De Nederlandse militairen die in 1947 betrokken zijn geweest bij het bloedbad van Rawagedeh, zullen niet worden vervolgd. Het OM (Openbaar Ministerie) kwam tot deze conclusie omdat de misdrijven verjaard zijn. Om deze reden stelt het OM ook geen strafrechtelijk onderzoek in. Dit geldt eveneens voor de misdrijven die van december 1946 tot en met februari 1947 zouden zijn gepleegd tegen de bevolking van het huidige Sulawesi. Het Comité Nederlandse Ereschulden verzocht het OM in januari om strafvervolging in te stellen tegen de nog in leven zijnde betrokken militairen. Volgens het OM waren de feiten, waarop in 1947 de doodstraf stond, al na 24 jaar verjaard. In 1995 deed het OM eveneens een dergelijk onderzoek en kwam toen tot dezelfde conclusie.
Onbevredigend
Het OM realiseert zich dat dit besluit zeer onbevredigend moet zijn voor de nabestaanden en andere betrokkenen.
Kapitein Raymond Westerling, commandant van de eenheid die verantwoordelijk was voor het bloedbad in Rawagedeh en Zuid Sulawesi
Vanwege zuiver juridische gronden kan niet tot een andere slotsom gekomen worden. In het Javaanse dorp Rawagedeh, dat tegenwoordig Balongsari heet, vermoordden de Nederlandse militairen in 1947 ruim 400 mannen en jongens. Inmiddels is bepaald dat de negen nog in leven zijnde weduwen een schadever-goeding krijgen van elk € 20.000,-.
Ook heeft de Nederlandse staat na bijna 65 jaar excuses aangeboden. Op het eiland Sulawesi moesten de militairen onder het commando van de omstreden Raymond Westerling het Nederlandse gezag herstellen. In een uitzending van het TV-programma “Altijd wat” verklaarden de mannen destijds de misdaden te hebben begaan.
Twee maten
Het Comité Nederlandse Ereschulden vindt dat de regering met twee maten meet. “De Duitse oorlogsmisdadigers worden nog steeds vervolgd, maar wat Nederland zelf heeft gedaan, daar neemt de staat geen verantwoording voor”. Columnist Thomas von der Dunk van de Volkskrant omschrijft het als volgt: “Hebben we wel het recht om verontwaardigd te zijn over de decembermoorden die gepleegd zijn door Bouterse en consorten?” En dat terwijl Nederland zijn handen in onschuld wast en zich verschuilt achter verjaring. “Het is smerig!”, aldus een woordvoerder van het Comité. Liesbeth Zegveld, de advocaat van de weduwen van Rawagedeh, betwijfelt of de misdaden van de Nederlandse militairen echt verjaard zijn. In 1971 is de verjaring voor oorlogsmisdaden opgeheven, maar Nederland wilde zijn eigen daden in Indonesië daarvan uitsluiten. Volgens
Zegveld is “Rawagedeh” op officieel juridische gronden niet echt verjaard. Echter, wetgeving kan nu eenmaal niet met terugwerkende kracht worden herzien. Eerst iets strafbaar achten, dan 40 jaar niet en vervolgens weer wel, is natuurlijk ook onmogelijk. Hoe triest en onrechtvaardig ook, er zal geconcludeerd moeten worden dat de zaak gesloten is. Het enige wat Nederland nog zou kunnen doen is goodwill tonen. Maar in deze tijden van crisis…? Historici zullen uiteindelijk het laatste woord hebben.
Zuid Sulawesi
Inmiddels is bekend geworden dat ook de nabestaanden van de door dezelfde kapitein Raymond Westerling bevolen bloedbad in Zuid Sulawesi eveneens een schadevergoeding eisen. Hun zaak wordt ook behartigt door Liesbeth Zegveld, die ook de compensatie aan de nabestaanden van het bloedbad in Rawagedeh succesvol bepleitte. Nederland gaf in 1946 kapitein Westerling het bevel om Zuid Sulawesi te “zuiveren van alle opstandelingen”. Deze opdracht werd in drie maanden tijd voltooid. Dit was te danken aan het keiharde optreden van Westerling. Dit hield in dat alle Indonesiërs met anti-Nederlandse gevoelens standrechtelijk werden geëxecuteerd. In totaal vonden zo 3000 Indonesiërs de dood.
Reeds in 1954 stelde een onderzoeks-commissie vast dat er in Zuid Sulawesi op grote schaal militaire misdrijven zijn begaan. Kapitein Westerling zou in drie maanden vrijwel ongecontroleerd zijn gang hebben kunnen gaan. De nabestaanden van de slachtoffers willen nu volgens advocaat Zegveld vooral excuses en erkenning voor het aangedane leed. De advocaat heeft Minister Rosenthal van Buitenlandse Zaken vorige week per brief op de hoogte gesteld van de eisen van de nabestaanden.
Antwoorden