Alle berichten (28)

Sorteer op

Monument ter nagedachtenis aan de KNIL.

Monument ter nagedachtenis aan de KNIL. © ANP

Staat hoeft miljardenschuld Indische gemeenschap niet te betalen

Nabestaanden van tienduizenden ex-KNIL-militairen en ambtenaren uit Nederlands-Indië krijgen geen achterstallige salarissen van hun ouders uitbetaald. De Centrale Raad van Beroep bevestigt vandaag een eerdere uitspraak van de rechtbank.


Tijdens de Japanse bezetting (1942-1945) kregen 82.000 voormalige militairen en ambtenaren in de toenmalige Nederlandse kolonie geen salaris. Decennialang vochten ze voor uitbetaling van deze schuld van – omgerekend - 5,7 miljard euro.

Lees ook


Nederland heeft dit altijd geweigerd, omdat deze financiële verplichtingen zouden zijn overgedragen aan Indonesië. Dat blijkt niet te kloppen. Eind 2015 sloot het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) alsnog een overeenkomst met het Indisch Platform als 'morele genoegdoening'. Rechthebbenden die op 15 augustus 2015 nog in leven waren, krijgen een eenmalige uitkering van 25.000 euro. Uiteindelijk gaat het om nog geen 600 personen.

Oneerlijk

Hij is in dienst geweest van Nederland, is gemarteld en heeft geleden. Ik heb het gevoel dat hij niet meetelt

Nabestaanden gingen in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Liszy Jonkers, dochter van een KNIL-militair, vindt de willekeurig gekozen peildatum ‘oneerlijk’ en ‘discriminerend’. Ze wil morele en financiële erkenning voor haar vader. ,,Hij kan er niets aan doen dat hij al in 2004 overleed'', zei ze eerder. ,,Hij is in dienst geweest van Nederland, is gemarteld en heeft geleden. Ik heb het gevoel dat hij niet meetelt.''

Eerder oordeelde de rechtbank dat de voorwaarden van de regeling ‘niet onredelijk’ waren. De Centrale Raad van Beroep bevestigt dat vonnis. ,,Het betreft een regeling die niet gebaseerd is op een wet;;, zegt persrechter J. Zeijen. ,,Het is beleid dat voor sommigen gunstig is, en voor anderen niet.''

Kleine tik op de vingers

De Centrale Raad van Beroep geeft de rechtbank wel een kleine tik op de vingers. Zeijen: ,,Omdat het beleid is, moet de rechtbank terughoudend zijn in de beoordeling. De rechter kan niet op de stoel van de minister of wetgever gaan zitten en beoordelen of de voorwaarden redelijk zijn, maar moet alleen toetsen of de regeling consequent is uitgevoerd.''

Tegelijk met de zaak van Jonkers heeft de Centrale Raad van Beroep in drie andere gevallen van nabestaanden vandaag eenzelfde uitspraak gedaan. De nabestaanden hebben nu in Nederland geen mogelijkheid meer om te procederen. Ze kunnen nog wel naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens stappen.

ICM  redactie Reacties en commentaren.

  Om te beginnen complimenten aan Liszy Jonkers die niet 70 jaar als de resterende groep langs de lijn loopt het klagen en te mopperen, actie onderneemt. Niet het cultuurtje van laat anderen maar voor mijn belangen opkomen. Dankzij dit cultuurtje worden 70 jaar de Indische Zaken niet serieus genomen door die Overheid. Die Overheid komt je recht niet brengen, net als de andere burgers zul je zelf je recht moeten halen.

 Voegt daar aan toe het Indisch Platform met zijn 26 aangesloten Indische stichtingen die betaald worden om deze Indische zaken zogenaamd te behartigen. Nota bene zijn de voorzitters benoemd door VWS en ook nog diezelfde Overheid als hun broodheer hebben, dat laat het al raden dat sinds de oprichting ergens in 1996 over schijnconstructies gaat, dat dan zogenaamd namens de Nederlandse Indisch Gemeenschap wordt gehandeld dat ook nog tot een wet komt. Chapeau Ruud Lubbers, om 70 jaar met deze kunstmatige schijnconstructies het Min. VWS facilitaire een Indisch Platform te bieden. Sinds 2000 vele Indisch vraagstukken niet tot enkele oplossingen hebben gebracht, nadrukkelijk geblokkeerd door dit platform, en om de NL Staat weg heeft gehouden van de claims waarover ruim 14 miljard (Waarde toen) na conversie ruim 200 Miljard waarde nu, nota bene heeft ontvangen van de republiek, Japan en Marshal hulp. In plaats deze uit te keren aan de rechthebbende te hebben gebruikt voor de eigen opbouw en de miraculeuze opbouw van de economie.

 De actuele onopgeloste Indisch vraagstukken:

  1. De vergeten groep (NL onderdanen met Nederlands paspoort) die nu stateloos zijn in de republiek Indonesië. Worden deze onderdanen teruggehaald, of worden deze met terugwerkende kracht voorzien van een AOW zoals voor de oudjes hier geldt.  Het is uiteraard een prachtig initiatief van Omroep Max, maar is een druppel op een gloeiende plaat om deze toch nog een goede oude dag te gunnen.
  2. Wat wordt er gedaan met nu geschat de 60.000 oorlogsslachtoffers, die nimmer schadeloos zijn gesteld, terwijl hiervoor Nederland 14 miljard ontving uit de verdragen van Japan, Indonesie, en uit Marshal hulp
  3. Wat wordt er gedaan aan de Indische Verankeringen zoals Martin van Rijn stelde voor de Nederlandse burgers, de zwarte bladzijde die de historicussen uit de geschiedenisboeken scheurde(n).
  4. Wat wordt er gedaan(U doen) met Traktaat van Wassenaar

 

Ook nu weer wordt door de Centrale Raad van Beroep en de rechters weggedoken in plaats te duiken in de betreffende rapporten van Indische tegoeden, traktaat van wassenaar, rapport CIA (RTC), en Baudet.

Waarom wordt eerst niet deze schijnconstructie aangepakt, voor diegenen die direct zijn betrokken bij deze deals, dan was de poging van Liszy niet voor niets geweest. Strategisch heeft Liszy nu de vrijheid  om naar het  Europees Hof voor de Rechten te stappen maar wellicht is zinvol om de vakbonden zoals Hans de Boer in te schakelen. Immers het  is in beginsel een geschil tussen de oud-werkgevers Min. Van Defensie en Min. Binnenlandse zaken, de republiek Indonesie heeft 4,6 miljard plus 689 miljoen voor de boedel van bedrijven en particulieren die het land werden uitgezet, dus de gewone burgers ruim 341.000. Deze oorlogsslachtoffers hebben de reis, pension en hervestiging zelf bekostigd, ook zij hebben 4 jaar geen loon gehad.  

 

Voorts is de misvatting, verwijs naar de rapporten van Gaalen 2000, traktaat van Wassenaar, en boek van Baudet. De republiek Indonesie heeft de claims afgekocht voor 4,6 miljard, dat werd betaald van 1949 - 1956. De restschuld van 689 miljoen werd ondergebracht in het verdrag traktaat van Wassenaar.

Halbe Zijlstra riep ludiek veel geld voor toen.

Wanneer die 4,6 miljard plus 689 miljoen wordt geconverteerd naar de waarde anno 2018 spreken wij over het tienvoudige.  Toen had de grootste Indisch Javaanse Bank een balanstotaal van 66 miljoen (rapport van Gaalen ), in vergelijking tot nu heeft een Rabobank  bijvoorbeeld een balanstotaal van ruim 600 miljard.  Na conversiefactor 2018 komt dit op ruim 500 miljard dat de republiek aan Nederland betaalde. Voegt daar aan toe dat de periode voor de oorlog de goudvoorraden uit het voormalige Indie werd leeggeroofd, en de financiële stromingen werden doorgesluisd naar de Holdingen in Holland.  

Alle onderzoekers hebben niet stil gestaan bij het feit dat voor de boedel en economie een waarde geldt en om deze in balans te brengen deze waarde naar een huidige boedel  en economie,  als indicator dient te worden geconverteerd.  Los van rente op rente. Ook als norm kan gelden de rekeningen die de Indische Gemeenschap aan het Ministerie van Sociale Zaken betaalde voor de reis, tijdelijk verblijf en herinrichting woning.

 

 _________________________________________________________

 Evaluatie Rapport van traktaat  uitgegeven door Min. BuZa is digitaal in pdf op te vragen  bij info@icm-online.nl

 Rapport  =Onderzoekrapport van Gaalen naar tegoeden particuliere bank en - levensverzekering van Nederlanders in  Indie 1940 -1958  is  te downloaden  HIER

 Rapport RTC van CIA is op te vragen bij schwab@icm-online.nl

 Boek Rapport Traktaat van Wassenaar uitgebracht door actw66 & ICM, is nu te bestellen tegen €50, en komt beschikbaar na dat aanbieding aan de Tweede  Kamer & Kabinet heeft plaatsgevonden. U dient zich te schrijven op deze site, volg de verdere instructies op.

Lees verder…

Stel lichamen uitde Javazee veilig’

10897375863?profile=original

’Stel lichamen uit de Javazee veilig’

door Olof van Joolen

De Indonesische regering moet zo snel mogelijk zorgen dat de stoffelijke resten uit illegaal geborgen scheepswrakken worden veiliggesteld. Nabestaanden zien ze het liefst herbegraven op het Nederlandse ereveld in Soerabaja.

Dit klemmende appel doet Theo Doorman, zoon van schout-bij-nacht en commandant van de geallieerde schepen tijdens de slag in de Javazee. Zijn vader Karel Doorman was een van de mannen die met Hr.Ms. De Ruyter ten onder ging. Het wrak was zijn zeemansgraf.

Zijn zoon komt met de oproep nadat de Indonesische nieuwswebsite Tirto.id het bestaan van een massagraf onthulde. Hierin werden menselijke resten begraven die werden gevonden tijdens het slopen van wrakdelen bij de havenplaats Brodong.

Volgens de grafdelver van de begraafplaats die vlak bij het dorpje Brodong ligt, is er afgelopen dagen na het bekend worden van het nieuws ter plekke niets gebeurd of veranderd.

Nederland liet gisteren de ambassadeur in Jakarta de autoriteiten om opheldering vragen. „We willen graag weten hoe het zit”, zei minister Zijlstra (Buitenlandse Zaken). „We hebben informatie, we moeten kijken of die klopt. Kijken wat dat betekent voor het onderzoek.” Hij hoopt snel antwoord te krijgen omdat het voor de nabestaanden een ’buitengewoon kwalijke zaak is dat hier zo veel onduidelijkheid over is’.

„Iedereen wil weten wat er is gebeurd, behalve de Indonesiërs”, reageert Doorman. Hij bracht zijn eerste levensjaren door in Nederlands-Indië. „Er heerst een schaamtecultuur waarbij het niet mogelijk is terug te komen op eerder gedane uitspraken”, zegt hij, verwijzend naar het officiële Nederlands-Indonesische onderzoek, waarin staat dat er geen aanwijzingen bestaan over waar de wrakstukken en menselijke resten zich bevinden.

„Persoonlijk interesseert het me niet waar de wrakstukken zijn gebleven en wie er bij de berging betrokken was. Het was een geldkwestie”, zegt Theo Doorman. „Alles moet zich nu richten op het veiligstellen van de menselijke resten. Die liggen op Indonesisch grondgebied. Het is aan Indonesië om tenminste toe te geven dat die zich daar bevinden en passende maatregelen te nemen.”

„Het beste zou zijn wanneer er werd samengewerkt met de deskundige medewerkers van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. Zij beheren het ereveld Kembang Kuning in Soerabaja, waar ook het monument voor de slag in de Javazee staat. Wanneer de menselijke resten daar in een verzamelgraf voor de onbekende zeeman zouden kunnen komen, is dat een waardige afsluiting van een bijzonder pijnlijke episode.”

De Oorlogsgravenstichting zegt meer dan bereid te zijn tot een herbegrafenis op Kembang Kuning. „Daar zijn de menselijke resten het beste op hun plaats”, erkent een zegsvrouw van de organisatie. Voor zo’n herbegrafenis is een officieel verzoek nodig van de Nederlandse overheid.

Lees verder…

Mark Rutte in landsbelang.

10897374287?profile=original10897375078?profile=original

10897375271?profile=original

Mark Rutte in landsbelang.

In landsbelang predikte Mark Rutte bij het programma van zondag jl. bij Paul Witteman.  Landsbelang was de Bijbel toen al van zijn voorgangers in de kabinetten van Drees, en onze "diplomaat" Luns, niet alleen de uitlatingen maar ook daar naar handelen. Als een virus werd het "landsbelang" besmet door de kabinetten daterend uit de jaren veertig tot nu Anno 2020.

Landsbelang waar bij het VOC - model alleen het geld , cijfers centraal staat  boven het humane, te scharen onder de economie. Dit alleen om die NL-  Overheid die luxe te verschaffen, waar de burgers letterlijk voor moeten bloeden.

Periode 1941 - 2020 de Indische geschiedenis op een rij hoe de Nederlandse Indische burgers hebben mogen bloeden;

  1. In landsbelang verklaarde de NL- regering door Koning Wilhelmina Japan de Oorlog.
  2. In het landsbelang veranderde het leven van de 341.000 Nederlandse Indische burgers van de ene op de andere dag  letterlijke  in een hel, met lange oorlog 1941 - 1962.
  3. In het landsbelang werden ze gevangen genomen en naar kampen getransporteerd.
  4. In het landsbelang werden hun huizen, tegoeden en bezittingen in beslag genomen, eerst door de Jappen, later door Soekarno.
  5. In het landsbelang werden de Nederlandse Indische Burgers door het Australische- , Engelse - en Indiase legers bevrijd, nergens was het KNIL te bekennen
  6. In landsbelang werd na de capitulatie weer  eens 100.000 militairen  in 1947 en 1948  gestuurd niet om hun onderdanen te beschermen die  door het Japanse leger werd beschermd tegen de permuda's, maar om de ondernemingen terug te vorderen.
  7. In landsbelang werden de er 100.000 militairen in 1947 en 1948 gestuurd, terwijl de republiek als zelfstandig is. onder het mom Politionele acties. 200. 000 Indonesische burgers werden vermoord. Als tegen reactie werden na deze oorlogsmisdaad, tussen 10.000 -30.000 Nederlandse Indische burgers vermoord, nergens in de media, geschiedenisboeken zijn deze oorlogmisdaden te lezen.
  8. In landsbelang werden de 341.000 Nederlandse Indische Burgers het land uitgezet door Soekarno, met verlies van al hun bezittingen / tegoeden. Met dank aan Kabinet Drees, Tweeden Kamerleden en het Volk die kozen voor militaire ingreep, terwijl Minister President Drees hier tegen was.
  9. In landsbelang werd van de republiek Indonesië 4,5 miljard plus 600 miljoen ontvangen die bedoeld en bestemd zijn voor die 341.000 Nederlandse Burgers. ( Zie Noodwet uitgeroepen door Soekarno en Traktaat van Wassenaar.
  10. In landsbelang werden  die 341.000 Nederlandse  Indische  Burgers  door de NL - overheid anno 2020 nog steeds niet  uitbetaald, gelden /kapitaal over hun verloren begane bezittingen, die de republiek aan Nederland betaalde. Waarde nu 17 miljard.
  11. In landsbelang werd dit gelden gebruikt voor de wederopbouw. 
  12. In landsbelang werd voor aanvang van de Tweede oorlog de goudvoorraad die begroting van de Indische economie dekte maar al vast ontrokken, naar Australië gebracht en uiteindelijk vast locatie in New York.
  13. In Landsbelang werden de gelden in het voormalige Indië van banken, verzekeringen en multinationals doorgesluisd  naar de Holdings in Nederland.
  14. In het landsbelang werden die 500.000 onderdanen niet toelaten in Nederland, VS heeft hier moeten optreden.
  15. In het landsbelang niet te compenseren voor het verlies van hun boedel.
  16. In landsbelang de vluchtelingen / repatrianten zelf hun reis, pensioen, en herinrichtingskosten te laten betalen, terwijl Drees en Luns hiervoor het bedrag van 4,6 miljard plus 689 miljoen ontving van Soekarno en Hatta. 
  17. In landsbelang stelde Drees, en Luns de Indische gelden te investeren in de opbouw en de economie
  18. In landsbelang stelde de Nederlandse Bank  in 2017 om het Indisch goud vanuit New York naar Amsterdam  te halen, nadat een journaliste bij haar onderzoek op het Indisch Goud stuitte.
  19.  In landsbelang stelde  VWS voor om  Onderzoekrapport naar tegoeden particuliere bank en - levensverzekering van Nederlanders in Indie 1940 -1958 klik 

  20. In landsbelang stelde  nam MIN. VWS het rapport in ontvangst met de volgende aanbevelingen : 

    Rapport van Gaalen op pagina  11 stelt;

     

     dat tot op heden niet voldoende in beeld is gebracht  voor  de gedupeerden, als volgt  te lezen als  341.000 Nederlandse Indische burgers,  en roept nog steeds vragen op. Gaat om problematiek waar nauwelijks onderzoek is gedaan.  Vanuit de politieke en militaire geschiedschrijving zijn de jaren 1941 – 1950 redelijk in beeld gebracht,  vanuit economische - en  optiek financiële niet bestudeerd.

     

    Rapport van Gaalen op pagina 13 stelt ;

     

    wat is de rol van de Overheid al dan niet de bescherming van de belangen van de  particulieren tegoedhouders of financiele instellingen, met name via rechtsherstel. Wat was het gevolg of gevolgen  door het gevolgde bepleit van de  Overheid voor de particulieren tegoedhouders

Waarvan Akte Drees, Luns en Rutte.

.

 

Lees verder…

10897361683?profile=originalRudy Kousbroeks “Kampsyndroom”.

Besproken door Pjotr.X. Siccama / deel 3.

 

In een hoofdstuk wijdt Kousbroek aandacht aan de meeest gruwelijkste wreedheden die op DELI in Sumatra plaats vonden.

De passages daarin beschreven zijn té gruwelijk om hier in een paar zinnen te beschrijven. Ik raad de lezer daarom ook aan om zelf hiervan kennis te nemen.

 

Op school leerden we nauwelijks over de geschiedenis die met het voormalig Nederlands Indië te maken had. Alles wat met slavernij, uitbuiting, en sociaal onrecht te maken had, werd doodgezwegen: het blijkt een aaneenschakeling van een strict gestructureerde socio(cultuur)politiek te zijn geweest: een grote leugen in een land van list en bedrog. Mensen waren rechteloos en onbeschermd, terwijl er wel degelijk een wet was om uitwassen van welke aard ook te voorkomen. Die immoraliteit van heel het koloniaal bewind maakt de schrijver uitermate nu nog kwaad en terecht.

Kousbroek had het over een van de grote wingebieden in de Archipel: noord en oost van Sumatra, waar de afschuwelijkste misdrijven hadden plaatsgevonden. Maar ook op andere plaatsen (Kousbroek: cit.’’ook bij de Staats en kolenmijnen was het ten hemel schreiend () sterftecijfer bedroeg 37% ..”) Ze waren zo ernstig van aard, dat ik het niet voor mogelijk hield: monstrueus is nog bescheiden uitgedrukt: in elk geval werd ik al lezend met mijn neus op de feiten gedrukt en ben (misselijk van schaamte) en nu net als Kousbroek woedend.

Op het eiland Java van waaruit het enorme gebied werd bestuurd, hoorde men bijvoorbeeld helemaal niets van de mistoestanden in andere wingebieden. En daar begon de ellende al van het onthouden aan het grote publiek van de informatiestroom uit die gebieden. Die was er gewoon niet. Men moet zich voorstellen dat waar Kousbroek over heeft, het begin van de 20ste eeuw was en publicatie, laat staan voorlichting aan de bevolking opportuun noch prioriteit was. Het koloniaal bestuur keek wel uit, omdat ze best wisten dat gestructureerde uitbuiting door mensen en ondernemingen aan de orde van de dag was. Neen, men verkoos liever om situaties die het daglicht niet konden verdragen intern door ambtenaren te laten onderzoeken. Men kon dan “intern de nodige maatregelen nemen”; een eeuwigdurend “jam karet” (voortdurend tijd rekken) volgde dan, zoals altijd daar te doen gebruikelijk was. Deze onderzoeken overigens werden bij voorbaat in het geheim gehouden en altijd uitgevoerd in algehele duisternis.

En juist in het gebied waar Kousbroek over schrijft, werd er een justitieel ambtenaar verzocht door de Gouverneur Generaal in de persoon van J. Rhemrev  (omgekeerde naam voor Vermehr), om misstanden (ongetwijfeld na ernstige druk geworden interne informatie) ter plaatse te onderzoeken. Een saillant detail, waar Kousbroek ook zijn vraagtekens bij heeft gezet was de keuze van de GG, om uitgerekend deze ambtenaar van justitie Rhemrev het onderzoek te laten doen. Citaat: “Ik ben er niet zeker van dat Rhemrev niet opzettelijk voor de wolven werd gegooid”. (einde citaat). Kousbroek vroeg zich af of de keuze een teken van moed of verlichting was om de opdracht tot onderzoek aan een Indo te verlenen.

De vraag is waarom hij dat vindt. Eerder zei hij dat (vermoedelijk) een bewuste poging was om het onderzoek zo weinig mogelijk kans te geven. Maar waarom? Rhemrev had de opdracht tot in alle bijzonderheden uitgevoerd, mag worden verondersteld. Of hij als 1ste luitenant bij de Infanterie in het KNIL (en ambtenaar op Justitie, nog maar een broekje in het justitieel apparaat en uiteraard onervaren) onder meer ook deelgenomen had deelgenomenaan de gevechtshandelingen tijdens de politionele acties is niet verder bekend (zie foto). Niettemin stierf Rhemrev tijdens de politionele acties in 1948.

Er moet iets anders gespeeld hebben in de gecompliceerde koloniale bestuurstructuur. Zou het hier wellicht gaan om het afschuiven van interne verantwoordelijkheid? (het verhinderen van promotiekansen om er nog een te noemen?) Lag het mogelijk aan de (in)competentie van deze ambtenaar of de inschatting dat bij voorbaat het tot niets zal leiden?

Het rapport werd, in elk geval, nadat het was afgerond de gouverneur van Nederlands Indië aangeboden, die op zijn beurt, zeer waarschijnlijk onder embargo(?) of in elk geval geconsigneerd, voorzien van aantekeningen (mag worden aangenomen) van de gouverneur zelf naar de minister (en het Nederlands Kabinet) verzonden. De ontzetting bij de minister (en het kabinet) was groot en moest hen hebben overdonderd nadat de inhoud van het vernietigend rapport hen bekend was. De verantwoordelijke minister weigerde vervolgens dit rapport aan de leden van het Nederlands Parlement ter inzage te geven omdat hij grote rellen vreesde

 (in zo’n situatie zou heden ten dage de minister direct moeten aftreden.)

 

De constateringen in het onderzoeksrapport bleken juist te zijn en Rhemrev had zijn taak degelijk vervuld. Ik vind daarom, dat het in dit geval geen sprake is van een gewoon intern incident, maar eerder van een koloniale en bijzonder ingewikkeld geworden bestuurscultuur, die toen gangbaar en gebruikelijk was, met inbegrip van onderlinge sociale verschillen en tegenstellingen.  

Het Rhemrev-rapport, daarin werden deze gruwelijkheden tot in details beschreven en de Nederlandse bevolking heeft er nimmer van geweten.

10897267082?profile=original

Werknemers op Deli-onderneming(en) in de 30/40-er jaren van de vorige eeuw.

 

Hartverscheurend vond ik het verhaal in het boek van Chalid Salim, een Indonesische voorvechter van de Indonesische onafhankelijkheid die in Den Haag in 1985 overleed. Kousbroek noemt deze man: “Djago”, wat in het Indonesisch: “de geweldige” betekent. Deze man werd  voor zijn nationalistische activiteiten in een Nederlandse interneringskamp (Boven Digoel) op Nieuw Guinea (waar ook Mohammed Hatta, Sharrir en later ook Sukarno zaten) gevangen gehouden (trouwens zonder enige vorm van proces) onder erbarmelijke omstandigheden. Een Indonesische man die een hoge en volledig Nederlandse opleiding had genoten, bij wie thuis gewoon Nederlands werd gesproken en in zijn gevangenschap zonder twijfel nog Hollands dacht.

Volgens D. Koch “was het, het noodlot van het Nederlands bewind over Indonesië, dat het zich in toenemende mate de nobelste geesten onder de inheemse bevolking tot vijand maakte”.

Het is waar en zeer nobel van de heer Koch, maar het is te laat voor al die lovende woorden; eigenlijk is het áltijd te laat.  En onder de nobelste geesten kunnen Soetan Shahrir en Mohammed Hatta onder andere worden geschaard. Wanneer we hun geschriften (Kousbroek weet ontstellend veel over deze Indonesische bijzondere mensen) later nog eens raadplegen, zal menige lezer niet verbaasd staan dat naar mijn idee in al die geschriften mogelijk sleutels bevatten voor een eeuwigdurende vriendschap tussen beide landen, die door anderen en elementen van duistere aard in het

10897267671?profile=original

verleden moedwillig werd gedwarsboomd.

Ik meen te weten dat er slechts twee soorten schrijvers bestaan: de zogeheten blindschrijvers (waar Kousbroek er een paar ten tonele voert) en schrijvers waarvan hun ogen altijd waren geopend, maar hun geschriften nooit werden geloofd en/of gehoord.

Daar hebben wij in het verleden onder elk koloniaal imperium en dus in de wereldcultuur­geschiedenis al meerdere voorbeelden van politieke arrogantie van gezien, waarvan uitkomsten bij voorbaat catastrofaal zijn.

 

Nog even over het trieste verhaal van Chalid Salim in het boek: wilde ik toch  een moment stil staan bij een zin in dit boek en die is het volgende: naar aanleiding van Salims gevangenschap met andere revolutionairen op Nieuw Guinea (o.a. Dr.Tjipto Mangoenkoesomo) kwam de vraag op (in gesprekken mag worden verondersteld): Wat zij dan wel gedaan hebben? Zoals een Nederlandse dame tegen Chalid Salim zei: “Nou meneer Salim, als dat waar is, zult u het er wel naar gemaakt hebben.”

Is dit een exempel van naïviteit en cultuurverwarring en/of afwezigheid van cultuurinzicht? De wijsgeer onder ons mag het zeggen.

10897268089?profile=originalDeze man is groot onrecht aangedaan, maar zelfs erkenning voor het enorme leed en materiële compensatie als eerherstel werden hem niet toegekend. De Nederlandse Staat staat weer voor de Wereldgemeenschap met een aangeslagen en onzuiver geweten in de inmiddels onherstelbaar verroeste beklaagdenbank, zich verschuilend achter wetten die zij zelf heeft bedacht en waarvan alle mazen forensisch zijn dichtgesmeerd.

Ergens  vond ik opgedoken een tekening van een plantage op Sumatra,  die veel leek op een foto honderd jaar eerder genomen van een plantage (waar ook tabak werd verbouwd) in het zuiden van  Noord Amerika, Louisiana om precies te zijn, waar de Afrikaanse slaven (slavernij was net afgeschaft)  toen onder erbarmelijke omstandigheden moesten werken. Overeenkomsten zijn frappant, terwijl de slavernij meer dan een halve eeuw was afgeschaft, leek het alsof op Sumatra de tijd eenvoudigweg was teruggedraaid en de afschaffing van de slavernij niet heeft plaatsgevonden. 

Verder in genoemd hoofdstuk memoreert Kousbroek over de jaarlijkse herdenking van de slachtoffers van de 2e WO. waarin hij mensen die de jaarlijkse herdenking op 15 augustus de slachtoffers herdenken, eraan herinnert, dat voor al die mensen die onder het Nederlands regime in Nederlands Indië, tijdens de aanleg van de Sumatraweg, de Indonesiërs, zonder meer vermoord, doodgeslagen, uitgehongerd en doodgetrapt werden, nooit weden herdacht, laat staan  een monument ter nagedachtenis werd opgericht: zij zijn naamloos gestorven en gewoon vergeten: zij hadden hun leven geofferd om anderen een comfortabel leven te laten leiden.

Kousbroek: ‘’…laten we het minder over onszelf hebben..’’ 

De schrijver maakt zich zeer kwaad wanneer hij aan juist die gruwelen denkt, gepleegd door monstrueuze medeburgers vóórdat de 2e WO begon. Kousbroek fulmineert: Het waren juist die mensen die, eenmaal geïnterneerd door de Japanse bezetter, de grootste bek hadden in het Jappenkamp (waar de schrijver zelf ook gevangen zat). Het waren die mensen die ook de grootste klagers waren hoe zij door de Japanse bezetter werden behandeld, onder andere bij de aanleg van de Birma Spoorweg. Beide gebeurtenissen waren even misdadig, ernstig en mensonterend.

10897267894?profile=original10897268488?profile=original

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Juli 2013-07

Pjotr.X.Siccama

10897264495?profile=original

 

Schrijf U vandaag nog in 

Ook kunt het inschrijfformulier aanvragen info@icm-online.nl of direct via deze site inschrijven
U bent € 50 verschuldigd als deelnemer ACTW66, en U heeft 1 jaar gratis een ICM Abonnement en toegang tot ons Video-kanaal, het  enige Indisch Kanaal !  

Steun ACTW66 ! 

Uw donatie  kan U storten op Rabo rekening NL41 RABO 03977255 07   ten name van F.Schwab / ICM Online onder vermelding van donatie Traktaat van Wassenaar.

Lees verder…

Wat gebeurde achter de schermen op 22 april 2016 jl, ICM Jokowi informeerde over het traktaat van Wassenaar?

10897339297?profile=original

Eerst zet de redactie twee staatsschulden op een rij in verhouding tot het aantal inwoners. Succes voor president Jokowi (president van Indonesie)  wist in 1 jaar tijd de staatsschuld te laten groeien van $214 miljard (2015) naar $236 miljard (2016) t.b.v. de  economische groei  van 7,8 % te bereiken. Dit is dan $22 miljard in 1 jaar tijd. 
Nederlandse  staatsschuld groeit per dag €70 miljoen! Dat is per jaar ca $26 miljard. Nederlandse  schuld bedraagt momenteel is ca $600 miljard, met economische groei van nog geen 1,1 %. Doet Jokowi het beduidend beter, of komt dit door de strategie waar o.a. het Jakarta Baru Master plan aan ten grondslag ligt. 

Ook om te vermelden dat de VNL was die met een voorstel kwam omdat er geen rente hoeft te worden betalen conform ECB om deze meevaller in te zetten voor de oudjes, de zorg ..... Niet zoals media weer liegt dat door economische meevallers. Complimenten aan Joram Klaver van de VNL, even terzijde .....

Even terug uit andere vorige media berichten:

10897268475?profile=original

Rutte had Jokowi toegezegd het project kustbescherming, waterprobleem en landwinning in de vorm van garuda te ondersteunen. Plus daarbij dat Rutte dit a.s. november in Jakarta samen met Jokowi wilt gaan bespreken (Ahok en Aboutaleb zullen er bij zijn).  Na deze toezegging maakte Jokowi prompt bekend op de media dat de Indonesische regering het project kustbescherming, waterprobleem en landwinning zal overnemen! Of komt dit ook niet eerder door de ICM persverklaring waarin duidelijk stond vermeld dat de regie bij de private investeerders zijn belegd.

Als voorschot was €600 miljoen van de min van ontwikkelingssamenwerking aan Jokowi tijdens zijn bezoek in april  jl. geschonken, tegelijkertijd uit handen van ICM editor aan Jokowi een persverklaring werd overhandigd namens ICM lezers, abonnees en ondertekenaars van de petitie Verdrag Traktaat van Wassenaar. Waar de netelige Indische zaken mede onder de aandacht zijn gebracht. Gekscherend genoeg zwijgt de overige media hierover. ( 600 miljoen).

Jokowi heeft veel vertrouwen in Rutte! of niet nu! ...

De vraag is:
Hoe kan een land met 18 miljoen inwoners met staatsschuld van €600 miljard en land met 250 miljoen inwoners en met een staatsschuld van maar  $236 miljard (2016) ondersteunen voor een mega project? Om mee te profiteren aan de economische groei in Indonesië ?

Of  is er iets anders aan de hand ?

10897234678?profile=original

Zou het gaan om al het Indische verleden en andere gevoelige kwestie van beiden te maskeren, en met name het Verdrag van Wassenaar waar van die 689 miljoen ,nog niet bij de Indische Gemeenschap terecht is gekomen, hoe onbetrouwbaar is de NL  Staat dan wel ?


 De planning is dat rapport "uitbetalen traktaat van Wassenaar"  met  de  10.000 handtekeningen uiterlijk a.s. september worden overgedragen aan de Nederlands ambassade in Jakarta plus cc overheden (RI en Ned), dit uit handen van de advocaten van Jakarta om de Nederlandse staat te sommeren tot uitbetaling aan de Indische Gemeenschap voor het verlies van al hun bezittingen in het voormalige Nederlands Indie.

De voorzitter ACTW66 :  "wij praten niet met de NL Overheid zoals Indisch Platform, Jes, Pilta .......... nota bene ook nog contributies innen.  Die niets in die 70 jaren hebben bereikt. Alle hoop en frustraties hebben gebracht binnen de Indische Gemeenschap".

Al eerder had ICM Krant aangedrongen om te procederen.

ACTW66  (Claim Stichting) kiest voor een juridische aanpak met sancties (straf)  voor verduisteren van het geld dat toebehoort  aan die 341.000 gedupeerden  voor periode van 51 jaren. 

Lees verder…

Rutte: ’Ingrijpend voor betrokkenen’

Rutte: ’Ingrijpend voor betrokkenen’

10897377052?profile=original

Van onze parlementaire redactie

Premier Rutte snapt dat de berichtgeving over het Indonesische geleur met Nederlandse wrakken ’ingrijpend’ is voor betrokkenen, zei hij tijdens zijn wekelijke persconferentie. De minister-president vindt het belangrijk dat er nu nader onderzoek plaatsvindt ’omdat het hier om een hele gevoelige kwestie gaat die heel veel mensen raakt’.

Nederlandse oorlogsschepen die in WOII in de Javazee zonken, zijn weggesleept en gesloopt. Menselijke resten uit de wrakken blijken in een anoniem massagraf gestort, meldde deze krant deze week. Het kabinet beweerde eerder bovendien – na ruim een jaar onderzoek – dat de wrakken zonder toestemming van de Indonesische autoriteiten zijn geborgen. Dat beweerde de Indonesische overheid en dat verhaal nam het kabinet over. Maar dergelijke vergunningen voor het bergen van twee wrakken zijn tóch verstrekt, wist deze krant te achterhalen.

„Ik heb inmiddels natuurlijk de publiciteit gezien in De Telegraaf en naar aanleiding daarvan vindt er nu ook nader onderzoek plaats”, reageerde de premier gisteren tijdens zijn wekelijkse persconferentie op vragen. Op de vraag of Nederland zich niet in de luren heeft laten leggen door de Indonesische beweringen over vergunningen te geloven, antwoordde Rutte ontkennend. „Die conclusie deel ik niet.”

De vraag dringt zich op of Indonesië dit pijnlijke verhaal wel serieus neemt. „Ik heb geen aanleiding aan te nemen dat dat niet zo is”, aldus de premier. Hij neemt zelf nog geen contact op met de Indonesische president om dit pijnlijke traject in goede banen te leiden.

Volgens premier Rutte wordt er nu eerst onderzoek gedaan naar wat er naar boven is gekomen in de berichtgeving. „Je kunt niet uitsluiten dat dat contact op enig moment nodig zou kunnen zijn, maar daar is nu geen aanleiding voor.”

ICM Reactie.  Gelukkig hebben wij nu de FIN (Federatie Indische Nederlanders) die als een waakhond onrechtmatigheden signaleert die als geschiedvervalsing geldt. 

Om te beginnen werd de periode 1947/1948 nooit in de media gepubliceerd dat Nederland genocide pleegde  met de zogenaamde politionele acties. Nederland had niets meer te zoeken in de tot uitgeroepen republiek in december 1945.  Unaniem waren het Kabinet Drees, de Tweede Kamer en Nederlandse volk met deze gruwelijke genocide daad. 200.000 onschuldige  Indonesische burgers werden vermoord. Dit was kantelmoment dat nabestaanden de jacht opende op de 500.000 Nederlandse Indische Burgers. Ruim tussen de 10.000 - 20.000 vonden de dood. Hun bestaan zagen ze vanaf 1949  tot 1962 in rook opgaan. De groep die daar is geboren uit Nederlandse / Indische ouders hadden de hoop na de WAR - II hun bestaan te kunnen oppakken, war ze ook hebben gedaan. PM Drees was tegen deze oorlog, de avond voordat hij de opdracht diende te geven nam hij zijn ontslag. Drees koos voor een politieke benadering, echter het Kabinet, Tweede Kamer en het Volk waren voor deze militaire ingreep. 

Deze actie heeft de Indonesische burgers, en de  Nederlandse Indische burgers had getroffen. Het siert het Kabinet, em Tweede Kamer om excuses aan te bieden aan de Nederlandse Indische burgers.

Zeer schandelijk wat met de menselijke resten gebeurt. Maar ook de Telegraaf heeft een groot pak boter op zijn hoofd. Wat hebben de Kabinnetten Drees  (met Luns)  de Indonesische bevolking aangedaan. Over die periode 1946 - 1959 schreef de Telegraaf niets over de misdaden jegens de rechten van de mens dat gold voor de onderdanen van de republiek Indonesie en hun eigen Indische Nederlandse onderdanen. Ruim 500.000 waren het, die Kabinetten Drees niet wilde toelaten in eigen land, u leest het goed 500.000 !  Onder druk van Amerika werden uiteindelijk moeizaam van 1946 tot 1962 341.000 toegelaten, 159.000 werden geweigerd met een Nederlands paspoort ookwel de vergeten Indische oudjes dat Omroep Max onder de aandacht bracht.

Dan het financieel deel waar dus deze oorlogschepen onder vallen.

Soekarno betaalde vanaf de overdracht tot 1957 ruim 4,6 miljard melden verschillende bronnen o,a. CIA. Dit voor overname van de boedel. Hier onder te verstaan de ondernemingen en bezittingen van de particulieren. Om de zaken af te ronden werd dit bekrachtigd door het gesloten verdrag traktaat van Wassenaar nog eens 689 miljoen dat diende uit te betalen aan de Indsche Gemeenschap 341.000 man/vrouw. Dit totale bedrag van 5,3 miljard toen nu ruim 70 miljard werd nimmer aan de 341.000 gedupeerden betaald.

In april 2016 werd aan de president Jokowido persoonlijk op de hoogte gesteld en werd het document ICM pers release overhandigd, ook Ibu Retno nu min. Buitenlandse Zaken, collega is van deze zaak op de hoogte dat die 70 miljard nog steeds niet is betaald, m.u.v. aan selecte groep onderneming ten bedrag van € 36 miljoen. Het geld is dus in principe nog steeds van de republiek!!!

Mark ik zou de handen in eigen boezem steken dat van 500.000  oorlogslachoffers de rechten van de mensen zijn geschaad, toch misdaad is om gelden die Nederland niet toe te behoren te onteigen dit is grove fraude, en diefstal, een hele bevolkingsgroep daar praten over, dan nog liegen van Martin van Rijn dat er geen geld is.

Lees verder…

10897261876?profile=originalMijn levensverhaal - II     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens

 

Helaas was ik toevalligerwijze aanwezig tijdens dat verraad, en raakte ik zelfs aan mijn hoofd gewond, door een steen, die door hun oudste zoon Rijnco geworpen werd. Dit gebeurde allemaal in de “Villa Isola” in Bandoeng. Na verbonden te zijn, mocht ik met Eppo, hun jongste zoon, in de Japanse stafauto, met vlaggetjes en de Japanse chauffeur, als een troost, een lunch pakketje “Oom” Ab Brons brengen in zijn gevangenis, waar ik hem door de poort tussen een  groepje andere Hollandse gevangenen zag staan. Ab Brons was een grote man met een rood gezicht en witte haren; men kon hem niet missen.

Als Duitse, maar ook om mijn vaders reputatie te dwarsbomen, werd mijn moeder door toedoen van deze mensen bij Greetje Brons ontboden. Deze vroeg haar verzoek de functie van tolk op zich te nemen (mijn moeder sprak vijf talen). Mijn moeder vroeg bedenktijd en ze kreeg hier  slechts drie uur voor. Overhaast vluchtten wij naar Surabaya per trein. De trein werd door de Japanners uitgekamd, op zoek naar ons, maar RK. Zusters hielpen ons verborgen te blijven. Het onderzoek van drie jonge Japanse officieren op die trein duurde drie dagen.    

In Surabaya werden wij toch gevangen genomen en kwamen wij, in volgorde,  in het klooster Gedangan, Ambarawa; daarna ik denk kamp 5, en tenslotte  Banyu-Biru kamp 10. Waar wij tot begin december 1945 verbleven. Ons vertrek van Banyu-Biru kamp, ik geloof op 6 December 1945, was zeer dramatisch. Onder de bescherming van de Ghurca’s, die ons ook van de revolutionairen tijdens de Bersiap bevrijdden. Ons kamp was reeds in handen van de guerrilla’s en werd, volgens de dreigementen, op een totale eliminatie voorbereid. Luidsprekers verkondigden allerlei dreigementen, slangen, krokodillen en tijgers en panters zouden op ons losgelaten worden, barricades van zandzakken werden opgeworpen tegen aanvallen met handgranaten. Wij werden op het laatste moment ontzet door een kolonne Ghurca’s, die ons kamp voor mogelijk een maand   of meer verdedigden met mortieren, machinegeweren en persoonlijke nachtelijke koppensneller-activiteiten.

Met het uiteindelijke vertrek in een grote groep, gingen wij door geweervuur aan beide zijden van de weg en vliegtuigen overal in de lucht schietende en bombarderende tot aan Semarang toe. Het was soms een angstwekkende vuurzee, waar wij doorheen reden. Tenslotte bereikten wij Semarang, waar wij na enige dagen aan boord gingen via pontons op het Amerikaanse schip de “Victoria Amhorst” op weg naar Batavia. Ik denk dat het in het eerste Kamp 11 van Banyu-Biru, onze buren waren, die met hun groep praktisch helemaal uitgemoord zijn. Daarom werd met onze groep geen risico genomen en waren wij ook uitzonderlijk zwaar bewapend, met tanks en gepantserde wagens. Wij zaten dan ook met alle bagage om ons heen in die trucks. 

Terug in Nederland

Binnen het jaar, wist Jannes den Besten, van de weduwen en wezen  

afdeling van de B.P.M, met geweldige leugens, mijn moeder in te palmen en hoe ongelooflijk het ook klinkt, in gemeenschap van goederen met haar te trouwen in December 1947. De man bezat zelf niets, hij was een homosexueel, hetgeen mijn Moeder ook pas te laat te weten kwam. Mijn moeder werd eventueel door hem onder druk gezet, om haar onder controle te kunnen houden. Eenmaal, tijdens een open gesprek, vertelde mijn moeder mij een en ander. Op haar eerste huwelijksnacht posteerde mijn Moeder zich kennelijk voor die man, (ik moet er niet aan denken, mijn moeder). Maar het liep mis, hij gebood haar woedend zich aan te kleden en zei: “Ik heb jou daar niet voor nodig en ik heb nu al jullie geld en die kleine flikker (dat was ik), raak ik op de een of ander manier wel kwijt”. Dit was dus mijn toekomst, waar mijn eigen moeder in meespeelde, “gedwongen of niet”, hoe is dat mogelijk.


10897266476?profile=originalAdrian Lemmens, 15 jaar oud

Alle twee de kisten, met Amerikaanse voedingsmiddelen die wij ons uit de mond hadden gespaard en meenamen naar Nederland, werd door die man alleen opgevreten, terwijl ik, nog mager van de kampen, nog steeds honger leed. Drie grote kisten met sigaretten, verkregen met hulp van de vroegere directeur ir. A. Scholtens van de B.P.M.-Shell, de vroegere directe baas van mijn vader, daar werd direct de eerste Volkswagen Kever van  gekocht. De rest verhandelde en  rookte hij zelf op,  kronkelend over de vloer van het hoesten. Bij de eerste kennismaking  met die man, weigerde ik hem de hand te schudden en kreeg ik een geweldige draai om de oren, van mijn moeder, waardoor ik verschillende meters de gang in vloog. Dat was de eerste introductie, men weet over het instinkt van kinderen.

Zwaar gedisciplineerd als ik was, durfde ik nooit ver van huis te gaan   en werd ik op die manier veelal    alleen gelaten, terwijl andere kinderen op school waren, dat was in de     Jacob Marisstraat 18, te Slooterdijk Amsterdam; dezelfde naam inderdaad, als het schip van de HAL. De ms. Slooterdijk, waarmee wij uit Indië kwamen. Gebruik makende van mijn analfabetisme, wist Jannes den Besten, nu mijn tweede vader, mijn moeder te overtuigen, dat ik niet normaal was en liet mij in een zwakzinnigengesticht in Amsterdam Slooterdijk opnemen. Dat gesticht was een complete nachtmerrie. Kinderen die zich niet normaal gedroegen, zich bevuilden   en de rotzooi op de muren smeerden, of eindeloos hun hoofden tegen een deur of muur aan sloegen, vreemde dierlijke geluiden maakten, staan mij nog altijd bij. Ik realiseerde mij, dat ik daar weleens voorgoed in had kunnen blijven. Eens in een gesticht, nooit meer er uit, gold in die tijd.

Mijn grootvader was geschrokken, toen hij dat hoorde, maar Jannes den Besten wilde van geen advies weten. En waar was mijn zogenaamde moeder? Dankzij mijn grootvader en via de politie, werd het bestuur van die stichting (later bleek, dat zij een stevige betaling van J. den Besten ontvingen om mij daar binnen de muren te houden), gedwongen om mij te laten testen. Ik werd volkomen normaal beschouwd en werd er toen weer uit gelaten, God zij gedankt.  

Ik ben nog steeds woedend over het feit, dat men met mij kennelijk te gemakkelijk kon manoeuvreren in die tijd. Ik bleek ondanks alles, nog zo onschuldig te zijn, dat men schijnbaar van alles met mij uit kon halen. Maar ik was ook in een vreemd koud land  en kende er niemand die ik kon vertrouwen. Ik was immers nog steeds het totaal genegeerde en daardoor eenzame moffenjongetje uit de Jappenkampen en pas tien jaren oud Ik was immers niets anders gewend, dan alleen te zijnen niets om handen te hebben. Wat een verschil met een eigenwijze TV- en computerwijze tienjarige van vandaag.

In de Japanse kampen, was ik het moffenjongetje, waar de andere kinderen niet mede mochten spelen, ongelooflijk als dat klinkt, ondanks,  dat wij het kampleven met iedereen deelden. Mijn Moeder werkte nachts in de keuken en sliep overdag en ik was dus altijd alleen en moest mijzelf bezig zien te houden. Daardoor ben ik een “loner” geworden tot de dag van vandaag.

De enige cadeaus, die ik ooit in mijn leven heb gekregen, waren een aantal boeken van mijn grootvader. Dat werden mijn vrienden en die hield ik  voor mijzelf, toen ik via mijn eerste internaat St. Louise, het lezen en schrijven begon te leren. Gelukkig was ik intelligent en leerde vrij snel. Ik ben er zeker van dat mijn grootvader  daarmede mijn toekomst heeft verzekerd en gered, maar hij deed meer. Via een R.K. Bisschop in onze familie, Mgr. Lemmens, toenmaals Bisschop van Roermond, werd ik ondanks een grote tegenwerking van J. den Besten op de kostschool St. Louise in Amersfoort toegelaten. Daar man een broeder Deciderius mij persoonlijk onder zijn hoede. Hij sleepte mij in mijn eerste en enige schooljaar daar, van de eerste tot de vierde klas door 

mijn studies heen gesleept. Ik was toen 11 jaar en werd 12 in 1948. Het was een elite school, maar ik was de enige die beboterd brood at en niet de voorraden toegestuurd kreeg zoals de andere kinderen. Die aten jam, kaas, muisjes of pindakaas, ik at droog brood met een schrap boter. Maar ik was deel van een gemeenschap, ook al werd ik uitgemaakt voor pinda, als de enige Indische jongen aldaar. Geweldige cadeaus voor al die kinderen en medeleerlingen, met Kerst en Sint Nicolaas, of met verjaardagen;  ik liep daartussen, met niets.

10897266660?profile=original

Vader en moeder Lemmens

Maar voor het zo ver kwam, dat ik naar mijn allereerste school St Louise ging, werd ik eerst nog meegenomen naar de U.S.A. door een vriendin      van mijn moeder, Ria Oosterbaan, die met een Amerikaanse officier was getrouwd en mij mee naar Amerika wilden nemen, waar ik mij hevig tegen verzette. Daarna werd mij direct een naamsverandering opgedrongen, ook tot een “den Besten”, ook al verzette ik mij er tegen. Ik begreep niets meer van wat mijn moeder motiveerde, met al deze handelingen en voorstellen, die natuurlijk van J. den Besten kwamen. Ik wist van mijn grootvader, dat ik een hoop geld bezat op mijn naam, maar liefst 98.000 gulden en dat er ook een kwart van de waarde van het huis van mij was. En later bleek dan  J. den Besten niet van plan was, dat ooit aan mij te laten; wetten of geen wetten, rechten of geen  rechten. Om mijn eigendom te verdonkeremanen, werd het huis met groot verlies van de hand gedaan en mijn grootvader op  straat gesmeten, die daarmee tot een armoedige en eenzame dood was veroordeeld. Hieraan hebben de Nederlandse Autoriteiten mede schuld. Wat heeft Nederland met de nalatenschap van een oorlogsheld gedaan?

Terug naar het internaat St Louise te Amersfoort, na het enige jaar aldaar, gingen mijn zogenaamde ouders op vakantie naar Frankrijk, met hun eerste baby, een jongen, die later, dankzij haar trots en op haar kosten, dokter zou worden. Hij bleek ook  homosexueel te zijn en zou later zijn moeder van alles zou beroven (en daarmee dus ook mijn rechten) en haar de dood in zou jagen.

De tuinman van het internaat St. Louise werd gevraagd of hij op mij wilde passen en werkte ik dus met hem in de tuin in mijn zogenaamde vakantie. Na die vakantie en dat tuinwerk, werd ik van die school afgehaald en op de Technische hogeschool  Don Bosco, bij de Salesianen geplaatst, ook in een internaat in Amersfoort. Ook daar werd weer een tuinman gevraagd om op mij te passen terwijl de familie naar Frankrijk ging. Daarna werd ik ook daar vanaf gehaald. Dat was voor de rest van mijn leven, mijn laatste school, maar ten laatste leerde ik daar inderdaad ook het omgaan met gereedschappen.

Nu volgde echter de vreselijkste periode van mijn leven. De lezer begint nu mogelijk een idee te krijgen wat ik heb moeten doorstaan.  Dat ik mijn vaardigheden ondanks deze situaties heb weten te behouden, is bijna ongelooflijk. Ik heb toen zeker  de voorzienigheid achter mij gehad en kennelijk voor de rest van mijn leven. Misschien is dat de prijs, waar mijn vader zijn leven voor heeft geofferd.  Dat is de vraag waar ik mee aan het worstelen ben. Maar desondanks heb ik nu een vrouw en kinderen.

Een aanslag tegen mijn leven, waaraan ik vijfmaal de dans ben ontsprongen en verder een verschrikkelijk onrecht heb moeten ondervinden, hebben mij uiteindelijk berooid het land uitgestuurd. Ten gevolge waarvan ik nu dus als een emigrant in New Zealand zit, en daar berooid met letterlijk niets tot mijn naam, een nieuw leven moest beginnen, in mei 1962, dus 26 jaar oud. Wat heeft Nederland ooit voor mij gedaan? Wat, of hoe, met de geweldige en potentieel grote rijkdom, en geweldige studie kansen, die ooit mijn rechten waren en die mij ontnomen zijn, ook die door mijn vader aan mij zijn nagelaten.

In het nog vooroorlogse Indië; in 1939

De B.P.M.-Shell, eens mijn vaders bedrijf, gebood hem in zijn functie twee mensen te disciplineren, die de bloemetjes buiten zetten en de B.P.M. als maatschappij te schande maakten, in een tijd, waar een goede naam nog steeds zeer op prijs werd gesteld. Een de zoon van een zittende directeur ir. Jan Brouwer en een prof. dr. ir., professor in de Geologie H.H. Brons een hoge academicus, die zich aan de Japanners hadden verbonden. Voor welke reden dan ook, het was verraad, maar ir. Jan Brouwer door zijn vader gewaarschuwd, vluchtte toen naar Australië. Een mogelijkheid, die ook aan mijn vader geboden werd. Maar mijn vader, destijds de grote organisator van de B.P.M.-Shell in Nederlands Oost-Indië, beval de vernietigingen van de B.P.M.-depots in 

Tarakan en Balikpapan en vluchtte daardoor te laat. Hij was een patriot en verloor zijn leven, in dienst van zijn zogenaamde Vaderland.  

Die twee individuen (heren kan ik ze niet noemen), overleefden en waren ons vijandig gezind. Ze weigerden mijn moeder te helpen en ik wist natuurlijk te veel over en van Brons; ik was een gevaar voor hen en moest worden geëlimineerd en J. den Besten, chanteerde de Brons familie, met wat hij daarover van mijn Moeder had vernomen. Ab Brons nam hem in  dienst om mij te elimineren, wat goed in het plan van J. den Besten, maar ook in dat van de Brons paste. J. den Besten wilde mij immers ook kwijt, omdat hij niet van plan was, om mij ooit mijn rechtmatige bezittingen uit te betalen.

10897266071?profile=originalDe oorkonde die Adrians vader van de Nederlandse regering ontving

Nederland liet dit allemaal toe, door de inbeslagneming van ons huis en eigendom, onze thuis en onze haven, waardoor ik ook mijn grootvader, mijn voogd, en mijn enige bescherming verloor. Met daarbij ook de mensonterende Wet  Onbevoegdheid van de vrouw in die tijd. Dat onze situatie in Nederland, met hun acties 

tegen ons, nog verergerde, is ook de schuld van de Nederlandse Staat en haar overheden. Wat kan ik (persoonlijk) verwachten, als straks de “Indische Kwestie”, door Nederland wordt erkend?

U hebt nu de eerste 12 jaren van mijn leven gezien. Er volgden nog 14 jaren van ongeluk, levensgevaar en armoede voor mij in Nederland, voor mijn uiteindelijke vlucht door emigratie naar Nieuw Zeeland.

Beste Hans, je hebt mijn permissie hier mijn levensloop openbaar te maken. De Nederlandse Staat moet ook kennis nemen  van wat er met mij is gebeurd, evenals de B.P.M.-Shell, die  medeschuldig is aan de behandeling van de  zoon van een van hun toenmaals belangrijkste employés. De B.P.M.-Shell, heeft aan mij ook nooit de studiefondsen toegekend, die door mijn Vader met hen waren vastgezet in 1939, tijdens zijn laatste verlof in Nederland. Studiefondsen die aan mij uitbetaald zouden worden tot aan mijn dertigste jaar en het mede gebruik van alle sociale voorzieningen van de B.P.M. die ik nooit heb gezien of gekregen.

Dit is eveneens een deel van de reden waarom wij Indische Nederlanders nu al 70 jaar lang door Nederland behandeld worden; een periode die we de “Indische Kwestie” noemen. Maar ik weet het, ik ben lang niet de enige, ook al bedenk ik, dat mijn situatie en het verloop van mijn leven uniek is.  Als een consequentie van wat mij allemaal is overkomen, door mijn eigen moeders kennelijke onverschilligheid jegens mij en mijn lot, heb ik haar in 1998 persoonlijk gezegd, dat zij niet het recht had de oorlog te overleven. Deze harde, maar in mijn ogen reële uitspraak deed ik tijdens mijn laatste bezoek aan haar,  

een half jaar voor haar dood. Ik noemde haar als reden het verraad aan haar tweede zoon, ook een J. den Besten. Mijn moeder vroeg mij of ik het meende, hetgeen ik nogmaals bevestigde Zo namen wij afscheid voor de laatste maal; ik heb er geen spijt van, maar ik heb er wel moeite mee. Kunt U zich dit indenken?  Echter los van haar behandeling van en verantwoording jegens mij, haar enige kind van haar eens zo zeer geliefde man, was ook mijn moeder, eens een geweldige persoonlijkheid in die moeilijke jaren. Met geweldige prestaties en trouw aan haar geadopteerde land en nationaliteit en mogelijk honderden hebben hun levensbehoud in de kampen aan haar kookkunsten te danken. Moeder kreeg na de oorlog in Nederland, vele brieven van kampgenoten die haar bedankten voor wat zij had gedaan,  brieven die in nijd en jaloezie door haar tweede man J. den Besten werden verbrand. Maar waarom liet mijn Moeder mij toen in de steek?Nu op 12 jarige leeftijd, werd ik na de vakantietijd en na de vakantie van mijn “familie”, ook weer in Frankrijk,  ook weer van mijn tweede school verwijderd. Ook op deze tweede school liet de tuinman van die school Don Bosco, te Amersfoort, die op mij paste, mij “helpen” bij het werk in de tuin.

J. den Besten had zijn macht nu gevestigd, met onze bezittingen totaal onder zijn beheer en mijn Moeder scheen haar eigen gewoonlijke zelfbeheersing en persoonlijkheid volkomen te zijn verloren. Wij woonden nu na hun huwelijk, in ons eerste huis in de hoerenbuurt van Den Haag, in de Scheldestraat, recht tegenover de ramen met spiegeltjes en die dames in hun voor mij zo vreemde kledij, nooit eerder zoiets geweten of te hebben gezien, was dat voor mij een volkomen raadsel. Dit werd toen ook schijnbaar de tijd voor  

den Besten, om de door hem   met ons aangenomen positie te bevestigen, door mijn moeder volkomen te onderwerpen, zoals hij dat gedurende zijn eigen Vaders tijd had geleerd, in het vooroorlogse Roemeense Bucharest, met de vrouwen aldaar. De “Balkanisatie” van mijn moeder, de totale onderwerping van zijn vrouw, mijn moeder, waarvan ik later ook hoorde, dat het zijn bedoeling was, om ook mijn moeder als zodanig te werk te stellen. Hoe was dat mogelijk.

10897266871?profile=original

Nog een foto van Adrian, 15 jaar oud

Mijn moeder werd zo vaak getrapt en geslagen, dat zij zich veelal niet buiten de deur dorst te vertonen. Ongelooflijk genoeg, bleken die woningen ook tot de B.P.M. te behoren, zo tegenover onze trappen hal woonden ook B.P.M.-ers, de familie de Koning. Door het gegil en het geschreeuw van mijn Moeder, riepen die de politie.  Ondanks dat de politie de staat van mijn moeder kon zien, wist den Besten de rollen zo te verdraaien, dat de politie sympathie met “hem” hadden. Ondanks de vele gaten in mijn kennis, wist ik genoeg, om hem Mossadeg, te noemen, de huilende Minister-president van Iran in die tijd. De buren durfden niet meer te reageren, na bedreigingen van den Besten. Ze hadden nu gezien, van wat hij met de  politie wist te bereiken, ondanks mijn moeders uiterlijke kentekenen, van zijn beestachtige behandeling van haar.                                                         Nu begon ook de tijd voor hem, om zich tegenover mij een houding aan te meten. Met mijn Moeder onderdrukt en onder controle en daardoor niet in staat om tussen hem en mij te kunnen komen, om mij te verdedigen, nu was ik aan de beurt. Het was de winter van 1948, dikke sneeuw en ijsbloemen op de ramen, werd mij geboden, mij uit te kleden, veel van mijn kleding, (nu lompen) was nog steeds van onze repatriatie, de schoenen met touwtjes bij elkaar gebonden, werd ik naakt aan mij haren de douche in getrapt. Ik schreeuwde niet, het had geen zin.

Nog steeds broodmager, stond ik onder dat ijskoude water te jammeren, hij stond met een Spaanse riet voor de open deur, twintig minuten tot een half uur, als ik eruit probeerde te komen, sloeg hij mij op mijn natte huid, ten gevolge waarvan de wonden weken namen om te helen. Ik kon mij na die behandeling nauwelijks meer bewegen. Aan mijn haren werd ik naar het koude gedeelte van het huis, mijn kleine kamertje,  gesleept, de kamer in gegooid, op de vloer gesmeten, waar alleen een kaal matras en een paardendeken lag, terwijl ik niet eens was afgedroogd. Dit heb ik 11 of 12 keer moeten doorstaan. De kennelijke bedoeling was, om mij een longontsteking te bezorgen. Mijn moeder zat in de enige warme kamer, met hun eerste baby een jongen en ook een Jannes en kwam er nooit uit, zij was te bang.      Is dit van een moeder te bevatten? In die omstandigheden? Misschien wel.

Over mijn Moeder

Mijn moeder, kwam uit een niet zo welgestelde familie, een Kleermakerij en was een van de ouderen, van 11 kinderen.  Grootvader een geweldige verteller, met slechts een been, was door geheel Sauerland en Westfalen in Duitsland bekend. Moeder was geboren op een vrijdag de 13e mei in 1913, dus aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Haar door ambitie gedreven leven behelsde Piano spelen, kleding ontwerpen en maken en had ook de Kookschool doorlopen, bij een van de in die streek bekendste Hotels in Winterberg. Als Gouvernante bij een rijke Maastrichtse familie, leerde mijn moeder uiteindelijk mijn vader kennen. Mijn moeder sprak vijf talen, vloeiend Maleis was haar laatste taal.

Beginnende met de huwelijks-voltrekking in Kasteel Oud Wassenaar, bracht haar huwelijksreis haar in 1934, langs vele van de Franse kastelen en Chenonceau aan de Loire en tenslotte het Casino te Monaco, waar zij een maal mocht spelen met 1000 gulden. Moeder was gelukkig, het werden er 4000. Enthousiast wilde zij het nog een maal herhalen, maar mijn vader zei neen; eenmaal was de afspraak en zo bleef het.

In Nederlands-Indië

Moeder was een beetje koket, elke zaterdagavond, in de Soos, in een andere avond japon, nooit een tweede maal gedragen, het waren haar eigen gemaakte designs en de avond japon veranderde in een cocktailjurk en daarna in een middag japon, met veel hand gemaakte opsmuk, waar zij inderdaad bewonderenswaardig mee was, zo was haar leven, in ons oude vooroorlogse  Indië. Maar mijn vader keek naar de toekomst en dit was een duur spelletje. Zo kwam de afspraak, dat mijn Moeder alle stoffen kon kopen, die zij maar wenste, vermits zij haar eigen kleding ontwierp en zelf maakte. De stoffen kwamen van over de hele wereld, zelfs Iers linnen. Mijn moeder was de dame. Maar waar was er de moederlijke tijd voor mij? Die was er niet, voor mij was daar alleen maar de baboe en mogelijk de borstmelk afgekolfd en met de fles  aan mij gevoed.

Mijn vader was trots op zijn eerste zoontje, dat weet ik, er waren foto’s die daarvan getuigden, maar hij had ook een hoge baan bij de B.P.M.-Shell en verantwoordelijk voor de algehele financiën van die Maatschappij. Hij vloog met de Shell vliegtuigen veel en over geheel Indië voor inspectie van de boeken op de vele Shell stations. Eenmaal zelfs eens met Douglas Bader, de beroemde Engelse piloot  zonder benen, die ook voor de Shell vloog. Mijn Vader was helaas dus veel weg  voor inspecties. Corruptie tierde ook in die tijd welig en zo werd het bekend dat telegrammen mijn Vader vooruit gingen, als waarschuwing, zodat de boeken om in een correcte situatie zouden zijn. Er werden hem zelfs afkoopgeschenken aangeboden in vaak geweldige bedragen. Mijn vader reageerde daarop met ontslag en een schoonveegactie schoonveeg actie en zo werd de naam van mijn vader gevreesd op de verschillende stations, waarvan de boeken niet correct waren.

Het B.P.M.-Shell soosgebouw in Pladju

Desondanks was mijn Moeder toch nog te trots, maar ook ten zeerste beschaamd (hoe vaak was de eens zo zeer bekende naam van A.C. Lemmens, door de omstandigheden bezoedeld), om door ook maar enige 

vroegere bekende te worden gezien, vanwege haar huidige uiterlijk en onze vroegere reputatie. Was dat de bedoeling van die Jannes den Besten?

Waarom had ik een moeder, die geen belang of verantwoording voor haar  enig kind nam. Niet als een hartelijke warme en veilige Moeder, maar ook niet door haar onbesuisde tweede huwelijk, nog wel in gemeenschap van goederen ook nog, zonder acht te slaan op de belangen van haar kind. Zelfs al was dat met en onder al de geweldige beloften van die man.

Natuurlijk, haar tweede huwelijk was een volslagen nachtmerrie en in haar situatie was er geen uitweg. Door in alles toe te geven, hoopte mijn moeder een succes van dat huwelijk te kunnen maken. Dat was  dus ook debet aan haar houding  tegenover mij. Ze had toen niet door dat het  haar tweede man in het zo onverantwoorde huwelijk in gemeenschap van goederen, alleen te doen was om haar kapitaal.

Maar er was ook weinig mogelijkheid tot enige hulp, voor mijn Moeder, ze was immers geïsoleerd door de omstandigheden. Er werd een school voor mij gevonden, een RK. School aan het Westeinde. Onder de Wet moest dat tot 15 jarige leeftijd op school blijven, maar kennelijk had niemand enige belangstelling voor mij. Geen interesse en geen leidende hand, of een extra aanspraak, want ik was immers het jongetje dat niet sprak, en zich alleen wist te vermaken; in de geest nog steeds helemaal terug in de tijd van de Japanse kampen. Het Moffen-jongetje, waar de andere kinderen niet mee mochten spelen.    Ik wist niet beter en in Nederland was ik alleen maar een van de pinda’s, waar weinig interesse voor was. Het liep totaal op niets uit en duurde slechts enige maanden, ik leerde daar totaal niets. Tenslotte hing ik gewoon ergens rond en liep ik de geweldige afstanden, op mijn totaal versleten schoenen, in sneeuw en ijs, nog steeds vanuit de repatriërings-periode. Er was immers geen controle op mij Menigmaal, vroeg ik mij af, waarom ik eigenlijk geen moeder had, ik kan mij de borstvoeding niet herinneren, was het afgekolfd, zoals het mij door de baboe werd gegeven. In tegenstelling tot mijn vader, heb ik nooit in de armen van mijn moeder gelegen, maar 

ik had wel de mooiste kinderwagen van Pladju, zo werd verteld.

Tot zover het tweede deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat   hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef

 

Lees verder…

Een nieuw verdrag  tussen Nederland en de republiek Indonesie ?

10897335255?profile=original



10897387674?profile=original 

De verdragen zijn een politieke modetrend geworden tegenwoordig. Op zich een goede overeenkomst waar je op land - of landen nivo keiharde afspraken vastlegt naar de toekomst toe. 

De werking is net als in natuurkunde geënt op communicerende vaten. Met zo’’n verdrag wordt getracht om de rechten van de mensen te nivelleren. De culturen dichter bij elkaar te brengen, de gevoerde politiek op 1 lijn brengen, niet onbelangrijk de economieën doelmatig in stappen in elkaar te laten vloeien voor een gestaagd groei, en uiteraard de democratie verder gestalte te geven als het om de rechten van mensen gaat.

De bedenker van de Euro - Oud-premier Lubbers- had dezelfde missie voor zich zoals bovengenoemd. 1 Europa net als de Verenigde Staten. 1 Europa zou vele voordelen opleveren als wij naar VS kijken, maar VS kent niet de verschillende landen en een ieder met zijn eigen cultuur. Met Verdrag van Maastricht werd de Euro ingevoerd. Ambitieus werd dit Europroject opgepakt en door de strot van de Burgers geduwd. De Euro heeft de burgers alleen veel geld kost en in de ellende gestort, naast dat NL Overheid alles heeft weggesaneerd; In de zorg, scholen, Ouderen, en  veel geld dat naar Brussel gaat. Niet te vergeten als consequentie voortvloeiend uit het verdrag de tientallen miljarden om Griekenland te redden. Verdrag meldt dat ieder Lid van de Euro moet een lid in nood moet redden. Echter de burgers worden door politiek en de media nog verder dom gehouden, ook de goeroes uit de scholen van de economieën hullen in het zwijgen.

Hoe zit het nu met de waarde van onze bezittingen “Assets”? Als Nederland nu terugkeert naar de oude harde Nederlandse Gulden, is deze door de koers van de euro diep gevallen tot wel 45 %. Stel dat voor de invoering van de Euro uw huis 300.000 guldens bedroeg, is deze rond de 180.000 gulden waard. 120.000 gulden is aan de luchtbel van de Euro in rook opgegaan.

 

Wij hebben nog een verdrag dat het Traktaat van Wassenaar heet.

 Geratificeerd door de regeringen van Nederland en Indonesië in 1966. Deze beoogde dezelfde ambities en intenties van de huidige president Jokowi voor het onderdeel hervormingen van toepassing op beide landen.

Het andere onderdeel financieel paragraaf hield in dat de republiek Indonesië 689  miljoen oude Nederlandse guldens diende te betalen aan het Ministerie van Buitenlandse zaken van Stef Blok. Deze gelden hebben de bestemming voor het compenseren van de Indische Gemeenschap (ruim 500.000), die al hun bezittingen in het voormalige Indiër hebben verloren, omdat deze het land moesten uitvluchten. De republiek heeft in 2003 de laatste termijnbetaling gedaan. Nimmer zijn deze gelden door NL Overheid uitbetaald aan de Indische Gemeenschap. Inmiddels is  het bedrag opgelopen door inflatie de rente op rente, en de invoering van de Euro op  het zestienvoudig van 689 miljoen. Diverse rapporten gaan uit dat de republiek Indonesië vooraf het sluiten van het verdrag periode 1947 - 1956 ruim 4,6 miljard aan Kabinet Drees en Luns betaalde. Ter illustratie de Javaanse Bank had een totaalbalans van 61 miljoen, wordt deze afgezet naar de huidige maatstaf, kent een Rabobank een totaalbalans van ongeveer ruim 600 miljard, exclusief assets.

Hierboven op komt dat de Indische Gemeenschap als vluchteling alles tot op de laatste cent hebben moeten terugbetalen aan de Overheid voor: de overtocht, tijdelijk verblijf, en voorschot herinrichtingskosten dit in tegenstelling tot de huidige vluchtelingen. Om de Overheid tot de orde te roepen heeft de Indische Gemeenschap het Actie Comité TvW-66 in leven geroepen om de Overheid – Min. Buza – te sommeren om over te gaan tot uitbetaling.

Het verdrag van Oekraïne is nu in beeld.

Nederland zal eerst moeten beginnen om in de spiegel te kijken. Twee verdragen van het merk “Nederland” die bevolkingsgroepen in de ellende hebben gestort. In het bijzonder werd bij het Traktaat van Wassenaar de Indische gemeenschap als bevolkingsgroep hard getroffen dat nu 51 jaren wacht op hun eigen geld.

 

Sluiten nieuw verdrag tussen Nederland en Indonesië.

De communicerende vaten komen weer uit de kas. Indonesië heeft een economische groei van jaarlijks ruim 7`,7 % dit heb ik Jokowi persoonlijk horen zeggen in business forum in Kurhause in Scheveningen,  tegen Nederland nog geen 1%. Hier liggen mogelijkheden voor Nederlandse economie. De kwakkelende pensioenfondsen met 1300 miljard, kunnen hier duurzaam investeren met hoge rendementen. 

De vele masterplannen in de republiek biedt Nederland voor meer dan ruim 100.000 arbeidsplaatsen tot 2027. De republiek weer kan haar infrastructuur verbeteren en naar een next level brengen. De intensiveringen van de betrekkingen en de banden die het verdrag traktaat van Wassenaar beogen, kan nu worden geconcretiseerd naar een gezamenlijke duurzame toekomst toe.

Maar eerst zal  het financieel deel uit het Traktaat Wassenaar uitbetaald moeten worden aan de rechthebbenden.

 

Lees verder…

Bijdrage aan wederopbouw Nederland

10897238680?profile=originalBijdrage aan wederopbouw Nederland

De Indonesische injectie


Van de ene op de andere dag veranderde Nederland op 27 december 1949 van een koloniale mogendheid in een bescheiden Europese staat. Vrijwel onbekend is dat Indonesië aan de naoorlogse wederopbouw van Nederland een cruciale bijdrage leverde.

OP 27 DECEMBER 1949 ondertekende koningin Juliana in het paleis op de Dam de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië en hield Nederland op te bestaan als koloniale grootmacht. Voortaan was Nederland te vergelijken met een staat als Denemarken. Over de condities was de voorafgaande maanden onderhandeld op de Ronde Tafel Conferentie, de RTC, in Den Haag. Daar hadden vier partijen rond de tafel gezeten: een Nederlandse delegatie, geleid door Van Maarseveen, de toenmalige minister van Overzeese Gebiedsdelen; een delegatie van de Republiek die op 17 augustus 1945 door Soekarno was uitgeroepen, waarvan minister-president Hatta de leider was; een delegatie van federalisten uit de Indonesische deelstaten, die werd geleid door Anak Agung, minister-president van de grootste deelstaat De Grote Oost. De vierde partij was de United Nations Committee for Indonesia (Unci), die door de Verenigde Naties in het leven was geroepen om Nederland en de Republiek tot elkaar te brengen. Deze delegatie stond onder leiding van Merle
Cochran, de Amerikaanse voorzitter van de Unci.

Voorafgaande aan de RTC hadden Republiek en federalisten de klokken gelijk gezet. Ze hadden een grondwet opgesteld voor een soeverein Indonesië: de Verenigde Staten van de Republiek Indonesië, Republik Indonesia Serikat: de RIS. De inzet van beide Indonesische delegaties op de RTC was het veilig stellen van de soevereiniteit van de federale republiek. Ze waren bereid daarvoor concessies te doen. Ze aanvaardden dat Indonesië en Nederland verbonden bleven in een Unie onder de Oranjekroon. Wat de Unie precies inhield bleef onduidelijk, maar de Indonesiërs wisten in ieder geval te voorkomen dat deze iets zou afdoen aan de soevereiniteit van hun nieuwe staat.



EEN ONDERWERP waarover op de RTC langdurig werd onderhandeld, was de schuldenkwestie. Nederland liet Indonesië een hoge prijs betalen voor zijn soevereiniteit. Kreeg Suriname dertig jaar later een bruidsschat mee van twee miljard gulden, Indonesië werd opgezadeld met de totale schuldenlast van het voormalige Nederlands-Indië. Deze schuld werd door Nederland berekend op 6,5 miljard gulden. Het betekende dat Indonesi
ë zelfs moest opdraaien voor de kosten van de politionele acties. Dit werd Cochran te gortig. Tot woede van Drees wist de Amerikaan de Nederlandse financiële onderhandelaars ertoe te bewegen twee miljard gulden te laten vallen - zijnde de ruw geschatte kosten van de politionele acties. Er bleef een schuld over van 4,5 miljard, in guldens van toen.

Het koopmanschap van de Nederlandse delegatie leverde nog een niet te verwaarlozen voordeel op. Op de RTC werd voor Nederland de status van meest bevoorrechte handelspartner van Indonesië bedongen. Dit hield in dat de revenuen uit de circa drie miljard gulden particuliere Nederlandse beleggingen behouden bleven en dat ze tegen een aantrekkelijke koers naar Nederland getransfereerd konden worden. Deze afspraken werden neergelegd in een financieel-economische regeling: de Finec.

Had Nederland het hierbij gelaten, dan had het tot in lengte van dagen profijt kunnen trekken van zijn oude kolonie. Nederland overspeelde echter zijn hand. Het wilde geen afstand doen van West-Nieuw-Guinea. Hiervoor werden uiteenlopende argumenten aangevoerd: Nieuw-Guinea moest een kolonisatiegebied worden voor Indische Nederlanders en Nederlandse boeren; de belangen van missie en zending werden in het geding gebracht; binnenskamers werd voorts gespeculeerd over de rijke bodemschatten van Nieuw-Guinea, bauxiet, koper, goud en vooral olie; en dan waren er nog mensen die in Nieuw-Guinea een blijvend steunpunt voor onze marine in de Pacific zagen.

Op de RTC was het hoofdargument dat zonder behoud van Nieuw-Guinea geen tweederde Kamermeerderheid voor ratificatie van de RTC-akkoorden te vinden was. De Indonesische delegatie zat tussen twee vuren: aan de ene kant de Nederlandse onderhandelaars die van Nieuw-Guinea geen afstand wilden doen, aan de andere kant president Soekarno die de vrijheid van Indonesië had geproclameerd van Sabang tot Merauke. De Unci-voorzitter wist de impasse te doorbreken met het voorstel Nieuw-Guinea uit de RTC te lichten. Onder zware tijdsdruk werd op de laatste dag van de RTC besloten dat Nederland en de RIS binnen een jaar na de soevereiniteitsoverdracht over de status van Nieuw-Guinea nader overleg zouden plegen. Daarmee werd onder de RTC-akkoorden een tijdbom gelegd die een kettingreactie van ontploffingen teweeg zou brengen.



Al GAUW NA de soevereiniteitsoverdracht groeide het wantrouwen tussen de twee Unie-partners. Aan Nederlandse kant was de meest wantrouwige de minister-president Drees. Het begon er al mee dat in Jakarta de Van Heutszboulevard de naam kreeg van de Atjehse guerrilla-leider, teuku Umar, en dat de Oranjeboulevard werd omgedoopt in djalan Diponegoro. Evenmin beviel het Drees dat de Indonesische regering niet 27 december maar 17 augustus tot nationale onafhankelijkheidsdag verhief. Het ultieme bewijs van de onbetrouwbaarheid van de Unie-partner was voor Drees dat binnen acht maanden de federale staat werd opgedoekt en Soekarno op 17 augustus 1950 de eenheidsstaat uitriep.
In Nederland doorzag men niet dat de deelstaten door de Indonesiërs werden gezien als een poging van Nederland om met een verdeel-en-heers-politiek over het graf te regeren. De RIS stortte niet ineen doordat Soekarno haar liet exploderen, maar doordat ze onder de Indonesiërs nauwelijks supporters had. Indonesië had van zijn kant reden Nederland te wantrouwen toen in januari 1950 kapitein Westerling met instemming van het Knil het Nederlandse gezag op West-Java leek te willen herstellen en later dat jaar met steun van het Knil op Ambon de RMS werd uitgeroepen.

Wat Indonesië en Nederland definitief uiteendreef was de kwestie Nieuw-Guinea. Het torpederen van de RIS had Nederlandse politici ervan overtuigd dat Nieuw-Guinea niet aan het Indonesië van Soekarno mocht worden uitgeleverd. De besprekingen over de status van het gebied die in de loop van 1950 plaatsvonden, liepen dan ook op niets uit. Er werd thans met een geheel nieuw argument geschermd waarom Nieuw-Guinea bij Nederland moest blijven: Nederland had de plicht de Papoea’s uit het stenen tijdperk te tillen. De socialist Drees vond in 1952 voor dit ethische standpunt een krachtige medestander in de katholiek Luns. Drees noch Luns vertrouwde de nobele taak toe aan Indonesië, dat de handen vol had aan zijn eigen ontwikkeling. Beiden zagen het hardnekkig vasthouden van Indonesië aan de overdracht van Nieuw-Guinea als louter een hobby van Soekarno. Hem zagen ze ook als de kwade genius achter de almaar kritischer wordende houding van Indonesi
ë jegens Nederland.

Inderdaad vormde ‘Irian Barat’ (West-Nieuw-Guinea) het hoofdthema van de redevoeringen die de president bij iedere denkbare gelegenheid hield en inderdaad wekte hij daarmee bij de massa een anti-Nederlandse stemming.
Het Nederlandse kabinet zag evenwel over het hoofd dat in de parlementaire democratie die Indonesië toen nog kende, de Indonesische president constitutioneel niet meer politieke macht had dan bijvoorbeeld de president van de Duitse bondsrepubliek. Daardoor zagen zij ook over het hoofd dat alle Indonesische politieke leiders de opvatting huldigden dat Nieuw-Guinea bij Indonesië hoorde en dat elk Indonesisch kabinet overdracht van Irian Barat aan Indonesië als eerste punt op zijn regeringsprogramma had.



INDONESIE BLEEF proberen Nederland ertoe te bewegen de afspraak op de RTC ten aanzien van Nieuw-Guinea na te komen. Doch de Nederlandse regering had na 1950 de kwestie Nieuw-Guinea 'in de ijskast’ gestopt, en bij de grondwetsherziening van 1956 werd Nieuw-Guinea tot Nederlands grondgebied verklaard. Eind 1955, begin 1956 vond in Gen
ève nog één keer overleg tussen Nederland en Indonesië plaats over alle problemen die de onderlinge verhoudingen vertroebelden: de Unie, die niet tot leven was gekomen, de Finec, die volgens Indonesië eenzijdig ten voordele van Nederland werkte, en de steeds uitzichtlozer wordende kwestie-Nieuw-Guinea.

Het initiatief voor dit overleg, dat zo dramatisch zou eindigen, ging uit van het ons land welgezinde kabinet-Harahap. Minister van Buitenlandse Zaken Anak Agung was de leider van de Indonesische onderhandelingsdelegatie. De Nederlandse delegatie werd geleid door Luns, die nauw contact hield met 'vader Drees’ in Den Haag. De delegatie-Luns was bereid de Unie een zachte dood te laten sterven en de Finec aan te passen. Als voorwaarde werd gesteld dat Indonesië bij eventuele economische conflicten tussen beide landen internationale arbitrage aanvaardde. De Indonesiërs, die internationale arbitrage als een inbreuk op de soevereiniteit van hun land beschouwden, waren niet bereid de voorwaarde te aanvaarden en de Nederlandse delegatie was niet bereid haar in te slikken. Over Nieuw-Guinea wilde Luns niet praten. Toen Anak Agung hem niettemin een gespreksnotitie over de kwestie voorlegde, pakte Luns het papier tussen duim en wijsvinger en deponeerde het in een prullenmand. De Balinese radja voelde zich diep gekrenkt. De Geneefse conferentie werd een complete mislukking.

Getergd keerde de Indonesische delegatie huiswaarts. Op haar aanbeveling zegde het kabinet-Harahap op 13 februari 1956 eenzijdig de Indonesisch-Nederlandse Unie op. Dit was het begin van een kettingreactie. De opzegging van de Unie werd meteen gevolgd door opzegging van de Finec en op 4 augustus staakte de Indonesische regering de betaling van de schulden aan Nederland. Een goed jaar later zouden ook de Nederlandse bedrijven ten offer vallen aan de kwestie-Nieuw-Guinea. Ze hadden het er overigens zelf naar gemaakt. De Indonesische regering wilde buitenlandse bedrijven indonesianiseren en zo de oude koloniale economie in een nationale transformeren. Dit beleid werd door de Nederlandse directies gefrustreerd, top- en kaderfuncties bleven voor Indonesiërs ontoegankelijk en van indonesianisatie van het bedrijfskapitaal was al helemaal geen sprake. De kleine Nederlandse bovenlaag in Indonesië handhaafde zijn oude koloniale levensstijl en hield zijn bolwerken, zoals de sociëteit De Harmonie en de jachthaven in Priok, voor Indonesiërs gesloten.

Omdat het bilateraal overleg over Nieuw-Guinea uitzichtloos leek had het kabinet-Ali Sastroamidjojo al in 1953 de weg van internationale interventie gezocht. Drie jaar lang had Indonesië in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie ingediend waarin om bemiddeling van de VN in de kwestie-Nieuw-Guinea werd gevraagd. De resolutie kreeg geen enkele keer de vereiste tweederde meerderheid.
De oorzaak hiervan was dat het bewind Eisenhower-Dulles ter wille van Navo-bondgenoot Nederland geen steun wilde geven aan de Indonesische resoluties, waardoor landen die van Uncle Sam afhankelijk waren het niet waagden er voor te stemmen. Op 27 november 1957 haalde de Indonesische resolutie voor de vierde keer geen tweederde meerderheid. In Indonesië reageerde men furieus. Enkele dagen na de verwerping van de resolutie werden op instigatie van de communistische vakbeweging in heel Indonesië Nederlandse bedrijven door Indonesische werknemers bezet. De bedrijven werden door het kabinet-Djuanda onder controle gesteld, vervolgens in beheer overgedragen aan het leger en ten slotte, zonder schadevergoeding, genationaliseerd.


IN DE COLLECTIEVE herinnering van ons, Nederlanders, is bewaard gebleven dat het Indonesië van Soekarno weigerde zijn schulden te betalen. In deze herinnering is iets verdrongen. Toen Indonesië in 1956 zijn schulden aan Nederland opzegde was het restant van de schuld nog 650 miljoen gulden. Dit betekent dat Indonesië tussen 1950 en 1956 bijna vier miljard gulden heeft afgelost. Het belang van dit bedrag kan worden afgemeten aan de Marshallhulp. Nederland heeft over de periode 1948-1953 1127 miljard dollar Marshallhulp gekregen - als lening wel te verstaan. Bij de toenmalige koers van de dollar van 3,80 gulden is deze hulp niet veel meer geweest dan wat Indonesië tussen 1950 en 1956 heeft betaald. Menigeen meent dat Nederland zijn naoorlogse wederopbouw louter aan de Marshallhulp te danken heeft, de Indonesische bijdrage pleegt men over het hoofd te zien.

Deel van het collectieve nationale geheugen is ook dat het Indonesië van Soekarno Nederlandse aandeelhouders van cultuurmaatschappijen van hun rechtmatig bezit heeft beroofd. Weinig bekend is dat kapitaalopbrengsten, pensioenen, spaargelden die vanuit Indonesië naar Nederland werden overgemaakt, plus alle inkomsten die het Nederlandse bedrijfsleven in Indonesië genereerde, in die schrale jaren vijftig een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan ons nationale inkomen. In de beginjaren vijftig was deze bijdrage jaarlijks rond acht procent; in het laatste jaar voordat de Nieuw-Guinea-kwestie aan alles een einde maakte bedroeg de gekapitaliseerde waarde van de Nederlandse inkomsten nog bijna een miljard gulden. Het lijkt dat de Indonesische injectie in onze economie tussen 1950 en 1957 niet zonder effect is geweest op de snelle naoorlogse industrialisatie van ons land, die le miracle hollandais werd genoemd.

Kortom, Indië verloren betekende niet rampspoed geboren, doordat Nederland in die cruciale naoorlogse fase waarin de grondslag werd gelegd voor onze huidige welvaart, nog aardig heeft kunnen profiteren van zijn voormalige koloniale bezit.

Reactie / commentaren

Marjolein van Pagee  & ICM 

DE 4,5 MILJARD DIE INDONESIË AAN NEDERLAND MOEST BETALEN


Nooit gedacht dat nu juist de opa van Thierry Baudet een antwoord zou geven op de Indonesische schuldenkwestie. Net als Lambert Giebels schrijft hij in een boek uit 1983 dat Indonesië tot 1956 een deel van de 4,5 miljard schuldenlast wel degelijk had betaald. Giebels beweerde dat in 1956 al bijna 4 miljard gulden zou zijn betaald, vervolgens zou Indonesië tussen 1967 en 2002 nog een bedrag van 600 miljoen naar Nederland overmaken. Pluspunt is dat het boek van H. Baudet en M. Fennema (in tegenstelling tot Giebels artikel in de Groene) wel met voetnoten werkt met diverse verwijzingen naar overheidsstukken. Ben benieuwd hoe die miljarden van daar naar hier zich verhouden ten opzichte van de zogenaamde ontwikkelingshulp. Heb het wel eens omgerekend, 4,5 miljard gulden in geld van nu zou (als ik het goed heb) op zo'n 16 miljard euro uitkomen!

Dus ruim 4,5 miljard en 687 miljoen is overgemaakt, tegelijkertijd de Nederlandse Indische Burgers; De Nederlanders, Indo's en de Molukkers al hun bezittingen en banktegoeden verloren. Buitenschot blijven de verzekeraars, pensioenen en bankten die alles naar Nederland doorsluizen, en vergeten hun clientele uit te betalen

Lees verder…

10897396278?profile=originalTijd voor onderzoek na het ’onderzoek’

Een ’onderzoek’ is in Den Haag de beste remedie om onwelgevallige berichtgeving of commotie te neutraliseren. Boze Kamerleden, nieuwsgierige journalisten of een gealarmeerd publiek vinden in een ’onderzoek’ een snelle pleister op de wonde van de verontwaardiging. Het gehoopte effect is het wekken van een indruk dat er wat met een vermoedelijke misstand wordt gedaan.

In de praktijk hoeft een onderzoek niet veel voor te stellen. Natuurlijk, parlementaire onderzoeken en enquêtes zijn serieus. Bewindspersonen lanceren ook onderzoeken, waarvan de zwaarte per keer nogal kan verschillen. Bij meldingen dat een aan de overheid gelieerde instantie zich niet aan de regels houdt, kan het Openbaar Ministerie onderzoek doen of een inspectie.

Een onderzoek kan echter ook gewoon betekenen dat een ambtenaar door een minister of een staatssecretaris gevraagd wordt om eens een beetje rond te bellen, zonder dat echt duidelijk is of aan de andere kant van de lijn de waarheid verteld wordt. Op het moment dat het resultaat van het rondje bellen duidelijk is, zijn weken verstreken en is de karavaan verder getrokken.

Wie het ’rapport’ over de verdwenen Nederlandse oorlogsschepen in de Javazee leest dat het kabinet naar de Kamer stuurde, kan onmogelijk de indruk krijgen dat het hier gaat om een onderzoek dat zorgvuldig, diepgravend of professioneel is ondernomen. Een alert Kamerlid noemt het ’twee kantjes die het kabinet heeft afgescheiden’; een treffende omschrijving die voor verschillende interpretatie vatbaar is.

Nadat premier Rutte in 2016 met de Indonesische president Widodo afsprak om de verdwijning van de wrakken gezamenlijk te onderzoeken, trokken Nederlandse en Indonesische experts daar ruim een jaar voor uit. Wat is er al die maanden gebeurd?

Er blijkt in februari 2017 in Jakarta een ontmoeting te zijn geweest van Nederlandse en Indonesische deskundigen. Daarin werd vastgesteld dat de wrakken inderdaad nagenoeg volledig verdwenen zijn. Een half jaar later (!) hebben deskundigen uit beide landen ’tijdens een bijeenkomst’ op basis van beschikbare informatie bepaald dat de wrakken ’op industriële wijze’ geborgen zijn. Illegaal dus en zonder respect voor de doden.

Deze conclusie wordt van uitleg voorzien in het genoemde twee kantjes tellende afgescheiden rapport van de besprekingen. Hierin valt op dat Nederland volledig vertrouwt op de Indonesische mededeling dat er geen schroot van wrakken is aangeboden, er geen vergunningen voor zijn afgegeven en dat er geen verdachte situaties zijn waargenomen. Maar, zo leest het rapport als een disclaimer, er werd in die tijd ook niet echt toezicht op gehouden. Daar kan je dus alle kanten mee op.

Uit onderzoek van lokale journalisten en collega Olof van Joolen komt een duidelijker beeld naar voren. Slooplocatie, bergers en verstrekte vergunningen blijken na enig echt onderzoek vindbaar. Evenals ooggetuigenverslagen van betrokkenen, vuilnisbelten die als impromptu begraafplaats dienden en tastbare memorabilia van de gesloopte schepen.

Het staat in wel heel schril contrast met de ferme conclusie van het kabinet dat er ’geen duidelijke antwoorden kunnen worden gegeven op de vraag hoe deze scheepswrakken zijn verdwenen’.

Zou er überhaupt wel eens iemand van de Nederlandse ambassade ter plekke zijn geweest om poolshoogte te nemen? Hoe vaak? En is er dan met getuigen gesproken? Tot nu toe blijft het gissen, wat bij betrokkenen de indruk wekt dat onze diplomaten de moed hebben opgegeven.

Dat er na onthullingen in deze krant nu pijlsnel een nieuw onderzoek is aangekondigd, geeft aan dat er in Den Haag gelukkig mensen zijn wakkergeschud.

Zo heeft minister Ank Bijleveld van Defensie intern opdracht gegeven om een feitenrelaas op te stellen. Zo wil dit voormalig lid van de Raad van Advies van de Oorlogsgravenstichting weten wat er nu precies wel en niet is gedaan tijdens het ’onderzoek’.

Duidelijk is in ieder geval dat er over het onderwerp een stammenstrijd speelt tussen de twee meest betrokken departementen. Het ministerie van Defensie zou graag alles uit de kast halen om de Nederlandse oorlogshelden een waardig afscheid te bieden. Op meerdere niveaus bij Defensie heerst evenwel frustratie over de focus van de collega’s bij Buitenlandse Zaken, die zich vooral zou richten op het beschermen van de toch al beladen bilaterale betrekkingen met Indonesië.

Het kabinet meldt dat er tussen Nederland en Indonesië ’wederzijds begrip is gegroeid over de waarde van oorlogsgraven’. Dat doet vermoeden dat het Jakarta voor 2016 geen zier interesseerde wat er met de oorlogsbodems gebeurde. Gezien ons besmeurde verleden in het land, valt enigszins te begrijpen dat Indonesiërs de overleden leden van de krijgsmacht die hen onderdrukte niet bovenaan hun prioriteitenlijst hebben staan. Nederland is de oorlogshelden en hun nabestaanden dat echter wel verschuldigd.

In het kabinet wordt erkend dat er voor het ’onderzoek’ vooral op de Indonesiërs is gebouwd. Als het begrip tussen Indonesië en Nederland daadwerkelijk is gegroeid, zou een team Nederlandse experts die kant op moeten kunnen. Om echt onderzoek te doen.

Lees verder…

SCHEEPSSLOPERS ’DEDEN GEWOON HUN WERK’ Schending zonder

enig besef

10897395289?profile=original

10897395466?profile=original

Voor tien dollar per dag maakten ze kleine stukken van de enorme wrakdelen die over zee werden aangevoerd. Ex-medewerkers van het bedrijf dat verantwoordelijk was voor de illegale sloop van zeker tien scheepswrakken beginnen nu pas langzaam te beseffen wat ze verkeerd hebben gedaan.

Het Indonesische ministerie van Transport gaf tussen 2014 en 2017 aan de lopende band vergunningen af aan bergers om oude scheepswrakken te lichten, zo blijkt uit het register (zie fragment onder uit 2015).

De bij de Slag in de Javazee gezonken Nederlandse oorlogsbodems van de vloot van schout-bij-nacht Karel Doorman vielen ten prooi aan slopers en plunderaars. Werklieden namen kogelhulzen en koperen naambordjes mee.

Hun namen willen ze niet zeggen. Twee van de naar schatting zeventig mensen die tussen 2014 en begin 2017 op een schiereiland naast de haven van Brondong werkten; ze zijn bang voor mogelijke gevolgen. Maar ze willen best vertellen wat ze daar deden en hoe het in zijn werk ging. We noemen ze bij hun schuilnamen: Ari en Budi.

Jonge kerels zijn het nog. Beiden hebben in hun eenvoudige huis van kale grijze bouwblokken hun trouwportret aan de muur hangen. De data zijn nog maar van een paar jaar terug. Ari heeft een jong dochtertje. Ze slaapt op een dun matrasje zo op de kale vloer onder een dekbedhoes in vrolijke cartoon-kleuren. Dezelfde vloer waar haar ouders op zitten. Meubels zijn er in het huisje tussen de palmbomen nauwelijks.

Omdat Ari en Budi het zeker niet breed hebben, kwam het aanbod begin 2014 als geroepen. Budi vertelt hoe het ging. „Ik werkte in Kalimantan en kreeg een belletje van de voorman. Of ik terug naar Java wilde komen want hij had mannen zoals ik nodig. Ik ging. Het salaris en de uren waren goed. We werkten van acht uur in de ochtend tot vier uur ’s middags. Voor tien dollar per dag.”

De twee kwamen te werken op een landtong ten westen van de haven van het kustplaatsje op Java. Om er te komen moet je onder een slagboom door met een bewaker ernaast. Wanneer je de kantoren van de politie en kustwacht bent gepasseerd, moet je een lang hobbelig pad af. De regentijd heeft de kuilen in modderpoelen veranderd. Er herinnert weinig meer aan de brute slooppraktijken.

Opgeruimd

Er slingeren alleen nog wat stukken scheepstouw en een enkele slijpschijf die tijdens het werk is gesneuveld. Verder is het vier voetbalvelden grote terrein vakkundig opgeruimd. De zeecontainers die langs de randen stonden om pottenkijkers buiten de deur te houden, zijn verdwenen. Alleen het verlaten huisje van de bewaker staat er nog.

„Op zee werden de schepen al in grote stukken gehakt. Wij sneden die met snijbranders in kleinere delen”, vertelt Ari. „Dat ging de ene keer makkelijker dan de andere. Vooral delen met veel klinknagels waren lastig. Gemiddeld waren we met een schip een maand bezig. Soms iets langer.”

Toen afgelopen week duidelijk werd dat de Indonesische overheid informatie over de slooppraktijken, zoals het verlenen van vergunningen, heeft verzwegen, beantwoordde minister Bijleveld (Defensie) de gang van zaken met een brief waarin staat dat niet onomstotelijk is aangetoond dat de schepen op de sloop van Brontong, de verdwenen oorlogsbodems Hr.Ms. De Ruyter, Java en Kortenaer zijn.

Medewerkers van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed bogen zich over foto’s aangeleverd door onder anderen de Indonesische onderzoeksjournalist Aqwam Hanifan en konden niet met zekerheid zeggen dat het om resten van de drie verdwenen oorlogsbodems ging. In theorie zouden het ook gezonken Hollandse koopvaardijschepen kunnen zijn.

Baas

Ari en Budi zetten bij die suggestie kanttekeningen. „De meeste schepen waren oorlogsschepen”, zegt Ari beslist. „Hoe we dat wisten? Omdat de baas ons dat heeft gezegd”, voegt zijn voormalige collega toe. De twee hadden delen van alle soorten marinevaartuigen onder de snijbrander. Van een onderzeeboot tot wat de twee slagschepen noemen. Maar hoogstwaarschijnlijk doelen ze eerder op kleinere marinevaartuigen zoals kruisers en gaat de nuance in de vertaling verloren. Zowel Nederland als Groot-Brittannië verloor dit type schip bij de Slag in de Javazee (1942).

In hun huis hebben de mannen hard bewijs voorhanden. Beiden konden de verlokking van een nog scherp patroon niet weerstaan en namen het mee. De projectielen ogen los van wat groene uitslag puntgaaf. Ari heeft ook twee restanten in zijn bezit die het meest lijken op de gietijzeren vulplaatjes, die tussen een dek en bijvoorbeeld een kanon worden gezet.

Budi tovert twee koperen naambordjes tevoorschijn die hij blijkbaar heeft achtergehouden. Op een ervan staat ’Amsterdam’ en verwijst naar een leverancier van spoorwegmaterieel. Op het andere staat eenvoudigweg: Laadruim.

Grotere en duurdere spullen konden ze niet meenemen. Zakken vol met koperen patrijspoorten werden apart verkocht. Meteen al, want koper is waardevoller dan het oude staal. „De Chinezen namen ook zo’n honderd granaten mee”, herinnert Ari zich. Hij strekt zijn onderarm uit om de grootte van de hulzen aan te duiden. „Ze haalden wel eerst het kruit eruit. Anders was het natuurlijk te gevaarlijk.”

Naast de granaten, kogels, laarzen en helmen zagen de slopers meer voorbijkomen dat erop duidde dat ze aan marineschepen werkten. Complete scheepskanonnen sneden ze in stukken. Budi heeft ook een aanwijzing die een stuk van een wrak lijkt te linken aan de Koninklijke Marine. Hij zegt een deel langs te hebben zien komen met daarop de grote letters K en N. Precies wat er vlak voor de boeg op de zijkant van de Kortenaer stond. Van dit schip is, net als van de Britse HMS Elektra, bekend dat de wrakken lagen in een gebied waarvoor het Indonesische ministerie van Transport vergunningen heeft verleend om te bergen. Het register van het ministerie, waarin de toegekende vergunningen staan vermeld, is in het bezit van De Telegraaf. Daarin staan de namen van vijf bergingsschepen die in 2015 toestemming hebben gekregen om de wrakken te lichten.

Schedels

Op één van de kanonnen, zo vertellen ze, deden de mannen de meest lugubere vondst. Toen ze het wilden slopen, zagen ze eerst helmen en daarna schedels van de mannen die ermee ten onder waren gegaan. Er waren ook andere menselijke resten, maar geen complete skeletten. „Misschien zijn die door de sloop in het water al uit elkaar gevallen”, oppert Budi.

Ze vertellen bijna onbewogen over dit deel van hun werk. „Nee, ik vond het niet eng of naar. Zo gaat dat toch gewoon”, gaat Ari verder. „Eerst schrok ik wel. Het blijven toch botten”, reageert zijn maat. „Maar toen ik wist dat het hele oude botten waren, was ik weer oké. We moesten de resten op een stapel leggen van de voorman. Hij zorgde dan dat ze werden begraven. Dat was het.”

Dat ze indirect hebben meegewerkt aan het verstoren van een oorlogsgraf van honderden mensen, lijkt alleen Budi te begrijpen. En dat ook pas sinds kort, en ogenschijnlijk zonder dat het veel wroeging of andere emoties oproept. „Ik las er een paar weken terug iets over in de krant. Toen dacht ik wel: ik moet oppassen. Straks word ik nog verdachte.”

Lees verder…

’AMBTENAREN VERKOCHTEN BERGINGSVERGUNNINGEN’

Fraude met wrakken

10897385698?profile=original

door Olof van Joolen

Indonesië heeft in het officiële onderzoek naar de uit de Javazee verdwenen scheepswrakken aantoonbaar onjuiste informatie laten opnemen. De overheid stelt dat er geen vergunningen zijn afgegeven voor het bergen van schepen, maar in zeker twee gevallen gebeurde dat wel.

Deze nieuwe onthulling komt van de Indonesische nieuwssite Tirto.id. De website meldde eerder waar stoffelijke resten uit Nederlandse en Britse oorlogsbodems zouden zijn gebleven: in een massagraf op Oost-Java vlakbij de haven waar de brokstukken uit elkaar werden getrokken.

Kortenaer

Uit documenten die de Indonesische onderzoeksjournalisten wisten te bemachtigen, blijkt dat zowel voor de locatie waar de voor 80 procent verdwenen Hr.Ms. Kortenaer lag, als die van de Britse HMS Electra, vergunningen zijn verleend. Het bedrijf dat ze kreeg, is het Indonesisch/Chinese PT Jatim Perkasa dat Tirto en Australische wrakdeskundigen in verband brengen met de vermissing van de Nederlandse wrakken.

De stukken zijn ook in het bezit van De Telegraaf. Ze zorgen voor een ander beeld dan wat minister Bijleveld vrijdag de Tweede Kamer presenteerde. „De belangrijkste conclusie is dat de scheepswrakken zonder vergunning van de Indonesische autoriteiten op industriële wijze zijn geborgen”, schreef ze in een Kamerbrief over de verdwenen scheepswrakken.

Wat ze overigens de Kamer niet meldde en ook niet in de naar het parlement gestuurde samenvatting van het onderzoek staat, is dat er tijdens het onderzoek geen forensisch vergaard bewijs ter tafel is gekomen. Deze kanttekening staat wel in het complete onderzoeksverslag waar De Telegraaf inzage in kreeg. Dit wekt de indruk dat er sprake is van een ’papieren onderzoek.’ Opvallend genoeg melden de opstellers van het stuk dat conclusies zijn getrokken van ’beschikbare informatie.’ Wat klinkt als een kanttekening bij het eigen werk.

Volgens Tirto zijn de Indonesische kustwacht en het directoraat generaal voor zeetransport van het ministerie van Transport druk bezig hun straatje schoon te geven. De onderzoeksjournalisten kregen via een openbaarheidsverzoek een lijst van 217 vergunningen voor bergingen op zee tussen 2014 en 2017. Bij een presentatie aan hen begin dit jaar werd dit aantal plotseling teruggebracht naar slechts dertig.

Herhaalde verzoeken om uitleg die onderzoeksjournalist Aqwam Hanifan neerlegde, werden genegeerd. Hij denkt dat de ambtelijke diensten proberen corruptie te verhullen. Er zouden vergunningen voor grof geld zijn verkocht. Binnen de Indonesische ministeries van Transport en Buitenlandse Zaken zou grote ergernis bestaan over het mogelijke gerommel van de ambtenaren.

De Nederlandse betrokken ministeries zwijgen vooralsnog. Defensie-woordvoerder Paul Middelberg stelt namens dit departement en die van Buitenlandse Zaken en Cultuur, Onderwijs en Wetenschap dat de onthullingen eerst moeten worden bekeken voor de overheid kan reageren.

Nabestaanden

Namens de nabestaanden van de marinemensen die in 1942 ten onder gingen op de Nederlandse oorlogsschepen, roept voorzitter Jacques Brandt van het Karel Doormanfonds de regering op zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. Het Doormanfonds financierde de expeditie die constateerde dat de Hr.Ms. De Ruyter, Java en Kortenaer verdwenen waren.

„Het was een schok voor nabestaanden dat de wrakken waren verdwenen en het is weer een schok dat er sprake lijkt te zijn van een massagraf met stoffelijke resten”, reageert de oud-marineofficier. „Er moet zo snel mogelijk worden uitgezocht hoe het met dit graf zit. De eventuele stoffelijke resten moeten worden veilig gesteld. Nederland moet het officiële onderzoek heropenen als er zoveel nieuwe informatie is.”

Lees verder…

10897394055?profile=original

JAVAZEE  - SLOPERS SCHEEPSWRAKKEN BRACHTEN RESTEN      OORLOGSHELDEN IN ZAKKEN NAAR VERZAMELGRAF Harteloos in  kuil gedumpt

Een schokkende ontwikkeling in de zaak van de uit de Javazee verdwenen

oorlogswrakken. Een Indonesische onderzoeksjournalist onthult dat de botten van onze zeehelden in een anoniem massagraf zijn terechtgekomen. Volgens het officiële onderzoek is niet duidelijk wat met de resten van schepen en

bemanning is gebeurd/

De menselijke resten uit oorlogswrakken die illegaal uit de Javazee zijn gehaald, zouden zijn herbegraven in een anoniem massagraf op Oost-Java. Het ligt vlakbij de havenplaats Brodong waar de wrakken in stukken zijn gesneden.

Dit schrijft de Indonesische nieuwswebsite Tirto.id op basis van eigen onderzoek. Volgens journalist Aqwam Hanifan gaat het om Nederlandse en Britse stoffelijke resten. Onder de geheel en gedeeltelijk illegaal geborgen wrakken zijn de Nederlandse Hr.Ms. De Ruyter, Java en Kortenaer. Ze werden tot zinken gebracht in 1942 tijdens de slag in de Javazee. Negenhonderd opvarenden kwamen om.

Schedels

De journalist sprak met de Indonesiër die op de wal verantwoordelijk was voor het verwerken van de scheepsresten. Aannemer Haji Ghoni bevestigde dat zijn arbeiders tijdens het in stukken snijden van de wrakdelen menselijke resten tegenkwamen. Het zou gaan om schedels, kaakbotten, handen, voeten, heupen en ribben.

„Soms zijn ze er en soms niet”, zei hij. Ghoni vertelde volgens Tirto die botten terug in zee te hebben gegooid. Toen hij een tweede keer met zijn uitlatingen werd geconfronteerd, werd hij zenuwachtig. Twee arbeiders die niet met hun naam op de site wilden, stelden dat ze alle resten aan Ghoni moesten geven.

Ze wisten dat het ging om de stoffelijke resten uit oorlogswrakken omdat tussen de wrakdelen ook munitie, laarzen en granaathulzen werden gevonden.

Typeplaatjes

Op typeplaatjes die de journalist zag, stonden de plaatsnamen Amsterdam en Rotterdam ingeslagen. In het deel van de Javazee waar de bewuste illegale slopers tussen 2014 en 2016 actief waren, liggen gezonken Nederlandse en Britse oorlogsbodems.

De meeste menselijke resten zouden volgens één van de anonieme medewerkers helemaal niet in zee zijn gegooid, maar naar een verzamelgraf zijn gebracht. Dit lag op de Suko begraafplaats, vlak bij het huis van de aannemer. De lokale grafdelver wees de journalist de plek. Menselijke resten zouden in zakken zijn gebracht en op een diepte van minder dan een meter zijn begraven. „Ze kwamen meerdere keren en het was veel”, aldus de grafdelver.

De grote brokken waarin de oorlogsschepen op zee werden gehakt zijn volgens Tirto overgebracht naar een terrein bij de haven van Brondong, op slechts zeven minuten lopen van de begraafplaats. Deze locatie was al langer bekend en werd bezocht door de Nederlandse documentairemaker Kick Stokvis.

Schoongeveegd

Toen de Nederlandse filmploeg begin 2017 ging kijken, was het terrein leeg en zo goed als schoongeveegd.

Tirto.id kreeg als eerste bevestigd dat er daadwerkelijk illegaal geborgen schepen zijn gesloopt. Op verschillende Indonesische websites circuleert beeld waarop de installaties in vol bedrijf zijn. Op dit beeld zijn er verschillende onderdelen zichtbaar die Nederlands lijken. Zoals een anker.

Wie de plek op Google Earth bekijkt, ziet duidelijk een groot bergingsvaartuig liggen. Reconstruerend kwam zowel de Australische duiker en wrakkendeskundige Scott Willan als journalist Aqwam Hanifan uit op de BC Pioneer 88 van bergingsbedrijf PT Jatim Perkas. Een schip varend onder Indonesische vlag, maar feitelijk Chinees eigendom. De bemanning was Chinees en uit een inschrijving bij de lokale Kamer van Koophandel blijkt ook de directeur van PT Jatim Perkas uit China te komen.

Het dossier Javazee valt onder drie Nederlandse ministeries: Defensie, Buitenlandse Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De departementen zeggen via een woordvoerder kennis van de onthullingen te hebben genomen. Omdat ze die nog niet hebben kunnen bestuderen, stellen de ministeries niet te kunnen reageren.

Illustratie Marius STeenbergen

Lees verder…

ICM Online Het Schrijvers collectief

ICM Online Het Schrijvers collectief

10897299283?profile=original


10897251071?profile=originalVoor het eerst organiseert  Pasar Malam Rijswijk in samenwerking met ICM Online  "Het Schrijvers Collectief " . De column schrijvers en schijvers ; Han Dehne,  Elly Hauwert, Henk Harksen, Albert van Prehn, Rolo Lapre, Ferry Schwab sr en Wijnand van de Meeberg  hadden deze twee pasardagen op het bij-podium hun verhalen  voorgedragen  uit de pas uigebrachte boeken. Leidend in deze is de verhaalroute uit ICM Jaarboek 2009 - 2010 "toegang tot de Indische wereld". In deze route komt geschiedenis aan de orde van de Indische Nederlanders die anno 2000 in de Nederlandse samenleving woont.  Als passend voorbeeld komt het thema pasar malam aan de orde, naast andere zeer interessante andere thema's. Aansluitend voordrachten van de boeken van de schrijvers. Aan het einde van de voordrachten werden  door het lezerspubliek in Q &A sessies over en weer vragen worden gesteld. Presentatie  & discussieleider  Ferry Schwab sr.  

 

 10897289873?profile=originalICM Jaarboek "Toegang tot de Indische Wereld"

De verschillende schrijvers zullen hun bijdrage leveren tijdens de voordrachten uit ICM Jaarboek.

De geschiedenis van de Indische Nederlanders anno 2000, is vastgelegd in het boek “Toegang tot de Indische Wereld”. Zoals iedere krant wordt er teruggeblikt op afgelopen jaar. ICM als krant blikt terug op het jaar 2009 – 2010, van de Indische Nederlanders in de huidige Nederlandse samenleving met haar pasar malams, koempoelan, lezingen, boeken, schrijvers, documentaire, Indische nieuwtjes, Indische muziek, de Indie herdenkingen, Indische ontwikkelingen, Indisch Platform met haar gelieerde aangesloten Indische organisaties, en ten slotte de laatste stand van zaken met betrekking tot de Indische kwestie, die op dit moment bij de staatsecretaris Martin van Rijn ligt. De verwachtingen zijn dan binnenkort met de oplossing komt.

 10897290099?profile=original“Door de ogen van het kind

De vader van een bekende schrijver overleefde het jappenkamp door op zijn tellen te passen en door de macht van het getal de macht over zijn leven in eigen hand te houden (Adriaan van Dis, Indische Duinen).   Ellen dat als Indisch kind juist op het verkeerde moment (WAR II, overdracht, bersiap, koele kille ontvangst) en plaats ( Tegal in Het Voormalige Indiër ) het licht van aardse voor het eerst mocht aanschouwen, kreeg haar rugzakje al mee.  Een bestemming met een gave, die zorgde dat ze van bizarre gebeurtenissen even afstand kon nemen van het aardse om te kunnen overleven. Zij kende maar even de liefde van haar ouders waarna zij als een “ stuk vuil " van het ene gezin in andere belandde, waar ze opnieuw haar integriteit moest bewijzen. De aankomst in het kille koele Holland stond niemand aan de kade om haar op te vangen.   

10897290295?profile=original

Het boek "Liefde als ruwe diamant" vertelt u onder  andere over de recente ontwikkelingen van de Indische kwestie. Zoals U bekend dient dit dossier onder staatssecr. Martin van Rijn van VWS. Naar verwachting zal hij binnen een maand met het antwoord komen of met het voorstel.

 
Vertelt U op pagina 133 haar bronnen o.a.:
Gesprekken met Frits Bolkenstein, Herman Bussemaker oud vz - IP, Henk Beekhuis, NIOD instituut Jeroen Kapperman, Hans Vervoort, en ICM Online.

Vanaf pagina 138;
wordt het Indische Platform in beeld gebracht, en de Indische kwestie onder de loep genomen.

Vanaf pagina 140;
doet Slifraire Delhaye nieuwe Vz IP zijn kerndoelstellingen en het IP beleid uit te doeken. Brengt de ontwikkelingen in beeld de dialoog met staatsecr. Martin van Rijn van 24 mei 2013 tot het heden. 
Dan neemt Ton te Meij IP delegatie het woord over de politieke dialogen die begonnen op 12-01-2007 tot het heden.
Tot slot komt staatsecr. Martin van Rijn in beeld met zijn Veegbrief Kerstreces 20 december 2013.

Dit is slechts een topje van Liefde als ruwe diamant !

10897291672?profile=original    DOCUMENTAIRE ZOEKTOCHT INDISCHE KINDEREN NAAR JAPANSE VADERS Naar het boek van Han Dehne.

De door de Japanse documentaire maakster Yuki Sunada gemaakte film, waarin o.a. Nippy Noya (de beroemde percussionist) en Mary Dehne (echtgenote van ons redactielid) een prominente rol spelen is de afgelopen woensdag tijdens het filmfestival in Jakarta onderscheiden met een Global Award.  Deze documentaire gaat over Japans Indische kinderen in Nederland die vaak nog altijd op zoek zijn naar hun biologische Japanse vader. In een eerdere kolom van Han Dehne is hier al uitvoerig over geschreven en is voor ICM-leden altijd bereikbaar op zijn NING-pagina bij icmonline.ning.com   Binnenkort zullen de direct betrokkenen een voorvertoning bijwonen in één van de Nederlandse theaters. Hoe de verdere gang van zaken is zal binnenkort bekend gemaakt worden evenals hoe, waar en wanneer deze indrukwekkende documentaire is te zien. 

10897291863?profile=originalVoorbode van het turbulente Millennium - Hoe Mischa ons leven veranderde

DE VELE ONTHULLINGEN MET VELE PRIMEURTJES , DE ONTMOETINGEN MET O.A. PRESIDENTEN, GEO ‘S EN CFO’S DOOR DE OGEN VAN EEN SENIOR INTERNATIONAAL MANAGEMENT CONSULTANT 

Ode aan Mischa

Dit boek is opgedragen aan Mischa, een viervoeter. Onze dochter Avril Lorraine R.I.P 18-10-1968 / 11-12 -2013 o.a. inspireerde ons tot uitgave van dit boek dat vanaf 1999 stoffig lag te worden.

Bill en Hillary Clinton, Barack Obama en First lady, prinses Beatrix en Poetin beschikken over een dergelijke viervoeter als spindoctor, adviseur en vertrouweling. Politicus Jan Terlouw ging ons voor met zijn boek over zijn trouwe viervoeter. Uit ons leven gegrepen speelde zich af van 1989 - 1999. 
Het moment dat de wereld aan de vooravond stond van grote innovatieve veranderingen, met dynamische, turbulente ontwikkelingen, die mondiale afstanden overbruggen, de voorbode van de globalisering, millennium, de Euro, en de financiële ontwikkelingen die later tot de kredietcrises leidde. In deze turbulente dynamiek overleefden Ferry, Astrid en Mischa Schwab.


 

 

 

 

 

 

Lees verder…

Boekbespreking, e-Books, CD en DVD -

10897254899?profile=originalBoekbespreking, e-Books, CD en DVD -  

Soldaat in Indonesië, 1945-1950 – Gert Oostindie. De oorlog in Indonesië roept een mensenleven later nog steeds heftige emoties op. Nederland mobiliseerde destijds 220.000 militairen voor een verloren strijd, die achteraf ‘fout’ ging heten. In het publieke debat gaat het vooral over de Nederlandse oorlogs-misdaden. Veteranen hebben zich in deze debatten flink geroerd.   Zij waren er, hebben het mee-gemaakt, beleefden de rauwe werkelijkheid temidden van een vijandige natie in een ‘groene hel’. Wat aan het licht komt is vaak

onthutsend. In dit boek gaat het daarnaast ook om andere thema’s: spanning tussen hen en de Indonesiërs, begrip en onbegrip over de onafhankelijk-heidsstrijd, frustraties over de politieke en militaire leiding en bevelen, angst, boosheid, schaamte, wraak, verveling en seks. Dit boek is gebaseerd op hun brieven, dagboeken en hun memoires, ingebed in de bredere context van een dekolonisatie-oorlog en de verwerking ervan in Nederland. Gert Oostindie is directeur van het Koninklijk Instituut voor Land- Taal- en Volkenkunde (KITLV). Daarnaast is hij hoogleraargeschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Aan dit boek ligt een zorgvuldig en breed onderzoek ten grondslag.

Adviesprijs: € 29,95.

10897254087?profile=originalDe laatste eeuw van Indië –   J. van Doorn. Halverwege de vorige eeuw werd Nederlands-Indië de onafhankelijke republiek Indonesië. De schok van de afscheiding is in Nederland nooit helemaal verwerkt. Nog steeds vraagt men zich af waarom de breuk niet werd voorzien en verbaast met zich over het geweld waarmee Nederland reageerde op het vrijheidsstreven dat men zelf had opgeroepen. Het oude geschiedenisbeeld van Indië voldoet al lang niet meer en het nieuwe Indonesische beeld biedt nauwelijks een bevredigend alternatief. Dit boek is een diepgaande studie van Van Doorn, waarin een poging wordt gedaan het wezen van Indië te door-gronden.  Adviesprijs: € 12,50.

10897254057?profile=originalGedeeld verleden – Stichting Herdenking 15 Augustus 1945. Ter gelegenheid van 70 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog       in Zuid Oost-Azië en daarmee   ook voor het Koninkrijk der Nederlanden, is een lustrumboek uitgegeven. In de loop der jaren zijn er tijdens de herdenkingen door bekende, bijzondere en mooie mensen ontroerende voordrachten gehouden, gedichten voorgedragen en vele liederen gezongen. Deze spreken nog altijd tot de verbeelding en mogen niet  verloren gaan. Deze zijn in dit boek gebundeld met een korte inleiding van de geschiedenis van de oorlog en bezetting van Indië en wordt gecompleteerd door een overzicht van alle oorlogsgraven in Zuid Oost-Azië. In dit boek is ook de herdenking van dit jaar 2015 opgenomen. Adviesprijs: € 19,50.

10897254665?profile=originalEen buitenbezittingse Radja – W.J.M. Michielsen. W.J.M. Michielsen verliet in 1857 op 13-jarige leeftijd zijn geboortestad Breda  om  als  kajuitjongen maar de Oost te gaan. Na enkele zeereizen vestigt hij zich op Java, waar  hij  met  wisselende  banen in zijn levensonderhoud voorzag. Een keerpunt kwam in december 1867, toen hij voor het groot-ambtenaren-examen slaagde en een carrière in Indische bestuurs-dienst mogelijk werd. Deze kans heeft hij ten volle benut. Vele jaren diende hij in de zogenaamde ‘buitenbettingen, om zijn loop-baan uiteindelijk in Batavia af te sluiten als lid van de Raad van Nederlands-Indië. Op zeer hoge leeftijd, rond 1914 schreef hij zijn memoires, waarin hij met veel verve en oog voor detail verslag doet van zijn bewogen leven tot 1975. De latere periode is óf net geschreven, óf verloren gegaan. De editie van deze boeiende en kleurrijke vertellingen wordt hier vooraf gegaan door een inleiding over de historische achtergronden.Adviesprijs: € 29,00.

10897253479?profile=originalDe Indië-weigeraars – Antoine Weijzen. Een boek over een van de pijnlijkste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. Twee dagen na de Japanse capitulatie riep  Soekarno   op  17   augustus 

1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Als reactie daarop stuurde de Nederlandse regering een grote troepenmacht bestaand uit dienstplichtige militairen. De meesten gingen zonder probleem, maar een kleine groep weigerde en werd hiervoor zwaar gestraft. Antoine Weijzen brengt dit onderwerp uit de Nederlandse geschiedenis in beeld, maar     met respect voor de context en  de tijdgeest. De Indië-weigeraars

is het eerste deel in de serie“De zwarte bladzijden uit de Vaderlandse geschiedenis”.

Adviesprijs: € 19,50.

Lees verder…


10897261876?profile=original levensverhaal - II     door onze correspondent in Nieuw Zeeland, Adrian Lemmens

 

Helaas was ik toevalligerwijze aanwezig tijdens dat verraad, en raakte ik zelfs aan mijn hoofd gewond, door een steen, die door hun oudste zoon Rijnco geworpen werd. Dit gebeurde allemaal in de “Villa Isola” in Bandoeng. Na verbonden te zijn, mocht ik met Eppo, hun jongste zoon, in de Japanse stafauto, met vlaggetjes en de Japanse chauffeur, als een troost, een lunch pakketje “Oom” Ab Brons brengen in zijn gevangenis, waar ik hem door de poort tussen een  groepje andere Hollandse gevangenen zag staan. Ab Brons was een grote man met een rood gezicht en witte haren; men kon hem niet missen.

Als Duitse, maar ook om mijn vaders reputatie te dwarsbomen, werd mijn moeder door toedoen van deze mensen bij Greetje Brons ontboden. Deze vroeg haar verzoek de functie van tolk op zich te nemen (mijn moeder sprak vijf talen). Mijn moeder vroeg bedenktijd en ze kreeg hier  slechts drie uur voor. Overhaast vluchtten wij naar Surabaya per trein. De trein werd door de Japanners uitgekamd, op zoek naar ons, maar RK. Zusters hielpen ons verborgen te blijven. Het onderzoek van drie jonge Japanse officieren op die trein duurde drie dagen.    

In Surabaya werden wij toch gevangen genomen en kwamen wij, in volgorde,  in het klooster Gedangan, Ambarawa; daarna ik denk kamp 5, en tenslotte  Banyu-Biru kamp 10. Waar wij tot begin december 1945 verbleven. Ons vertrek van Banyu-Biru kamp, ik geloof op 6 December 1945, was zeer dramatisch. Onder de bescherming van de Ghurca’s, die ons ook van de revolutionairen tijdens de Bersiap bevrijdden. Ons kamp was reeds in handen van de guerrilla’s en werd, volgens de dreigementen, op een totale eliminatie voorbereid. Luidsprekers verkondigden allerlei dreigementen, slangen, krokodillen en tijgers en panters zouden op ons losgelaten worden, barricades van zandzakken werden opgeworpen tegen aanvallen met handgranaten. Wij werden op het laatste moment ontzet door een kolonne Ghurca’s, die ons kamp voor mogelijk een maand   of meer verdedigden met mortieren, machinegeweren en persoonlijke nachtelijke koppensneller-activiteiten.

Met het uiteindelijke vertrek in een grote groep, gingen wij door geweervuur aan beide zijden van de weg en vliegtuigen overal in de lucht schietende en bombarderende tot aan Semarang toe. Het was soms een angstwekkende vuurzee, waar wij doorheen reden. Tenslotte bereikten wij Semarang, waar wij na enige dagen aan boord gingen via pontons op het Amerikaanse schip de “Victoria Amhorst” op weg naar Batavia. Ik denk dat het in het eerste Kamp 11 van Banyu-Biru, onze buren waren, die met hun groep praktisch helemaal uitgemoord zijn. Daarom werd met onze groep geen risico genomen en waren wij ook uitzonderlijk zwaar bewapend, met tanks en gepantserde wagens. Wij zaten dan ook met alle bagage om ons heen in die trucks. 

Terug in Nederland

Binnen het jaar, wist Jannes den Besten, van de weduwen en wezen  

afdeling van de B.P.M, met geweldige leugens, mijn moeder in te palmen en hoe ongelooflijk het ook klinkt, in gemeenschap van goederen met haar te trouwen in December 1947. De man bezat zelf niets, hij was een homosexueel, hetgeen mijn Moeder ook pas te laat te weten kwam. Mijn moeder werd eventueel door hem onder druk gezet, om haar onder controle te kunnen houden. Eenmaal, tijdens een open gesprek, vertelde mijn moeder mij een en ander. Op haar eerste huwelijksnacht posteerde mijn Moeder zich kennelijk voor die man, (ik moet er niet aan denken, mijn moeder). Maar het liep mis, hij gebood haar woedend zich aan te kleden en zei: “Ik heb jou daar niet voor nodig en ik heb nu al jullie geld en die kleine flikker (dat was ik), raak ik op de een of ander manier wel kwijt”. Dit was dus mijn toekomst, waar mijn eigen moeder in meespeelde, “gedwongen of niet”, hoe is dat mogelijk.


10897266476?profile=originalAdrian Lemmens, 15 jaar oud

Alle twee de kisten, met Amerikaanse voedingsmiddelen die wij ons uit de mond hadden gespaard en meenamen naar Nederland, werd door die man alleen opgevreten, terwijl ik, nog mager van de kampen, nog steeds honger leed. Drie grote kisten met sigaretten, verkregen met hulp van de vroegere directeur ir. A. Scholtens van de B.P.M.-Shell, de vroegere directe baas van mijn vader, daar werd direct de eerste Volkswagen Kever van  gekocht. De rest verhandelde en  rookte hij zelf op,  kronkelend over de vloer van het hoesten. Bij de eerste kennismaking  met die man, weigerde ik hem de hand te schudden en kreeg ik een geweldige draai om de oren, van mijn moeder, waardoor ik verschillende meters de gang in vloog. Dat was de eerste introductie, men weet over het instinkt van kinderen.

Zwaar gedisciplineerd als ik was, durfde ik nooit ver van huis te gaan   en werd ik op die manier veelal    alleen gelaten, terwijl andere kinderen op school waren, dat was in de     Jacob Marisstraat 18, te Slooterdijk Amsterdam; dezelfde naam inderdaad, als het schip van de HAL. De ms. Slooterdijk, waarmee wij uit Indië kwamen. Gebruik makende van mijn analfabetisme, wist Jannes den Besten, nu mijn tweede vader, mijn moeder te overtuigen, dat ik niet normaal was en liet mij in een zwakzinnigengesticht in Amsterdam Slooterdijk opnemen. Dat gesticht was een complete nachtmerrie. Kinderen die zich niet normaal gedroegen, zich bevuilden   en de rotzooi op de muren smeerden, of eindeloos hun hoofden tegen een deur of muur aan sloegen, vreemde dierlijke geluiden maakten, staan mij nog altijd bij. Ik realiseerde mij, dat ik daar weleens voorgoed in had kunnen blijven. Eens in een gesticht, nooit meer er uit, gold in die tijd.

Mijn grootvader was geschrokken, toen hij dat hoorde, maar Jannes den Besten wilde van geen advies weten. En waar was mijn zogenaamde moeder? Dankzij mijn grootvader en via de politie, werd het bestuur van die stichting (later bleek, dat zij een stevige betaling van J. den Besten ontvingen om mij daar binnen de muren te houden), gedwongen om mij te laten testen. Ik werd volkomen normaal beschouwd en werd er toen weer uit gelaten, God zij gedankt.  

Ik ben nog steeds woedend over het feit, dat men met mij kennelijk te gemakkelijk kon manoeuvreren in die tijd. Ik bleek ondanks alles, nog zo onschuldig te zijn, dat men schijnbaar van alles met mij uit kon halen. Maar ik was ook in een vreemd koud land  en kende er niemand die ik kon vertrouwen. Ik was immers nog steeds het totaal genegeerde en daardoor eenzame moffenjongetje uit de Jappenkampen en pas tien jaren oud Ik was immers niets anders gewend, dan alleen te zijnen niets om handen te hebben. Wat een verschil met een eigenwijze TV- en computerwijze tienjarige van vandaag.

In de Japanse kampen, was ik het moffenjongetje, waar de andere kinderen niet mede mochten spelen, ongelooflijk als dat klinkt, ondanks,  dat wij het kampleven met iedereen deelden. Mijn Moeder werkte nachts in de keuken en sliep overdag en ik was dus altijd alleen en moest mijzelf bezig zien te houden. Daardoor ben ik een “loner” geworden tot de dag van vandaag.

De enige cadeaus, die ik ooit in mijn leven heb gekregen, waren een aantal boeken van mijn grootvader. Dat werden mijn vrienden en die hield ik  voor mijzelf, toen ik via mijn eerste internaat St. Louise, het lezen en schrijven begon te leren. Gelukkig was ik intelligent en leerde vrij snel. Ik ben er zeker van dat mijn grootvader  daarmede mijn toekomst heeft verzekerd en gered, maar hij deed meer. Via een R.K. Bisschop in onze familie, Mgr. Lemmens, toenmaals Bisschop van Roermond, werd ik ondanks een grote tegenwerking van J. den Besten op de kostschool St. Louise in Amersfoort toegelaten. Daar man een broeder Deciderius mij persoonlijk onder zijn hoede. Hij sleepte mij in mijn eerste en enige schooljaar daar, van de eerste tot de vierde klas door 

mijn studies heen gesleept. Ik was toen 11 jaar en werd 12 in 1948. Het was een elite school, maar ik was de enige die beboterd brood at en niet de voorraden toegestuurd kreeg zoals de andere kinderen. Die aten jam, kaas, muisjes of pindakaas, ik at droog brood met een schrap boter. Maar ik was deel van een gemeenschap, ook al werd ik uitgemaakt voor pinda, als de enige Indische jongen aldaar. Geweldige cadeaus voor al die kinderen en medeleerlingen, met Kerst en Sint Nicolaas, of met verjaardagen;  ik liep daartussen, met niets.

10897266660?profile=original

Vader en moeder Lemmens

Maar voor het zo ver kwam, dat ik naar mijn allereerste school St Louise ging, werd ik eerst nog meegenomen naar de U.S.A. door een vriendin      van mijn moeder, Ria Oosterbaan, die met een Amerikaanse officier was getrouwd en mij mee naar Amerika wilden nemen, waar ik mij hevig tegen verzette. Daarna werd mij direct een naamsverandering opgedrongen, ook tot een “den Besten”, ook al verzette ik mij er tegen. Ik begreep niets meer van wat mijn moeder motiveerde, met al deze handelingen en voorstellen, die natuurlijk van J. den Besten kwamen. Ik wist van mijn grootvader, dat ik een hoop geld bezat op mijn naam, maar liefst 98.000 gulden en dat er ook een kwart van de waarde van het huis van mij was. En later bleek dan  J. den Besten niet van plan was, dat ooit aan mij te laten; wetten of geen wetten, rechten of geen  rechten. Om mijn eigendom te verdonkeremanen, werd het huis met groot verlies van de hand gedaan en mijn grootvader op  straat gesmeten, die daarmee tot een armoedige en eenzame dood was veroordeeld. Hieraan hebben de Nederlandse Autoriteiten mede schuld. Wat heeft Nederland met de nalatenschap van een oorlogsheld gedaan?

Terug naar het internaat St Louise te Amersfoort, na het enige jaar aldaar, gingen mijn zogenaamde ouders op vakantie naar Frankrijk, met hun eerste baby, een jongen, die later, dankzij haar trots en op haar kosten, dokter zou worden. Hij bleek ook  homosexueel te zijn en zou later zijn moeder van alles zou beroven (en daarmee dus ook mijn rechten) en haar de dood in zou jagen.

De tuinman van het internaat St. Louise werd gevraagd of hij op mij wilde passen en werkte ik dus met hem in de tuin in mijn zogenaamde vakantie. Na die vakantie en dat tuinwerk, werd ik van die school afgehaald en op de Technische hogeschool  Don Bosco, bij de Salesianen geplaatst, ook in een internaat in Amersfoort. Ook daar werd weer een tuinman gevraagd om op mij te passen terwijl de familie naar Frankrijk ging. Daarna werd ik ook daar vanaf gehaald. Dat was voor de rest van mijn leven, mijn laatste school, maar ten laatste leerde ik daar inderdaad ook het omgaan met gereedschappen.

Nu volgde echter de vreselijkste periode van mijn leven. De lezer begint nu mogelijk een idee te krijgen wat ik heb moeten doorstaan.  Dat ik mijn vaardigheden ondanks deze situaties heb weten te behouden, is bijna ongelooflijk. Ik heb toen zeker  de voorzienigheid achter mij gehad en kennelijk voor de rest van mijn leven. Misschien is dat de prijs, waar mijn vader zijn leven voor heeft geofferd.  Dat is de vraag waar ik mee aan het worstelen ben. Maar desondanks heb ik nu een vrouw en kinderen.

Een aanslag tegen mijn leven, waaraan ik vijfmaal de dans ben ontsprongen en verder een verschrikkelijk onrecht heb moeten ondervinden, hebben mij uiteindelijk berooid het land uitgestuurd. Ten gevolge waarvan ik nu dus als een emigrant in New Zealand zit, en daar berooid met letterlijk niets tot mijn naam, een nieuw leven moest beginnen, in mei 1962, dus 26 jaar oud. Wat heeft Nederland ooit voor mij gedaan? Wat, of hoe, met de geweldige en potentieel grote rijkdom, en geweldige studie kansen, die ooit mijn rechten waren en die mij ontnomen zijn, ook die door mijn vader aan mij zijn nagelaten.

In het nog vooroorlogse Indië; in 1939

De B.P.M.-Shell, eens mijn vaders bedrijf, gebood hem in zijn functie twee mensen te disciplineren, die de bloemetjes buiten zetten en de B.P.M. als maatschappij te schande maakten, in een tijd, waar een goede naam nog steeds zeer op prijs werd gesteld. Een de zoon van een zittende directeur ir. Jan Brouwer en een prof. dr. ir., professor in de Geologie H.H. Brons een hoge academicus, die zich aan de Japanners hadden verbonden. Voor welke reden dan ook, het was verraad, maar ir. Jan Brouwer door zijn vader gewaarschuwd, vluchtte toen naar Australië. Een mogelijkheid, die ook aan mijn vader geboden werd. Maar mijn vader, destijds de grote organisator van de B.P.M.-Shell in Nederlands Oost-Indië, beval de vernietigingen van de B.P.M.-depots in 

Tarakan en Balikpapan en vluchtte daardoor te laat. Hij was een patriot en verloor zijn leven, in dienst van zijn zogenaamde Vaderland.  

Die twee individuen (heren kan ik ze niet noemen), overleefden en waren ons vijandig gezind. Ze weigerden mijn moeder te helpen en ik wist natuurlijk te veel over en van Brons; ik was een gevaar voor hen en moest worden geëlimineerd en J. den Besten, chanteerde de Brons familie, met wat hij daarover van mijn Moeder had vernomen. Ab Brons nam hem in  dienst om mij te elimineren, wat goed in het plan van J. den Besten, maar ook in dat van de Brons paste. J. den Besten wilde mij immers ook kwijt, omdat hij niet van plan was, om mij ooit mijn rechtmatige bezittingen uit te betalen.

10897266071?profile=originalDe oorkonde die Adrians vader van de Nederlandse regering ontving

Nederland liet dit allemaal toe, door de inbeslagneming van ons huis en eigendom, onze thuis en onze haven, waardoor ik ook mijn grootvader, mijn voogd, en mijn enige bescherming verloor. Met daarbij ook de mensonterende Wet  Onbevoegdheid van de vrouw in die tijd. Dat onze situatie in Nederland, met hun acties 

tegen ons, nog verergerde, is ook de schuld van de Nederlandse Staat en haar overheden. Wat kan ik (persoonlijk) verwachten, als straks de “Indische Kwestie”, door Nederland wordt erkend?

U hebt nu de eerste 12 jaren van mijn leven gezien. Er volgden nog 14 jaren van ongeluk, levensgevaar en armoede voor mij in Nederland, voor mijn uiteindelijke vlucht door emigratie naar Nieuw Zeeland.

Beste Hans, je hebt mijn permissie hier mijn levensloop openbaar te maken. De Nederlandse Staat moet ook kennis nemen  van wat er met mij is gebeurd, evenals de B.P.M.-Shell, die  medeschuldig is aan de behandeling van de  zoon van een van hun toenmaals belangrijkste employés. De B.P.M.-Shell, heeft aan mij ook nooit de studiefondsen toegekend, die door mijn Vader met hen waren vastgezet in 1939, tijdens zijn laatste verlof in Nederland. Studiefondsen die aan mij uitbetaald zouden worden tot aan mijn dertigste jaar en het mede gebruik van alle sociale voorzieningen van de B.P.M. die ik nooit heb gezien of gekregen.

Dit is eveneens een deel van de reden waarom wij Indische Nederlanders nu al 70 jaar lang door Nederland behandeld worden; een periode die we de “Indische Kwestie” noemen. Maar ik weet het, ik ben lang niet de enige, ook al bedenk ik, dat mijn situatie en het verloop van mijn leven uniek is.  Als een consequentie van wat mij allemaal is overkomen, door mijn eigen moeders kennelijke onverschilligheid jegens mij en mijn lot, heb ik haar in 1998 persoonlijk gezegd, dat zij niet het recht had de oorlog te overleven. Deze harde, maar in mijn ogen reële uitspraak deed ik tijdens mijn laatste bezoek aan haar,  

een half jaar voor haar dood. Ik noemde haar als reden het verraad aan haar tweede zoon, ook een J. den Besten. Mijn moeder vroeg mij of ik het meende, hetgeen ik nogmaals bevestigde Zo namen wij afscheid voor de laatste maal; ik heb er geen spijt van, maar ik heb er wel moeite mee. Kunt U zich dit indenken?  Echter los van haar behandeling van en verantwoording jegens mij, haar enige kind van haar eens zo zeer geliefde man, was ook mijn moeder, eens een geweldige persoonlijkheid in die moeilijke jaren. Met geweldige prestaties en trouw aan haar geadopteerde land en nationaliteit en mogelijk honderden hebben hun levensbehoud in de kampen aan haar kookkunsten te danken. Moeder kreeg na de oorlog in Nederland, vele brieven van kampgenoten die haar bedankten voor wat zij had gedaan,  brieven die in nijd en jaloezie door haar tweede man J. den Besten werden verbrand. Maar waarom liet mijn Moeder mij toen in de steek?Nu op 12 jarige leeftijd, werd ik na de vakantietijd en na de vakantie van mijn “familie”, ook weer in Frankrijk,  ook weer van mijn tweede school verwijderd. Ook op deze tweede school liet de tuinman van die school Don Bosco, te Amersfoort, die op mij paste, mij “helpen” bij het werk in de tuin.

J. den Besten had zijn macht nu gevestigd, met onze bezittingen totaal onder zijn beheer en mijn Moeder scheen haar eigen gewoonlijke zelfbeheersing en persoonlijkheid volkomen te zijn verloren. Wij woonden nu na hun huwelijk, in ons eerste huis in de hoerenbuurt van Den Haag, in de Scheldestraat, recht tegenover de ramen met spiegeltjes en die dames in hun voor mij zo vreemde kledij, nooit eerder zoiets geweten of te hebben gezien, was dat voor mij een volkomen raadsel. Dit werd toen ook schijnbaar de tijd voor  

den Besten, om de door hem   met ons aangenomen positie te bevestigen, door mijn moeder volkomen te onderwerpen, zoals hij dat gedurende zijn eigen Vaders tijd had geleerd, in het vooroorlogse Roemeense Bucharest, met de vrouwen aldaar. De “Balkanisatie” van mijn moeder, de totale onderwerping van zijn vrouw, mijn moeder, waarvan ik later ook hoorde, dat het zijn bedoeling was, om ook mijn moeder als zodanig te werk te stellen. Hoe was dat mogelijk.

10897266871?profile=original

Nog een foto van Adrian, 15 jaar oud

Mijn moeder werd zo vaak getrapt en geslagen, dat zij zich veelal niet buiten de deur dorst te vertonen. Ongelooflijk genoeg, bleken die woningen ook tot de B.P.M. te behoren, zo tegenover onze trappen hal woonden ook B.P.M.-ers, de familie de Koning. Door het gegil en het geschreeuw van mijn Moeder, riepen die de politie.  Ondanks dat de politie de staat van mijn moeder kon zien, wist den Besten de rollen zo te verdraaien, dat de politie sympathie met “hem” hadden. Ondanks de vele gaten in mijn kennis, wist ik genoeg, om hem Mossadeg, te noemen, de huilende Minister-president van Iran in die tijd. De buren durfden niet meer te reageren, na bedreigingen van den Besten. Ze hadden nu gezien, van wat hij met de  politie wist te bereiken, ondanks mijn moeders uiterlijke kentekenen, van zijn beestachtige behandeling van haar.                                                         Nu begon ook de tijd voor hem, om zich tegenover mij een houding aan te meten. Met mijn Moeder onderdrukt en onder controle en daardoor niet in staat om tussen hem en mij te kunnen komen, om mij te verdedigen, nu was ik aan de beurt. Het was de winter van 1948, dikke sneeuw en ijsbloemen op de ramen, werd mij geboden, mij uit te kleden, veel van mijn kleding, (nu lompen) was nog steeds van onze repatriatie, de schoenen met touwtjes bij elkaar gebonden, werd ik naakt aan mij haren de douche in getrapt. Ik schreeuwde niet, het had geen zin.

Nog steeds broodmager, stond ik onder dat ijskoude water te jammeren, hij stond met een Spaanse riet voor de open deur, twintig minuten tot een half uur, als ik eruit probeerde te komen, sloeg hij mij op mijn natte huid, ten gevolge waarvan de wonden weken namen om te helen. Ik kon mij na die behandeling nauwelijks meer bewegen. Aan mijn haren werd ik naar het koude gedeelte van het huis, mijn kleine kamertje,  gesleept, de kamer in gegooid, op de vloer gesmeten, waar alleen een kaal matras en een paardendeken lag, terwijl ik niet eens was afgedroogd. Dit heb ik 11 of 12 keer moeten doorstaan. De kennelijke bedoeling was, om mij een longontsteking te bezorgen. Mijn moeder zat in de enige warme kamer, met hun eerste baby een jongen en ook een Jannes en kwam er nooit uit, zij was te bang.      Is dit van een moeder te bevatten? In die omstandigheden? Misschien wel.

Over mijn Moeder

Mijn moeder, kwam uit een niet zo welgestelde familie, een Kleermakerij en was een van de ouderen, van 11 kinderen.  Grootvader een geweldige verteller, met slechts een been, was door geheel Sauerland en Westfalen in Duitsland bekend. Moeder was geboren op een vrijdag de 13e mei in 1913, dus aan het einde van de Eerste Wereldoorlog. Haar door ambitie gedreven leven behelsde Piano spelen, kleding ontwerpen en maken en had ook de Kookschool doorlopen, bij een van de in die streek bekendste Hotels in Winterberg. Als Gouvernante bij een rijke Maastrichtse familie, leerde mijn moeder uiteindelijk mijn vader kennen. Mijn moeder sprak vijf talen, vloeiend Maleis was haar laatste taal.

Beginnende met de huwelijks-voltrekking in Kasteel Oud Wassenaar, bracht haar huwelijksreis haar in 1934, langs vele van de Franse kastelen en Chenonceau aan de Loire en tenslotte het Casino te Monaco, waar zij een maal mocht spelen met 1000 gulden. Moeder was gelukkig, het werden er 4000. Enthousiast wilde zij het nog een maal herhalen, maar mijn vader zei neen; eenmaal was de afspraak en zo bleef het.

In Nederlands-Indië

Moeder was een beetje koket, elke zaterdagavond, in de Soos, in een andere avond japon, nooit een tweede maal gedragen, het waren haar eigen gemaakte designs en de avond japon veranderde in een cocktailjurk en daarna in een middag japon, met veel hand gemaakte opsmuk, waar zij inderdaad bewonderenswaardig mee was, zo was haar leven, in ons oude vooroorlogse  Indië. Maar mijn vader keek naar de toekomst en dit was een duur spelletje. Zo kwam de afspraak, dat mijn Moeder alle stoffen kon kopen, die zij maar wenste, vermits zij haar eigen kleding ontwierp en zelf maakte. De stoffen kwamen van over de hele wereld, zelfs Iers linnen. Mijn moeder was de dame. Maar waar was er de moederlijke tijd voor mij? Die was er niet, voor mij was daar alleen maar de baboe en mogelijk de borstmelk afgekolfd en met de fles  aan mij gevoed.

Mijn vader was trots op zijn eerste zoontje, dat weet ik, er waren foto’s die daarvan getuigden, maar hij had ook een hoge baan bij de B.P.M.-Shell en verantwoordelijk voor de algehele financiën van die Maatschappij. Hij vloog met de Shell vliegtuigen veel en over geheel Indië voor inspectie van de boeken op de vele Shell stations. Eenmaal zelfs eens met Douglas Bader, de beroemde Engelse piloot  zonder benen, die ook voor de Shell vloog. Mijn Vader was helaas dus veel weg  voor inspecties. Corruptie tierde ook in die tijd welig en zo werd het bekend dat telegrammen mijn Vader vooruit gingen, als waarschuwing, zodat de boeken om in een correcte situatie zouden zijn. Er werden hem zelfs afkoopgeschenken aangeboden in vaak geweldige bedragen. Mijn vader reageerde daarop met ontslag en een schoonveegactie schoonveeg actie en zo werd de naam van mijn vader gevreesd op de verschillende stations, waarvan de boeken niet correct waren.

Het B.P.M.-Shell soosgebouw in Pladju

Desondanks was mijn Moeder toch nog te trots, maar ook ten zeerste beschaamd (hoe vaak was de eens zo zeer bekende naam van A.C. Lemmens, door de omstandigheden bezoedeld), om door ook maar enige 

vroegere bekende te worden gezien, vanwege haar huidige uiterlijk en onze vroegere reputatie. Was dat de bedoeling van die Jannes den Besten?

Waarom had ik een moeder, die geen belang of verantwoording voor haar  enig kind nam. Niet als een hartelijke warme en veilige Moeder, maar ook niet door haar onbesuisde tweede huwelijk, nog wel in gemeenschap van goederen ook nog, zonder acht te slaan op de belangen van haar kind. Zelfs al was dat met en onder al de geweldige beloften van die man.

Natuurlijk, haar tweede huwelijk was een volslagen nachtmerrie en in haar situatie was er geen uitweg. Door in alles toe te geven, hoopte mijn moeder een succes van dat huwelijk te kunnen maken. Dat was  dus ook debet aan haar houding  tegenover mij. Ze had toen niet door dat het  haar tweede man in het zo onverantwoorde huwelijk in gemeenschap van goederen, alleen te doen was om haar kapitaal.

Maar er was ook weinig mogelijkheid tot enige hulp, voor mijn Moeder, ze was immers geïsoleerd door de omstandigheden. Er werd een school voor mij gevonden, een RK. School aan het Westeinde. Onder de Wet moest dat tot 15 jarige leeftijd op school blijven, maar kennelijk had niemand enige belangstelling voor mij. Geen interesse en geen leidende hand, of een extra aanspraak, want ik was immers het jongetje dat niet sprak, en zich alleen wist te vermaken; in de geest nog steeds helemaal terug in de tijd van de Japanse kampen. Het Moffen-jongetje, waar de andere kinderen niet mee mochten spelen.    Ik wist niet beter en in Nederland was ik alleen maar een van de pinda’s, waar weinig interesse voor was. Het liep totaal op niets uit en duurde slechts enige maanden, ik leerde daar totaal niets. Tenslotte hing ik gewoon ergens rond en liep ik de geweldige afstanden, op mijn totaal versleten schoenen, in sneeuw en ijs, nog steeds vanuit de repatriërings-periode. Er was immers geen controle op mij Menigmaal, vroeg ik mij af, waarom ik eigenlijk geen moeder had, ik kan mij de borstvoeding niet herinneren, was het afgekolfd, zoals het mij door de baboe werd gegeven. In tegenstelling tot mijn vader, heb ik nooit in de armen van mijn moeder gelegen, maar 

ik had wel de mooiste kinderwagen van Pladju, zo werd verteld.

Tot zover het tweede deel van het levensverhaal van Adrian Lemmens, dat   hij voor deze NICC Nieuwsbrief schreef

Lees verder…

Recept van de week

Recept van de week van 8 januari. 

10897249672?profile=original

Recept van de maand  Soto Ajam                 

Wie kent het niet, de bekendste en lekkerste soep uit Indonesië. Hier een toprecept van deze heerlijke kippensoep.

Ingrediënten:                      

4 hele kippenpoten, 2 gesnipperde uien, 4 teentjes knoflook, 5 cm. gember (of 3 tl. djahé), 2 schijfjes laos (of 1 tl. poeder), 1 verse sereh, 1 tl. trassi, 100 gr. prei (het groen), 1 el. selderij, zakje gebakken uitjes, 2 hardgekookte eieren, 500 gram gare lontong (toko), 100 gr. taugé, 1 à 2 rode lomboks, 1/2 t. koenjit, 1 tl. ketoembar (of 2 el.  grof gehakte verse koriander), zwarte peper,   1 bouillonblok, 1 el. ketjap manis, 3 el. olie om in te bakken.

Bereiding: Laat de kippenpoten minstens een uur of iets langer helemaal garen in ruim water met de bouillonblok en de gekneusde serehstengel. Haal de kip uit het water en laat afkoelen. Ontbeen dan de kip en snijd het vlees in reepjes. Snijd dan het groen van de prei in dunne reepjes en de lomboks in ringetjes. Kook de eieren in 8 minuten hard en laat afkoelen. Halveer dan de eieren in de lengte. Vul nu de bouillon in de pan aan tot voldoende voor vier personen. Doe de kip in een schaaltje, gesnipperde ui, prei, lombok, fijn gehakte knoflook, samen met droge kruiden en      de trassi even aanfruiten tot de   ui glazig is. Haal het met een schuimspaan uit de pan en doe het in een aparte schaal. Doe de verse koriander en selderij in weer een apart schaaltje. Snijd nu de lontong in kleine stukjes en doe dit in een schaal. Ook de taugé, gehalveerde eieren, de gebakken droge uitjes in een aparte schaal doen. Breng de bouillon weer aan de kook en doe er de ketjap manis bij. Neem nu vier ruime soepkommen of diepe borden en doe in elk een lepel van de ingrediënten uit alle schaaltjes. Giet dan de kokendhete bouillon erover, een lepel gedroogde uitjes erover en smullen maar.

Selamat makan.

Lees verder…

10897382455?profile=originalAPRIL 1953. VOOR HET EERST IN NEDERLAND........NADAT........

Dit is het verhaal van Mary. Samen met haar moeder en zus waren zij eind 1945 opgesloten in achtereenvolgend rwee Nationalistische kampen in de omgeving van Solo (Soerakarta) in Indonesië. Het eerste kamp waar zij moesten verblijven werd Kletjo genoemd. Dit was een voormalige touwfabriek. Het lag ongeveer 4 kilometer ten wersten van Soerakarta. Hier werden vrouwen en kinderen uit Soerakarta en Bojolali ondergebracht. Zeg maar gewoon opgesloten. Zij verbleven in een volle loods, waar ze op matjes op de vloer sliepen. Het eten was uitgesproken slecht en de latrines, in de tuin, waren van zeer slechte kwaliteit. Medische zorg ontbrak geheel.

 

Na Kletjo werden zij na ongeveer 2 maanden overgebracht naar het Solosch Internaat (ook Sinkokan genoemd) dat midden in het centrum van de stad gelegen was. Er waren daar zo'n 725 vrouwen en kinderen opgesloten. Ook daar moest op de vloer worden geslapen. Het eten was uiterst beroerd; wat rijst met iets dat op sajoer moest lijken werd 1x per dag verstrekt. Verder niets. 

Ook hier was het sanitair onvoldoende evenals de medische verzorging. Als je ernstig ziek werd dan moest je naar het Rode Kruis Ziekenhuis worden gebracht.

 

In die tijd is er een verslag gemaakt van de bevindingen van de Amerikaanse journaliste Martha Gelhorn die als een van de weinige blanken de gelegenheid kreeg om destijds door het Nationalistisch Java te reizen. De Amerikaanse pers was in de regel geheel op de hand van de Republiek, maar deze ooggetuige kraakt er harde noten over.

Zij bezocht ook het Kamp Sinkokan in de periode dat Mary daar verbleef. Zij schreef dat in het kamp alleen vrouwen, kinderen en een aantal oude mannen gevangen werden gehouden. Het kamp was een verschrikking. De Indonesiërs slaan of martelen of doden niet; zij laten ze eenvoudig vanzelf doodgaan. Niet zozeer de wreedheid maar door een volslagen gebrek aan organisatorisch kunnen. Men gaat nu eenmaal dood op een rantsoen van anderhalf ons rijst per dag, onverschillig of deze uithongering met of zonder opzet geschiedt.

In dit Sinkokan waren vele gevallen van dysenterie en beri-beri (Mary leed hier aan dysenterie). De mensen sliepen op vochtige cementen vloeren zonder matras of kussen; hun kleren hingen aan flarden. De kinderen boden het meest droevige schouwspel; gehurkt trachten zij bruinachtige korsten droge rijst op te warmen om hun maaltijd wat smakelijker te maken. Toen wij (journaliste) kwamen waren ze krankzinnig van vreugde omdat zij dachten dat wij hen kwamen bevrijden.

Tot zover het verslag van deze Amerikaanse journaliste.

 

Eén van die ernstig zieken was Mary en uiteindelijk mocht zij samen met haar moeder en zus naar het Rode Kruis Ziekenhuis omdat Mary er zo ernstig aan toe was dat werd veronderstelt dat zij zou overlijden. Maar wonder boven wonder bleef zij leven. Toen zij na enige tijd weer wat was opgeknapt werd er gesproken over het terugbrengen naar Sinkokan. Maar haar moeder besloot om met haar twee kinderen te vluchten. Moeder was zee naïef in dat opzicht en dacht gewoon een trein te kunnen nemen en naar veilig gebied te rijden. Natuurlijk kon dat helemaal niet  en er werd besloten om dan maar te gaan lopen. Dat betekende 's nachts lopen en overdag je schuil houden. De bedoeling was om naar Malang uit te wijken. Echter als je niet de reguliere weg kan nemen dan moet je door de bossen en bergen daar zien te komen.

Deze tocht heeft bijna 3 maanden geduurd, mede omdat Mary onderweg opnieuw ernstig ziek werd (Cholera) en dringend verzorging nodig had. In één van de kampongs onderweg was men hen goed gezind en zij werden daar opgenomen. De plaatselijke medicijnman smeerde de een of andere pasta op haar hele lichaam, een aantal bladeren van planten werden op haar buik gelegd en met een dikke linnenband werd zij omwikkeld. Het mooiste is dat het nog werkte ook. Mary heeft deze band nog steeds in haar bezit en als later haar reis naar het eeuwige oosten begint gaat deze band mee in de grafkist.

 

Uiteindelijk werd Malang bereikt waar zij aankwamen met nauwelijks nog enige kleding aan het lichaam, sterk vervuild en zwaar ondervoed. Maar het was bevrijd gebied en daar ging het om.

Na een verblijf van ongeveer 2 jaar in Malang en soms in Bandoeng (waar Oma en nog andere zusjes van haar moeder woonden) werden zij medio 1948 herenigd met hun  vader die tijdens de oorlog eerst aan de spoorlijn had moeten werken en later werd overgebracht naar Japan om daar in de steenmijnen slavenarbeid te verrichten.

Maar het was niet de biologische vader van Mary. Haar moeder werd eind 1942 toen zij 18 jaar oud was en al een kind had, opgeëist door een hoge Japanse functionaris. Deze man werd de biologische vader van Mary. Dit zeer aparte verhaal is te lezen in mijn boek "Het leven gaat door"(Uitg.Gigaboek.nl, ISBN 978 90 8548 1669).


In begin 1949 werd het hele gezin overgeplaatst naar Hollandia op Nieuw Guinea in het Kloofkamp, waar vader als KNIL-militair werd geplaatst. Later werd hij overgebracht naar de Koninklijke Landmacht.


In februari 1953 was er in Nederland een enorme watersnoodramp geweest en het gezin van Mary werd in april 1953 per vliegtuig overgevoerd naar Nederland. En dan begint het verhaaltje eindelijk over de komst in Nederland.

Nederland was nog aan het herstellen van de ellende na WOII. Er was een grote woningnood en vooral de toeristenindustrie stond op een zeer laag pitje. Het gevolg daarvan was dat veel hotels en pensions praktisch leegstonden en dat was een goede gelegenheid om de repatrianten daar onder te brengen.

Na de ongekende vrijheid waarmee in een toen primitief Nieuw Guinea zij leefden kregen zij ineens te maken met bestrating, afgesloten perken en een scala aan verbodsborden. Ze kwamen in Zandvoort terecht en de lange Alang-alang of Olifantsgras werd vervangen door helmgras dat lang niet zo hoog groeide en waar je jezelf niet kon verstoppen. Alles was anders als dat zij gewend waren.

Mary en haar zus waren in die periode niet erg gelukkig. Aanpassen en zo snel mogelijk integreren viel echt niet mee. Veel medebewoners waren eveneens sterk getraumatiseerd en hadden de grootste moeite om de verschrikkingen van de Japanse kampen en daarna de Nationalistische kampen te verwerken. Ook de kinderen waren hiermee behept.

 

In Zandvoort verbleven zij maar kort en na 3 maanden moesten zij verhuizen naar het contractpension Het Wapen van Rijsenburg in Driebergen. Hun vader moest daarna weer gaan werken op de Kromhoutkazerne in Utrecht. 

 

Men zegt dat de integratie van de Indische Nederlanders geruisloos verliep maar dat is zeker niet waar.

 

Ik wil eindigen me het volgende door mij geschreven gedicht:

 

ALLEEN, IN MIJN LICHAAM LIG IK TE DROMEN

MIJN LEVEN SCHIET DAARIN GEHEEL VOORBIJ

HET LAAT ZIEN HOE ALLES ZO IS GEKOMEN

HOE ILLUSIES EN VERWACHTINGEN ER NIET WAREN VOOR MIJ

 

IK MOEST DESTIJDS MIJN GEBOORTEGROND VERLATEN

DRIEHONDERD JAAR FAMILIEGESCHIEDENIS WAS WEG

WIJ RUILDEN DE PLANTAGE EN DE DESSA VOOR NEER'LANDS STRATEN

STOEPEN, TRAPPEN, TORENS EN PARKEN MET EEN HEK OF HEG

 

DE WARMTE VAN DE INDISCHE NATUUR ALTIJD OM MIJ HEEN

WERD VERRUILD VOOR DE KILTE IN AL DATGEEN JE ZAG

ZELFS 'S WARME KOP MET KOFFIE VOELT ALS KOUDE STEEN

MIJN JAS GEMAAKT VAN FLANELLENDEKENS HAD GEEN ONTZAG

 

WONEN IN EEN CONTRACTPENSION ZAL IK NOOIT VERGETEN

DE WARMTE ALDAAR MOEST DOOR EEN KACHEL GESCHIEDEN

RIJST MET MELK EN SUIKER KREGEN WIJ ALS INDISCH ETEN

DAT WAS TOCH NIETS VOOR ONS ALS ECHTE INDISCHE LIEDEN

 

OH, DEZE GESCHIEDENIS IS NOG HEEL LANG DOORGEGAAN

TOT WIJ LEERDEN TE ASSIMILEREN EN TE INTEGREREN

JEZUS, WAT HEBBEN WIJ NIET ALLEMAAL DOORSTAAN

OM ONZE NEDERLANDSE LESSEN GOED TE LEREN

 

NU NA ZOVEEL JAREN IN DE TIJD

KAN IK ZEGGEN, IK VOEL MIJ PAS NU BEVRIJD.

 

 

 

(PAKHAN)

  

Lees verder…

10897381281?profile=original

Istimewa nieuwsbrief

Theater De Meenthe in Steenwijk
in Indonesische sferen tijdens de Pasar Malam

 
Op 13 en 14 januari staat het theater van Steenwijk in het teken van Indonesië.
Een Oosterse specialiteitenmarkt, het beste uit de Indische keuken en live muziek op het grote podium maken de Pasar Malam tot een uniek dagje uit voor jong en oud.  

design: created by Samantha Bonouvrie

Locatie
Rabo Theater De Meenthe in Steenwijk

Adres
Stationsplein 1, 8331 GM Steenwijk

Openingstijden
13 januari: 12:00 – 22:00
14 januari: 12:00 – 20:00

Toegangsprijs
Online voorverkoop: €5,00
Aan de deur: €6,00

Online voorverkoop tickets
www.demeenthe.nl

Parkeren en openbaar vervoer
Rondom De Meenthe is een grote parkeerplaats. Tijdens de Pasar Malam is het parkeren gratis.
De Meenthe is slechts 50 meter van het NS treinstation en busstation verwijderd.

De evenementenhal van het theater zal omgetoverd worden tot een klein Indisch dorp. De markt met Oosterse producten en de geuren van de Indische restaurants neemt u even mee naar tropische sferen. Geniet onder het genot van de Indische hapjes en exotische drankjes én van de optredens van de beste artiesten. De prachtige Indische- en Hawaiiaanse dansen laten u even wegdromen en bij de bands kunnen de voetjes van de vloer. Een kaartje in de online voorverkoop kost slechts €5,00.
Kaarten kunnen voor €6,00 ook aan de deur gekocht worden.


Koop hier uw kaarten online

Op dit met prachtige decorstukken aangeklede evenement loopt u rustig langs de kraampjes met artikelen uit het Oosten. Tegen schappelijke prijzen koopt u bijvoorbeeld mooi houtsnijwerk, sieraden, kleding of typische Indische producten zoals een goeling (rolkussen), wajangpoppen, boeddhabeelden of kleding. Heeft u er weleens bij stil gestaan hoeveel soorten sambal of wierook er eigenlijk zijn? Op de Pasar Malam kunnen de standhouders er alles over vertellen.

10897381478?profile=original

10897382056?profile=original

Een kleine greep uit de producten die verkocht worden op de Pasar Malam
(foto's vlnr: Wim Mattieu, Samantha Bonouvrie, Samantha Bonouvrie, GeaFotografie)

Tegen het decor van een Indisch landschap treden de beste artiesten voor u op.
Op zaterdag 13 januari krijgt u optredens te zien van de band Simeon & Friends. Een zeer populaire Molukse band met top muzikanten. Naast de Molukse en Indische liedjes hebben ze een zeer breed allround repertoire.
Door een volle agenda kon Ester Latama er in de zomereditie van de Pasar Malam op de Markt niet bij zijn. Dat vond ze zelf ook erg jammer, daarom heeft ze deze dag meteen in haar agenda geblokkeerd en zal ze op het podium van De Meenthe schitteren.
Demonstraties van Indische dansen kunnen niet ontbreken. De bekende kleurrijke dansgroep Warna Semesta Dance collaboration danst in authentieke kostuums en heeft een indrukwekkend dansrepertoire. Het publiek kan ten volle genieten van deze dansgroep, mede door de culturele uitleg die presentatrice Sylvia Elders geeft bij iedere dans.
Als klap op de vuurpijl zal Harold Verwoert voor u optreden. U zult hem kennen als presentator bij omroep MAX, de beroemde Zwarte Piet Diego, of van muziekprogramma’s zoals Sterren.nl.
 

10897382464?profile=original

10897382481?profile=original

 

10897382859?profile=original

10897383086?profile=original

Simeon & Friends, Ester Latama (Artfotos.nl), Warna Semesta Dance Collaboration, Harold Verwoert

Op zondag 14 januari speelt de band Hot News op de Pasar Malam. Hot News is een van de meest gevraagde bands op Pasar Malams en heeft een grote schare fans opgebouwd door de jaren heen. Ze zijn net terug van optredens in Bali en zullen de sfeer van daar meenemen naar Steenwijk. 
Met zijn nieuwe single “Hello, good morning, hoe gaat het?” bestormt Danny Everett de hitlijsten. Een solo optreden van Danny is al een feest, bedenk eens hoe het zal zijn als de band Hot News met hem mee speelt! Deze unieke combinatie is te bewonderen op de Pasar Malam in Steenwijk. Mis het niet. 
De dansdemonstraties zijn op zijn minst indrukwekkend te noemen. Dansgroep Orchidee neemt u mee naar de stranden van Indonesië,  Hawaii en Tahiti.
Maar dat is nog niet alles de geweldige zangeres Melanie Foëh komt ook naar Steenwijk voor maar liefst 2 spetterende optredens.

10897383865?profile=original

10897383852?profile=original

10897384071?profile=original

10897384501?profile=original

Hot News, Danny Everett, Dansgroep Orchidee (GeaFotografie), Melanie Foëh

Programma

Zaterdag 13 januari 2018

12:00 – 12:45     Simeon & Friends
13:00 – 13:45     Ester Latama
14:00 – 14:30     Warna Semesta Dance Collaboration
14:45 – 15:30     Simeon & Friends
15:45 – 16:30     Ester Latama
16:45 – 17:15     Warna Semesta Dance Collaboration
17:30 – 18:00     Harold Verwoert
18:15 – 19:00     Simeon & Friends
19:15 – 20:00     Ester Latama
20:15 – 20:45     Warna Semesta Dance Collaboration
21:00 – 21:30     Harold Verwoert
21:30 – 22:15     Simeon & Friends


Zondag 14 januari 2018
12:00 – 12:45     Hot News
13:00 – 13:30     Dansgroep Orchidee
13:45 – 14:15     Melanie Foëh
14:30 – 15:15     Hot News
15:30 – 16:00     Dansgroep Orchidee
16:15 – 16:45     Melanie Foëh
17:00 – 17:45     Hot News met Danny Everett
18:00 – 18:30     Dansgroep Orchidee
18:45 – 19:15     Danny Everett
19:15 – 20:00     Hot News


10897360864?profile=original

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives