis vertellen ze je dat niet. Daar zeggen ze: we zagen je even open, dan doen we dit en dat, dan heb je een wond en die is dan en dan weer dicht. Wat er daarna komt, daar houden ze zich niet mee bezig.'

Toen juryvoorzitter Janine van den Ende op 8 mei vorig jaar bekendmaakte dat Birney had gewonnen, liep hij het podium op en zei: 'Het vervelende van zo'n moment is dat je niet onder tafel mag duiken.' Hij was zijn hele speech kwijt, alles, terwijl hij zo goed had geoefend. Birney nu: 'Wel vijftig keer, want ik ben een slecht spreker. Uiteindelijk had ik een gelikt en swingend verhaal. Maar toen ik hoorde dat ik had gewonnen schrok ik me het lazarus. Ik ben ook een beetje verlegen, hè? Ik verzon alles ter plekke. Daarna moest ik Twan Huys van Nieuwsuur te woord staan. Ik moest een stukje voorlezen, dat hadden zij voor me uitgekozen. Een heftig fragment, waarin ik beschrijf hoe mijn vader mijn broer en mij met onze koppen tegen elkaar sloeg. Onprettig, ik wilde iets anders voorlezen. Mocht niet, we waren al bijna live. Dus ik las het maar voor. Ik ben niet ervaren genoeg om zoiets te overrulen. Ik kan me herinneren dat Hugo Claus in het boekenprogramma van Adriaan van Dis zat, en Van Dis vroeg hem: 'Wil je dit voorlezen?' Claus zei: 'Nee, dat vind ik veel te mooi, dat doe ik niet.' Geniaal! Voor zoiets moet je ervaring hebben met beroemd zijn, denk ik.'

Hoe werd je de volgende dag wakker? 'Ik wilde naar zee, maar dat ging niet, want ik checkte mijn smartphone en ik zag talloze berichten. Ik werd voortdurend opgebeld. Van de ene op de andere dag was ik beroemd. Die telefoon blééf maar gaan. De mails zag je voor je ogen binnenkomen, het waren er honderden. Ik heb niemand die me een beetje coacht, geen vriendin die zegt: 'Alfred, we gaan naar zee.' Ik voelde me verplicht alles te beantwoorden. Stom hè?'

Dat ineens beroemd zijn moet je niet onderschatten, zegt Birney. Hij vond het eigenlijk prima om een writer's writer te zijn. 'Ik ben misschien twee keer op het Boekenbal geweest, waarvan de tweede keer vlak voor de uitreiking van de Libris. De keer daarvoor was in 1992, toen de Boekenweek het thema 'Insulinde' had, een koosnaam voor Nederlands-Indië waar ik altijd een bloedhekel aan heb gehad. De gordel van smaragd, die term haat ik ook. Die Boekenweek draaide om Nederlands-Indië en ik was kwaad omdat Adri van der Heijden het boekenweekgeschenk mocht schrijven. Waarom niet Marion Bloem, ofzo, of Van Dis, waarom niet een van die vele Indische schrijvers? Dit was onze enige kans! Maar nee, Indisch schrijvend Nederland, onder wie ik, mocht van de CPNB een flodderblaadje vullen dat werd verspreid in boekhandels. Dus ik liep daar op het Boekenbal heel boos te zijn. Toen werd ik daar aangesproken door, hoe heet-ie nou, een beroemde schrijver, zo'n echte schrijver aan wie je kan zien dat hij een schrijver is. Dus niet zo iemand als ik, snap je?'

Birney lacht met gierende uithalen. 'Die man kwam op me af en vroeg of ik de gitarist was van de band! Als Indo moest ik wel muzikant zijn! Ha! Ik zei: 'Nee, ik ben je collega.' Hij werd knalrood.'

Steeds weer werd gezegd: Birney schreef dertien boeken voor hij doorbrak met De tolk van Java. Soms werd er gedaan alsof die dertien boeken niets hadden voorgesteld, niets meer waren dan een opmaat naar het grote succes.

'Zo zie ik het niet. Het kon me eigenlijk nooit wat schelen, succes of geen succes. Maar toen ik De tolk van Java had geschreven, de eerste versie was klaar eind 2014, dacht ik: hiermee moet ik echt naar een goede uitgever, want dit moet een groter publiek bereiken. Vijf- of tienduizend, dat was mijn ambitie. Verder kon ik met deze thematiek niet komen in Nederland, dacht ik. Want Nederland wil liever niks weten over de koloniale geschiedenis, niet over hoe het echt was tenminste. Nou, zo kwam ik bij De Geus terecht.'

Hoe was het om van de ene op de andere dag een beroemde schrijver te zijn?

'Verwarrend. Ik moest denken aan Adriaan van Dis. Hoe doet hij dat, hij krijgt toch ook heel veel mails? En hoe doet zo'n Grunberg dat? Misschien scheelt het dat zij op minder hoge leeftijd zijn doorgebroken. Zij konden alles aan toen ze beroemd werden, zaal in, zaal uit. Maar als je 65 bent en denkt dat het wel zo'n beetje tijd is om te gaan vissen of zenmediteren, komt het rauw op je dak vallen.'

Je moet toch ook genoten hebben van het succes?

'Het was prettig dat ik steeds werd opgehaald door een taxi, of, beter nog, door een van de dames van de uitgeverij. Eén voor één mochten die dames mij rijden. Overal afgeladen boekhandels, het was een gekkenhuis. Ik zette honderden handtekeningen per dag. De uitgeverij plande alles vol. Dat ze enthousiast waren snap ik ook wel. Zo'n boek haalt veel geld binnen. De tolk van Java heeft 2 miljoen euro omgezet! Het is raar, maar als je een bestseller hebt, ben je voor die uitgevers ineens een hele belangrijke jongen.'

Korte stilte, grinnik. 'Dat deugt toch eigenlijk niet helemaal.'

Maar die aandacht vond je ook wel leuk, toch?

'Ja, toen ik was ingestort, miste ik mijn publiek. Het is gewéldig. Je komt ergens binnen en ze staan allemaal te klappen! Ik voelde me een ster. Ik kreeg ook sterallures.'

O, vertel?

'Nou, ik ging eisen stellen. Als er een taxi werd gestuurd, moest er een flesje cola voor mij achterin liggen. En geen cola zero! Als er cola zero lag, dan zei ik tegen die chauffeur: 'Cola zero? Dat wil ik niet, ik wil gewóne cola. Je moet cola voor me halen!' En tegen die meisjes van die uitgeverij die me ophaalden, zei ik: 'Ik wil een chocomuffin.' Ik begon ontzettend veel troep te eten, en als ik nerveus was nam ik een valiumpje. Als je dat combineert met cola, word je een béétje duf, maar je krijgt tegelijkertijd een oppepper. Ja, ik miste het allemaal wel, tijdens mijn hernia. Ik ging ook nadenken over echte beroemdheden. Nog groter dan Adriaan van Dis, bedoel ik. Over George Benson heb ik gehoord dat hij in hotels zwarte handdoeken eiste. Als die er niet waren, vloog hij terug naar huis. Dat vond ik altijd overdreven, maar ineens begreep ik hem wel. Je leeft onder grote druk, je moet van hot naar her. Natuurlijk hebben The Rolling Stones hun eigen vliegtuig! Ik snapte het ineens helemaal. Al heb je natuurlijk nog steeds mensen bij wie het in hun kop slaat. Ik weet dat één beroemde Nederlandse schrijver in zijn huis een beeld heeft van een sfinx, maar dan met zijn eigen hoofd.'

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Beeld Jouk Oosterhof

Hoeveel exemplaren van De tolk van Java zijn er verkocht?

'Net geen 100 duizend, maar dat getal gaat zeker gehaald worden. Als ik niet was ingestort en door had kunnen gaan met lezingen geven, waren we er allang overheen geweest. Ik wil graag een huis kopen voor mijn zoon van 25, die asperger heeft. Voor als ik straks doodga, weet je wel? Maar ik heb berekend wat ik nog aan belasting moet betalen, en ik kan nog niet eens een huisje kopen.'

Hoe zag je leven eruit voor je de prijs won?

'Ik leefde als een kluizenaar. Ik ga normaal gesproken om 5 uur naar bed en sta om 1 uur 's middags op, ik lees, schrijf en speel gitaar. Alles draaide helemaal om. En ik heb geen filter, ik laat iedereen toe. Als mensen met hun verhalen kwamen, nam ik die verhalen met me mee. Het ging steeds maar weer over die oorlog.'

Toen ik je vorig jaar interviewde, zei je helemaal geen zin te hebben in lezingen: 'Ik wil het er eigenlijk helemaal niet meer over hebben. Eigenlijk wil ik weg, naar Spanje, de pensionado uithangen.'

'Ja, dat heb ik gezegd hè? Ik wilde die geschiedenis van mijn doorgedraaide vader achter me laten, maar ineens zat ik er weer middenin. Mijn vader leed aan een soort Rambo-complex, van die film, weet je. Rambo vocht in Vietnam en kon bij terugkomst niet meer aarden in de Verenigde Staten. Hij was door die oorlog zo vervreemd geraakt van de werkelijkheid dat hij niet anders kon dan terug naar Vietnam om meer te vechten. Tragisch. Ik herkende veel in Rambo, omdat mijn vader precies zo was. Alleen kon hij nergens naartoe om te vechten, dus reageerde hij het thuis af.'

Heb je tijdens die lezingen ooit het gevoel gehad dat hij over je schouder meekeek?

'Nee, helemaal niet, vind je dat gek? Ik had die hele zooi natuurlijk al in dat boek gepleurd. Ik vond het jammer dat hij niet meer leefde, dat hij er niet van heeft geweten. Ik weet zeker dat hij trots zou zijn geweest, ook al heb ik nog zoveel nare dingen over hem geschreven.'

Terwijl je hem beschrijft als egoïstisch, wreed en moordlustig. Dat zou hij niet erg hebben gevonden?

'Neuh. Europese soldaten krijgen spijt van wat ze in de oorlog hebben gedaan. Aziatische soldaten niet. Waarom niet? Ja, dat vroeg ik me ook altijd af, waarom mijn vader nooit ergens spijt van heeft gehad, van al die moorden, het geweld.'

Of verborg hij dat soort gevoelens?

'Nee! Ik heb met veel Indische mensen gesproken, met meerdere ex-soldaten, en ik heb ze allemaal gevraagd: heeft u er dan geen spijt van? 'Spijt?! Spijt?! Waarvan spijt?!' Zo spraken die mensen. Vraag maar aan Adriaan van Dis. De atoombommen op Japan vonden ze gewéldig! Hoe meer atoombommen, hoe beter. Er komen teksten uit die eerste generatie Indo's, walgelijk. Fascistisch. Je hebt nu toch die discussie over Thierry Baudet? Hij is niks in vergelijking met die eerste generatie Indo's. Ik zie in Thierry Baudet niets fascistisch. Het is gewoon een charlatan, een mooie jongen die kan pianospelen en met zijn seksualiteit overhoop ligt. Thierry Baudet is trouwens ook een Indo, wist je dat? Zijn dweepzucht met oude Europese componisten komt duidelijk voort uit het minderwaardigheidscomplex van de Indo. Ik vond het grappig dat hij zelf in de Tweede Kamer zei dat hij Indo was. Alsof je daarmee iets bewijst. Ik ben Indo, dus ik kan geen racist zijn? Ha, het is eerder het tegenovergestelde! Als er één samenleving racistisch was, was het Nederlands-Indië. Racisme was normaal, en, nu ga ik iets raars zeggen: er werd normáál mee omgegaan.'

Pauzeert even, slok thee. 'Dat kun jij misschien raar vinden, maar het is wel zo. In Nederland wordt racisme niet begrepen. In Indonesië wel. Racisme is een gegeven. In Azië gaat men met dat gegeven om. In Nederland doet men er zo ingewikkeld over.'

Dat moet je even uitleggen.

'Je loopt door een drukke straat. Je ziet mannen en vrouwen, dus je kijkt naar sekse. Ja toch? Soms zie je iemand van wie je niet gelijk kan zien of het een man is of een vrouw. Daar blijft je blik aan hangen - maar waarom eigenlijk? Blijkbaar doet het ertoe, al dan niet onbewust. Het volgende dat je ziet is: Hollander, Turk, Marokkaan, Afrikaan. Of niet soms? Ik noem het: het raciale oog. Als ik in Indonesië ben, is een van de eerste vragen die ik krijg als ik iemand ontmoet: wat ben jij? Raad maar, zeg ik dan. Nou, dan raden ze: blank bloed, Moluks, Chinees? Dat is daar normaal, er wordt een spelletje van gemaakt. Het is een manier om met elkaar in contact te komen. Maar hier doet men er zo geflipt over. Je mág het niet zien! Belachelijk. Als ik jou zie, zie ik een blanke vrouw. Dat mag ik toch zeggen? Het maakt me verder niks uit.' Denkt even na. 'Nou, nee, dat is niet waar. Ik praat makkelijker tegen jou dan tegen een vrouw van Indische afkomst. Er zijn minder gevoeligheden, dat gevoel heb ik. Al zijn er natuurlijk ook dingen die ik niet tegen jou moet zeggen.'

Wat dan?

'Nou, jij bent een geëmancipeerde, Hollandse vrouw. Dan moet ik niet met anti-feministische praatjes aankomen, want dan zitten we hier straks een uur te discussiëren.'

Jij zegt dus dat het nuttig is om mensen ook met 'het raciale oog' te bekijken.

'Ja, natuurlijk! En daarmee zeg ik niet dat racisme niet bestaat, want ik heb zelf ook racistische stuff meegemaakt, hoor, vreselijk. Dat ik naar een kamer kwam kijken en de deur in mijn gezicht dicht werd gesmeten, dat ik een café werd uitgepest of niet werd geholpen in een winkel. Maar ik vind niet dat iedereen die soms zoiets meemaakt zich terug moet trekken in zijn eigen raciale hoekje, zoals sommige zwarten doen door zo in hun zwart-zijn te gaan zitten en maar niet op te houden over de slavernij. Dan krijg je weerstand, dat zie je nu gebeuren. Je ontmoet zo geen sympathie of begrip. Er is geen discussie, alleen maar heen en weer geschreeuw. Het probleem begint in het onderwijs. Ik zou zeggen: stel geschiedenis verplicht voor alle leerlingen tijdens de hele middelbareschooltijd. Zo kweek je generaties die op de hoogte zijn. Pas dan kun je debatteren.'

Wat vind je van de discussie over de 'dekolonisatie' van straten, tunnels en bruggen? Moet de Coentunnel een andere naam krijgen?

'Volslagen onzin. Hoe kan je nou de koloniale geschiedenis willen onderwijzen en aan de andere kant die namen schrappen? Maar ik begin me nu druk te maken, en dat is niet goed voor mijn hart.'

Na zijn hernia volgde ander onheil, had Birney me in een van zijn mails geschreven. Ook in zijn persoonlijk leven brak een crisis uit. 'Ik had al zes jaar een vriendin, een lat-relatie. Zij maakte in de zomer een tournee langs mijn familieleden, om met ze te praten over hoe ik in elkaar zit. En daarna kwam ze het uitmaken. Ze heeft mij altijd al ingewikkeld gevonden, al na een jaar zat ze in een gespreksgroep. Ik wilde weten wat voor gespreksgroep. Voor partners van autisten, zei mijn vriendin. Ik vroeg: maar wat doe jij daar dan? Over mij praten, zo bleek. Ik, autistisch? Ik moest lachen, dat had ik in zestig jaar nog nooit gehoord. Ik vond het ook arrogant, zij drukte een stempel op mij. Dat is geen basis voor een normale relatie. Maar goed, we hebben nog vijf jaar doorgemodderd. We hadden dus wél wat, samen. De vorige keer heb ik je al verteld dat ik niet in staat ben tot een normaal gezinsleven, dat zal ongetwijfeld door mijn jeugd komen. Het lukt mij maar niet om een vrouw zich veilig en geliefd te laten voelen. Ik mis iets wat vrouwen willen, iets wat elke normale man heeft. Ik moet een vrouw elke maand mee naar de film nemen, of naar een concert. Een bosje rozen meenemen. Dat soort dingen vergeet ik.'

Vrouwen voelen zich verwaarloosd?

'Maar daar kunnen ze dan toch iets van zeggen? Ik heb ook een keer zeven jaar samengewoond, met eigenlijk mijn enige echte ex. Zij zei: 'Hé, we gaan morgenavond naar de film.' En dat was dan dat. Zij ging niet op Alfred zitten wachten, zij regelde het zelf. Bij mijn laatste vriendin voelde ik het aankomen, ze was afstand aan het nemen. Ze zei ook iets onaardigs: 'Het gaat nu wel allemaal over jou, hè?' Ik vond dat ik daar niks aan kon doen, ik had nu eenmaal ineens een bestseller. Ik was toch dezelfde gebleven? Ik nam haar zoals ze was, en ik had gehoopt dat zij dat ook bij mij zou doen.'

Tikt met zijn lange gitaarnagels op tafel. 'In 2005, precies twaalf jaar eerder, in het vorige Jaar van de Haan, ging mijn vader dood en maakte mijn voorlaatste vriendin het uit. Twee maanden later kreeg ik mijn eerste hartaanval. En nu, in september 2017, in het Jaar van de Haan, maakt mijn vriendin het uit en lig ik twee maanden later met hartklachten in het ziekenhuis. Dat is toch maf?'

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Beeld Jouk Oosterhof

Hoe voelt dat, een hartaanval?

'Ik voelde me al weken niet zo best. Op een nacht durfde ik niet te gaan slapen, ik was bang dat ik niet meer wakker zou worden. Ik was onrustig, ging steeds naar het balkon om een sigaret te roken. Om 6 uur 's ochtends belde ik 112. Ik moest op de drempel gaan zitten wachten tot ze kwamen en stak nog maar een sigaret op. Mijn laatste sigaret, dacht ik, en ik dacht ook: als ze maar niet te snel komen, want dan krijg ik hem niet op. Het is maar goed dat ik toen de ambulance heb gebeld, want anders was ik dood. Ik vond het te vroeg om dood te gaan, mijn zoon heeft me nog nodig.'

Dat was het enige waar je aan dacht?

'Eigenlijk wel. Ik hang niet zo aan het leven. Als ik geen kinderen had gehad, had ik hier waarschijnlijk weer lekker zitten paffen. Je moet toch ergens voor leven? Jij leeft toch ook voor je dochter? Zo lang je nodig bent, leef je. Als je niet nodig bent, is het niks.'

Terug naar de ambulance, het ziekenhuis.

'Ik werd op de intensive care gelegd. Mijn ex kwam nog langs. Ik vroeg: 'Waarom ben je weggegaan? Je kunt nog terug hoor.' Ik weet niet meer wat ze antwoordde, maar verleden week belde ze, ze wil komen praten. We hadden een afspraak, maar ik keek in mijn sterren en zag dat ik alleen maar ruzie zou maken, dus ik heb afgezegd. Hoewel ik best benieuwd ben naar waarom ze wil komen. Ik vrees om te evalueren, want daar houdt ze erg van, of om te zeggen dat ze een nieuwe vriend heeft. Weet je hoe lang ik na mijn vorige hartaanval alleen ben geweest? Zes jaar! Ik dacht dat ik nooit meer een vrouw zou krijgen. In die tijd heb ik een dagboek bijgehouden. Een deel daarvan zal volgend jaar worden uitgegeven bij de Arbeiderspers, in die serie Privédomein. Het gaat over literatuur, over mijn zoon, over fietsen, over vrouwen, want de hoofdpersoon kijkt graag naar vrouwen. En over de parkieteninvasie in Den Haag. De hoofdpersoon is pro-parkiet, de rest van straat is anti-parkiet. Hij gaat zich ook steeds meer vereenzelvigen met die parkieten. Je begrijpt wel waar het allemaal voor staat.'

Jij bent met horoscopen bezig. In Nederland wordt daar in het algemeen op neergekeken, zeker door intellectuelen. Die zullen niet snappen dat je echt denkt dat het afgelopen rampjaar ook maar iets te maken heeft met het Jaar van de Haan.

'In Nederland wordt op álles neergekeken. Ik begrijp die mensen wel, want die denken aan de daghoroscoop in De Telegraaf. Dat is het verhaal natuurlijk niet. De Chinese astrologie is mateloos interessant. Jouw Chinese sterrenbeeld is gelukkig een Hond, maar als jij een Haan was geweest, had ik hier heel anders gezeten. En ik zag toch ook gelijk dat je een Kreeft was, vorige keer? In het Westen, en daarom hou ik niet van westerse filosofen, is de mens het middelpunt van het universum. De Chinese wijsgeren kijken ook naar de dieren, naar de planten, die praten niet over God, maar over de wil van de hemel. Dat is toch veel mooier? Overigens heb ik van mijn redacteur hele uitweidingen over astrologie uit De tolk van Java moeten halen. Het stond opschepperig, zei hij. Maar misschien vindt hij wel dat astrologie mensen afstoot. Jammer, hoor.'

Denk je, terugkijkend op vorig jaar, ook dat het schrijven van De tolk van Java deze tol van je heeft geëist?

'Het lijkt me wel. Voor dit boek moest ik het leven van mijn vader reconstrueren. Dat was zwaar. En het schrijven was ook zwaar. Zoals je inmiddels weet schrijf ik met mijn hart, niet met mijn hoofd. Maar soms denk ik dat bij dit boek teveel met mijn hart heb geschreven. Als je zo met je hart schrijft als ik heb gedaan, sloop je het.'

Had het anders gekund?

Schraapt zijn keel. 'Dan was het veel minder goed geworden. Ik heb mezelf helemaal gegeven. In 2014 deed ik niets anders dan schrijven. Ik was er niet meer, ik leefde in mijn boek. Mijn lezers zeggen dat het boek zo eerlijk is, wat dat ook moge betekenen. Maar ik moet ze teleurstellen, want de ergste dingen heb ik niet opgeschreven. Er zijn dingen die je niet kunt opschrijven. Eén voorbeeld, ik weet niet meer hoe oud ik was, ik denk 4 of 5. Ik had iets gedaan wat niet mocht, ik weet niet meer wat, en mijn vader had me vastgebonden op een stoel. Elke keer dat hij langsliep, sloeg hij me. In mijn herinnering duurde het een hele dag. Ik vrees dat hij de martelmethodes die hij in de oorlog had geleerd, gewoon heeft toegepast op zijn eigen kinderen. Ik heb het maar uit het boek gelaten, anders werd het zo overdreven. Als ik alles had opgeschreven, had de lezer na vijftig pagina's gedacht: nu weet ik het wel. Dat is de kunst van het schrijven.'

Een paar weken na het interview blijkt het niet goed te gaan met Birney, al blijft de toon van zijn mails opgewekt. Wat eerst door de huisarts nog 'een dip' werd genoemd, bleek ernstiger: toenemende last van hartkrampen, een opname in het ziekenhuis. Misschien wordt hij gedotterd, anders wacht er een 'onplezierig leven met medicijnen'. Hij wacht ten tijde van de deadline van dit interview op een ziekenhuisbed, veel is nog onduidelijk. Maar hij vraagt nog wel hoe de foto's zijn geworden. 'Niet te treurig, toch?'

CV Alfred Birney

Birney werd op 20 augustus 1951 geboren in Den Haag als oudste van vijf kinderen. Vanaf zijn 13de woonde hij in internaten en tot zijn 25ste leidde hij een zwervend bestaan. Hij verdiende zijn geld als gitaarleraar en musicus. Hij introduceerde het gecombineerde noten- en tabulatuurschrift voor gitaristen, dat grote navolging kreeg.

Door een beschadiging aan zijn hand moest hij zijn carrière als professioneel muzikant opgeven.

Hij debuteerde in 1987 met de roman Tamara's lunapark en publiceerde sindsdien vijftien boeken. Van 2002 tot 2005 was hij columnist voor de Haagsche Courant. Met zijn laatste roman, De tolk van Java, won hij de Henriëtte Roland Holst-prijs en de Libris Literatuur Prijs. Het boek werd een bestseller.

Onlangs verscheen De fenomenale meerval, een selectie van oudere verhalen.

10897305474?profile=original10897248258?profile=original

Om de volgende stappen te zetten voor fase II bood de Stichting Petitie om naar de 3851 van de 7000 een voortgangsbericht NO 2 te sturen die toezegden financieel te steunen.  Nadat in dit project sinds 2015 is getart  veel arbeid is  gestopt alsmede voor de facilitaire kosten,  ruim 80.000 is uitgegeven, was dit voorstel zeer welkom. Het voortgangsbericht NO 2 werd op 1 oktober verstuurd heeft  tot nu toe  geleid tot 38  inschrijvingen.  In dit traject hebben ook grote partijen toe gezegd 400.000 bij te dragen.  15.000 handtekeningen die geleid hebben slechts tot 16.775 euro. blijkt nu dus een lege dop te zijn!

Lees verder  Doorgaan

Lees verder…

Edith Ruyg (1952-2018): de stille kracht achter Zomergasten, Pauw en De Jong

Ze was een gelauwerde televisieregisseur, die gevoel voor inhoudelijke perfectie combineerde met een grote dosis talent. 

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Edith Ruyg

Ze was als televisieregisseur een kleine, bescheiden vrouw in een wereld van alfamannetjes. Met haar charisma kon ze toch de mensen voor zich innemen. In de jaren tachtig was ze de enige vrouwelijke technicus in een team van 200 dat een concert van Prince in Duitsland moest opnemen voor televisie. ‘Na afloop stond zij met Prince te dansen. Zij was als enige vrouw niet groter dan hij’, zegt haar echtgenoot Hinne Brouwer.

advertentie

Edith Ruyg was regisseur van Zomergasten, Pauw, Boeken, 24 uur met..., en Holland Sport – bijna allemaal spraakmakend. Altijd bleef ze op de achtergrond. ‘Als er na afloop een borrel werd gedronken, zat zij niet bij de bobo’s, maar bij de ploeg’, aldus Brouwer.

Op haar uitvaart noemde presentator Wilfried de Jong haar een ‘vrouw met klasse’. ‘Edith verscheen. Als altijd in schitterende kleding, schoenen om door een ringetje te halen. Meedenken, een camerastandpunt zoeken. Vragen als het moest, sturen als het kon.’

Ze durfde te experimenteren. Bij het programma De Jong in Uitvoering moest ze zich aanpassen aan de grillen van de presentator, die alles met één camera live wilde uitzenden.

Een keer haalde ze zelf de televisie. In 2002 zat ze als schakeltechnicus naast regisseur Rudolf Spoor bij de televisieregistratie van het huwelijk van Willem-Alexander en Máxima. ‘Tranen, tranen, tranen’, ziet de regie-assistente. ‘Camera twee voor de inzoom’, roept Ruyg. ‘Houd dit shot vast.’ ‘Daar gaan we.’ ‘Zo close mogelijk.’ Het werd een van de meest ontroerende momenten in de televisiehistorie.

Bij Edith Ruyg ging het altijd om de inhoud. Die moest perfect zijn. Of er een lampje verkeerd stond, interesseerde haar minder. Een mooi shot om een mooi shot – dat is niet interessant, zei ze. ‘Non-verbale informatie vind ik heel belangrijk. Als de presentator een vraag stelt, kan het interessant zijn om alvast de gast in beeld te brengen. Omdat je aan de onmiddellijke reactie op zijn of haar gezicht vaak al kunt aflezen hoe het onderwerp bij de gast leeft.’

Ze kreeg een nominatie voor beste televisieregie voor het interview dat Janine Abbring hield met Eberhard van der Laan. Zes maanden geleden deed ze nog Zomergasten, waarvoor zij het decor van de verzonken camper had gekozen. Ze was toen al ziek. Ze leed aan plaveiselcelcarcinoom, een vorm van huidkanker die vijftien jaar geleden begon in haar duim. Meestal zaait die niet uit, maar bij haar gebeurde dat wel. Ze overleed 16 december in Amsterdam.

Edith Ruyg werd geboren in Bussum. Haar vader was kapitein op een olietanker van Shell en negen maanden per jaar van huis. Haar moeder was van Indische afkomst. Een groot deel van de opvoeding van haar en twee zussen werd gedaan door haar Indonesische oma die in huis inwoonde.

Op de lagere school werd ze door haar afkomst gediscrimineerd, wat haar erg onzeker maakte. Ze moest maar naar de huishoudschool. Uiteindelijk zou het haar lukken een academische opleiding Engelse literatuur te doen. Op haar 18de jaar trouwde ze – dit eerste huwelijk zou geen stand houden – en vond een baantje bij de televisie als titelregisseur, in een tijd dat de vertaalde teksten nog op bordjes werden getypt en voor het scherm werden geschoven.

Ze werd vervolgens registratie- en schakeltechnicus, onder meer bij de shows van Sonja Barend. Als regisseur werkte ze vaak samen met haar zus Jolanda die regie-assistente is. Jeroen Pauw noemde haar in een uitzending ‘de meest innemende en lieve regisseur die Hilversum ooit heeft gekend.’

Ze is begraven bij de oma die haar deels opvoedde.

Lees verder…

REPORTAGE DRIJVENDE VUILNISBELT

Hoe het water van deze rivier in Indonesië verdween onder een dikke korst van vuilnis

1240?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.9
De Kali Pisang Batu is vastgelopen op de brug bij Desa Pahlawan Setia. Jutters zoeken naar iets bruikbaars op de vuilnisberg waar het afval uit de rivier wordt gestort. Beeld Fery Pradolo 

Indonesië is na China de grootste plasticvervuiler van de zee. Foto’s van een halve kilometer plastic koek in een klein riviertje hebben de autoriteiten zowaar aangezet tot actie. Maar na vijf dagen scheppen is er nog geen water te zien. 

Een vette witte gans steekt traag de Kali Pisang Batu over. De zwemvogel zwemt niet, maar neemt waggelend een kleine bamboebrug naar de overkant. Hij moet wel. In de Kali Pisang valt niet meer te zwemmen. Het water van het riviertje is verdwenen onder een dikke korst van vuilnis die zich uitstrekt zover het oog de kali kan volgen. De ­‘bananensteenrivier’ is een drijvende, stinkende, dode vuilnisbelt.

advertentie

‘Zo is het regenseizoen’, zeggen de mensen, want iedereen weet hoe het werkt. Maandenlang zijn stroomopwaarts vuilniszakken in de droge bedding gesmeten. Het is gaan regenen, de bedding is volgelopen en het stijgende water heeft al die zakken en het andere vuilnis opgetild en meegenomen. Bij de Desa Pahlawan Setia is de drijvende vuilnishoop twee maanden geleden vastgelopen op de brug en op het kleine dammetje daarachter: het laatste dammetje voordat de kali leegloopt in de zee.

Elk jaar verdwijnt meer dan 3 miljoen ton Indonesisch plastic in de oceaan. Daarmee is Indonesië de tweede plasticvervuiler van de zee ter wereld, achter China dat meer dan 8 miljoen ton in zee dumpt. Het gros van al dat plastic wordt in het regenseizoen meegesleept door de gezwollen rivieren en riviertjes.

De Kali Pisang Batu is maar een piepklein riviertje, maar foto’s van de halve kilometer lange plastic koek hebben desondanks iets losgemaakt. De autoriteiten zijn zelfs in actie gekomen, en hebben twee zware grijpers naar de kleine desa gestuurd om het plastic uit de rivier te lepelen. Vijftien vrachtwagens rijden af en aan in een poging de drijvende vuilnisbelt te verplaatsen naar elders. De taak is groter dan het lijkt. Na vijf dagen scheppen is er nog steeds geen water te zien.

‘Wat ze er aan de voorkant uitscheppen, spoelt er aan de achterkant weer aan’, zegt Hendrak, die van ambtswege toezicht houdt op het karwei. ‘Iedereen gooit zijn vuil in de rivier’, zegt hij. ‘Eerst zijn het de fabrieken die hun afval lozen, en dan heb je de stad, en daarna de kampongs en de desa’s. En al die rommel komt uiteindelijk hier aan.’ Met ‘de stad’ bedoelt hij Bekasi, een van de satellietsteden van de hoofdstad Jakarta. Bekasi is ooit begonnen als een verzameling van 95 dorpen en dorpjes, maar uitgegroeid tot een doolhof met 2,5 miljoen inwoners.

De mensen hier verschillen niet van het gros van die elders in Indonesië. Ze zijn arm, en geld en eten zijn daarom veel belangrijker dan abstracte zaken als milieu, plasticsoep en opwarming van de aarde. Het zijn praktische mensen. Als niemand hun huisvuil ophaalt, laden ze het op de bromfiets en gooien het bij de eerste de beste brug over de reling naar beneden. Als de regen komt stroomt het weg en is er weer plaats voor nieuwe zakken.

Hendrak werkt bij de reinigingsdienst en weet dus dat je dat niet zomaar kunt doen. ‘Mijn eigen vuilnis verzamel ik netjes bij mijn huis. En ik verbrand het.’ Hij glundert milieubewust. Hij is niet de enige Indonesiër die denkt dat verbranden beter is dan dumpen. Luchtvervuiling waait weg, een dump niet.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Met twee zware grijpers wordt het plastic uit de rivier gelepeld. Beeld Michel Maas

‘Het ruikt naar goot’

In twee maanden heeft het vuilnis het water van de kali zwart gekleurd. Als de grijpermachinisten hun grijpers heen en weer door de soep laten roeren kun je het soms even zien. ‘Het ruikt naar goot’, zegt een oude vrouw die aan de kali woont.‘De goot is nog wel uit te houden. Vuilnis kan veel erger stinken.’ Een buurvrouw voegt eraan toe dat het wel jeukt. Het bronwater dat ze altijd gebruikten om zichzelf en hun kleren te wassen is niet meer te gebruiken. ‘Het is zwart en het stinkt. En als je het gebruikt, al is het alleen om je handen of je voeten te wassen, dan voel je dat het jeukt.’ Ze moeten nu jerrycans met schoon water kopen om zich te wassen.

Het opgeschepte vuilnis gaat naar Bantar Gebang, een uur rijden verderop, maar nog altijd in Bekasi. Bantar Gebang is de grootste vuilstort van Indonesië. Het is de plaats waar de metropool Jakarta haar vuilnis stort. Honderden feloranje vuilniswagens uit de hoofdstad rijden af en aan om hun lading boven op een van de vuilnisbergen te storten. Zevenduizend ton per dag. Plastic wegwerpzakken en -zakjes en -bakjes en -bekertjes en -rietjes maken bijna de helft uit van die berg.

Bantar Gebang is een duizelingwekkend landschap van geplette, lekkende, stinkende rotzooi. De afvalbergen zijn 40 meter hoog. Tussen de meeuwen en de geiten klimmen scharrelaars en jutters tegen de steile hellingen omhoog om tussen het versgestorte afval op de top te zoeken naar iets bruikbaars. De mannetjes met hun mandjes op hun rug lijken van beneden nog het meest op sherpa’s die een Himalayatop bewandelen.

Wat zij vinden verkopen zij beneden. Aan de voet van de plastic Himalaya zijn hele straatjes voor de plastichandel, de kartonhandel, papierhandel, metaalhandel en aan het eind van een van die weggetjes is een plek waar een vette rookwolk vandaan komt: het verbranden van plastic waar niemand iets aan heeft.

Niemand die zich eraan stoort. Veel Indonesiërs gebruiken plastic als brandstof. Het brandt goed en lang, het is gratis en het is dus prima te gebruiken om op te koken. Dat je er longkanker van krijgt, daar hoor je nooit iemand over.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
De vuilnisbelt in Bantas Gebang. Beeld Michel Maas

Noodtoestand

Toch begint zelfs in Indonesië het besef door te dringen dat er iets moet veranderen. De ‘plastic noodtoestand’ in Bali heeft daaraan zeker meegeholpen. Schokkende beelden van de ooit zo mooie branding en de schitterende stranden vol plastic hebben het land wakker geschud. Plastic is slecht voor de toeristenbusiness, en dat is nou net een van de weinige businesses die goed draaien.

Bali heeft nu een algeheel verbod op wegwerpplastic aangekondigd, maar tussen woord en daad gaapt in Indonesië nog altijd een behoorlijke kloof. De Indonesische minister van Maritieme Zaken, Luhut Binsar Pandjaitan, beloofde in 2017 een miljard dollar per jaar te gaan uitgeven om de hoeveelheid plastic in de zee terug te dringen. Eind 2025 zou de plasticvervuiling met 70 procent zijn teruggebracht, beloofde hij, maar na twee jaar is nog steeds niet duidelijk hoe die miljard dollar besteed zal gaan worden.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8

Ook de hoofdstad Jakarta kondigde een verbod aan op wegwerpplastic. Dat verbod had deze maand moeten ingaan, maar de gouverneur, Anies Baswedan, weigert het te ondertekenen, omdat hij medelijden heeft met de arme huisvrouwen die hun boodschappen dan zonder plastic moeten doen.

Het is met Indonesië als met de brave Hendrik, die zijn plastic milieubewust in brand steekt. Hij glundert, steekt nog een sigaret op en gooit het lege sigarettenpakje achteloos in de kali. Niet dat dat wat uitmaakt in die troep, maar het zou mooi zijn geweest als hij vandaag een voorbeeld had gegeven.

Lees verder…

Reisjournalist Noël van Bemmel was nieuwsgierig naar zijn afkomst

Met digitale archieven en dna kun je zo je stamboom uitpluizen

Wie nieuwsgierig is naar zijn afkomst, hoeft niet langer de stoffige archieven in. Reisjournalist Noël van Bemmel ging op pad met zijn dna en een stel genealogische websites en trof een kleurrijk verleden aan.


763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
De grootouders van de auteur, Carl Braun en Angelique Plas met moeder Mea Braun (witte strik in het haar) rond de tafel in Solo, Java, in de jaren dertig. Beeld . 

Naast de trap naar boven bij mijn vader hangen vergeelde familieportretten uit Indië. Jongetjes in matrozenpakjes, dames met strenge knotjes en besnorde heren in wit tropenkostuum. Boven zijn rustbed hangt een geborduurd familiewapen met gouden leeuwen en rode diagonale strepen. Allemaal dingen die mij koud lieten. Meer iets voor gepensioneerde heren met zegelringen die geboorteregisters opvragen in het gemeentearchief. En al helemaal niks om lezers van de Volkskrant mee lastig te vallen.

Maar het was de krant die mij vroeg een dna-test te doen bij de Deense reiszoekmachine Momondo. Hun actieslogan: The DNA-Journey - je bent meer verbonden met de rest van de wereld dan je denkt! Ik spuugde in een buisje en stuurde het monster op naar het Amerikaanse Utah, waar mormonen bouwen aan een gigantische genealogische databank, zodat zij ook hun voorouders kunnen dopen in hun tempel. De samenstelling van mijn speeksel verraste nauwelijks: 48 procent West-Europa, 24 procent Oost-Azië, 8 procent Scandinavië, 6 procent Polynesië en nog wat Iers en Spaans spul.

Met de resultaten kwam er het dringende verzoek persoonlijke gegevens in te vullen op de website ancestry.com. Dat is een commerciële aanbieder die slimme software laat zoeken in twee miljard documenten. Een kwestie van doorklikken. Dan merk je meteen dat je niet eens de volledige namen en geboorteplaats van je grootouders kent. Maar dan begint een doldwaze ontdekkingstocht door de familiegeschiedenis, vol nijvere handwerklieden, eenzame kolonisten, oplichters, dappere dienders, brute ridders, ijdele hofdames, twee Europese koningshuizen en 

advertentie

WAAR EN HOE

Goed beginpunt voor een dna-reis is de gratis Amerikaanse websitefamilysearch.org. The Church of Jesus Christ of Latter-day Saints digitaliseert archieven over de hele wereld en is nog lang niet klaar. Kennis over voorouders staat centraal in het mormoonse geloof. Hier kun je makkelijk zoeken in miljarden documenten uit honderd landen.

In Nederland kun je terecht bij het Centrum voor Familiegeschiedenis (CBG), een samenwerking van zes databases, waaronder het gratis wiewaswie.nl. Daar vind je gegevens van de Burgerlijke Stand sinds 1810. Op de cbg-website vind je ook een stappenplan en een uitleg over archiefsoorten en genealogische begrippen. Voor sommige scans moet je betalen.

Kijk ook wat (amateur)genealogen voor je al al hebben gevonden. Op sites alsgeneanet.org, genealogieonline.nl, stamboomzoeker.nl, ngv.nl, gendexnetwork.orgdelen zij stambomen. Op graftomben.nl staan foto's van graven. Veel websites bieden ook een dna-test aan. Commerciële sites als Ancestry en MyHeritage zijn gelikter en vragen een paar tientjes per maand voor toegang. Een dna-test kost ongeveer 100 euro. Let op: er staan onjuistheden op deelplatforms.

Wie het verhaal achter de namenlijst zoekt, moet dieper graven. Via zoekakten.nl kom je bijvoorbeeld in militaire stamboeken die uiterlijke kenmerken van rekruten vermelden (blauwe ogen, pokdalige huid). Veel moois is te vinden in de archieven van notarissen, strafgevangenissen, bedrijven, spoorwegen. Vergeet ook niet te googlen en in Delpher te kijken, de enorme database van Nederlandse krantenartikelen en boeken die vijfhonderd jaar teruggaat en per woord doorzoekbaar is.

Je kunt ook een beroepsgenealoog inhuren. Reken op 60 tot 100 euro per uur. De ervaring leert: die vinden echt veel meer. John Boeren is te boeken viaantecedentia.com. Yvette Hoitink doktert ook biologische verbanden uit via dna. (dutchgenealogy.nl). Bij de ngv.nl en cbg.nl vind je nog meer beroepsgenealogen.

Verslaafd

Tien avonden lang buig ik me verslaafd over mijn laptop om doopregisters met krullende letters te ontcijferen, vlooi passagierslijsten van oceaanstomers en interneringskaarten van jappenkampen door en bestudeer plaatjes van kasteelruïnes. Tijdens reizen voor de Volkskrant, pik ik af en toe een koloniale villa, erebegraafplaats of middeleeuwse crypte mee die ergens aan mijn digitale stamboom bungelt. Nu denk ik: elke familiegeschiedenis verbergt interessante verhalen. Dat kan haast niet anders, want klik tien generaties terug en je zit al op 1.024 voorouders, twintig stappen achterwaarts en je zit op een miljoen.

Neem de Van Bemmels, een geslacht van brave handwerklieden uit de streek rond IJsselstein en Lopik. Een timmermansbaas, schoenmakers, een smid en een cipier die opklimt tot commandant van de strafgevangenis in Hoorn. Diens zoon Pieter - mijn overgrootvader - vestigt zich als fotograaf in Eindhoven. Daar sleept een jonge kunstenaar uit Nuenen een stapel schilderijen de studio binnen. Pieter fotografeert het werk van Vincent van Gogh, waaronder doeken die verloren zijn gegaan. De fotootjes van 10,5 bij 6,2 centimeter op karton worden bewaard in het Van Gogh Museum. Dat weet echt niemand in mijn familie, en dat is nog maar drie generaties terug...

We klikken opgetogen door. Daar vertrekt Pieter naar Indonesië waar hij een fotostudio opent. Het Koninklijk Instituut voor de Tropen bewaart stokoude beelden van de opening van treintunnels en bruiloften met zijn firmanaam eronder. Ook zoon Theo portretteert hij. Daar staat mijn piepjonge grootvader, verkleed als stierenvechter of matroos tegen een passend decor. Theo wordt rijkskeurmeester voor motorrijtuigen en bezwijkt in 1943 als krijgsgevangene bij de Birma Spoorweg. Ik heb hem nooit gekend, maar op mijn laptop verschijnt zijn geboorteakte, een pasfoto en een foto van zijn graf op een erebegraafplaats in Thailand. Als ik daar later een boeketje neerleg, stel ik tevreden vast dat Theo al 75 jaar in een perfect onderhouden bloemenbed ligt.

Over diens jongere broer Frits is meer te vinden. Die heeft zelfs een Wikipediapagina. Het Tropenmuseum in Amsterdam bewaart illustraties, boekjes en posters die mijn oudoom tekende. In een zaal op de eerste verdieping hangt een van zijn schoolplaten, zodat kinderen konden zien hoe een treinstation op Java eruitziet. Mannen in sarong sjouwen met koffers, een sigarettenverkoper leunt tegen een hekje, een stramme Nederlander met tropenhelm en korte broek steekt het perron over. Ik koop op Marktplaats een verzamelalbum uit 1937 van chocoladefabrikant Tjoklat; Indische vertellingen met sfeervolle tekeningen van Frits. Jammer dat mijn dochter te oud is om nog voorgelezen te worden.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Opa Theo van Bemmel, gefotografeerd door zijn vader, Bandung. Beeld uit familiealbum Noél van Bemmel

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Huwelijksfoto van de grootouders van de auteur, Bandung, 1930. Beeld Privé foto

Beloningen

Een potje stambomen is een speurtocht vol beloningen, maar het is ook tijdverslindend. Al gauw heb je een dozijn schermen open met sites als Ancestry, Familysearch, Wiewaswie,

Genealogieonline, Delpher, Zoekakten, Google. Sommige zijn gelikt en gebruiksvriendelijk, andere ambtelijk of amateuristisch. Hoe verder je zoekt, hoe groter de chaos, zo lijkt het. De grootscheepse digitalisering van archieven en de bouw van zoekmachines en deelplatforms maakt genealogie opwindend en bereikbaar voor iedereen. Maar ook de kans op fouten neemt toe. Een typefout is zo gemaakt en generaties gebruiken vaak dezelfde voornamen.

'Het blijft een secure klus', zegt genealoog John Boeren. 'Hoe leuk ze het tegenwoordig ook presenteren.' Boeren juicht als bestuurder van de Nederlandse Genealogische Vereniging (zevenduizend leden) de stijgende populariteit van zijn vakgebied toe. Maar hij waarschuwt: 'Bij alles wat je vindt, moet je bedenken: klopt dit wel? Wat is de bron? En dan kom je bijvoorbeeld toch bij de burgerlijke stand terecht of bij een notariële akte.' Deelplatfoms als ancestry en myheritage zijn volgens hem handig als je vastloopt. 'Dan blijkt een verre nicht uit Australië nog een tip te hebben.' De nieuwste trend, dna-onderzoek, is volgens Boeren handig als de juridische en biologische lijn uiteenlopen.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Illustratie van oudoom Frits van Bemmel voor Tjoklat, 1937 Beeld uit familiealbum Noél van Bemmel

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Oma Johanna de Chauvigny de Blot, met broer Guus en zus Philippina. Beeld uit familiealbum Noël van Bemmel

Een handjevol beroepsgenealogen als Boeren verdient zijn geld vooral met buitenlandse opdrachten. Een Amerikaan die vanachter zijn laptop belandt in een Nederlands Dodenboek voor Onvermogenden, zoekt al snel hulp. Soms komt de klant over met zijn gezin voor een roots holiday, waarbij de geneaoloog zich ontpopt als reisleider.

Boeren: 'Je zoekt toch het verhaal achter een stamboom. Kijk, deze voorouder van jou, wachtmeester te paard Carolus Plas, verdiende drie medailles, maar stond in 1860 ook voor de Krijgsraad. En hier, een krantenartikel uit de Arnhemsche Courant over zijn overdreven dienstijver.' Na zulke vondsten, stelt Boeren, doen genealogen altijd even een happy dance.

Een dna-reis verandert in een straaljagervlucht zodra een adellijke familie opduikt. Dubbele namen zijn beter gedocumenteerd en de archieven gaan verder terug. Zoals die van mijn dikke oma, een norse vrouw die eenzaam voor de televisie overleed in haar flatje in Amsterdam. Zij werd in 1897 geboren als Johanna Charlotte de Chauvigny de Blot. Tik dat in, en de laptop vliegt terug tot de 5de eeuw.

Ik beland bij middeleeuwse war lords uit de Auvergne die ook het Franse koninklijk huis Bourbon voortbrachten. Bastaardkleinzoon François begon in 1781 een kommenijswinkel (een soort drogisterij) in de rosse buurt van Amsterdam. Anderhalf jaar na zijn dood, wordt zoon Felix gedoopt. Dat kan dus niet kloppen, maar de archieven schieten tekort. Felix draagt de naam en vertrekt naar Indië als cadet in de Bataafse Marine en eindigt als pakhuismeester op Java. Zoon Gerrardus wordt rooimeester (landmeter) en mijn overgrootvader Charles houdt toezicht op suikerplantages. Hun foto's verschijnen op de laptop, ernstige heren met vlinderstrikjes en indrukwekkende gezichtsbeharing.

Hier en daar duiken Maleise namen op als Saidjo Boerat of gewoon N. Ik stel me voor hoe de eenzame opperkoopman Friedrich van de VOC valt voor de 'vrije inlandse vrouw' voor zijn neus. Dat verklaart waarom voorouder Cornelia von Stralendorff eruitziet als een gezellig Indisch omaatje. Wijlen prins Claus, lees ik, stamt ook af van dat geslacht. Weet ook niemand in mijn familie. Oma Pip verschijnt op een foto uit 1913: ze staat in bruidsjapon op de treeplank van een grote antieke auto en keek toen al niet happy. Dat is het voordeel van deelplatforms: wildvreemden zetten daar foto's op van jouw voorouders.

'Kijk maar eens goed om u heen', zegt amateurhistoricus Renée Couppat op een heuvel in de Auvergne. Met een royaal armgebaar: 'Van links tot rechts en tot de horizon; allemaal jouw land!' We rijden in haar oude Peugeot, zonder dak, langs glooiende graanvelden, bermen vol klaprozen en volgen de snelstromende Sioulerivier door een koel ravijn.

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Over-overgrootvader Gerrardus Chauvigny de Blot (1827-1896), rooimeester te Java. Beeld uit familiealbum Noël van Bemmel

Naast de Romeinse brug bouwde heer Bourbon Archambaud le Fort in de 11de eeuw een ridderkasteel. 'Dit was ooit een belangrijk gebied met zilvermijnen, vruchtbare vlakten en een doorgaande weg. Nu komen hier vooral Franse toeristen het vulkaanlandschap bekijken.' Kasteelruïne Blot de Rocher balanceert nog altijd hyperromantisch op een 150 meter hoge klif boven de rivier. 'Treed binnen in uw kasteel', grapt Couppat met een diepe buiging voor de hoofdpoort.

Pure onzin natuurlijk, voor een nakomeling van een vage zoon van een bastaardzoon. Maar toch. Na het zoveelste kasteel van je voorouders (er staan er tien) begin je toch te dagdromen over een ijverige notaris die op je wacht met een testament vol lakzegels. Wat ook niet helpt: bistro-eigenaren, forellenvissers en boeren die vol bewondering opkijken naar mij als ze horen dat ik een nazaat ben van de Chauvigny de Blots. Die naam kennen zij van kloeke ridderverhalen of de schuine rijmpjes van libertijn Claude. Over de affaire tussen kardinaal Mazarin en de Franse koningin dichtte hij:

'Les couillons de Mazarin, homme fin,

Ne travaillent pas en vain

Car à chaque coup quíl donne

Il fait branler la couronne.'

(De kloten van Mazarin, fijne man, werken nooit vergeefs,

met elke stoot die hij geeft,

laat hij de kroon wiebelen)

763?appId=93a17a8fd81db0de025c8abd1cca1279&quality=0.8
Over-overgrootmoeder Geertruida de Brie (1835-1870). Beeld uit familiealbum Noël van Bemmel

Op school leren kinderen over het spook van de grote kasteelruïne. Over een brute ridder die daags na zijn bruiloft weer verdwijnt om met zijn vrienden te drinken en te jagen. Als de kasteelheer bij terugkeer ontdekt dat zijn jonge vrouw een minstreel heeft binnengelaten, sluit hij hen beiden op in de noordtoren. Mijn wrede voorvader laat ramen en deuren dichtmetselen en vergeet ze verder. Sindsdien zweeft op donkere nachten een spookachtige jurk boven de muren en kantelen. 'Wat heb ik verkeerd gedaan?', prevelt een ijle stem.

In de bibliotheek verderop komt Madame de Blot ter sprake, de it-girl van het Franse hof. Bewonderd om haar delicate smaak, haar minnaars, haar kennis van de laatste roddels en extreme ideeën over het ideale lichaam van de vrouw. Zo was een vleugel van een leeuwerik volgens haar voldoende eten voor een dag. Wellicht met een verdund glaasje schapenmelk, de drank voor lieve lammetjes. Als Madam de Blot het paleis verliet zonder haar kleine spaniël, bleef een hofdame achter om het dier een komedie in vijf akten voor te lezen.

Nu begrijp ik waarom mijn voorvader Gilbert, kapitein van de koninklijke garde, liever in zijn eigen kasteel bleef en bastaardkinderen maakte met een dame in het dorpje Chaux. Daar hangt boven de deur van haar huis nog steeds een groot hart, uitgehouwen in steen.

Dat bewijst maar weer: je kunt ver komen op dna-reis. Dankzij de voortschrijdende digitalisering van archieven, Google en Streetview. Maar het blijft de moeite waard zelf op stap te gaan. Op zoek naar verhalen achter al die namen en - nou ja -naar persoonlijke ervaringen. Dan loop je bijvoorbeeld een kerkje uit de 12de eeuw binnen, de burgemeester doet voor die verre nazaat graag de zware krakende deur open - je doopt twee vingers in een door jouw voorouders geschonken doopvont met Maltezerkruizen, je loopt naar hun privécrypte en prevelt een gebedje onder het eeuwenoude familiewapen in het kruisgewelf. Op zo'n moment denk je: zal ik dan toch maar zo'n zegelring kopen?



Lees verder…

ACTW66 - project in HOLD stand, wachten is op 400.000 euro die door grote partijen werden toegezegd, en de  15.000 ondertekenaars van de petitie.

10897305474?profile=original10897248258?profile=original

Om de volgende stappen te zetten voor fase II bood de Stichting Petitie om naar de 3851 van de 7000 een voortgangsbericht NO 2 te sturen die toezegden financieel te steunen.  Nadat in dit project sinds 2015 is getart  veel arbeid is  gestopt alsmede voor de facilitaire kosten,  ruim 80.000 is uitgegeven, was dit voorstel zeer welkom. Het voortgangsbericht NO 2 werd op 1 oktober verstuurd heeft  tot nu toe  geleid tot 38  inschrijvingen.  In dit traject hebben ook grote partijen toe gezegd 400.000 bij te dragen.  15.000 handtekeningen die geleid hebben slechts tot 16.775 euro. blijkt nu dus een lege dop te zijn!

De delegatie - deelnemersraad staan voor een volledig raadsel. Voor het inschrijf geld van 50 euro kan nauwelijks een advocaat voor worden  betaald, die kost vanaf 200 tot 400 euro per uur. Vele toezeggingen bleken tot het heden een lege dop te zijn. De volgende stappen kunnen niet worden gezet. De bal ligt nu bij de Indische Gemeenschap die voor vorst en vaderland de petitie hebben getekend en toegezegd te willen bijdragen, dit zijn er ruim 15.000.

Gemaakte kosten tot heden zijn over de 80.000 euro, binnengekomen van directe relaties en ICM abonnees, 16.775 euro, uiteindelijk zullen de advocaten ook betaald moeten worden die al ruim 2 jaar bezig zijn met onderzoeken en voorbereidingen, en ACTW66 begint met schuld van 68.000 euro.

ACTW66 - delegatie spreekt de hoop uit dat besef komt bij de 15.000 die de petitie hebben getekend, dat zij nu aan de beurt zijn. Na 70 jaar, eindelijk het recht gehaald kan worden.  Na 50 jaar praten door het bekende Platform IP, moge duidelijk zijn dat dit tot geen resultaten heeft geleid.

Tot slot, mocht toch het geld bij elkaar krijgen, dan worden uitsluitend de donateurs, en inschrijvingen op de lijst gezet, en namens de personen op deze lijst wordt dan geprocedeerd.

Lees verder…

Begin 2019 komt ICM met twee boeken uit.

Begin 2019 komt ICM met twee boeken uit.

10897405301?profile=original

Het boek " ICM Jaaroverzicht 2018";

is de opvolger van ICM Book 2009-2010; Is geen 312 pagina's maar iets beknopter, geeft een kijkje in de Indische  media van de Indische Internetkrant met haar diepte - en haar hoogtepunten. Dit keer door de ogen van Rudy Groenewaldt bekend als de auteur van het boek de 7 WWW, naast dat hij andere 6 tittels op zijn naam heeft staan. Is A4-formaat, en in fullcolor, prijsindicatie 19,95.

Intekenen nu kan al via bestel ICM-online.nl

Het boek met de titel "de geschiedenis van traktaat van Wassenaar""

Het meest belangrijke vind ik het boek de geschiedenis traktaat van Wassenaar met als bron de documentatie met de titel "To Forget of a promise for the future "vervaardigd in opdracht van het  Min. BuZa. Alleen zoals het traktaat regels geldt, vergaten de ambtenaren van Min. BuZa deze  te verspreiden. Wij hebben aan dit document andere feiten en zaken toegevoegd.A4-formaat,  prijsindicatie 19,95. Intekenen nu kan al via bestel ICM-online.nl

Lees verder…

10897315486?profile=original

 

Indische Kwestie politiek slepende beladen thema 

Eindspel Indische kwestie Door:  Henk Harcksen  Weergave van een lezing op 18 oktober 2015 in Bronbeek,  Arnhem

De Nederlandse bevolkingsgroep in Nederlands-Indië was onderdeel van een cultureel gemengde maatschappij. Hoewel deze bevolkingsgroep slechts 0,4 % van de totale bevolking vertegen-woordigde was het de dominante groep die de hoogste posities innam in het bestuur en het bedrijfsleven[1]. Deze groep viel uiteen in twee subgroepen. Ongeveer een derde van de    circa 300.000 Nederlanders geregistreerd bij de burgerlijke stand in Nederlands-Indië in 1940 waren etnische Nederlanders, genaamd totoks. Het overgrote deel der Nederlanders, circa 200.000 personen waren van gemengd bloed, en werden aangeduid als Indo-Europeanen. Over het algemeen waren zij lager geschoold dan de totoks en bezetten daardoor de midden-posities in bestuur en ambtenarij, maar ook in het bedrijfsleven en onderwijs. De mannen uit beide groepen in de leeftijd tussen 18  en 50 jaar werden in december 1941 voor het overgrote deel gemobiliseerd. Circa 42.000 van hen werden krijgsgevangene gemaakt Het betrof Nederlandse, Molukse en Menadonese KNIL soldaten waarvan 10.000 beroeps-militairen en de rest waren dienstplichtigen Ook de civiele ambtenaren en burgers werden geïnterneerd.                            De Japanners gebruikten kleur en stamboom als criteria voor wie gevangen werd gezet. Met tot gevolg dat Indische Nederlanders die meer dan 50% Indische voorouders bezaten buiten de Kampen bleven, de zogenoemde Buitenkampers.

Twee aspecten van de Indische Kwestie

In de eerste plaats, het niet vergoeden van de particuliere oorlogsschade. In februari 1951 nam het parlement de Wet op de Materiële Oorlogsschade aan, de WMO. Deze hield in dat alle oorlogsschade die door de Nederlanders geleden werd als gevolg van de Duitse bezetting, kon worden geclaimd.

De Nederlanders uit Nederlands-Indië werden expliciet van deze wet uitgezonderd. Het was de mening van de toenmalige regering, dat de jonge (en toen straatarme) nieuwe republiek Indonesië verantwoordelijk was daarvoor.

Backpay

In de tweede plaats de weigering van de naoorlogse Nederlandse autoriteiten - zowel in Indië als in Nederland - om de salarissen uit te keren die de voormalige gouvernementsambtenaren en militairen behorende tot het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de Indische Zeemacht hadden gederfd tijdens de Japanse bezettingstijd. Het ging om achterstallige salarissen van de ambtenaren en militairen als gevolg van 41 maanden Japanse internering beter bekend onder de Engelstalige term ‘backpay’.[2]

Dit was in tegenstelling tot de Nederlandse ambtenaren en militairen die geïnterneerd werden of gegijzeld werden gehouden door de Duitse bezetter. Zij kregen na afloop van de oorlog hun achterstallige salaris volledig uitbetaald.

Indische Kwestie als politiek onderwerp

Zowel de regeringen Balkenende  als de regering Rutte hebben   met steun van alle betrokken regeringsfracties categorisch geweigerd om beide NIOD-studies parlementair te laten behandelen. Het dichtstbij kwam het op 30 juni 2011, toen de motie Dijkstra van D66 om de rapporten te laten bestuderen door een Commissie van Wijze Mensen, in de Tweede Kamer verworpen met slechts twee stemmen verschil. Zelfs     de SGP, die normaliter de regeringspartijen steunt, stemde nu vóór de motie Dijkstra. Deze motie heeft het dus net niet gehaald.

Het ontraden van de motie door de Staatssecretaris van VWS maakte De Indische Kwestie tot een politiek onderwerp. Dat is betreurenswaardig, aangezien het een parlementaire traditie is, dat zaken rond oorlogsslachtoffers Kamerbreed afgewikkeld worden, juist omdat deze geen speelbal van de politiek mogen zijn.[3]

Bevriezingsordonnantie

Deze ordonnantie werd op 29 augustus 1945 uitgevaardigd door luitenant Gouverneur-generaal H.J. van Mook. Het (Indische) Gouvernement schortte voor onbepaalde tijd de interne schuldverplichtingen op voor de periode tijdens de Japanse bezetting .

Voor de oorlog maakten ambtenaren en particulieren geld over naar Nederland ter onder-steuning van hun familieleden en kinderen om de kosten voor hun studie te kunnen betalen. Na de bezetting van Nederland nam het ministerie van Koloniën die schulden over, evenals banken. Verrekening geschiedde met salaris van betrokken werk-nemers.

Tijdens de Japanse bezetting werden salarissen stopgezet en verviel de dekking van de voorschotten. De Indische werknemer bouwde delegatie-schulden op. Bij benadering hadden 33.000 ambtenaren een gezamenlijke delegatieschuld van 20,8 miljoen en particulieren 13,6 miljoen, totaal 238 miljoen gulden. De KNIL militairen, bevrijd uit de werkkampen, zaten in opvangcentra in Siam en Singapore en wisten van hun mede-krijgsgevangenen dat hun regering de salarissen meteen na de oorlog hadden uitbetaald. Ze hadden het vertrouwen dat zij ook betaald zouden worden. Het Indo Europees Verbond en het NIBEG vroegen van Mook naar zijn plannen maar er kwam geen antwoord.

10897316063?profile=originalOngelijke behandeling

De Koninklijke Marine, in casu de Admiraliteit betaalde de Backpay. Het besluit werd in augustus  1945 genomen door de minister van Oorlog in het kabinet Schermerhorn, J. Meynen die het zo vanzelfsprekend vond dat hij het niet vooraf besprak in de Ministerraad. Het gevolg was dat oud-krijgs-gevangen Nederlandse marine-mannen wel betaald zijn,    hun mede kampbewoners die dienden bij de Indische Marine (Gouvernementsmarine)  niet. De Geallieerden, de Verenigde Staten, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben hun militairen wel hun salarissen tijdens hun krijgsgevangenschap uitbetaald.                                                                                                                                                                       

De Backpay-commissie

De Backpay Commissie werd door Van Mook geïnstalleerd op 14 januari 1946.Het recht op soldij was verankerd in de wetgeving van het land waar de militairen deel van uitmaakten. Dit betekende dat de KNIL militairen onomstotelijk recht op Backpay hadden. De Commissie bleek intern verdeeld over zowel de juridische aspect als de omvang van de financiële verplichting. De Indische autoriteiten wezen elke juridische verplichting af. In plaats van integrale compensatie van de niet uitgekeerde lonen en verloren gegane bezittingen, streefde Batavia er naar om de betrokkenen schulden vrij te maken en een nieuwe start te gunnen. Op 19 oktober werd de Backpay commissie ontbonden. Doel werd de slotrehabilitatie regeling en de definitieve afwikkeling van de individuele financiële oorlogsproblematiek door overdracht naar tripartiet overleg bestaande uit het Indisch departement Sociale Zaken, werkgevers en werknemers.

Er werd een akkoord bereikt in mei 1948 en de kern van de regeling werd gevormd door de delging van de rehabilitatie-schulden en vergoeding van de huisraadschade.

De Rehabilitatie Uitkering, Ronde Tafel Conferentie

De Ronde Tafel Conferentie was een tussen 23 augustus en 2 november 1949 in Den Haag gehouden Het betrof een conferentie tussen vertegen-woordigers van Nederland, de Republiek Indonesië en de Bijeenkomst voor Federaal Overleg (afgekort BFO), de vertegenwoordiging van de verschillende staten die Nederland in de Indonesische archipel had gecreëerd. Er werd onderhandeld over de binnenlandse en buiten-landse schulden. Uiteindelijk accepteerde de Indonesische delegatie, door bemiddeling van een Amerikaans lid van de VN commissie voor Indonesië, dat men in ruil voor de onafhankelijkheid een deel van deze schulden over zou nemen.

Op 24 oktober werd er overeengekomen dat Indonesië 4,3 miljard gulden aan staats-schuld zou overnemen. De conferentie eindigde met het besluit tot soevereiniteits-overdracht die op 27 december

1949 plaatsvond. Backpay maakte geen deel uit van de onder-handelingen. Op 26 juli 1950 werd het KNIL opgeheven. Alleen de Nederlandse militairen konden over naar de Koninklijke Landmacht. Het ging over een totaal van 65.000 militairen, waarvan 10.000 Nederlanders.

Geldontwaarding

De verhouding van de Rupiah tot de gulden werd 1 op 3, in maart 1951 werd de waarde van alle biljetten boven de vijf gulden gehalveerd en moesten worden ingeruild tegen nieuwe coupures voor de helft van de waarde. Spaartegoeden van Nederlanders werden gehalveerd en bleef van de rehabilitatiegelden en huis-raadschade vergoeding weinig over.

Commissie Achterstallige Betalingen

De Commissie Achterstallige Betalingen (CAB) werd gevormd op 18 december 1951. Taak: onderzoek naar gang van zaken bij de rehabilitatieverplichtingen. Doelgroep: Indische Nederlanders, iet de Molukkers die in Nederland woonachtig waren.

 

De Backpay behoorde niet tot de onderzoeksopdracht. Uiteindelijk betaalt de regering 104,75 miljoen gulden, huisraad vergoeding inbegrepen. Het duurde lang voor er een beslissing kwam door politieke onwil. Het had niet te maken met de staat van ’s Rijks financiën. Vanaf 1950 was er een overschot op de begroting In 1952 lag de industriële productie al 35% hoger dan in1939, in1952 bedroeg het betalingsbalans overschot 1,9 miljard gulden.

Eind 1954 waren er nog maar 3000 van de 50.000 aanvragen afgehandeld ten bedrage van 8.5 miljoen gulden. Er kwam protest en de afhandelingen werden opgeschroefd naar 4000 per maand[4]. Ondertussen had de rechter uitspraak gedaan in een aantal Backpay geschillen. Niet Nederland, maar Indonesië was verantwoordelijk voor betaling. Nederlands-Indie was een  aparte staatkundige entiteit volgens het territorialiteitsbeginsel, Indonesië was haar rechtsopvolger. Omdat de rechter een soevereine staat niet kan manen werd de dagvaarding van de klagende partij nietig verklaard.

Traktaat van Wassenaar

De bilaterale betrekkingen met Indonesië werden aangehaald, na de machtswisseling Soekarno- Soeharto. Schuldsaneringsonderhandelingen kwamen op gang die uitmondde in het Traktaat van Wassenaar. Lumpsum van 600 miljoen gulden wordt door Indonesië volledig betaald . Twee betalingen van 18 miljoen elk kwamen ten goede aan kleine particulieren die vanwege hun leeftijd of financiële urgentie in aanmerking kwamen voor financiële vergoeding voor verloren gegane  bezit. Nederland heeft bewust de Backpay uit de onderhandelingen gehouden.

In de Memorie van toelichting, uit artikel 1 lid 1 vloeit voort dat aanspraken van particulieren op het voormalig Gouvernement van Nederlands-Indie niet meer jegens de Republiek Indonesië kunnen worden geldend gemaakt. De vraag van Kamerlid Voogd of      de KNIL militairen voor een vergoeding uit de lumpsum in aanmerking kwamen, werd niet beantwoord door minister Luns. 

Conclusie: het Traktaat zet een definitieve streep door de Backpay terwijl de rechter de claim wel rechtmatig had verklaard.

Indonesië werd gevrijwaard om   te betalen in Internationaal rechtelijke zin.

Moluks eerherstel als hefboom voor de Backpay en de Commissie van Drie

Na de Molukse treinkapingen werd er een onderzoekscommissie Kobben-Matouw opgericht die een historisch onderzoek deed naar de komst van de Molukkers naar Nederland. De in Nederland woonachtige Molukse KNIL militairen na de Soevereiniteits-overdracht en de opheffing van het KNIL naar Nederland gehaald  via een gerechtelijk bevel. Na aankomst werden ze collectief ontslagen uit militaire dienst. De Nederlandse staat zorgde voor hun levensonderhoud maar de Molukse gemeenschap voelde zich verraden. Daarnaast hadden de gepensioneerde veteranen, 958 van 3578 overgekomen soldaten geen recht op pensioen.

10897316294?profile=originalDe Nederlandse KNIL soldaten hadden daar wel recht op via de KNIL Garantiewet. De Molukkers dienden zich te wenden tot Indonesië maar die weigerde te bepalen ondanks de RTC die Indonesië verplichtte tot betaling. Per 1 januari 1956 had Nederland het voor Molukse kostwinners de zelfzorgregeling ingevoerd. Op de woonlasten na dienden Molukse gezinnen in hun eigen levens-onderhoud te voorzien. Per 1 januari 1964 was de regering alsnog bereid tot een pensioen-vervangende uitkering. Over de periode 1956-1964 werd niet uitbetaald. Er kam een advies van de Commissie Kobben Mantouw aan het kabinet van Agt-Wiegel om naar deze zaak te kijken. Dit werd het signaal voor de Indische belangengroeperingen om de zaak van de backpay weer aan te kaarten.

Er volgde een initiatief van Klaas de Vries (PvdA), op dat moment voorzitter van de Vaste Kamer Commissie van Defensie in nauwe samenwerking met Weijers (CDA) en Keja (VVD) om tot een onderzoek te komen van de backpay-kwestie en haalbaarheid van een mogelijke oplossing.   Oud KNIL militairen hadden al weken in hun oude uniformen gedemonstreerd op het Binnenhof.

Uiteindelijk kwam er een voorstel die gevat was in een motie die door de voorzitter van de Commissie Weijers werd ingediend en geen partij-politieke strekking had:

De Kamer, gehoord de beraad-slaging,

Overwegende dat in het verleden herhaaldelijk tussen regering en Staten-Generaal van gedachten is gewisseld over het vraagstuk van de niet genoten inkomsten over de periode van (krijgs)gevangen-schap tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië,

Overwegende dat opeenvolgende kabinetten zich daarbij op het standpunt hebben gesteld dat verzoeken over betaling van deze niet genoten inkomsten niet voor inwilliging vatbaar waren en dat de Staten-Generaal zich bij dit standpunt steeds hebben aangesloten,

Constaterende dat in geen enkel rechtsgeding dat over deze zaak door betrokken organisaties en individuele personen tegen de staat der Nederlanden werd aangespannen een juridisch afweegbaar recht op betaling kon worden geldend gemaakt,

Stelt wederom vast, dat de Staat der Nederlanden juridisch niet gehouden is tot betaling van betreffende gederfde inkomsten,

Evenwel overwegende dat het rechtsgevoel van betrokkenen door deze herhaalde uitspraken van Regering, Staten-Generaal en Rechtelijke macht niet bevredigd is,

Overwegende, dat deze uitspraken geen morele bevrediging schenken omdat daarin geen rekening wordt gehouden met de historische verantwoordelijkheid mede van de Nederlandse Regering voor de gebeurtenissen in het voormalig Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna,

Voorts overwegende dat de verschrikkingen van de Japanse bezetting en het lijden in de krijgsgevangenkampen in ons land pas laten - nooit ten volle - zijn beseft en dat betrokkenen veelal ook onvoldoende begrip hebben ondervonden verband houdende met hun noodgedwongen repatriëring naar ons land,

Nodigt de regering per 1 januari 1981 uit een regeling te treffen waarin aan deze morele verant-woordelijkheid ook materieel inhoud wordt gegeven en

Verzoekt derhalve de Regering daarbij de volgende uitgangs-punten in acht te nemen:

a)    Aan alle voormalig geïnterneerden-kostwinners, voor zover  zij zich na de oorlog duurzaam in Nederland hebben gevestigd een eenmalige uitkering te verstrekken

b)    De uitkering wordt eveneens verstrekt aan weduwen van voormalig geïnterneerden, kostwinners die zich duurzaam in Nederland hebben gevestigd voor zover het huwelijk ten tijde van de internering bestond

c)     Deze uitkering bestaat een voor allen gelijk bedrag van 7.500 gulden waarover geen belasting hoeft te wordt geheven en dat niet in mindering wordt gebracht op de pensioenen, uitkeringen, subsidies en dergelijke die betrokkenen ontvangen

d)    Verzoekt de regering over de uitwerking van deze regeling in overleg te treden met organisaties van betrokkenen en gaat over tot de orde van de dag.

10897316294?profile=originalDe Tweede Kamer stemde in met de regeling op 18 juni 1981 zonder stemming. Alle in Nederland wonende weduwen van gesneuvelde KNIL militairen ontvingen eveneens de uitkering die de naam Wet Uitkering Indische Geïnterneerden droeg. Eind 1981 waren 72.100 aanmeldingen binnengekomen, 61.142 uit Nederland, 3237 uit Indonesië van warga negara’s en 772 uit de rest van de wereld,   per 1 januari 1982 32.168 beschikkingen tot uitbetaling, op de sluitingsdag van 1 juli 1983 waren 57.965 formulieren ingediend. Na de ontbinding van de Adviescommissie voor de uitkering waren 47.877 aanvragen verwerkt en 37.296 uitgekeerd[5]Buitenkampers vielen buiten de regeling.

De Liro Affaire en de gevolgen voor Indische Gemeenschap

Joodse tegoeden waren in beslag genomen tijdens de oorlog en na de oorlog niet terug gegeven aan de rechthebbenden/overlevenden. Bezittingen waren door de ambtenaren verkocht. Analoog aan een onderzoek naar verloren gegane Joodse bezittingen kwam er een commissie Onderzoek Indische Tegoeden, (commissie van Galen). Een en ander resulteerde in Het Gebaar met een toekenning van 350 miljoen gulden en 158 miljoen euro voor diverse projecten. De Indische Gemeenschap bleef het zien als genoegdoening, maar geen finale kwijting van de vorderingen die de kern van de Indische Kwestie vormen.

De Bersiap wordt mee-genomen in het Breed Historisch Onderzoek als onderdeel  van “Het Gebaar”

Bij de uitwerking van Het Gebaar” in 2001/2011 was het Breed Historisch Onderzoek een van de projecten. Het onderzoek betrof onder andere de ontvangst van de Indische Nederlands in Nederland die gekenmerkt werd door formalisme, bureaucratie  en koude ontvangst. De opzet van het onderzoek  veroorzaakte een vergaand geschil tussen het IP en het departement van WWS dat direct betrokken was bij de uitvoering van het Gebaar. Kernpunt vormde de vraag of de Bersiap deel moest uitmaken van het onderzoek of niet? Professor Hans Blom indertijd hoogleraar Geschiedenis aan de UvA en verbonden aan het NIOD en Bussemaker kwamen tegenover elkaar te staan. Herman Bussemaker heeft hier het volgende over gezegd.:

Ik ben in 2001 bij de Universiteit van Amsterdam gepromoveerd op de dissertatie “Paradise in Peril: Western Colonial Power and Japanese expansion in South-East Asia, 1904 – 1941”. Mijn promotor was Hans Blom, toen naast zijn hoogleraarschap ook directeur van het NIOD. Uiteindelijk werd de Bersiap (na hevige protesten uit de Indische gemeenschap) toegevoegd aan het NIOD onderzoek in het rapport van Peter Keppy, dat over de vermogensaspecten van de Japanse Bezetting en de daarop volgende Indonesische Revolutie, handelt. De regering was beducht dat deze rapporten claims zouden onderbouwen. Dit wetenschap-pelijk onderzoek was voor het IP van levensbelang omdat het naar de achterban gebruikt kon worden om aan te geven dat Het Gebaar geen finale kwijting was maar   dat een onafhankelijk onderzoek ongetwijfeld zou aantonen dat de regering in het krijt stond bij de Indische gemeenschap en dat er nog een finale compensatie zou komen het geen men te goed meende te hebben van de Nederlandse regering.

Kabinet Balkenende IV en Rutte I

Kabinet Balkenende IV was op 10 februari 2010 gevallen. Op 28 oktober 2009 werd door het IP    in samenwerking met ICM van Ferry Schwab een manifestatie georganiseerd op het Plein in Den Haag nadat daaraan voorafgaande een gesprek met Jet Bussemaker, staatssecretaris van VWS in het kabinet Balkenende IV had plaatsgevonden. Halbe Zijlstra hield een speech waarbij hij de mening uitsprak dat de Indische Kwestie moest worden opgelost. Eerder dat jaar had de schrijfster Elise Lengkeek haar boek,’Ik beken’ over het Indisch verzet aan de premier aangeboden. Halbe Zijlstra zei later in een gesprek met het IP dat hij Kamervragen zou stellen aan Ab Klink minister van Volksgezondheid, hij kreeg echter nietszeggende antwoorden.

Kabinet Rutte 1 was een minderheidskabinet bestaande uit de politieke partijen VVD en CDA, en kreeg van oktober 2010 tot april 2012 gedoogsteun vanuit de Tweede Kamer van de PVV. Op 21 april 2012 maakte premier Mark Rutte bekend dat het, na zeven weken onderhandelen in het Catshuis over de begroting voor 2013, niet was gelukt tot overeenstemming te komen met Geert Wilders. Na het stuklopen van de onderhandelingen gaf de PVV aan per die dag geen gedoogpartner meer te zijn van het kabinet. Diederik Samsom fractievoorzitter van de Tweede Kamerfractie van de PvdA zei op 24 augustus 2012 dat de Indische Kwestie in deze kabinetsperiode moet worden opgelost in het radio programma De Halve Maan.

Het kabinet Rutte 2 werd beëdigd op 5 november 2012. Op 29 juni is dan al een stemming geweest van een motie van Pia Dijkstra waar een Commissie van Wijze Mannen wordt voorgesteld om uit de impasse te komen in de onderhandelingen tussen staats-secretaris Veldhuijzen-van Zanten Hylner en het Indisch Platform. Die impasse ontstond met name omdat het idee postvatte dat de secretaris door haar ambtenaren onjuist werd geïnformeerd.      

Het bleek dat de NIOD rapporten niet door de beleidsambtenaren van VWS ambtenaren waren gelezen. Ton te Meij delegatielid van het IP sprak de ambtenaren hier op aan, de staatssecretaris werd dus door haar ambtenaren bewust verkeerd voorgelicht. Zo ontstond het beeld van de Vierde macht die haar staatssecretarissen in opvolgende kabinetten op het verkeerde been zette. De motie van Dijkstra wordt met 2 stemmen verschil verworpen, PVV zegde aanvankelijk haar steun toe maar stemde uiteindelijk mee  met de coalitie. Hun argument: wij waren door het regeerakkoord gehouden tot gedoogsteun aan het Kabinet Rutte .  

In januari 2013 wordt Silfraire Delhaye voorzitter van het IP als opvolger Herman Bussemaker. Op 19 maart 2013 werd een Stille Tocht georganiseerd waarbij Peggy Stein een van de organisatoren was en later toetrad tot de delegatie die direct onderhandelingen voerde met de staatssecretaris. De delegatie bestaat mede uit Jan van Wagtendonk, voorzitter Stichting Japanse Ereschulden, Jan de Jong, voorzitter van de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappen-kamp (SVJ) en Ton te Meij onafhankelijk adviseur. De tocht eindigt op het plein waar een petitie werd aangeboden aan de Tweede Kamer. In de voor-bereidingsfase is Hans Vogelsang, nauw betrokken bij de online campagne voor deze petitie waardoor deze petitie breed  onder ogen van de Indische Gemeenschap komt en nog breder gedragen werd.

10897316478?profile=originalImpactanalyse

Op 31 mei 2013 wordt op verzoek van het IP door de Sociale verzekeringsbank het voorstel van het IP doorgerekend. Op 20 december 2013 volgt een veegbrief van de staatssecretaris. Kern is dat hij in gesprek blijft met het IP. In 2014 komt er geen voorstel. Na 15 augustus 2014, gaat het IP individuele gesprekken aan met Tweede Kamerleden. Het beeld ontstaat van een staats-secretaris die in gesprek blijft maar geen voorstellen doet en afspraken niet nakomt om tot een beleidsbrief naar de Kamer te komen[6].

Vaste Kamer Commissie VWS  eist overleg met de staatssecretaris en AO van 14 oktober jl. 

10897317079?profile=originalOp 2  juni 2015 een dag voor het Algemeen Overleg met de vaste kamer Commissie van VWS stuurt van Rijn een brief naar de Kamer. De kern: Het Gebaar is finale Kwijting maar Van Rijn wil in gesprek blijven met het IP. Backpay en Vermogensschade worden expliciet genoemd in de brief. Michiel van Veen (VVD) vindt een meerderheid in de Vaste Kamer Commissie VWS voor zijn voorstel om tot uitstel van het AO overleg te komen. Een volgend overleg wordt op 14 oktober gepland. In oktober 2015, volgt een lange brief van Van Rijn en een AO overleg dat op 14 oktober plaatsvindt.

Uitkomst AO overleg 14 oktober 2015

Uitkomst: Van Rijn zal vóór        de begrotingsbehandeling VWS (die begint op 2 november a.s.)  de Commissie informeren of     een gesprek met het Indisch Platform zinvol is om – zonder verwachtingen te wekken – misschien te komen tot een aparte oplossing voor de ‘backpay’-generatie. In die brief zal hij tevens proberen de eventuele kosten hiervan te ramen. Of een overleg hierover zinvol is, hangt van de opstelling van het IP af.

Tot dusver heeft het IP namelijk een brede aanpak voorgestaan, zonder het maken van een onderscheid tussen diverse groepen binnen de Indische gemeenschap. De Commissie zal vervolgens een tweede termijn plannen voor een Algemeen Overleg. Van Rijn zegde toe dat hij op zijn begroting geld zou willen vrijmaken voor (nader in te vullen) projecten om de Indische geschiedenis (beter) te doen kennen.

Aan het begin stond Van Rijn evenals vele andere sprekers stil bij het trieste bericht van het overlijden van Dr. Bussemaker, de ‘man met het grote hart voor de Indische zaak’. Van Rijn zei dat hij zich grondig verdiept had in de ‘Indische kwestie’. Hij zag het als zijn opgave in zijn functie om die niet als afgedaan te beschouwen. Hiervoor zijn geen juridische redenen, maar hij doet dit vanwege morele overwegingen.

Bij kennisneming van de geschiedenis zoals o.a. weer-gegeven in de rapporten van het NIOD bekropen hem (en hem niet alleen) gevoelens van gêne en schaamte over de manier waarop de belangen van de Indische Nederlanders zijn behandeld.

Desgevraagd zei hij dat de berekening (door de SVB) op basis van de benadering van het IP uitkwam op ruim een miljard euro (over 15 jaar). De kwestie ligt ook in die zin gecompliceerd dat erkenning (of excuses) zonder compensatie voor velen niet telt.

Terwijl een vorm van compensatie (waarvan voorbeelden in het verleden te vinden zijn) voor velen de gevoelens van verdriet en onrechtvaardige behandeling niet kan wegnemen. De conclusie van Van Rijn die hij bij herhaling en op diverse manieren toelichtte, was dat er geen oplossing voorhanden was, die zowel budgettair aanvaardbaar zou zijn als ook draagbaar voor de Indische gemeenschap als geheel, voor wat betreft de erkenning en compensatie[7].

Op 2 november blijkt dat er een akkoord is tussen staatssecretaris van Rijn en het Indisch Platform maar alleen over de Backpay. Een bedrag van 25.000 euro zal belastingvrij worden uitbetaald en het uitvoerings-reglement wordt nader ingevuld in nauwe samenwerking tussen beide partijen. De Rijksoverheid zet het bericht op internet met de volgende inhoud:

Van Rijn en Indisch Platform doorbreken 70-jarige impasse 'Backpay'

Nieuwsbericht | 03-11-2015 | 17:00

Staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) en het Indisch Platform zijn akkoord om de “Backpay” gezamenlijk tot een oplossing te brengen. Er wordt een financiële regeling getroffen voor de betrokkenen die nu nog in leven zijn. Het gaat bij de “Backpay” over de niet uitbetaalde salarissen aan de ambtenaren en militairen die in dienst waren van het Nederlands-Indisch Gouvernement gedurende de Japanse bezetting.

Van Rijn: "Met deze regeling trachten we tegemoet te komen aan de onvrede in de Indische Gemeenschap door het ontbreken van een oplossing voor de Backpay. De geschiedenis van de afgelopen 70 jaar kunnen we niet ongedaan maken, maar ik hoop dat deze stap de weg vrijmaakt voor een nieuw hoofdstuk van onze gezamenlijke toekomst".

Voorzitter Silfraire Delhaye van Het Indisch Platform: “Deze stap die we samen zetten, stelt ons    in de gelegenheid om zo snel mogelijk de mensen te helpen die al meer dan 70 jaar wachten op hun salaris. Onze directe focus op korte termijn is nu hierop gericht. Staatssecretaris Martin van Rijn doorbreekt hierin een 70 jaar durende impasse. Hiermee wordt een van de doelstellingen van het IP op korte termijn ingewilligd. We zijn hier content mee."

Betrokkenen zo min mogelijk belasten

Van Rijn en het Indisch Platform zullen verder overleg voeren over de precieze uitwerking van de regeling. Over een aantal kernpunten is al overeenstemming bereikt. Per rechthebbende zal een bedrag van 25.000 euro netto worden uitgekeerd. In de uitvoering zal maximaal worden aangesloten op reeds beschikbare informatie over de recht-hebbenden, omwille van de snelheid en zodat betrokkenen – veelal ouder dan 90 jaar – zo min mogelijk worden belast.

Conclusie: de regeling in 1981 was een gevolg van consensus-politiek tussen Kamer en Kabinet. De Backpay-regeling is voortgekomen uit een overleg en petite comité tussen het Indisch Platform en  een vertegenwoordiger van het Kabinet en opnieuw in de ogen van het kabinet het inlossen van een morele verplichting bij het ontbreken van een juridisch-rechtelijke basis. En wederom is een deel van de Indische Kwestie geregeld en wordt het overleg tussen Van Rijn en het Indisch Platform voortgezet.

Staatssecretaris van Volksgezond-heid, Welzijn en Sport, de heer Martin van Rijn, lichtte zijn beslissing toe aan de Tweede Kamer in een brief, waarvan de inhoud reeds in het openings-artikel weergegeven is.

10897317295?profile=originalDe mythe van Sysiphus

Sisyphos (Oudgrieks: Σίσυφος) of Sisyphus (Latijn) is een figuur uit de Griekse mythologie. Hij beging de vergissing de goden uit te dagen. Hij wist hun telkens te ontsnappen maar verergerde hiermee zijn uiteindelijke straf.

 

Mary Huang, design technologist USA, Sysiphus

Die luidde dat hij tot het einde der tijden in de Tartaros (Griekse onderwereld) een rotsblok tegen een berg moest duwen. De Franse schrijver Albert Camus schreef de Mythe van Sysiphus. Bij hem is deze figuur een absurde held omdat hij beseft dat hij op zichzelf is aangewezen, dat hij niet langer door de goden geleid wordt. Zijn geluk schuilt niet in de ontkenning van zijn lot, maar van het besef dat hij revolteert tegen het lot dat de goden hem hebben toebedacht en het is precies deze revolte die hem vrij maakt. Het heldere inzicht dat zijn eigenlijke kwelling zou hebben moeten veroorzaken,

bewerkstelligt zijn overwinning schrijft Camus. Het is aldus niet zozeer het absurde waar Camus op uit is, maar de weerstand     die het oproept, de revolte, die vrij maakt (bron: dr. Ruud Welten, het Labyrinth van de Mythe van Sysiphus, 2013).

 

Het verhaal van Sysiphus kan als metafoor worden gehanteerd voor het onderhandelingsproces dat zich meer dan zeventig jaar ontwikkelde en getuige de laatste alinea van de brief van Van Rijn nog geen einde is gekomen:

 

“Tot slot nog het volgende. De algemene doelstelling van het Indisch Platform is ons bekend. Het is vanzelf-sprekend aan het Indisch Platform, mede ingericht op verzoek van de Nederlandse Regering als haar gesprekspartner voor de gehele Indische Gemeenschap, om naast de ‘backpay’ zorg te dragen voor     de verdere doelstellingen die uit haar belangen en achterban voortkomen.”

 

Bronnen: 

Peter Keppy: Sporen van Vernieling,

Hans Meijer: Indische Rekening, Indië, Nederland en de Backpay kwestie 1945-2005,

Herman Bussemaker: Indisch Verdriet,

Website Vaste Kamer Commissie VWS,

Javapost, weblog van Bert Immerzeel.

 



[1] ‘Statistical Abstract of the Netherlands East Indies’ Dept. of Economic Affairs, Kolff, Batavia 1940, Chapter II, table 5,

[2] Indische rekening, Indië, Nederland en de backpay-kwestie 1945-2000

[3] Javapost blog, de Indische Kwestie, Herman Bussemaker

[4] Hans Meijer, Indische rekening, blz. 105

[5] Hans Meijer, Indische rekening blz.317

[6] Indisch verdriet, Herman Bussemaker, blz. 355

[7] Han Gieske, Facebook

Lees verder…

NOS / NPO Radio Omroep roept Blanda (Belanda) als scheldwoord van het Jaar 2019.

10897407693?profile=originalBersiop  op de foto tekst:   USID ADJING BELANDA

Op weg naar Dronten om mijn kleinzoon te brengen zat de autoradio op NOS  /NPO –zender rond 14:30 uur op 2 januari jl. Er kwamen gesprekken voorbij totdat de presentatoren de discussie starten over het scheldwoord van het jaar 2019 voor de blanke man.

Ik bespaar U maar de moeite, diverse kwamen er voorbij, totdat de presentator het woord BELANDA uitschreeuwde, dat moet het worden. Is een Indisch woord dat uit Indonesie komt. Dit moest het worden. Een hoogleraar brak door de uitzending, en overtuigde dat BELANDA het moest worden, want dat hij in zijn boek beschreven als een scheldwoord, ga geen reclame maken over zijn boek. Bronnen melden dat een band werd gestart van betreffende hoogleraar.

Bizar dat een NOS / NPO – Radio omroep die het voorbeeld dient te geven als onderdeel van het publiek bestel, hier heers en verdeel zaait onder de burgers. Alleen al om een scheldwoord te bedenken en te lanceren, geeft aan wat er bij de NOS / NPO Omroepen speelt en dan ook nog met de centen van  diezelfde burgers. Naast dat dit een  vorm van respectloos toont naar je medemens, nog niet gesproken over smaad en laster, en opruiing waar dwangsommen op staan!

Voor de hoogleraar geldt: Laat maar om te  beginnen om zijn hoogleraarschap in te leveren; Blanda betekent niet meer dan  Nederlander. Een stukje Basah vor de hoogleraar, door toevoeging van bijvoegelijknaamwoord; BUSUK, ANDIJNG, of LONDOH etc. kan een scheldwoord ontstaan nadrukkelijk door die toevoeging.

Ik denk dat de hoogleraar in de war is met opschriften op de gebouwen in Jakarta ten tijde van de bersiap: USIR BELANDA ANDJING = Weg met die Hollandse honden.

Ik denk dat De Nederlandse Indische Gemeenschap betreurt dat BELANDA als scheldwoord is uitgeroepen hierdoor de relaties legt naar NIG, kennelijk ook de bedoeling van de presentator van betreffende NOS / NPO Radio Omroep. Naarstig heb ik gezocht in Omroep bladen naar de contactgegevens, wellicht dat U dit fragment op Radio ook heeft gehoord. 

Tijdens publicatie van dit artikel via Facebook hebben vele Indischen hun verontwaardiging geuit. Respectloos om scheldwoorden te bedenken, te lanceren en te stimuleren om voor 2019 dit scheldwoord te gebruiken. Is vorm van opruiing, benieuwd of de Kamerleden nog wat gaan ondernemen tegen het NOS / NPO !

Lees verder…

201507930/1/A3.
Datum uitspraak: 28 december 2016

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de stichting Stichting Indisch Platform, gevestigd te Den Haag,
appellante,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 september 2015 in zaken nrs. 13/9040 en 13/10437 in het geding tussen:

de stichting

en

1. de minister van Algemene Zaken,
2. de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Procesverloop

Bij besluit van 13 maart 2013 heeft de minister van Algemene Zaken (hierna: minister van AZ) het verzoek van de stichting tot openbaarmaking van een aantal documenten met betrekking tot de zogenoemde "Indische kwestie" afgewezen en in twee documenten persoonsgegevens onleesbaar gemaakt.

Bij besluit van 26 maart 2013 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: minister van VWS) het verzoek van de stichting tot openbaarmaking van een aantal documenten met betrekking tot de zogenoemde "Indische kwestie" afgewezen en van een aantal documenten de gegevens onleesbaar gemaakt.

Bij besluit van 3 oktober 2013 heeft de minister van AZ het door de stichting tegen het besluit van 13 maart 2013 gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en de motivering aangepast. De overige bezwaren heeft hij ongegrond verklaard.

Bij besluit van 13 december 2013 heeft de minister van VWS het tegen het besluit van 26 maart 2013 gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, één document alsnog openbaar gemaakt, in één document de onleesbare stukken aangepast en de motivering aangepast. De overige bezwaren heeft hij ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 9 september 2015 heeft de rechtbank het door de stichting tegen het besluit van 3 oktober 2013 ingestelde beroep ongegrond verklaard. In dezelfde uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het besluit van 13 december 2013 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten onder bepaling dat de uitspraak voor het besluit in de plaats treedt. De uitspraak van 9 september 2015 is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de stichting hoger beroep ingesteld.

De minister van AZ en de minister van VWS hebben een schriftelijke uiteenzetting ingediend.

De stichting heeft de toestemming verleend, als bedoeld in artikel 8:29, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb).

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 november 2016, waar de stichting, vertegenwoordigd door P. van Vliet en bijgestaan door mr. A.H.J. van den Biesen, advocaat te Amsterdam, de minister van AZ, vertegenwoordigd door mr. E.C. Pietermaat, advocaat te Den Haag, en de minister van VWS, vertegenwoordigd door mr. J.W.T. Berg, zijn verschenen.

Overwegingen

Inleiding

1. De stichting stelt hoger beroep in vanwege de weigering van de minister van AZ en de minister van VWS tot openbaarmaking van documenten of delen daarvan die zien op de zogenoemde Indische kwestie. Deze kwestie betreft aanspraak jegens Staat der Nederlanden op achterstallig loon en schadevergoeding voor ambtenaren, militairen en inwoners van Nederlands-Indië die slachtoffer waren van de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog van het toenmalig Nederlands-Indië en de wijze waarop de Staat der Nederlanden met aanspraken is omgegaan.

De stichting heeft met een beroep op de Wet openbaarheid bestuur (hierna: Wob) bij de minister van AZ en de minister van VWS verzocht om documenten die betrekking hebben op de Indische kwestie openbaar te maken.

De stichting komt in hoger beroep omdat de rechtbank de weigering van de minister van AZ om 23 documenten openbaar te maken in stand heeft gelaten en omdat de rechtbank de rechtsgevolgen van de weigering van de minister van VWS om documenten, danwel delen van documenten, openbaar te maken in stand heeft gelaten.

Geheimhouding

2. De Afdeling heeft met toepassing van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb, kennis genomen van de niet openbaar gemaakte documenten of delen van documenten.

Weging maatschappelijk belang onderwerp bij openbaarmaking

3. De stichting betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat op grond van een "te goeder trouw"-toepassing van de Wob gewicht had moeten worden toegekend aan het belang dat met de openbaarmaking van de gevraagde stukken gediend wordt. De stichting meent dat de zwaarte van het belang bij openbaarmaking van invloed dient te zijn op de afweging tussen het belang van de overheid of overheidsdienaren bij geheimhouding enerzijds en het belang van de transparantiedoelstelling van de Wob anderzijds. De belangen van de overheid en overheidsdienaren zullen eerder moeten wijken als het belang van de openbaarmaking groter is, aldus de stichting. De stichting betoogt dat het belang bij het openbaar maken van de documenten over de Indische kwestie in dit geval dusdanig zwaar weegt, dat het belang dat gediend wordt met het niet openbaar maken van deze stukken daarvoor moet wijken.

3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 februari 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL4132) vooronderstelt de Wob het belang van openbaarmaking voor een goede en democratische besluitvorming als een op zichzelf staand belang en is het gewicht van dit belang niet afhankelijk van het onderwerp waarop de documenten betrekking hebben.

Het betoog van de stichting dat de documenten betrekking hebben op een zodanig belangrijk onderwerp dat de ministers bij het toepassen van de afwijzingsgronden aan het belang van openbaarheid een groter gewicht hadden moeten toekennen, faalt.

Weigeringsgrond artikel 11, eerste lid, van de Wob

4. De stichting betoogt dat de rechtbank ten onrechte de weigering tot openbaarmaking van de ministers op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wob heeft gehonoreerd, althans onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom deze weigering in stand kan blijven. De stichting betoogt dat uitzonderingen op de hoofdregel dat stukken openbaar worden gemaakt restrictief moeten worden toegepast.

De stichting betoogt dat het haar enkel te doen is om de feiten die ten grondslag liggen aan de beslissingen. Door de openbaarmaking te weigeren op de grondslag dat feiten en persoonlijke beleidsopvattingen zodanig verweven zijn dat de feiten niet afzonderlijk verstrekt kunnen worden, is het voor haar onmogelijk om na te gaan of onjuiste feiten aan de besluitvorming ten grondslag liggen. De stichting betoogt dat als feiten en persoonlijke beleidsopvattingen zodanig verweven zijn als de ministers stellen, het bevoegd gezag die verwevenheid er uit moet halen en de feiten openbaar moet maken.

4.1. Artikel 11, eerste lid, van de Wob luidt:

"In geval van een verzoek om informatie uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen."

4.2. Dat de stukken, waarvan openbaarmaking wordt verzocht, opgesteld zijn ten behoeve van intern beraad, wordt niet betwist.

De onder verwijzing naar artikel 11, eerste lid, van de Wob weggelakte passages en de niet verstrekte documenten betreffen adviezen, voorstellen, interpretaties van procedures en conclusies. Deze zijn aan te merken als persoonlijke beleidsopvattingen van de opsteller.

De Afdeling kan, na kennisneming van de niet openbaar gemaakte documenten of passages in documenten, tot geen ander oordeel komen dan dat de rechtbank bij haar beslissing recht heeft gedaan aan de aard van de documenten en zo inzichtelijk mogelijk heeft gemotiveerd waarom sprake is van een zodanige verwevenheid van relevante feiten en persoonlijke beleidsopvattingen, dat een zinnige scheiding niet mogelijk is.

De Wob verplicht het bestuursorgaan niet tot het opstellen van nieuwe stukken waarin van de persoonlijke beleidsopvattingen ontvlochten feiten worden gepresenteerd. De rechtbank heeft dan ook met juistheid overwogen dat de ministers niet gehouden waren daartoe over te gaan.

Verstrekken persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm

5. De stichting betoogt dat nu artikel 11, tweede lid, van de Wob de mogelijkheid biedt om informatie over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm te verstrekken, dat dan ook zonder meer dient te gebeuren.

Of al dan niet wordt overgegaan tot het verstrekken van informatie in een niet tot personen herleidbare vorm kan niet afhankelijk worden gemaakt van het aantal betrokken personen, aldus de stichting. Door dit wel te doen wordt volgens haar deze mogelijkheid van verstrekking ondermijnd.

Het is volgens de stichting daarnaast in strijd met het transparantiebeginsel en de democratische besluitvorming om het aan het bevoegd gezag over te laten of gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om informatie te verstrekken in een niet tot personen herleidbare vorm en deze keuze slechts aan een onredelijkheidstoets te onderwerpen. Dat geldt temeer ingeval de betrokken personen aangeven geen bezwaar te hebben, aldus de stichting.

5.1. Artikel 11, tweede lid, van de Wob luidt:

"Over persoonlijke beleidsopvattingen kan met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt."

5.2. De minister van VWS en de minister van AZ hebben toegelicht dat ambtenaren en bewindspersonen de vrijheid dienen te hebben ongehinderd hun bijdrage te leveren aan de beleidsvoorbereiding of -uitvoering, en daarover te studeren, te brainstormen, anderszins te overleggen, en nota's te schrijven zonder rekening te hoeven houden met de mogelijkheid dat deze openbaar gemaakt worden.

De ministers betogen dat het bij de afweging of de informatie wordt verstrekt niet van doorslaggevend belang is of de informatie tot een specifieke persoon herleidbaar is en of deze persoon bezwaar heeft tegen het openbaar maken. De afweging is of sprake is van een persoonlijke beleidsopvatting die in alle vrijheid binnen intern beraad is gemaakt en of openbaarmaking kan leiden tot aantasting van de benodigde vrijheid om persoonlijke beleidsopvattingen te uiten in dergelijke nota’s en overleggen, aldus de minister van AZ en de minister van VWS. De minister van VWS heeft er ter zitting op gewezen dat hij grote delen van de stukken wel openbaar heeft gemaakt en dat de delen die weggelakt zijn slechts beperkte delen van de verstrekte stukken betreffen.

5.3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 26 november 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AN8855) is, anders dan appellante kennelijk betoogt, artikel 11, eerste lid, van de Wob imperatief gesteld en dient derhalve, voorzover er sprake is van een verzoek om informatie uit documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, in beginsel geen informatie te worden verstrekt over de daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Daaraan doet niet af dat ingevolge het tweede lid van dit artikel aan de minister, met het oog op een goede en democratische bestuursvoering, een discretionaire bevoegdheid is toegekend om informatie te verstrekken over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot de persoon herleidbare vorm of, in het geval degene die deze opvattingen heeft geuit zich erachter heeft gesteld, in tot de persoon herleidbare vorm.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 14 oktober 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK0116), is de beslissing om over persoonlijke beleidsopvattingen informatie te verstrekken aan het bestuursorgaan. Indien het op basis van zijn discretionaire bevoegdheid, met het oog op een goede en democratische bestuursvoering, besluit om over persoonlijke beleidsopvattingen informatie te verstrekken, mag het dit slechts in tot personen herleidbare vorm doen indien de betrokkene daarmee heeft ingestemd. Dat neemt evenwel niet weg dat het bestuursorgaan, dat verantwoordelijk is voor de betrokken bestuursvoering, bevoegd is om, los van de bereidheid van betrokkenen om in te stemmen met openbaarmaking, de informatie niet te verschaffen (Kamerstukken II 1986/87, 19 859, nr. 3, p. 38).

5.4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 juni 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI6049), kan de kring van de betrokkenen een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of een geanonimiseerde versie van de persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt.

Dat het in dit geval om een beperkte en aanwijsbare groep ambtenaren en bestuurders gaat, is niet bestreden. De stichting heeft zelf aangegeven dat haar bekend is welke personen betrokken zijn.

In dit geval kan, gezien de aard en de inhoud van de documenten, niet worden geoordeeld dat de ministers teneinde de vrijheid van bewindspersonen en ambtenaren te behouden om ongehinderd hun bijdrage te leveren aan intern beraad, niet in redelijkheid hebben mogen afzien van gebruikmaking van de in artikel 11, tweede lid, van de Wob neergelegde bevoegdheid. Niet is gebleken dat een goede en democratische bestuursvoering met openbaarmaking is gediend. Voor de minister van AZ geldt daarnaast dat de in de tweede volzin van artikel 11, tweede lid, van de Wob bedoelde instemming door één van de opstellers van de notities niet is gegeven. Nu geanonimiseerde verstrekking niet mogelijk was, heeft de rechtbank ook daarom met juistheid overwogen dat de ministers hun bevoegdheid ingevolge artikel 11, tweede lid, van de Wob buiten toepassing mochten laten.

Weigeringsgronden artikel 10 van de Wob

6. De stichting herhaalt voorts de gronden die bij de rechtbank zijn gericht tegen de weigeringsgronden uit artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob, nu de rechtbank daar niet aan toe is gekomen omdat de weigering ook steeds op artikel 11, eerste lid, van de Wob is gebaseerd en deze grondslag de weigering volgens de rechtbank zelfstandig kan dragen.

6.1. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat de weigering zelfstandig kan worden gedragen door artikel 11, eerste lid, van de Wob. De Afdeling komt derhalve evenmin toe aan beoordeling van de weigering op grond van artikel 10, tweede lid, onder g, van de Wob.

Conclusie

7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover aangevallen.

8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover aangevallen.

Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.

w.g. Slump w.g. Rietberg
voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 28 december 2016

725.

Lees verder…

Door PJOTR. X.SICCAMA Indo/Europeanen ?

Door PJOTR. X.SICCAMA Indo/Europeanen ? 

10897254869?profile=originalIndo/Europeanen

 

 

 

Ik heb (weer eens) gemerkt dat er heel wat misverstanden bestaan omtrent de Indische/Nederlanders (de hemeenschap)- Indo s genoemd,  en de Indo/Europeanen in het algemeen

.

Allereerst de Indische/Nederlander: hij of zij die of een Nederlandse (zeg:Europese) vader óf moeder hebben  aan één kant en aan de andere kant een Infonesische/Indische (zeg: Aziatische) vader óf moeder: dit moet voor een ieder helder zijn.

 

Vervolgens kunnen we ter verduidelijking spreken over de Indo/Europeanen:

Het zijn mensen die een Europese én een Aziatische achtergrond (voorouders) hebben zoals: 1.Chinees/Nederlands 2.Chinees/Engels  enz.enz. dan Indonesisch/Nederlands 2.Indonesisch/Duits 3 en.enz.

 

Dat (het grootste deel) zoveel (bijna alle) Indische/Nederlanders, waaronder velen Indo/Europeanen waren, werden gerepatrieerd naar Nederland, had een juridische reden en dat is dat de mensen  die in het voormalig Nederlands Indië waren geboren (uit verschillende verbintenissen, voornamelijk Euro/Aziatisch), gewoond en gewerkt hebben, het recht hadden om de Nationaliteit van de ‘’Bezetter’’= De Nederlandse Koloniale mogendheid, aan te nemen en/of aan te vragen.

 

10897254700?profile=original

Het gold voor een ieder die in de archipel zijn brood verdiende. Evenwel kan worden aangetekend dat het recht om de dubbele nationaliteit te bezitten ook mogelijk was, zeker voor hen (vaak kleine en grote ondernemers) die voor onbepaalde tijd er verbleven, of nog niet weten of ze zich er voor altijd zouden vestigen.

Vrienden van mij waren ook Indo/Europeanen (Italiaans/Javaans/Belgisch/Nederlands) en hadden van dat recht gebruik gemaakt en geopteerd voor de dubbele paspoort: De Italiaanse en de Nederlandse; om maar een voorbeeld te noemen. Zeker voor en na de WOII was het voor ondernemende Indo/Europeanen van economisch belang om een zekere juridische status en positie in te nemen om (ook voor zichzelf) politieke én maatschappelijke duidelijkheid te verschaffen.

 

10897255289?profile=original

 

In een notedop: Naast de autochtone bevolking van het voormalig Nederlands Indië (Javanen/Sumatranen/Atjehers/Sundanezen/Madurezen/ enz.enz.) was er een Indo/Europese gemeenschap (verbintenissen uit Aziatische en uit diverse Europese naties (veel hiervan verbintenissen van Nederlandse zijde) zoals Engelsen/Duitsers/Italianen/Portugezen//Fransen en ook Scandinavische.

 

 

 

 

 

 

Door PJOTR. X.SICCAMA

 

Lees verder…

10897238680?profile=original10897260893?profile=originalOnthulling van de miljoen liquidaties in Indonesië bij Pauwe & Witteman van 20/2-2013. Documentaire komt in Nederlandse bioscopen.

Onthutst, en verbaasd met verontwaardiging was Witteman als media Icoon dat nu pas deze bizarre liquidaties in de Nederlandse media is gekomen. Uiteraard niet te verteren als journalist en media Icoon. Dit naar aanleiding van gesprek met correspondente, die 5 jaren in Indonesië werkte. Dit in het kader dat hierover documentaire is gemaakt en in de bioscopen wordt gelanceerd, en later op TV komt.

Al eerder werd deze Indonesische liquidaties uitgelicht twee jaren geleden in het programma “De Wereld Draait Door”. Waar door Jort Keldert samen met een schrijver deze zaak in verband werd bracht en lijntjes die liepen naar Pr, Bernhard. Echter duidelijke aanwijsbare feiten hadden deze niet, dat financieel werd gesteund voor de coupe om president Soekarno af te zetten.  Net het schakeltje van Jort Kelder en de auteur van boek ontbraken nog. Terwijl de geëigende Binnenlandse diensten hiervan op de hoogte waren, maar allen als het graf zwegen.

Was diep slikken voor de sterk geëmotioneerde Witteman als journalist dat niet kon bevatten dat 1 miljoen liquidaties nimmer op het wereldnieuws en de media is gekomen, en geen land ingreep, is niet bevatten.

Zes maanden voor de coupe op Soekarna  was Generaal Saboer hoogste in rang, later ook geliquideerd, met generaal Soeharto, en generaal Natision  op bezoek in Voorburg aan de David Klemanlaan. Generaal Saboer had de taak om alle openstaande rekeningen van de jongste vrouw  van Soekarno te voldoen in Europa.   

 

Het is nu duidelijk dat toen generaal Soeharto een dubbele agenda gehad, en ergens nog een geheim bezoekje bracht buiten om generaal Saboer.  De reacties in Tweede Kamer ten aanzien van de Leopard Tanks spreken boekdelen met een bevestiging wie hier ook bloed aan zijn handen heeft; Immers deze kon het niet zetten dat geen koning werd van de Republiek, maar Soekarno, weten betrouwbare bronnen te melden, ook de middelen die oneigenlijk zijn ingezet.

 

Voor de historici onder U;

De republiek Indonesia onder regiem van president Soekarno dreigde het communisme (Pki) steeds meer te omarmen. De andere bekende groeperingen  in Indonesië zagen dit als dreigende gevaar naast de Westerse wereld. De coupe van de generaals met massa moorden maakten einde aan het regiem van Soekarno. In de tijdsgeest van de jaren 60 / 70 in relatie tot  de koude oorlog en communisme, heeft de wereld dit kennelijk stilzwijgend gesteund en wereldwijd verzwegen.

 

Lees verder…

olumn: door  Joty ter Kulve     Sarah-Ellen Saija

10897253052?profile=originalColumn: door  Joty ter Kulve     Sarah-Ellen Saija  

Soms heb je in het leven het voorrecht bijzondere mensen te ontmoeten. Het verzoek in januari van dit jaar van de Banda Adat en Cultuur Gemeenschap op Banda Neira om te helpen bij het realiseren van een replica van een “Prahu Belang” uit de tijd van de VOC, die voor het bevorderen van toerisme en cultureel-historische doeleinden zal worden ingezet, heeft gehoor gevonden in het prachtige 650 jaar oude stadje Hoorn in West-Friesland. Een team in Hoorn, onder leiding van Chris de Meij, heeft de schouders eronder gezet en tot grote vreugde van het team nu uitgebreid met jonge getalenteerde en geïnspireerde Indonesiërs, plus een aantal mensen uit de Molukse gemeenschap in Nederland.

Zo ontmoette ik Sarah-Ellen, een jonge vrouw van Molukse afkomst. Haar grootouders zijn afkomstig van de Molukken en werden na de Tweede Wereldoorlog door omstandigheden (haar grootvader was een KNIL militair) tezamen met vele andere KNIL soldaten, min of meer gedwongen naar Nederland te emigreren.

Ik heb Sarah-Ellen gevraagd haar verhaal op te schrijven, omdat ik erg onder de indruk ben van haar originele 

en zelfstandige manier van denken. Ook het feit dat ze in staat is om haar verhaal in een wereldwijde context te plaatsen van multiculturele en etnische verscheidenheid, die toch wereldwijd aan de orde is en waarmee wij, al worstelend, mee moeten leren leven. Hier komt Sarah-Ellen aan het woord:

Ik ben geboren en getogen in de Molukse wijk Heer in Maastricht. Daar heb ik mooie jeugdherinneringen aan overgehouden. Op de basisschool zaten Nederlandse, Molukse, Turkse, Britse, Marokkaanse en Spaanse kinderen in de klas. Die diversiteit vond ik erg leuk. N a de middelbare school verhuisde ik naar Rotterdam om daar “Trade Management Aimed at Asia” te studeren, om daarna in Utrecht Marketing Management te gaan studeren. De afgelopen vijf jaar heb ik mij gericht op project management. Ik ga nu mijn eigen adviesbureau opzetten, gericht op mijn passies: innovatie, duurzaamheid en cultuur. 

Als derde generatie Molukse groeide ik op met de Molukse cultuur in een Molukse wijk. Mijn ouders leerden mij dat het belangrijk is om nooit te vergeten wie je bent en waar je “roots” liggen. We praatten vrij weinig over politieke geschiedenis; dat werd ook niet aangemoedigd. Mijn ouders gaven de voorkeur aan het overdragen van de cultuur en geschiedenis van onze voorouders. Tenzij er op de TV een documentaire over politieke geschiedenis  was en ik er toch vragen over had. Dan konden we er gerust over praten, zolang ik mijn concentratie op school maar behield. Ik werd thuis altijd gestimuleerd om zelf na te denken over mijn eigen toekomst en mijn ouders ondersteunden mij waar ze maar konden. Naarmate ik ouder werd, besefte ik steeds meer dat tijd niet terug te draaien is. Dat maakt dat de tijd die je nu hebt heel erg kostbaar is en dat je moet beseffen dat je de vrijheid hebt om te kiezen wat je met die tijd doet.

Wat mij altijd is bijgebleven, is wat mijn moeders vader altijd over de komst naar Nederland zei: “In Nederland  heb je nu eenmaal de kans om naar school te gaan en te studeren. Wellicht is die kennis waardevol en nuttig voor de opbouw van de Molukken”.

Mijn reis naar de Molukken in 2010 confronteerde mij met de levenswijze en levenslessen van de authentieke cultuur aldaar. Bij terugkomst dacht ik voortdurend aan hoe ik inhoud en betekenis zou kunnen geven aan de woorden van mijn grootvader. Die tijd is nu voor mij aangebroken.

Einde verhaal van Sarah-Ellen Saija, die een warm hart toedraagt aan het Banda Vriendschapsboot project.

Ongetwijfeld zullen vele migranten zich herkennen in Sarah-Ellens woorden. Het is ook mijn belevenis nu zeventig jaar geleden, toen ik in Nederland een nieuw leven moest beginnen, net als de Indonesische grootouders van Sarah-Ellen. Het geeft je visie en hoop op de toekomst. We worden wereldwijd geconfronteerd met een multiculturele samenleving, met diversiteit aan religies en etnische 

groepen. Amsterdam alleen al telt al meer minderheden dan New York. Multicultureel betekent niet dat wij een etiket moeten plakken op groepen van een bepaalde afkomst, godsdienst of cultuur en die als zodanig ter verantwoording moeten roepen. Als wij dat doen, doen we de mensheid en individuen te kort. Integendeel, hoe wij als individuen met elkaar omgaan, elkaars culturen, achtergronden, religies (of geen religie), gewoontes, respecteren en ook verantwoordelijk zijn voor de samenleving als geheel, dat is de grootste opgaaf waarvoor we op deze wereld zijn gesteld.

Sarah-Ellen heeft ons met haar verhaal het goede voorbeeld gegeven. Fijn dat zijn haar verhaal met ons wilde delen. 

Column:   door  Joty ter Kulve 

Soms heb je in het leven het voorrecht bijzondere mensen te ontmoeten. Het verzoek in januari van dit jaar van de Banda Adat en Cultuur Gemeenschap op Banda Neira om te helpen bij het realiseren van een replica van een “Prahu Belang” uit de tijd van de VOC, die voor het bevorderen van toerisme en cultureel-historische doeleinden zal worden ingezet, heeft gehoor gevonden in het prachtige 650 jaar oude stadje Hoorn in West-Friesland. Een team in Hoorn, onder leiding van Chris de Meij, heeft de schouders eronder gezet en tot grote vreugde van het team nu uitgebreid met jonge getalenteerde en geïnspireerde Indonesiërs, plus een aantal mensen uit de Molukse gemeenschap in Nederland.

Zo ontmoette ik Sarah-Ellen, een jonge vrouw van Molukse afkomst. Haar grootouders zijn afkomstig van de Molukken en werden na de Tweede Wereldoorlog door omstandigheden (haar grootvader was een KNIL militair) tezamen met vele andere KNIL soldaten, min of meer gedwongen naar Nederland te emigreren.

Ik heb Sarah-Ellen gevraagd haar verhaal op te schrijven, omdat ik erg onder de indruk ben van haar originele 

en zelfstandige manier van denken. Ook het feit dat ze in staat is om haar verhaal in een wereldwijde context te plaatsen van multiculturele en etnische verscheidenheid, die toch wereldwijd aan de orde is en waarmee wij, al worstelend, mee moeten leren leven. Hier komt Sarah-Ellen aan het woord:

Ik ben geboren en getogen in de Molukse wijk Heer in Maastricht. Daar heb ik mooie jeugdherinneringen aan overgehouden. Op de basisschool zaten Nederlandse, Molukse, Turkse, Britse, Marokkaanse en Spaanse kinderen in de klas. Die diversiteit vond ik erg leuk. N a de middelbare school verhuisde ik naar Rotterdam om daar “Trade Management Aimed at Asia” te studeren, om daarna in Utrecht Marketing Management te gaan studeren. De afgelopen vijf jaar heb ik mij gericht op project management. Ik ga nu mijn eigen adviesbureau opzetten, gericht op mijn passies: innovatie, duurzaamheid en cultuur. 

Als derde generatie Molukse groeide ik op met de Molukse cultuur in een Molukse wijk. Mijn ouders leerden mij dat het belangrijk is om nooit te vergeten wie je bent en waar je “roots” liggen. We praatten vrij weinig over politieke geschiedenis; dat werd ook niet aangemoedigd. Mijn ouders gaven de voorkeur aan het overdragen van de cultuur en geschiedenis van onze voorouders. Tenzij er op de TV een documentaire over politieke geschiedenis  was en ik er toch vragen over had. Dan konden we er gerust over praten, zolang ik mijn concentratie op school maar behield. Ik werd thuis altijd gestimuleerd om zelf na te denken over mijn eigen toekomst en mijn ouders ondersteunden mij waar ze maar konden. Naarmate ik ouder werd, besefte ik steeds meer dat tijd niet terug te draaien is. Dat maakt dat de tijd die je nu hebt heel erg kostbaar is en dat je moet beseffen dat je de vrijheid hebt om te kiezen wat je met die tijd doet.

Wat mij altijd is bijgebleven, is wat mijn moeders vader altijd over de komst naar Nederland zei: “In Nederland  heb je nu eenmaal de kans om naar school te gaan en te studeren. Wellicht is die kennis waardevol en nuttig voor de opbouw van de Molukken”.

Mijn reis naar de Molukken in 2010 confronteerde mij met de levenswijze en levenslessen van de authentieke cultuur aldaar. Bij terugkomst dacht ik voortdurend aan hoe ik inhoud en betekenis zou kunnen geven aan de woorden van mijn grootvader. Die tijd is nu voor mij aangebroken.

Einde verhaal van Sarah-Ellen Saija, die een warm hart toedraagt aan het Banda Vriendschapsboot project.

Ongetwijfeld zullen vele migranten zich herkennen in Sarah-Ellens woorden. Het is ook mijn belevenis nu zeventig jaar geleden, toen ik in Nederland een nieuw leven moest beginnen, net als de Indonesische grootouders van Sarah-Ellen. Het geeft je visie en hoop op de toekomst. We worden wereldwijd geconfronteerd met een multiculturele samenleving, met diversiteit aan religies en etnische 

groepen. Amsterdam alleen al telt al meer minderheden dan New York. Multicultureel betekent niet dat wij een etiket moeten plakken op groepen van een bepaalde afkomst, godsdienst of cultuur en die als zodanig ter verantwoording moeten roepen. Als wij dat doen, doen we de mensheid en individuen te kort. Integendeel, hoe wij als individuen met elkaar omgaan, elkaars culturen, achtergronden, religies (of geen religie), gewoontes, respecteren en ook verantwoordelijk zijn voor de samenleving als geheel, dat is de grootste opgaaf waarvoor we op deze wereld zijn gesteld.

Sarah-Ellen heeft ons met haar verhaal het goede voorbeeld gegeven. Fijn dat zijn haar verhaal met ons wilde delen. 

Lees verder…

Istimewa nieuwsbrief



Pasar Malam in de Bush

Kerstvakantie in Indonesië? Dat kan op de Pasar Malam in de Bush van Burgers’ Zoo in combinatie met een dagje dierentuin.

Datum: 22 december t/m 6 januari (m.u.v. 24, 25, 31 december en 1 januari)
Locatie: Burgers' Zoo, Arnhem

In Burgers’ Bush betreedt u de kleurrijke wereld van het tropisch regenwoud. Bij binnenkomst zijn  de warmte, dichte plantengroei, geuren en geluiden een aangename gewaarwording. Al snel merkt u dat overal om u heen dieren in alle vrijheid leven. In deze werkelijk prachtige omgeving organiseert Istimewa Events een Pasar Malam van maar liefst 12 dagen! 
Met uw entreekaart van de dierentuin heeft u gratis toegang tot de Pasar Malam.

De Pasar Malam heeft 2 podia; een podium binnen in het restaurant en een podium midden in de Bush. Hier treden de beste bands, artiesten en culturele dansgroepen voor u op.

Het Bush restaurant heeft tijdens de Pasar Malam een uitgebreid en extra voordelig Indonesisch buffet. De chef kokkin van Burgers’ Zoo is pas tevreden als de smaak van de gerechten haar in gedachten terug brengt naar haar geboorteplaats op Java. In de Bush staan ook stands met een ruime keuze Indonesische snacks.

In de Bush, maar ook bij de Ocean en richting de Safari staat een groot aantal stands met Aziatische producten en specialiteiten zoals sambal, spekkoek, wierook, houtsnijwerken, sieraden, kleding en decoratie voor in huis of de tuin.

Foto1: GeaFotografie | Foto2: Wim Matthieu

Openingstijden
De dierentuin gaat dagelijks om 09.00 uur open.
De Pasar Malam gaat om 12.00 uur open en dan is er meteen een leuk programma speciaal voor de kinderen dat tot 15.00 duurt. Daarna begint het Pasar Malam podiumprogramma met artiesten, bands, kookdemonstraties en culturele dansoptredens dat tot 20.00 uur duurt.
Kerstavond, 1e Kerstdag en op Oud- en Nieuwjaarsdag zijn de dierentuin en een aantal stands geopend maar is er geen podiumprogramma.

2e Kerstdag
Kom eens Kerst Pasar vieren met ons in de Burgers Zoo.
Van 12:00 tot 17:00 zijn er optredens van de band Challenge XL, Ester Latama en dansgroep Bali Ayu. En voor de kinderen zijn er ook allerlei leuke Indische activiteiten!

Toegangsprijzen
Met een kaartje voor de dierentuin kunt u gratis naar de Pasar Malam.
Vanaf 15:00 uur betaalt u slechts €10,- entree. M.u.v. 26 december.
De dagkaarten zijn  €22,50 voor volwassenen en €19,50 voor kinderen van 4 t/m 9 jaar.
(0 t/m 3 jaar gratis).

U kunt uw tickets ook online kopen www.burgerszoo.nl/pasarmalam

SPECIALE ACTIE VOOR NIEUWSBRIEF LEZERS
Speciaal voor u, als Istimewa nieuwsbrieflezer, hebben we een voucher waarmee u ook op 2e Kerstdag, vanaf 12:00 uur, voor €10,- naar binnen kunt.
Op vertoon van deze voucher mag u met uw hele gezelschap voor €10,- p.p. naar binnen.
U kunt deze voucher hier onder downloaden en printen, of op uw mobiele telefoon bij de kassa laten zien.

*Niet mogelijk i.c.m. met online gekochte tickets
*Alleen geldig op 26 december 2018


 
KLIK HIER OM DE KORTINGSVOUCHER TE DOWNLOADEN


Kinderprogramma
Elke dag is er van 12:00 tot 15:00 uur een speciaal programma voor kinderen samengesteld. (2e Kerstdag van 12:00 tot 17:00 uur).
De kinderen kunnen hier heerlijk knutselen, zich verkleden als een Bali prins of prinses, muziek maken, zingen, dansen, op een authentieke angklung of gendang spelen of pencak silat leren.
4, 5 en 6 januari komen The Brothers Timisela naar de Bush voor een bijzondere voorstelling van Djago & Mina.

Kookdemonstraties
Op een aantal geselecteerde dagen zijn er kookdemonstraties. Deze worden verzorgd door Dorine Zoet. Dorine laat zien hoe je in korte tijd heerlijke gerechtjes op tafel zet. Ze gebruikt hiervoor de ketjap van ABC. Na afloop kunt u natuurlijk even proeven en krijgt u iets mee om de gerechten thuis ook te maken. Vindt u, net als Dorine, de ketjap ook zo lekker? Op de Pasar Malam staat ook een kraam van ABC waar de ketjap te koop is. Speciaal voor de deze Pasar Malam is er een heel bijzondere aanbieding!

Foto: Peter Veerman

Kijkje achter de schermen van de dierentuin
Ook de gidsen van Burgers’ Zoo doen hun best om u tijdens de Pasar Malam in de Bush het park op zijn best te laten beleven! Neem vanaf 16.00 uur een kijkje in de olifantenstal, de zebrastal of bij de Ocean achter de schermen. Hier staan gidsen paraat; vaak met bijzondere objecten aan infotafels om u meer te vertellen!

Programma
Net als bij de voorgaande edities wordt het programma gepresenteerd door Sylvia Elders.
Sylvia is een echte kenner van de Indonesische cultuur. Zij vertelt u graag over de geschiedenis, muziek, dans, culinaire lekkernijen en tradities. Gekleed in Indonesische klederdracht, de sarong en kebaya, neemt zij u mee naar de gordel van Smaragd.


Onderaan deze pagina kunt u het programma met de tijden van de optredens downloaden.

Zaterdag 22 december
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Angklung workshop met Joop Neijndorff
Knutselen

15:00-20:00
Challenge XL
Grace Reece
Dansgroep Wahana Budaya
Kookdemo

Zondag 23 december
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Angklung workshop met Joop Neijndorff
Knutselen

15:00-20:00
Challenge XL
Hans Milané
Dansgroep Aniadi Art
Kookdemo

Challenge XL (foto: GeaFotografie) | Grace Reece | Wahana  Budaya Nusantara | Hans Milané

Woensdag 26 december (2e Kerstdag)
12:00-17:00
Verkleden als Bali prins(es)
Zingen en muziek maken met Tante Dé (Deborah Jacobs)
Knutselen
Challenge XL
Ester Latama
Dansgroep Bali Ayu

Donderdag 27 december
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Zingen en muziek maken met Tante Dé (Deborah Jacobs)
Knutselen

15:00-20:00
The StreetRollers
Diana Monoarfa
Dansgroep Sekar Ayu

The StreetRollers (foto: GeaFotografie) | Ester Latama (foto: GeaFotografie)
Dansgroep Bali Ayu Nusantara (foto: Cees Duifhuizen) | Diana Monoarfa (foto: GeaFotografie)
Vrijdag 28 december
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Zingen en muziek maken met Tante Dé (Deborah Jacobs)
Knutselen

15:00-20:00
The StreetRollers
Harold Verwoert
Dansgroep Sekar Ayu

Zaterdag 29 december
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Pentjak Silat / Gendang Workshop
Knutselen

15:00-20:00
Hot News
Ray Smith
Pentjak Silat Manyang
Hot News (foto: Wim Matthieu) | Harold Verwoert (foto: GeaFotografie)
Dansgroep Sekar Ayu (foto: GeaFotografie) | Ray Smith (foto: GeaFotografie)
Zondag 30 december
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Pentjak Silat / Gendang Workshop
Knutselen

15:00-20:00
Hot News
Danny Everett
Pentjak Silat Manyang
Kookdemo 

Woensdag 2 januari
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Zingen en dansen met Benny en Jeannette
Knutselen

15:00-20:00
Free Line
Ben Heart
Dansgroep Peduli Seni Indonesia
Kookdemo 
Free Line (foto: GeaFotografie) | Danny Everett (foto: Wim Matthieu)
Peduli Seni Indonesia (foto: Istimewa) | Ben Heart (foto: Wim Matthieu)
Donderdag 3 januari
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Zingen en dansen met Benny en Jeannette
Knutselen

15:00-20:00
Free Line
Harold Verwoert
Dansgroep Srikandi
Kookdemo 

Vrijdag 4 januari
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Djago & Mina (The Brothers Timisela)
Knutselen

15:00-20:00
Affinity
Diana Monoarfa
Batik Dance Theatre
Kookdemo 
Affinity (foto: GeaFotografie) | Kookdemonstratie
Batik Dance Theatre | Harold Verwoert (foto: Wim Matthieu)
Zaterdag 5 januari
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Djago & Mina (The Brothers Timisela)
Knutselen

15:00-20:00
Simply Friends
Shanelle de Lannoy
Warna Semesta Dance Collaboration

Zondag 6 januari
12:00-15:00
Verkleden als Bali prins(es)
Djago & Mina (The Brothers Timisela)
Knutselen

15:00-20:00
Simply Friends
Ester Latama
Dansgroep Orchidee
Kookdemo  
Simply Friends | Shanelle de Lannoy
Warna Semesta Dance Collaboration | Dansgroep Orchidee (foto: Ponny San)

 
KLIK HIER OM HET PROGRAMMA MET TIJDEN TE DOWNLOADEN

Uw gastvrouw: Sylvia Elders
Sylvia Elders (foto: GeaFotografie)

 
color-twitter-48.png
color-facebook-48.png
color-link-48.png
Copyright © 2018 Istimewa Events, All rights reserved.


Want to change how you receive these emails?
You can update your preferences or unsubscribe from this list
Lees verder…