Docu Van Indië tot Indonesië - het leven van Sitor Situmorang geproduceerd door Oogland film producties nu op DVD te bestellen bij info@icm-online.nl
Filmportret van de Indonesische dichter Sitor Situmorang.
Situmorang’s leven en werk wordt gekenschetst door een unieke vermenging van mythe, geografie en clangeschiedenis. Zijn afstamming reikt tot in de pre-koloniale tijd waarin zijn vader en grootvader als legeraanvoerders van de koning van Sumatra vochten tegen de Nederlanders. Hij is een van de oudste overlevenden van de tribale Batak-traditie.
Hij behoort tot de laatste lichting Indonesiërs die het Nederlands onderwijs volgde: de MULO aan het Tobameer en de AMS in het voormalige Batavia. ‘Die school staat er nog gewoon. Hemelsbreed nog geen kilometer van de gevangenis waar ik later terecht kwam.’ Als prominent lid van de ‘generatie van ‘45’ is zijn werdegang nauw verbonden met de geschiedenis van Nederlands-Indië en het wel en wee van de Indonesische staat. Hij wordt in 1947 door zijn krant als beginnend journalist naar Djokjakarta gestuurd waar hij de Indonesische leiders Hatta en Soekarno voor het eerst ontmoet. Daar schrijft hij ook zijn eerste gedichten en wordt hij tijdens de tweede politionele acties door het KNIL gevangen gezet. Situmorang is 23 als hij aanwezig is bij de proclamatie van de republiek Indonesië.
‘En nu behoor ik tot de laatste lichting die de overgang van Soekarno naar Soeharto heeft meegemaakt’ ‘Als lijdend voorwerp en subject’, voegt hij er lachend aan toe. ’In die zin ben ik nu weer een vraagbaak en inspiratiebron.’
Samen met zijn vrouw Barbara bereidt Sitor zich in Apeldoorn voor op zijn laatste reis naar het
Batakgebied. Ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van de Batakse vorst zijn er plannen voor de opvoering van zijn stuk Pulu Batu, rondreizend langs de dorpen in het Batakland. Hij bereidt zich voor op de rituelen ter voorbereiding op de dood, die de Verloren Zoon bij zijn terugkeer zal ondergaan – en houdt zich bezig met de verwikkelingen rondom de opvoering van zijn stuk. ‘Ik behoor nu tot de oudsten, maar was altijd afwezig. Altijd ergens anders. Ik heb nu een leeftijd bereikt dat zij en ik zich voorbereiden op de dood. Vanuit de oorspronkelijke cultuur worden de vormen geboden, het ceremonieel wordt voorbereid voor mijn ‘rite de passage’
.
Antwoorden