Geachte redactie,
In het artikel van Prof. Marc van Oostendorp gaf hij een verhaal weer van de heer Frans Schreuders, die in het Jappenkamp Tjideng bij Jakarta gezeten had. Daarin vertelde Frans Schreuders over een kamptaal die er werd bedacht. Hij vergeet echter dat die taal parallel liep met de straattaal, c.q. Indotaal (Indo-Europees) die nagenoeg in de gehele Indische Archipel door de Indo-Europeanen werd gesproken. Die kamptaal is als het ware een verlengstuk van de Indo-Europese taal die toen gebruikelijk was. In mijn artikelen over taal en cultuur in ICM heb ik daar uitvoerig over geschreven. Ik wil graag beide auteurs aanraden hiervan kennis te nemen. Evenwel heb ik mijn artikelen niet over de specifieke kamptaal geschreven, dat moet even gezegd worden.
De heer Frans Schreuders die, zoals hij zelf schreef, een blanke Hollander is, die in het voormalig Nederlands-Indië geboren is. Hij is dus geen Indo-Europeaan. Natuurlijk is daar niets mis mee. Maar hij maakt merkwaardig genoeg geen gewag van de aanwezigheid medekampbewoners toen hij er zat, en die ongetwijfeld wel Indo-Europeanen waren. Zij waren al eerder dan de Hollanders – ook al waren zij er geboren – al decennia lang tweetalig waren en daardoor dé bron van de taalverschuiving. Tenslotte nog een opmerking. Frans Schreuders zegt
in zijn relaas: “Indische mensen was een nette manier om de oorspronkelijke bevolking te benoemen” Ik neem aan dat hij met de oorspronkelijke bewoners de Indonesiërs of inlanders bedoelde. Deze opmerking even voor de zuiverheid van terminologie in het benoemen van groepen mensen. Mijn reactie op het genoemde artikel is toch iets voor de Hollander die in de Indische Archipel is geboren, maar eveneens voor de Indo-Europeaan, om eens goed over na te denken. Verder vond ik het toch wel een leuk artikel. Groetend, Pjotr X. Siccama.
Antwoorden