Alle berichten (15)

Sorteer op
 
10897249054?profile=original
Persbericht, 31 januari Rijswijk
 
Pasar Malam Rijswijk opent op 25 en 26 februari aanstaande het pasar malam seizoen
voor het jaar 2012
 
Deze Pasar Malam strijkt voor de 8 ste jaar neer in Expo Rijswijk op 25 en 26 februari aanstaande met
vele speciale  optredensVoor deze dagen wordt de Expo Rijswijk aan Volmerlaan 12 omgetoverd tot
pasar malam Rijswijk. 
 
Deze beurs (pasar malam, Oosters Festival voor jong en oud)  dient als ontmoetingsplaats bedoeld voor
 Indische - en niet-Indische mensen die houden van de sfeer die Pasar Malam Rijswijk brengt. 
Sinds 24 en 25 april 2004 vindt de Pasar Malam Rijswijk plaats.
 
10897249475?profile=original
Die mystieke sfeer van geloken licht, de lucht bezwangerd met de heerlijkste geuren afkomstig van specerijen, wierook en tropische houtsoorten, de oorstrelende klanken van Aziatische muziek en de werveling van kleur en fleur van exotische danseressen. Dat alles lardeert de Pasar Malam Rijswijk, het Maleise woord voor avondmarkt , waar op ruim 100 kramen  de meest uiteenlopende Aziatische artikelen worden aangeboden.  
10897250054?profile=original
 
                                                                                                                                                                                Je kunt je er laten vergasten op verrukkelijke oosterse hapjes: sate, lemper of pasteitjes. Drankjes: Tjendol, ijs Tape of ijs shanhai, en wat dacht u van complete meest gevarieerde complete exclusieve maaltijden genieten, en dat alleen op de pasar! Er zijn zelfs een waarzegster en een aurafotograaf.

Bij de warungs (restaurants) kunt u verrukkelijk eten en voor de kleinere trek zijn er kraampjes met exotische snacks als pasteitjes, lemper, risolles, loempia's, bapau, sateh en natuurlijk tropisch ijs en tjendol.
 
10897250269?profile=originalDe presentatie is in handen  van Melly Akarina.
Gedurende de Pasar Malam Rijswijk komen er verschillende artiesten voor u optreden.
 
De artiesten die momenteel geboekt zijn, zijn S.A.N., Dansgroep Jelita, AfterTouch, Dansgroep Orchidee, Diana Monoafra en meer. U kunt het podiumprogramma terugvinden op onze website. Deze wordt hier vermeld, zodra de tijden etc. bekend zijn.
 
De Pasar Malam werd in 1958 voor het eerst in Den Haag georganiseerd. Het werd een landelijke hit, niet alleen door de diversiteit aan shows, zang en dans, maar ook de grote verscheidenheid van artikelen op de markt, zoals prachtige oosterse/koloniale meubeltjes, zilveren sieraden, kleding, wierook, balsems, houtsnijwerk en noem maar op. Inmiddels worden er  ongeveer 60 pasar malams door heel Nederland gegeven, dit is exclusief de winkelpasars.
 
10897250474?profile=original
 
 
Op deze dagen staat de Indische Internetkrant  met haar stand met vele verrassingen op locatie. Hier kunt U de krant Online volgen op een groot scherm met verschillende ICM reportage met hoogtepunten  o.a. een samenvatting/reportage  van het laatste optreden van Andy Tielman. Dit naast dvd producties en documentaires o.a. van Indie naar Indonesie van Filmportret van de Indonesische dichter Sitor Situmorang.. Op die dag ontvangt iedere nieuwe abonnee een Dvd en Cd van Melati in de sneeuw ter waarde van € 31.
 
 
10897251071?profile=originalMeer informatie voor de openingstijden, locatie, podiumprogramma en overige ga naar www.pasarmalamrijswijk.nl
 
Selamat datang, U bent van harte welkom.
 
 
Lees verder…

Bersiap Deel II door: Herman Bussemaker

10897254265?profile=original

 

Bersiap deel II    door:  Herman Bussemaker

 

 

Japanners en Indonesiërs

De capitulatie van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) op 8 maart 1942 was voor Nederlanders en Indonesiërs een schok. Het wakkerde het reeds voor de oorlog groeiende nationalisme sterk aan. De Japanse bezetter speelde hier handig op in door te benadrukken dat zij de Indonesiërs van het kolonialisme kwamen bevrijden. Azië voor de Aziaten werd de nieuwe leus. De door het Nederlandse bestuur gevangen Nationalistische leiders werden vrijgelaten en de Nationale beweging erkend, wat iets anders is dan het toekennen van de onafhankelijkheid. De eerste Japanse maatregelen waren gericht op de eliminatie van alles wat Nederlands was in de koloniale maatschappij. Dit omhelsde de fysieke verwijdering van alle volbloed-Nederlanders (de “totoks”), door hen te interneren. Nederlandse scholen werden gesloten, Nederlandstalige kranten en radio-uitzendingen verboden, alle betalingen van salarissen en pensioenen gestaakt. In de interneringskampen waren alle maatregelen gericht op een verdere vernedering van de geïnterneerden, vaak vlak voor de ogen van de Indonesiërs. Van de ca. 300.000 Nederlanders verdwenen er zo’n 100.000 uit de Indonesische samenleving. Over bleven de ruim 200.000 Indo-Europeanen, de Indo’s, die juridisch Nederlanders waren. Zij waren gemengdbloedig. Op Java bleven zij buiten de internerings-kampen, omdat de bezetter niet de mogelijkheden had om deze veel grotere groep in kampen onder te brengen. Op Sumatra echter, werd ook deze groep (daar ca. 10.000 mensen) wel geïnterneerd. Bovendien hoopten de Japanners op Java, dat de Indo’s vanwege hun gemengdbloedigheid bereid zouden zijn om met hen samen te werken. Dit bleek een misrekening De Indo’s bleven massaal trouw aan hun Nederlanderschap. Zeker in het eerste jaar van de bezetting kwam het Indisch verzet voornamelijk uit hun kring. Verder verzet kwam uit enkele pro-Nederlandse groepen Paranakan-Chinezen, de Zuid-Molukkers en van de Menadonezen en Timorezen. Dit verzet werd echter door de Japanners bloedig gebroken. 

 

10897238693?profile=originalfoto- Proclamatie van de onafhankelijkheid van Indonesië door Sukarno in Batavia op 17 augustus 1945.

De vacatures in het Binnenlands Bestuur en de bedrijven, ontstaan door de interneringen werden door de Indonesiërs vervuld. De Japanners zelf vervulden alleen de topposities. De Indonesiërs bleken op hun taak berekend: treinen reden, radio, telefoon, water en elektriciteit bleven beschikbaar. Dit gaf het Indonesische kader een enorm zelfvertrouwen. Zij bleken hun eigen land te kunnen runnen.

De Japanners concentreerden zich nu op de jeugd. Er kwam een jeugd-organisatie, de Seinendan, die de Middelbare schooljeugd leerde omgaan met discipline en wapens en hen indoctrineerde met een felle haat tegen alles wat Europees en Amerikaans was. Deze jeugd zou in 1945 de revolutie dragen. Deze jongens en meisjes werden bekend als de Pemuda. Zij waren radicaal-nationalistisch en vervuld van haat tegen het Westen.

Naarmate de oorlog duurde en de Japanners in de Pacific door deAmerikanen in het defensief werden gedrukt, richtten zij op Java een inheems leger op, de Peta, ofwel de Sukarela Tentara Pembela Tanah Air, de Volksmilitie. Dit volksleger kreeg zijn eigen militaire officieren en staf, iets wat de Nederlandse overheid nooit had aangedurfd. De bataljons waren regiogebonden en alleen licht bewapend, dus zonder tanks en  artillerie. In totaal werden op Java 66 ban die bataljons opgericht. De Japanse terughoudendheid in hun bewapening bleek terecht. In februari 1945 kwam een Peta-bataljon in Blitar in opstand. Deze werd in bloed gesmoord. Maar het gevolg van de Japanse bezetting was, dat er in 1945 op Java ongeveer 2 miljoen jongeren militair waren geoefend en met wapens konden omgaan.

De Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 als gevolg van het afwerpen van twee atoombommen, kwam volstrekt onverwacht. De Japanners werden door het geallieerde opperbevel verantwoordelijk gehouden voor de handhaving van orde en rust in de door hen bezette gebieden. Het Japanse leger besloot daarop tot een snelle en gedwongen ontwapening van de Peta. Dit vond plaats in een bliksemactie op 18 en 19 augustus 1945. Onder grote druk van de Indonesische jongerenorganisaties riep Soekarno op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Door de ontwapening van de Peta echter miste de jonge republiek een machtsmiddel om zelf orde en rust te handhaven.

 

10897271482?profile=original

 

 

Foto- Groep revolutionairen

 

 

 

Terecht vreesden de Japanners, dat dit hen in conflict zou brengen met de net onafhankelijk geworden Indonesiërs. En het Japanse opperbevel op Java besloot daarom over te gaan tot zelfinternering buiten de steden, in 14 gezonde bergoorden met veel voedsel. Daardoor ontstond er vanaf 1 september geleidelijk een machts-vacuum, dat niet door de geallieerde troepen werd opgevuld. Hierdoor bleef de Japanse militaire organisatie, ondanks de capitulatie, intact. Alleen al op Java waren er zelfs nog 70.000 goedbewapende en gedisciplineerde Japanse militairen. Tot eind september konden zij de Indonesische revolutie gewelddadig onderdrukken. Het moreel bleef goed; zo zijn er maar ongeveer 600 Japanners naar de Indonesische zijde gedeserteerd. Waar bleven de geallieerden?

Britten en Nederlanders

Na de capitulatie in 1942 werd het Nederlands-Indische territoir door de geallieerden opgedeeld in door hen gecreëerde bevelsgebieden. Sumatra werd vanwege de ligging vlakbij Malakka ingedeeld bij het Britse SEAC (South-East Asia Command) onder admiraal Mountbatton. Deze had zijn basis in Brits-Indië. Java, Borneo en de Grote Oost werden ingedeeld bij het Amerikaanse SWPA (South-West Pacific Aeria) onder generaal MacArthur, die zijn hoofdkwartier had in Australië. Deze generaal veroverde in 1944 West Nieuw-Guinea, het eiland Morotai en vervolgend de Filippijnen. Zijn plan was om in 1945 vanuit de Filippijnen de olievelden van Tarakan en Balikpapan te heroveren en van daaruit in Oost Java te landen. Dit heette het PLAN-MONTCLAIR. In Amerika echter ontstond bij de vakbonden veel commotie over het uitzicht dat Amerikaanse soldaten zouden sneuvelen bij de herovering van Europese koloniale gebieden. President Roosevelt besloot toen vlak voor zijn dood om geen Amerikaanse eenheden in te zetten bij de herovering van Britse en Nederlandse koloniën. Zijn opvolger, Truman, zette deze lijn voort. Tijdens de Conferentie van Potsdam in juli 1945, werd besloten dat Java zou vallen onder het Britse SEAC.  Australische troepen hadden inmiddels een deel van MONTCLAIR uitgevoerd, door de bezetting van Tarakan en Balikpapan.

 

10897271860?profile=originalDe overdracht van Java aan SEAC zou plaatsvinden op 15 augustus 1945 (!). De Nederlandse regering in Londen en later in Den Haag steunde dit plan voor herverdeling. De Koninklijke Marine onder Vice-Admiraal Helfrich was uitgeweken naar Ceylon, waar Mountbatton zijn hoofdkwartier had. De Nederlands-Indische regering onder Van Mook was met een deel van de staf van het KNIL uitgeweken naar Australië, waar in Brisbane de Amerikaanse generaal MacArthur zijn

HQ had. Van Mook wist dat de Amerikanen veel meer manschappen en materieel hadden dan de Britten. Hij verzette zich tevergeefs tegen de overdracht. Hij bleek echter wel gelijk te hebben: de Britten in SEAC hadden slechts zes divisies beschikbaar, die primair werden ingezet bij de bezetting van de Britse gebieden: Malakka, Singapore, Brits Noord-Borneo en Hongkong. Voor de bezetting van Java en Sumatra was er maar één divisie beschikbaar. Hierbij kwam ook nog dat ze onvoldoende scheepsruimte voor handen hadden om deze te vervoeren. De eerste eenheden van deze divisie zouden pas op 29 september, zes weken na de capitulatie van Japan, voet aan wal zetten in Java.

Het KNIL had in Australië twee bataljons geformeerd, die werden ingezet met de Australiërs bij de herovering van Tarakan en Balikpapan. Krijgsgevangen KNIL militairen waren verspreid over Siam, Indo-China en Japan. De 9000 KNIL-militairen in Japan werden door de Amerikanen afgevoerd naar Manilla op de Filippijnen en vandaar met Britse vliegkampschepen vervoerd naar Balikpapan. Admiraal Helfrich, die met enkele marineschepen op 15 september in Batavia arriveerde, besloot daarop om de KNIL-bataljons over te brengen naar Batavia. Daar was echter slechts één transport-eskadron voor beschikbaar. Op 29 september 1945 landde de Britse bevelhebber Generaal Christison in Batavia, die onmiddellijk alle verdere transporten verbood. Het Nederlandse Bestuur ontbeerde daardoor een effectief machtsmiddel en werd daardoor geheel afhankelijk van de Britse militaire inzet voor het weer in handen krijgen van de kolonie.

 

10897272055?profile=originalfoto- Deze tekening geeft de dreiging van de Bersiap goed weer. De trompetbloemen (links) zijn symbolen voor de dood. De put daaronder verwijst daar waarschijnlijk ook naar, omdat veel slachtoffers in hun eigen waterput geworpen werden. (Tekening in bezit van Museum Bronbeek)

 

 

 

 

Het gezagsvacuüm was inmiddels door de jonge Republiek opgevuld. Die nam alle hoge posten over van de Japanners en formeerde een regering en een voorlopig parlement in Batavia. Ondertussen gingen de Japanse interneringskampen  open en de Nederlandse mannen en jongens gingen op zoek naar hun vrouwen, moeders en zussen in vaak heel andere kampen. Hen werd geen strobreed in de weg gelegd. Vooral   de oudere Indonesiërs hadden medelijden en voorzagen hen van wat voedsel en treinkaartjes. Tot midden september konden de ex-geïnterneerden zonder problemen door Java reizen.

De ontwapende Peta-bataljons gingen zich hergroeperen onder hun commandanten. Ze hadden echter geen wapens. Het probleem was het vinden ervan en daartoe werden Japanse patrouilles overvallen. Dit leidde tot een versnelde terugtrekking van de Japanners uit de bergoorden. Sommige geïsoleerde Japanse eenheden werden gedwongen om hun wapens af te staan. Ook de jongeren, de Pemuda begonnen zich te roeren. Zij bewapenden zich met primitieve wapens, zoals speren (bambu runcing) en kapmessen (goloks). Tegen gewapende militairen waren zij geen partij, maar voor ongewapende burgers waren zij dodelijk. Hun wraak betrof nu de buiten de kampen verblijvende Indo-Europeanen, die zich tijdens de Japanse bezetting afzijdig hadden gehouden van de nationalistische bewegingen en uitkeken naar de terugkomst van de geallieerden. Indo-jongeren en de weggelopen jongens uit de kampen vormden onder leiding van oudere Ambonese ex-KNIL militairen strijd-groepen, die het voor de bedreigde Indo’s opnamen. In Batavia en Bandoeng ontstonden de eerste straatgevechten en de spanning begon op te lopen.

Bij zijn aankomst in Batavia gaf generaal Christison een pers-conferentie, waarin hij aangaf samen te werken met de Indonesische bestuurders in het handhaven van de orde. De Japanse legertop gaf daarop de Japanse garnizoenen toestemming om wapens af te geven aan de Indonesische politie, die deze weer doorsluisde naar de Peta-bataljons. In Soerabaja vielen de Japanse arsenalen geheel in handen van de Nationalisten, inclusief zware wapens zoals tanks en artillerie. De bataljons van het Indonesische leger, de Tentara Repoeblik Indonesia (TRI), in Oost en Midden Java werden hiermee bewapend.

De komst van de Britten verliep door de transportproblemen zeer traag. Vanaf Batavia werden Buitenzorg en Bandoeng pas in de loop van oktober 1945 bezet; Semarang en Soerabaja kwamen pas eind oktober aan de beurt. Zij bepaalden zich slechts tot de bezetting van deze vijf steden, de zogenaamde Key-Areas. Daarbuiten heersten de TRI en de Pemuda’s. Verder bleken de meeste Brits-Indische soldaten niet gemotiveerd. De oorlog was immers afgelopen en zij   wilden naar huis. En zeker niet sneuvelen voor een andere westerse mogendheid, Nederland. Brits-Indië was bovendien door de Engelse na-oorlogse regering van Attlee de onafhankelijkheid beloofd in 1947. 

 

 

Foto-  10897271274?profile=originalDuidelijke taal: wandposter in Batavia.

Ondanks dat er moord en plundering onder hun neus plaatsvond, grepen zij niet in. Dit verhoogde de chaos alleen maar. In twee steden wachtten de Japanse bevelhebbers de komst van de Britten niet af, maar veegden ze hun eigen straatje schoon van de Pemuda’s. Dit gebeurde in Bandoeng onder generaal Mabuchi op 10 oktober en in Semarang onder majoor Kido op 17 oktober. In Soerabaja daarentegen ontwapende de TRI de Japanners en interneerden hen. Hierdoor was de stad vanaf 10 oktober geheel in Indonesische handen.

Begin oktober kondigde de regering van Indonesië een voedselboycot af tegen alle buiten het interneringskamp verblijvende Europeanen, waarvan de meesten Indo-Europeanen. Dit was voor de Pemuda’s het startsein om gewelddadig op te treden tegen deze Indo’s. De Indonesische regering voorzag een bloedbad en vreesde voor haar internationale reputatie. Besloten werd daarom, de in haar ogen potentiële “vijfde colonne” van de Indo-Europeanen uit te schakelen.  Hiertoe werden de mannen en jongens van deze groep opgesloten. Op 4 oktober ging een bevel naar de directeuren van alle gevangnissen op Java, dat de gevangenissen voor of op

10 oktober leeg moesten zijn. De merendeels criminele gevangenen werden door dit bevel in vrijheid gesteld.

Rond 10 oktober begint spontaan het min of meer systematisch vermoorden van weerloze Indo-Europese vrouwen en kinderen. Op West Java gebeurt dit in Depok, in Midden Java in Brebes, Slawi en Tegal en in Oost Java in Toempang iets ten oosten van Malang. De moorden werden gepleegd door de Pemuda benden en waren van hogerhand niet gecoördineerd. Het waren plaatselijke acties. Wel ging de Indonesische regering diezelfde tijd over tot het arresteren van Indo-Europese mannen en jongens. Het bevel hiertoe ging naar de regionale en plaatselijke politiecommandanten en werd systematisch uitgevoerd. Er waren lijsten aangelegd van betrokken personen. De politie arresteerde alle mannen en jongens boven de 14 jaar en voerde ze af naar de lege gevangenissen. Dit gebeurde bepaald niet zachtzinnig. In Soerabaja liep deze  arrestatie zelfs geheel uit de hand. Op “Bloedige Maandag”, 15 oktober, 

werden vele tientallen mannen en jongens vermoord in de Simpang-Club. De overigen moesten spitsroeden lopen op weg naar de Kalisosok gevangenis, waar 2400 mannen en jongens onder de verschrikkelijkste toestanden  werden vastgehouden. Vrijwel alle Indo-Europese mannen en jongens werden aldus tussen 14 en 18 oktober opgepakt en opgesloten. In sommige gevangenissen bezweken ze in grote aantallen. In dat opzicht waren de Pledang gevangenis in Buitenzorg en die in Kuningan, Tjiandjoer, Pekalongan. Solo en Pasoeroean zeer berucht.

Deze arrestaties verergerden het probleem van de weerloze vrouwen en kinderen die nu onbeschermd achterbleven. De Indonesische regering vreesde terecht voor haar internationale reputatie en beval daarop de plaatselijke politie om oom deze groep te arresteren voor haar eigen veiligheid. Probleem was echter dat de gevangenissen al vol zaten. Er werd daarom op lokaal niveau geïmproviseerd door onbewoonde villa’s, leegstaande scholen. kloosters

plantageloodsen en suikerfabrieken provisorisch van prikkeldraad te voorzien en hierin de vrouwen en kinderen te proppen. Dit laatste moet vooral letterlijk genomen worden, want villa’s met vijftig tot honderd vrouwen en kinderen waren de norm.

Bij deze overbrengingen verloren de betrokken gezinnen vrijwel alle bezittingen en bezaten ze nagenoeg uitsluitend de kleren die ze aan hadden. Ook al was de internering voor hun eigen veiligheid, ook voor deze groep gebeurde het niet bepaald zachtzinnig. Velen die dit meemaakten, hebben aan dit opbrengen en het leven in deze verschrikkelijke kampen traumatische herinneringen. Eind november waren er in het Indonesisch Republikeins territorium ongeveer 50.000 Indo-Europeanen geïnterneerd.

 

In het aprilnummer van deze Nieuwsbrief volgt het laatste deel van deze artikelenserie over De Bersiap

Met dank aan N.I.C.C. en Herman Bussemaker

 

 10897264495?profile=original

 

 

 

Lees verder…

Interview met Louise Rahardjo (Museum Nusantara)

10897247063?profile=originalInterview met Louise Rahardjo (Museum Nusantara)  door:  Sabine Bolk

 Sabine Bolk houdt sinds 2009 een blog bij: “De reis naar Batik”. Wat begon met een reis naar Java, Indonesië, is nu uitgegroeid tot een blog met allerlei zaken rond Batik, Indonesië en de Indonesische kunst en cultuur. In augustus 2011 bezocht ze Museum Nusantara in Delft en schreef daar een blogpost over, die men kan kezen op: http://dereisnaarbatik.blogspot.com/2011/08/museum-nusantara-in-delft.html Begin oktober bezocht ze het museum opnieuw; en dit keer    om Louise Rahardjo, de assistent conservator, te interviewen. Mede in  het kader van het verschrikkelijke nieuws over de dreigende sluiting van het enige museum in Nederland voor de Indische en Indonesische cultuur, dacht Sabine er goed aan te doen het ook aan de lezers van deze Nieuwsbrief aan te bieden. Toen zij de redactie erover mailde, hebben wij het met beide handen aangegrepen. Hierna het interview:

Sabine: Vertel eens iets over jezelf; wie ben je en hoe oud ben je?

Louise Rahardjo toont een Batikdoek, die gemaakt is door Eliza van Zuylen, een van de bekendste Indo-Europese Batikmakers uit Pekalogan.

Louise: Ik ben Louise Rahardjo, ik ben geboren in 1986 in Leiden. Mijn moeder is Nederlandse en mijn vader is Indonesisch van Chinese komaf. In Indonesië werd hij gezien als Chinees. Ik ben opgegroeid in Den Haag en Delft en mijn ouders hadden daar een Indonesisch restaurant. We hadden daar altijd veel Indonesische mensen om ons heen. Alhoewel we een echt Nederlandse opvoeding hebben gehad, hadden we veel met de cultuur van Indonesië te maken. Ik heb twee oudere broers en een zusje.

Sabine: Uit welk deel van Indonesië komt jouw vader?  Louise: Midden Java, uit Salatiga, ten noorden van de Merapi.

Sabine: Maar je spreekt wel Indonesisch?  Louise: Omdat ik nu Indonesisch aan het studeren ben, spreek ik het wat 

vloeiender, maar daarvoor was het een beetje Pasar-Maleis: ja, nee, ik wil dit, ik wil dat, het eten is lekker, dank je wel, en meer van die kleine uitdrukkingen.

Sabine: Dan komen we bij het volgende: hoe wordt je conservator?

Louise: Ik studeer. De opleiding heette officieel “Talen & Culturen van Zuid-Oost Azië en Oceania”. Tegenwoordig hebben ze dat ingekort tot “Talen en Culturen van Indonesië”. Ik zit nu in mijn Mastertraject en dat noemen ze Indonesian Studies. Daar doe ik de ASEP, dat staat voor: Asean Society, Economics and Politics. Asean staat weer voor: Associations for South-East Asian Nations. Dat is een soort Aziatische Unie, zoals wij hier de EU hebben. Daar staat het echter nog echt in de kinderschoenen. Het Mastertraject is een Engelstalige opleiding, maar als alle studenten ook Indonesisch spreken, wordt het ook in het Indonesisch gegeven. Maar we hebben ook studenten uit bijvoorbeeld Vietnam en daarom is Engels de voertaal bij de studie.

Sabine: En wat leer je zoal bij die opleiding?

Louise: Je hebt er gewoon vakken zoals taal en cultuur, het Indonesisch en het Javaans. In de vakken geschiedenis leer je de pre-koloniale, de koloniale en de post-koloniale geschiedenis. En dan heb je vakken over de verschillende godsdiensten, Islam, Boeddhisme en Hindoeïsme. Het vak Cultuur en Media en hoe deze samen in Indonesië worden gevormd, waar censuur op ligt en waar niet. Politiek, recht en bestuur zijn ook vakken en die gaan over de vorming van de grondwet. Het is echt heel breed.

Sabine: Maar is het dan wel zo, dat je daarin uiteindelijk een richting kiest?

Louise: In de Bachelor fase niet, maar nu tijdens de Master wel. Maar eerst kon je uit vier richtingen kiezen. Door de bezuinigingen zijn er nog maar drie van over: de Linguïstische, kunst-historische en economische kant. Ik ben de economische kant opgegaan.

Sabine: De economische kant? Maar je bent hier in Nederland. Hoe zit dat?

Louise: Ik heb veel interesse in de cultuurhistorische achtergrond van Indonesië, maar ik denk dat mijn toekomst meer in de sociaal-economische richting ligt. Het leeft bij mij eer en ik kan er meer kanten mee op. Toch is het leuk om te weten hoe ik in deze baan gerold ben. Onze vroegere overburen in Den Haag, waren hele goede kennissen. De vrouw was vroeger conservator van Nusantara en haar dochter, Amy Wassing is dat nu. En zij heeft dezelfde studie gedaan als ik nu doe. We kwamen in gesprek en vertelde dat ze minder wilde gaan werken vanwege haar tweeling en zei dat ze iemand nodig had om haar te vervangen. Na een poosje zei ze, dat ik wel een goede assistent zou zijn. Zo ben ik erin gerold.

Sabine: Zou je dan uiteindelijk in Nederland willen blijven werken of juist in Indonesië; of een functie waarbij je op en neer moet reizen?

Louise: Het kan beide. Ik zou het ook wel leuk vinden om een paar jaar in het buitenland te werken en ook een paar jaar hier. Het hangt er vanaf hoe mijn toekomst loopt. Ik heb het hier echt helemaal naar mijn zin in het

museum. Vroeger had ik meer het idee dat het een suf en stoffig baantje was, maar dat is het absoluut niet. Het is een heel positieve ervaring.

Sabine: Wat houden jouw werkzaam-heden in als assistent conservator?

Louise: Het voorbereidende werk voor de conservator, zoals de E-mails sorteren, welke kan ik wel beantwoorden en welke niet. Vaak zijn het aanvragen betreffende de collectie, zoals: mogen we dit zien of mogen we dat zien; heeft u daar wat meer informatie over, enz. Over sommige objecten kan ik niet zo heel veel vertellen, dus die stuur ik gewoon naar de conservator door. Als er mensen aanvragen doen om bepaalde stukken uit het depot te zien, dan zorg ik meestal voor een afspraak. En dan ben ik er meestal zelf ook bij als        die stukken worden bekeken, gefotografeerd en beschreven.  Een ander deel van mijn werk is de collectie zelf hier in het museum. Op het moment ben ik bezig met een textielwissel. De textielcollectie wordt in december 2012 gewisseld, dus ik ben nu bezig met Batiks, Batik Belanda en Chinese Batiks; die komen er straks in. De Ikats hangen er nu sinds maart en vanwege het licht worden de stoffen fragieler. Ze mogen gewoon niet te lang aan licht blootgesteld worden.

Sabine: Ja, dat vertelden ze mij ook al in het Tropenmuseum. Daar hebben ze maar 1 of 2 Batiks op display. Ze vertelden mij dat ze elke 6 maanden

moeten worden vervangen. En je moet maar net de mankracht hebben om dat te doen.

Louise: Ja, en daarvoor ben ik hier. Zoals die vitrine met Wayang Willem. Eerst stond er nog maar één rij en ik heb een tweede rij toegevoegd en op de eerste aangepast. De conservator heeft daar nu geen tijd voor en dus mag ik het doen. Dat is heel erg leuk werk en ik kan echt zeggen: Die vitrine is een stukje van mij…

Sabine: Is het dan ook zo dat jij de Batiks selecteert of is dat van tevoren besproken met de conservator?

Louise: Ze heeft mij gezegd wat het idee is en aan de hand daarvan ben ik nu de Batiks aan het selecteren. Deze lijken mij geschikt om te laten zien, om een verhaal over te vertellen met een beetje een rode draad. Daarna komt de volgende stap en gaan we samen kijken welke we echt selecteren. Ik mag er ook wel een beetje mijn eigen invulling aan geven, maar zij is uiteindelijk degene die bepaalt wat we wel en wat niet gaan ophangen.

Sabine: Dus eigenlijk is zij ook curator? Zij doet ook de inrichting van de exposities en de thematieken van de tentoonstelling?

Louise: Ja inderdaad. Wij hebben hier geen ruimte voor zoveel functies. Het is een soort all-in-one job. Er zijn wel plannen om het Erfgoed Delft te gaan verzelfstandigen. Er een andere structuur in aan te brengen met curatoren en alles wat daar zo’n beetje bij komt kijken. Dus een andere indeling, maar dat speelt pas over een paar jaar; we zitten nu nog aan de gemeente vast.

Sabine: Wat is jouw favoriete stuk in de collectie; of liever: wat vindt je mooier en zou jij je daarin ook meer willen specialiseren?

Louise: op het moment spreekt de vitrine van Wayang Willem mij het meeste aan. Gewoon omdat ik daarmee best wel druk ben geweest de afgelopen tijd. Ik vind het een mooie mix tussen oost en west. Ze zien er uit als traditionele Indonesische poppen, maar ze zijn absoluut westers. En toch, als je goed kijkt zie je ook wat Indonesische trekjes. Dat vind ik gewoon heel erg leuk en ik heb best wel een band gekregen met Delft en de geschiedenis van Willem van Oranje. Wayang Willem vertelt dat levensverhaal. Hier tegenover heb je het Prinsenhof, waar Willem van Oranje werd vermoord, dus de link is groot. Verder vind ik die voorouderbeelden erg mooi en de krissen en de mystiek die erachter zit.

Louise: Ik denk wel dat er iets in zit. Niet dat ik er persoonlijk dingen heb meegemaakt, maar er zijn wel dingen gebeurd in mijn familie. Ik kan wel een voorbeeld geven. Het was geloof ik in 1991. Mijn vader lag in het ziekenhuis en het waas de dag voor mijn verjaardag. We waren bij mijn vader geweest in het ziekenhuis en waren best lang gebleven. Toen we thuis kwamen, bleek dat er was ingebroken. De inbreker had alle tijd gehad om van alles en nog wat mee te nemen, maar zelfs de telefoon die we toen hadden, zo’n looptelefoon die toen helemaal hot was, die was er nog. In een ladekastje in de hal hadden we een kris liggen en mijn vader zei dat het kwam door die kris. De politie vond

het ook erg raar dat de inbreker niet verder het huis in was geweest.

Ik weet ook nog goed dat als mijn vader vroeger naar het buitenland ging dan legde hij altijd een kris op zijn deel van het bed. Mijn moeder vond dat natuurlijk altijd hartstikke eng, maar het was ter bescherming. Dus ik geloof wel in de kracht ervan. Ik kan het zelf niet aantonen, maar ik denk wel dat er iets speciaals in zit.

Sabine: Jullie hebben ook Chinees-Indonesische Batiks in jullie collectie. Heb je dan als je die ziet, dat je die mooier vindt dan andere, of die makkelijker kan lezen? Dit klinkt misschien raar, maar ik heb dat zelf met Batik Belanda. Die springt er voor mij uit, die snap ik meteen.

Louise: Ik ben opgegroeid met heel gewone Javaanse Batiks om mij heen. Maar gisteren was ik toevallig bij mijn moeder om verschillende Batiks te bekijken. Mijn moeder heeft een hele grote Chinese kast, haar Batikkast. Daar zitten Javaanse, Chinese en Indo-Europese Batiks in. Allemaal door elkaar. Toen ik die Javaanse zag, dacht ik: dit is een gewone, normale Batik. Maar ten ik die Chinese zag, met al dat rood of die met heel veel blauw, geen

en roze, of met veel versieringen, bloemen en andere motieven, toen dacht ik: dit is mijn speciale Batik.

Sabine: Zijn er nog meer nieuwe items op komst, of is jullie collectie al min of meer compleet?

Louise: Er komen steeds veel aanvragen binnen voor schenkingen. Klinkt een beetje raar, maar ons depot zit eigenlijk best wel behoorlijk vol en er zijn strenge regels aan verbonden. Als je iets aanneemt voor een museum, kan je het niet zomaar afstoten. We kunnen ook net zomaar het depot leeghalen en dingen op de veiling gooien of wegdoen. Dus voor we iets aannemen, wordt er eerst gekeken of het echt waarde heeft voor onze collectie en of het echt iets speciaals is.

Ook kijken we hoeveel van dat soort items we al hebben. Er komen bijvoorbeeld weer speren van een bepaald eiland en we hebben er al zo’n 25 of 30 van. Dan is het echt niet zo interessant om er nog eentje aan te nemen. Dan moet je toch schenkers teleurstellen en dat is best wel zuur af en toe. Hebben ze mooie spullen en dan kun je ze niet aannemen.

Of we iets aannemen voor de collectie, laat ik aan de conservator over, want zij kent onze collectie het beste. En van sommige items kan ik zeggen: Hé, volgens mij is dit wel interessant. Soms heb ik het goed, maar meestal zit ik er gewoon naast.

Sabine: Wordt daar op je opleiding ook aandacht aan besteed?

Louise: We hebben de vakken kunst en materiële cultuur en daarin wordt er wel aandacht aan besteed, maar niet echt veel. Had ik een andere Master gekozen, dan werd er wel meer aandacht aan besteed. Dan laten ze ook zien hoe je kunt bepalen of iets echt oud Chinees is of niet

Bijvoorbeeld aan de houtstructuren, of het oud maken van of echt oud zijn van houtsoorten.

Sabine: Maar dat is natuurlijk ook iets waar je nu meer kijk op krijgt.

Louise: Ja, het is ook als ik een object door mijn handen laat gaan, dat ik het nu al eerder weet. Er ligt een plan om alle objecten ultiem te beschrijven en mooiere foto’s te maken, maar dat is iets voor de toekomst. We hebben wel honderden Batiks liggen waarvan alles wel goed gedocumenteerd is, maar niet gefotografeerd. Dus dat is niet altijd even handig. Als museum zijn wij heel erg open en vrij als mensen iets vragen of iets willen bekijken uit onze collectie.

Louise: Dat was volgens mij ook een van de eerste dingen die ik je vroeg: zijn er bepaalde Batiks die je wilt zien, mail me dan.

Sabine: Ja inderdaad. Ik weet niet wat jullie allemaal in jullie collectie hebben en ik wil zeker een keer komen kijken. Maar mijn interesse is nogal breed.

Louise: We hebben eigenlijk  alles.

Sabine: Ja, ik wil gewoon alles zien. Maar als er straks een aantal Batiks op display zijn, dan kom ik zeker kijken

.De opening van de nieuwe textiel en Batik tentoonstelling “Sarongs van Naam” was op 17 december 2011 en duurt tot en met 3 juni 2012. Louise Rahardjo opende de tentoonstelling, gekleed in de sarong van haar Indo-Chinese oma en de kabaya van haar Nederlandse overgrootmoeder (zie foto). De batiks komen hoofdzakelijk uit de eigen collectie van Nusantara en stammen uit de periode van 1880 tot 1940.__________________________

Lees verder…

De Birma-spoorweg - Deel 5 door: M.F. van Ling

10897256087?profile=originalDe Birma-spoorweg  -  5    door:   M.F. van Ling    Mijn oorlogsherinneringen van 7 december 1941 tot 15 augustus 1945,  deel 5              

De redactie kwam onlangs in het bezit van de autobiografie van de heer M.F. van Ling, waarin hij verslag doet van zijn ervaringen als dwangarbeider aan de Birma-spoorweg. Zijn neef, Ron van Ling, liet ons weten dat zijn oom het zeer op prijs stelde indien wij het gedeeltelijk of integraal wilden plaatsen in de Nieuwsbrief. “Ik acht het van het grootste belang dat ieder kennis neemt van wat zich in die vreselijke jaren heeft afgespeeld”, aldus de auteur, M.F. van Ling.

 

19 – De angst voor tropische zweren

De werkzaamheden aan de spoorbaan vo4rderden gestaag; evenzo het werktempo. Waar eerst de zwaar zieken nog werden ontzien, werden ze nu ook ingezet ondanks protesten van onze kamparts. Wanneer op het appel te weinig mannen aanwezig waren, gingen een paar Jappen de barakken langs en sloegen de zieken naar buiten. Zij die niet konden lopen werden op draagbaren naar de werkplek vervoerd. Daar moesten ze zittend werk verrichten, zoals kleiballen maken en naar elkaar toewerpen om zodoende toch productief te zijn. Je zag hoe langer hoe meer mannen met afschuwelijke tropische zweren, meestal aan de onderbenen. Zweren met een oppervlakte van tien bij vijftien centimeter waren geen uitzondering. 

De buitenranden waren meestal omgekruld zoals bij een krater van een vulkaan. De meeste mannen hadden er geen verband omheen. Om de wond toch nog enigszins te beschermen, werden ze met grote bladeren afgedekt en met een stuk touw afgebonden. Een boom die in de weg stond, moest worden omgekapt. De takken zaten vol met hele kleine stekels. Daarom liepen we er met een grote boog omheen. De Jap echter vond dat verloren tijd en sommeerde ons dwars door de takken heen te lopen. Ik had me waarschijnlijk aan een van die stekels verwond, want ’s avonds na het werk zag ik aan de buitenkant van mijn linkerbeen een krasje, dat amper te zien was. Daarom keek ik er niet naar om. De volgende dag begon het wat rood te worden en te jeuken. En jawel hoor, binnen twee dagen had ik de gevreesde tropische zweer. De dokter deed er wat zalf op, maar dat hielp niet. Na een week of twee was de wond zo groot als een mannenhand. De pus die eruit liep stonk naar djambal (gezouten vis) en trok hordes vliegen aan.  Op een dag voelde ik gekriebel aan de wond, wat werd veroorzaakt door maden. Op zich is dat goed, want maden eten het dode vlees weg. Omdat er velen met dergelijke wonden rondliepen, had de kamparts geen tijd om alle wonden schoon te maken. Zo moesten we – voor we bij de dokter kwamen – eerst een half uur in de rivier de wond schoon laten bijten door hele kleine visjes. Zodra je zag dat er wat bloed kwam, kon je naar de dokter gaan. Na verloop van tijd begon de wond zichtbaar kleiner te worden, totdat hij uiteindelijk zo  groot was als een stuiver. Oh, wat was ik blij, want omstreeks die tijd werden de eerste amputaties verricht, veelal met een minimum aan verdoving. Doordat we in zo’n slechte lichamelijke conditie waren, werden de wonden al gauw onbehandelbaar en moest tot amputatie worden overgegaan. Vooral de Engelsen en Australiërs waren daarvan het slachtoffer.

Aangezien ons baanvak gereed was, verhuisden we naar het volgende kampkoei. De eerste de beste keer dat ik voor mijn zweer naar de dokter ging, werd ik behandeld door een zekere sergeant Captein, die zomaar werd gebombardeerd tot verpleger. Hij deed er zwavelzalf op en zei dat het er drie dagen op moest blijven. Ik had hem nog verteld dat zwavelzalf niet goed was voor een beterende wond, maar hij was de baas en duldde geen gezanik. De volgende dag begon het vreselijk te jeuken en het begon veel pijn te doen. Ik maakte het verband los en zag tot mijn grote schrik dat de wond er slecht uitzag en weer groter was geworden. Toevallig kwam er een arts langs en ik vertelde hem wat er aan de hand was. Hij liet sergeant Captein bij zich komen en gaf hem er behoorlijk van langs en ontsloeg hem meteen als verpleger. Voortaan moest hij gewoon aan de spoorbaan werken. Hij kon mijn bloed wel drinken, zo kwaad was hij op mij. Maar intussen was het kwaad al geschied. Binnen een paar dagen werd de wond groter dan hij ooit geweest was. Het bot van mijn been werd zichtbaar en pikzwart. Er liep een chocoladekleurige brei uit de wond, die enorm stonk. Soms kreeg je (als je geluk had) lichter werk, zoals op die dag. Ik werd ingedeeld bij een groepje van tien man. Een jonge luitenant was onze commandant, maar hij was bang om klappen te krijgen als het werk niet goed werd uitgevoerd. Hij vroeg mij of ik de

commandant wilde zijn, wat ik aanvaardde. De Jap legde mij uit wat we de WC van de Jappen moesten schoonmaken. De tonnen met poep en urine moesten we in de rivier legen en schoonmaken.

Toen zei de jonge luitenant: “Van Ling, ik neem het commando van je over”. Ik had in die tijd weinig respect voor veel officieren, omdat ze zich niet als zodanig gedroegen. Meneertje wilde dus geen vieze handen krijgen van de smerige tonnen….  Ik zei hem dat ik niet van plan was om hem het commando over te dragen en dat ik onze kampcommandant hierover zou inlichten. Hij smeekte me zowat om er geen melding van te maken, omdat dat funest zou zijn voor zijn carrière als beroepsofficier. Gelukkig waren er ook bekwame officieren, die voor ons durfden op te komen. Van één overste was bekend dat hij zijn eigen mensen durfde te slaan, alleen maar om in de gunst van de Jappen te komen. Laster, na de oorlog, vernam ik dat hij oneervol uit de militaire dienst was ontslagen.

20 – Met een harde klap kwam onze boot tegen de rotsen aan

Zo langzamerhand liep ik al zeker vier maanden rond met die tropische zweer aan mijn been, die maar niet wilde genezen. Hij werd zelfs alsmaar groter. Op een gegeven moment had ik ook geelzucht, malaria en dysenterie erbij. Eten deed ik bijna niet meer. Ten eerste had ik geen eetlust en ten tweede kotste ik alles direct weer uit. Mijn broer Adriaan dwong mij echter toch wat te eten, al waren het maar een paar hapjes.  Op een dag moesten de zwaarste zieken zich verzamelen om door een Japanse arts beoordeeld te worden om eventueel naar een ziekenkamp te worden afgevoerd. Er waren zeker honderd mannen, die één voor één door de Japanse arts werden bekeken en ondervraagd. Zij die te licht werden bevonden, moesten gewoon weer aan het werk. Toen ik bijna aan de beurt was, viel ik haast flauw. Gelukkig kon de man die achter mij stond mij opvangen. Eindelijk stond ik toen voor de arts. Hij bekeek me nauwelijks en wees naar links….  Op dat moment wist ik dat als ik niets deed, ik binnen een week dood zou zijn. Vertwijfeld liet ik hem mijn wond zien en vertelde hem, dat ik ook nog geelzucht, malaria en dysenterie had. Dat ik geelzucht had, was goed te zien, want zelfs mijn oogwit was helemaal geel. Hij bekeek me nu wat beter en trok een vies gezicht toen hij de wond zag. Hij zei: “Nanda koerah djoto mai ka”, hetgeen zoveel betekende als: “Non de dju, wat slecht hè…” en wees naar rechts. Het is niet te beschrijven, hoe goed ik mij toen voelde. Het was alsof ik opnieuw geboren werd. Toen wist      ik meteen dat ik levend uit krijgsgevangenschap zou komen. Al die tijd dacht ik aan mijn moeder. Ik beloofde haar in gedachten dat ze me terug zou zien. De volgende dag werden we naar de rivier gebracht, waar we met ongeveer 50 man in een prauw (een soort kleine aak) werden geladen. Daar namen mijn broer en ik huilend afscheid van elkaar, na 2 jaar samen lief en leed gedeeld te hebben. Hij was meer dan een broer voor mij geweest. Zonder hem had ik het misschien niet overleefd.

De prauw werd met een lange kabel door een motorboot getrokken. Het ging vrij hard, ook omdat we stroomafwaarts voeren. De rivier was soms erg smal met scherpe bochten. Plotseling werden we door elkaar geschud en stroomde er water door een groot gat de prauw in. In een mum van tijd zaten we tot onze middel in het water. Wat was er namelijk gebeurd: onze prauw was met grote kracht tegen een rotspunt geslingerd. Het gat zat precies tussen mij en een Engelsman en er ontstond natuurlijk paniek. Iedereen probeerde zo snel mogelijk uit de prauw te komen. Omdat ik zeker 10 dagen vrijwel niets gegeten had, was ik dermate verzwakt, dat ik niet op eigen kracht uit de prauw kon komen. Een stevige Aussie, die ook een beenwond had, droeg me uit de prauw en voordat ik hem kon bedanken, was hij al weer weg. De prauw werd provisorisch gerepareerd en na een oponthoud van zo’n twee uur voeren we weer verder.

Tegen de avond meerden we aan en kregen we een rijstbal ter grootte van een vuist met wat zout erin. Drinken kregen we niet, maar gelukkig had ik nog wat water in mijn veldfles. Toen het echt donker werd, werden we geattaqueerd door zwermen hongerige muggen. Midden in de nacht kreeg een van ons een hysterische aanval en begon in de prauw heen en weer te kruipen. Ik beschermde de wond aan mijn been met beide handen, uit angst dat hij er tegenaan zou stoten. Die nacht was voor mij een van de afschuwelijkste ervaringen uit mijn leven.

De dag daarna, laat in de middag, kwamen we totaal uitgeput aan op onze bestemming. Daar werden we ontvangen door een Engelse dokter, genaamd: Churchill. Hij vertelde, dat hij ons persoonlijk zou behandelen. Direct na het avondeten begon hij de pas aangekomenen te onderzoeken en te behandelen. Het was middernacht toen hij mij wakker schudde. Hij gaf me een hand en zei, dat hij zijn uiterste best zou doen om ons te genezen, met de schamele middelen die hem ter beschikking stonden. Mijn wond werd zo goed als mogelijk schoongekrabd en er kwam een gaasje op gedrenkt in 50% sublimaat oplossing. Ik gilde het uit van de pijn; het was alsof iemand een gloeiend strijkijzer  op de wond zette. De volgende dag kregen we wat te eten, maar ik had nog steeds geen eetlust. Een Indische jongen, die naast mij lag, zei: “Ik zal je wat rawitpoeder geven” (chilipoeder), “dat zal je eetlust wat opwekken”.

Hij strooide wat poeder op mijn kommetje rijst. Ik dwong mijzelf een paar happen te nemen en wonder boven wonder hoefde ik niet over te geven en ik at de rijst tot de laatste korrel op. Vanaf die tijd had ik geen problemen meer met mijn eetlust. De volgende dag werd mijn verband verwijderd en zag de wond er pikzwart uit. Met een schaar knipte de verpleger het dode vlees weg, tot het begon te bloeden. Ik kreeg wederom een gaasje met sublimaat oplossing  en zag meer sterren dan op de  Amerikaanse vlag van de pijn en dacht even dat de bevrijding was gekomen. Dit herhaalde zich om de twee dagen, tot de zweer er schoon en rood uitzag. De concentratie sublimaat werd verminderd en na een week of drie begon de wond zienderogen kleiner te worden. Elke keer dat ik behandeld werd, vroeg ik of ik mijn been kon behouden; zo bang was ik voor amputatie.

21 – Het geheim van het witte servet

In het ziekenkamp waarin ik mij toen bevond, stierven gemiddeld drie personen per dag. Sommigen aan malaria, anderen aan andere ziekten of aan algehele uitputting. De meeste volwassen mannen wogen toen niet meer dan 30 tot 35 kilo. Ikzelf woog ook maar 36 kilo. Mijn linkse slapie stierf een paar dagen na mijn komst en eer kwam een ander naast mij liggen. Hij leed aan malaria tropica. Wanneer hij een aanval kreeg van hoge koortsen ijlde hij in het Engels.

De volgende dag, als de koorts gezakt was, wist hij zich er niets meer van te herinneren. Hij schaakte vaak met zijn linker slapie en vanaf die tijd kreeg ik belangstelling voor het schaakspel. Hij was ook degene die mij de beginselen ervan heeft bijgebracht. Mijn rechter slapie was een bleke zielepoot en erg in zichzelf gekeerd. Op een dag riep hij de verpleger om een ondersteek, die bestond uit een gehalveerde bamboe. Toen hij zijn behoefte had gedaan, haalde hij onder zijn groezelige kussen een opgevouwen wit servet vandaan. Hij vouwde het open en zocht naar een schoon plekje en haalde het over zijn achterste. Daarna werd het weer netjes opgevouwen. Dit herhaalde zich elke ochtend. Onnodig te vertellen dat er geen toiletpapier voorhanden was. Wanneer er geen schoon plekje meer te vinden was, schudde hij met het servet, tot de inmiddels hard geworden kruimels eraf vielen. Een week of wat later kreeg ik weer een andere buurman. Hij had een grote zwerende wond over zijn gehele wreef. Tijdens het schoonmaken van de wond drukte de verpleger iets te had op de wond en net boven de knie liep er uit een klein wondje veel pus. Het bleek dat zijn hele been ondermijnd was, waarvan van buiten bijna niets te zien was. Zijn been werd met spoed geamputeerd, maar enkele dagen later was hij toch gestorven. Een ander geval betrof een Engelse korporaal. Ook zijn been moest eraf. Ik zal nooit zijn eerste woorden vergeten, toen hij weer uit de narcose kwam: “Ik zal nooit meer kunnen dansen…”  Op de vraag waarom hij daar als eerste aan dacht, zei hij, dat hij dansleraar van beroep was.

Na een paar weken moest ik verhuizen naar een kamp voor herstellende zieken. Hier moesten de werkers als ze moe terugkwamen, honderd vliegen vangen en deze bij de barakoudste inleveren. Dit was ter bestrijding van dysenterie, wat natuurlijk absurd was. Wanneer je in de tropen duizend vliegen doodslaat komen er onmiddellijk weer duizend bij. Maar ja, de Japanse kampcommandant had dat nu eenmaal zo bepaald. Ondanks de vele duizenden vliegen duur het soms toch nog wel een kwartier voor je er honderd had doodgemept. Dit bracht je op het idee om er een handeltje van te maken. Immers, als je werkte, kreeg je ten cent per dag en als je niets deed, nul komma nul. Dus als je wat extra’s wilde kopen om de schamele voeding die we kregen wat aan te vullen, moest je wel over geld beschikken. Voor honderd vliegen vroeg ik één cent en als ik er duizend verkocht, had ik tien cent, en klanten had ik genoeg. Die waren blij dat ze niet meer op vliegenjacht hoefden. Je moest niet in de buurt van de latrines vliegen meppen, want als de Jap je betrapte, dwong hij je de hele vangst op te eten en dan moest je weer naar de dokter voor een laxeermiddel om die smerige troep zo snel mogelijk weer kwijt te raken.

Maar ik had een goed systeem uitgedacht. Bij de keuken zocht ik naar visafval en lokte de vliegen met een spoor van kleine hoopjes van de latrine naar mijn jachtterrein, die zich op veilige afstand van de latrines bevond. Van een stuk stevig karton en een stuk bamboe had ik een vliegenmepper gemaakt. En zo zorgde ik ervoor dat mijn klanten niet voor niets bij mij kwamen. Dit had ik bijna twee weken volgehouden. Mijn zweer was intussen helemaal genezen, na er ongeveer acht maanden mee gesukkeld te hebben.

Er werden voorbereidingen getroffen om een werkgroep van zo ongeveer driehonderd man naar een andere bestemming te sturen. Op de dag van vertrek werden we op een bevoorradingstrein geladen, die richting het front in Birma ging. De trein bestond uit goederenwagons, afgeladen met allerlei oorlogstuig, waaronder veel munitie in alle soorten. Wie geen plaats tussen de kisten kon vinden, moest op het dak van de wagons plaatsnemen. We wisten niet hoelang de reis zou gaan duren, dus probeerden we ons zo goed als het ging op het dak te installeren.  Tegen de avond kregen we een tropische regenbui over ons heen. Door en door nat en verkleumd gingen we de nacht tegemoet. We hadden afgesproken dat we twee aan twee verantwoordelijk voor elkaar waren. Dat betekende onder andere dat als één een tukje probeerde te doen, de ander hem vasthield om te voorkomen dat deze in zijn slaap van het dak van de wagon zou rollen. Vroeg in de ochtend van de volgende dag kregen we de bekende rijstbal met wat zout als ontbijt. In de loop van de dag liet ze zon zich zien en werden we weer warm en droog.

22 – Als proefkonijnen over een pas herstelde brug rijden

In de loop van de volgende ochtend werden we met de nodige stokslagen en koerah geroep weer in en op de trein gedreven. Na een uur of twee gereden te hebben, stopte de trein.

Wat bleek, was dat de vorige dag een trein door de brug gezakt was en er waren Engelse krijgsgevangenen bezig om hem te herstellen. Vóór ons stond al een trein met Japanse soldaten. Toen de brug uiteindelijk klaar was, moesten wij in de voorste trein plaatsnemen. Je snapt wat de bedoeling was: wij waren gewoon proefkonijnen en wanneer de brug ons

hield, konden de Jappen met een gerust hart ook over de brug rijden.  Onnodig om te vertellen dat wij behoorlijk in onze piepzak zaten. Maar gelukkig ging alles goed en aan de overkant aangekomen, moesten we weer in en op onze eigen trein plaatsnemen. Tegen de avond kwamen we aan op onze bestemming, een oud verlaten werkkamp. De dag erop werden we in werkploegen ingedeeld.

Een groep moest het kamp weer bewoonbaar maken. Ik zat in een groep van 30 man en we moesten bomen omhakken voor stookhout voor de locomotieven. Het overige werk bestond uit onderhoud aan de spoorbaan en twee bruggen in de omgeving. Verrotte pijlers moesten worden vervangen door nieuwe stevige bomstammen en de bielzen moesten opnieuw worden belast door grind. Een knaap van 1.95 meter lang deed iets wat niet naar de zin was van een Jap. Daar deze Jap extra klein was, gebood hij hem om te knielen zodat hij hem naar hartelust in zijn gezicht kon slaan. Het was niet om aan te zien, maar later moesten we toch wel lachen om de komische situatie. De spoorbaan werd intensief gebruikt, want geregeld zagen we Japanse transporten langsgaan, maar evenzo zagen we in omgekeerde richting treinen met gewonden in de richting van Bangkok gaan. Daar we midden in de moessontijd zaten, kwamen verzakkingen aan de spoorbaan regelmatig voor. Deze verzakkingen waren ook het gevolg van sabotage tijdens de aanleg.

Wanneer we maar de kans kregen, begroeven we bananenstammen en half-verrotte boomstammen in de spoordijk met na verloop van tijd verzakkingen als resultaat. Wanneer er weer eens een trein met Jappen uit de rails liep, juichten we inwendig en waren we blij een bijdrage aan het oponthoud te hebben geleverd in de bevoorrading van de troepen aan het front in Birma. In die tijd werden er ook geregeld bruggen en spoorweg knooppunten door de geallieerden gebombardeerd. In het begin als de vliegtuigen overkwamen, juichten we en zwaaiden naar de piloten. Maar dat wekte natuurlijk de woede van de Jappen. Het was behoorlijk link om bijvoorbeeld te zeggen: “Taksan sikoki amerika ka….” (veel Amerikaanse vliegtuigen hè?). Je riskeerde de nodige klappen en schoppen. 

Langs het kamp stroomde een rivier, waar we na het werk konden baden. Af en toe vingen we er zelfs een vis. Er werd dan een kuil gegraven en de bodem bedekt met bananenbladeren.   Dan de vis erop en daarop weer bananenbladeren. Daar bovenop werd een vuurtje gestookt. Als de bovenste bladeren zwartgeblakerd waren, was de vis gaar. En dat was dan weer een waardevolle aanvulling op ons rantsoen.

Op een dag werd een van de jongens betrapt door een Jap op het hengelen in de rivier. Hij had net een visje gevangen van nog geen 15 centimeter. Voor straf moest hij zeker drie uur lang met de vis in de mond gestoken in de brandende zon in de houding staan en daarbij de nodige klappen incasseren. Als we ’s avonds van het werk naar het kamp gingen, moesten we voor de Japanse kok wat brandhout meenemen; liefst droge takken of oude bamboe. Omdat hij een vriendelijke man was en ons nooit sloeg, deden we het graag voor hem. Op een dag moest er een fourageboot van de Jappen gelost worden. De “kat” (zo noemden we de kok omdat hij vaak het blazen van een kat nadeed) hield daarbij toezicht. Hij zag hoe wij zeep, suiker en andere spullen in onze schaamdoek verborgen. Maar heel demonstratief hield hij dan twee gespreide vingers voor zijn ogen om daarmee uit te drukken dat hij niets gezien had. Wat hem ook populair maakte, was sumo worstelen. Hij trok dan een cirkel van ongeveer drie meter in het zand en daagde ons uit om te worstelen. Natuurlijk maakten wij geen schijn van kans en binnen de kortste tijd lag je buiten de cirkel. Dan had hij de grootste schik en begon als een kat te blazen. De andere Jappen keken geamuseerd toe, maar deden nooit mee. Opeens was er aan de overkant van de River een wild varken gesignaleerd. Een Jap met een geweer vroeg wie er goed kon zwemmen. Die mocht dan met hem mee. Een zekere Rademakers bood zich aan, die volgens zijn vrienden inderdaad een goed zwemmer was. Als het varken geschoten was, zou hij een stuk vlees krijgen als beloning. De rivier was op dat punt ongeveer 15 meter breed en stroomde aardig snel. In het midden van de rivier kreeg hij waarschijnlijk kramp en ging onder. Zijn lichaam werd nooit gevonden.

Lees verder…

INDO-INSTRO-ROCK


10897272655?profile=originalINDO-INSTRO-ROCK


Terugblik op de Indo-Rock, instrumentale rock & roll die gespeeld werd in de periode 1958-1965 door Nederlandse gitaargroepen, die volledig of in belangrijke mate bestonden uit muzikanten van Indische of Ambonese afkomst. Met een overzicht van de Indo bands, waarvan instrumentals op plaat of band (live) bekend zijn. De Indo-Rock pioniers leverden een unieke bijdrage aan ons muzikaal cultureel erfgoed.

Alle Indo-Rock bands die op deze site worden opgenomen voldoen aan bovenstaande definitie, die eind 70-er jaren gelanceerd werd door een handjevol verzamelaars van Nederlandse gitaarrock. Bij de vocale rock & roll van de Indo bands spreken we over Indo-Rock vanwege de kenmerkende begeleiding met vaak lange instrumentale breaks. Ondanks dat ook een aantal Nederlandse groepen door deze Indo bandjes beïnvloed werden en dus een indorock sound hadden, behoren zij niet in deze categorie thuis. Ze zijn te vinden op mijn site Neder-Gitaar-Rock.

The Story of Indo-Rock (English)

10897273059?profile=original
Electric Johnny & his Skyrockets (1960)
In de voormalige CNR Studio aan de Sumatrastraat, Den Haag (fotocollectie: Jan Schouten)

Mijn eigen inspiratie voor het woord Indo-Rock kwam door de gitaarmuziek van Electric Johnny & his Skyrockets, vanwege hun unieke en grote bijdrage aan instrumentale gitaarrock in de periode 1960-1962. Zelf gebruikte ik de term term Indo-Rock voor het eerst in januari 1975. Ik schreef toen een brief aan VARA radio producer Willem van Beusekom, waarin ik een suggestie deed om weer eens een uitzending van "Poprekonstruktie" over Nederrock te maken. Ik had er een hele lijst bij gedaan met platen van Nederrock groepen met vooral Indo's in de bezetting en die samengebracht onder de noemer Indo-Rock. Op 18-02-1975 heeft Willem van Beusekom in een radio uurtje over Nederrock de term Indo-Rock ook daadwerkelijk voor de eerste keer op de radio verkondigd! De allereerste publicatie waarin ik de stijlnaam Indo-Rock gebruikte, schreef ik in het najaar van 1977 voor het Engelse blad "New Gandy Dancer" - The Magazine for Rock Instrumental Music (Issue 10 - November 1977).

Met name Peter Riefhof (†)(hij speurde de oude Indorockers in Den Haag op), George Evers (hij publiceerde een aantal boeken in eigen beheer over Instrumentale Rock), Louis Smeets (producer van de Rock & Roll Methode op Hilversum 3) en Leon Donnars (producer van het Indo-Rock programma op Radio Lokatel en oprichter van de Stichting Indo-Rock) hebben begin 80-er jaren bijgedragen aan de snelle verspreiding van het nieuwe woord Indo-Rock.

10897273283?profile=original
Fraai sfeerbeeld van de Haagse Indo-Rock Scene ca. 1965 - The Black Eye in Rolschaatspaviljoen Zuiderpark
Liggend: Ruud Toorop, staand Tony Lentze (l) en Harry Bredow (r), achterin Joop Ketting Olivier
(foto: Sam Patty / collectie: Jan Patty)

De eerste Indo bandjes waren actief in Rotterdam en Den Haag, maar ook in steden als Amsterdam, Zaandam, Vlissingen, Maastricht, Groningen en andere plaatsen waren ze te vinden. The Tielman Brothers waren de trendsetters en hun roots zoals de traditionele Indonesische volksmuziek, krontjong, gamelan, Hawaiian steelgitaar melodieën en de muziek van gitaarpionier Les Paul wisten ze in de 2e helft van de 50-er jaren te vermengen met de toen net in opkomst zijnde rock & roll klanken. Hun platenproduktie voor Bovema in de periode 1959-1961 die uitkwamen op het Imperial label, bevatten bijna reeds alle ingrediënten voor de Indo-Rock.

10897273472?profile=original
The Tielman Brothers -Black Eyes/ Rollin' Rock (live TV show 23 jan.1960)

Alle cliches uit de rock-‘n-roll van de 50’s samengevat in een videoclip


Het is de moeite waard deze video te bekijken. Het is niet alleen de moeite waard, het is een openbaring. U zult geen moment spijt hebben van de ruim negen minuten die de video duurt. Hier zijn op sublieme wijze alle kenmerken van de Rock & Roll samengevat en dan praten we over een televisie-uitzending uit 1960 !
Vier jaar vóór de Beatle-mania, zeven jaar vóór Jimi Hendrix zich op de gitaar onsterfelijk maakte door deze als een bijna buitenaards wezen te bespelen. Een jaar vóór de eerste single van Dick Dale werd uitgebracht, een gitarist die de briljante basis legde welk Hendrix inspireerde. Zes jaar vóór het geweld van The Who de wereld zou verbazen. Negen jaar vóór het verschijnen van de Stooges en 15 jaar vóór The Clash en Sex Pistols.
De Tielman Brothers, de hoofdrolspelers in deze video, lieten een staaltje van techniek zien, welke de gekte van de Rock & Roll typeerde en afrekenden met elke vorm van statisch optreden op het podium. Samenvattend een optreden dat nog woester was dan het wilde jazz-concert van Gene Krupa.
Dit optreden vond plaats op de Nederlandse televisie op 23 januari 1960.
De Tielman Brothers kregen de gelegenheid om in de Nederlandse Omroepstudio’s het ontstaan van de gekte in de Rock & Roll te vertonen. Andy (sologitaar), Reggy (gitaar), Phonton (contrabas) en Loulou (slagwerk) bespeelden de gitaren met hun tanden, met hun voeten, ze gooiden de contrabas op de grond en klommen er bovenop, met opzwepende solo’s op de gitaren en stuwende bassen, dit tot absolute verbijstering van de niets vermoedende toeschouwers en nog vele generaties daarna die nog van ze zouden horen. Het ontbrak er nog maar aan, dat ze een gitaar in brand staken…

In 1961 verschenen ook de eerste albums van The Ventures in Europa en deze stijl sprak een groot aantal Indo gitaristen enorm aan. Strakke, soms rollende en dan weer gevoelige gitaarpartijen en een vleugje country, dat was het helemaal. De beide gitaristen Bob Bogle (sologitaar) en Don Wilson (ritmegitaar) speelden op een Fender Jazzmaster en dit is mogelijk de verklaring voor de opmars van deze gitaar onder de Indo groepen. Andy Tielman verklaarde later: 'We gingen over van Gibson gitaren op Fender, want daar kon je beter mee gooien. Ze waren lichter, weet je.'


The Ventures 1961: Bob Bogle en Don Wilson

Het essentiële element van de Indo rockers was hun kompakte speelwijze, waarbij drums, bas- en ritmegitaar een eenheid vormden en de sologitaar zijn eigen partij speelde. Een extra ritmegitarist of soms 2e sologitarist ondersteunde de sologitarist met versterkte accenten, tegenritmes of zwaardere baslijnen over twee of drie snaren gespeeld. Stuwende gitaren op de lage snaren. Andy en Reggy Tielman brachten aan het eind der 50-er jaren reeds op onnavolgbare manier hun instrumentals op deze wijze voor het voetlicht.


The Tielman Brothers - Rock It Up - live TV show jan.1959
Opname Kaffee Kossenhaschen, Mannheim januari 1959 (HR Hessischer Rundfunk)

Een groot aantal Indo rockers kreeg aanlokkelijke aanbiedingen om in Duitse clubs als professionele muzikanten aan de slag te gaan en de hoogtij dagen van de Indo-Rock braken aan, totdat de veel goedkopere Engelse bands omsteeks 1964 met hun beat muziek voorgoed een einde maakten aan deze scene. In Nederland zelf kenden we nog een aantal andere stromingen binnen de Indo-Rock. Allereerst zijn er de groepen die een mix speelden van Latin dansritmes en instrumentale rock & roll en ook experimenteerden met 2 sologitaristen. De belangrijkste exponenten van deze South-American Rock stijl waren uiteraard de 'uitvinders' hiervan Electric Johnny & his Skyrockets en verder bekende bands zoals The Rollers, Boy & his Rollin' Kids, Tony & his Magic Rhythms en The Hap-Cats. Het repertoire van The String-A-Longs paste in die tijd naadloos aan bij de stijl van de Indo bands. Dan zijn er nog de groepen, die piano en orgel integreerden in de Indo-rock. De Rotterdamse Oety & his Real Rockers leverden de basisarrangementen en de latere muzikanten voor de supergroep The Javalins.

Helaas werd er in verhouding bitter weinig studiomateriaal opgenomen in de gouden jaren van de Indo-Rock 1961-1963, de kans werd de top Indo bands vaak wel aangeboden, maar er was te weinig animo bij de muzikanten zelf. De minder bekende groepen kwamen nauwelijks aan de bak, omdat er sowieso al weinig interesse bestond bij de meeste platenmaatschappijen. Gelukkig zijn er achteraf gezien nog opmerkelijk veel privé bandopnamen gemaakt in de de periode 1961-1965. Met name het audio- en beeldarchief van Sam Patty (†) dat nu beheerd wordt door zijn broer Jan en de Stichting Indo-Rock is uniek te noemen en is met recht een brok muzikaal historisch erfgoed van de roemruchte Indo-Rock scene.

10897273863?profile=originalDe term Indo-Rock wordt heden ten dage te pas en te onpas overal opgeplakt en omdat de vlag de lading nu niet meer dekt, breng ik onder de naam Indo-Instro-Rock alleen die Indo-Rock bands bijeen, die voldoen aan de oorspronkelijke bedoeling van bovengenoemde definitie.

piet muys, juli 2000

10897273697?profile=original
Andy Tielman
geb. Makassar, Celebes 30-5-1936
† Rijswijk 10-11-2011


Hulp gevraagd!

 


 10897274260?profile=original

 

* The Black Arrows * The Black Dynamites(Los Indonesios) * The Black Magic * Boy & his Rollin'Kids * The Crazy Rockers * The Crazy Strangers * The Crescents (Danny Angel) * The Destroyers * Electric Johnny & his Skyrockets * The Fire-Devils (The Firebirds) * The Hap-Cats * The Hondos  * The Hot Jumpers  * The Hot Rollers * The Hurricane Rollers   * The Javalins * Oety & his Real Rockers * The Pacifics * The Rockin' Blacks  * The Rhythm Strings (Ricky &) * The Rollers  * The Royal Teens * The (Sky) Meteors  * The Strangers * The Swallows * The Tielman Brothers * The Timebreakers (Franky &) * Tony & his Magic Rhythms * The Travel Five * The Tropicals (Jimmy Ward) * The Twangies * (Wendy &) The Gardenias

Indo-Rock-Gallery (Indo-Rock bands van Groningen tot Maastricht)

Jimmy Ward - De Ierse Indo-Rock zanger

Lees verder…

‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’ ?

10897249257?profile=originalDe Maandblad de MoessOn ‘’ WIE IS BANG VOOR EEN IDENTITEIT’’ ?

 

De  MOESSON van deze maand kwam met een zeer curieus artikel waarin een ex-medewerker/journalist (Indo dese/deze-zegt hijzelf ook trouwens) van NRC Handelsblad vertelt over de keuze van zijn identiteit. Citaat: “’Identiteit is een keuze’’

 

Excuseer me een moment, hier is iets aan de hand waar ik nog geen weet van heb. Zover ik weet is identiteit (van een individu en ook van geen individu (dieren dus)) geen ad libitum keuzeartikel. Je bent het  of je bent het niet (het maakt niet uit wie of wat). Ben je het niet, dan ben je het niet, ben je het wel, dan ben je het. (citaat van Godfried Bomans – in Erik het kleine insectenboek). Hier wordt duidelijk (en met humor) geïllustreerd hoe het met het zijn - de identiteit dus - van iemand of iets gesteld is. Je identiteit wordt bepaald bij je geboorte. Een identiteit kun je aannemen; (of een idee: in vermomming- of dit laatste tot iets waarachtigs zal leiden is de vraag)) dat is heel wat anders dan de keus hebben, of liever gezegd bezitten. Ach die arme man heeft, begrijp ik, nooit een identiteit gehad  bij zijn geboorte in het voormalig Nederlands Indië waar hij het levenslicht heeft gezien ? Hoe wonderlijk. Het liefst zou hij in een of ander stad of dorp in Nederland geboren wilde worden (Beemsterzwaag of zo).

 

Vanzelfsprekend veroordeel ik niemand die een andere identiteit wil aannemen; per slot leeft de heer Moll in een vrije wereld. Anderzijds zou hij ook voor een Eskimo, Indiaan, Esquiliniaan of Mongool opteren. Allemaal zeer respectabele identiteiten nietwaar.

 

Het schijnt dat de geïnterviewde de heer Hans Moll voortdurend worstelt met dit dilemma; nu hij niet meer werkzaam is knaagt dat zeker. Maar waarom toch, al die kommer en kwel op te roepen waar uiteindelijk geen oplossing voor is; het is niet nodig om je zelf zo te pijnigen (en in Molls situatie te straffen?) voor  het mooie -  het unieke en goede - wat je al bezit.? En de tragiek van dit geheel zet zich voort met het noemen van enkele persoonlijke bijzonderheden: de heer Moll wil graag HOLLANDER zijn (geen Nederlander – neen – Hollander).Even terzijde: een Hollander (of voor mijn part Nederlander) heeft ook niet gevraagd om Hollander te zijn (of te worden). Zij zijn het nu eenmaal en niet anders. Wanneer mijnheer Moll nu eens precies en duidelijk vertelt wát hij daarmee bedoelt, dan kunnen we daar kennis van nemen. Overigens kun je nimmer een Hollander zijn (of worden); ook al eet je elke dag aardappels met kool en jus of anderszins, je in de winter per sé moet (kunnen) schaatsen, gedraag je als de Hollander in goede en slechte tijden, en met nog meer Hollandse ‘’deugden’.: het wordt nooit wat. De Hollander zou hier om scháterlachen.  Kortom  een absurde situatie.

 

Hoe schizofreen moet je zijn om zoiets te beweren en te voelen of is het wellicht weer eens die cryptisch Indo spelletjes die de heer Moll met ons speelt ? Ach, de arme man moet nu eenmaal zijn ei kwijt en dat doet ie door zich te laten interviewen door een journalist van het maandblad Moesson. Deze journalist van Moesson schijnt, te oordelen naar het artikel dat hier wordt doorwrocht van gisteren door de vragen die hij aan de heer Moll had gesteld niet weer te geven. Zo moet de lezer van het bewuste artikel maar naar gissen of ins blaue hinein interpretieren. De journalist van Moesson had  daarmee al zijn kansen gemist om de heer Moll kritische vragen te stellen. Niet scherp geweest van de journalist wanneer we dat allemaal zo kunnen lezen. Aan zo n artikel heeft niemand toch wat aan. Simpel kritische verslaggeving doen en dan komen de gezonde publieke discussies wel vanzelf los.

 

De heer Moll gunde in het bewuste artikel een klein inkijkje in zijn familiedomein. Ontroerend, maar ook wel iets waar ik een paar vragen over heb. Want niet iedereen zal zich daarin herkennen, als hij over zijn vader vertelt (iets donker van kleur !sic), die weliswaar goed opgeleid zo onderdanig was wegens de mensen die in het voormalig Nederlands Indië het voor het zeggen hadden. De heer Moll had gelijk over de sociale sfeer en het wederzijds gedrag die er heerste tussen  machthebbers en de rest van de gemeenschap. Autochtoon of Indo/Europeaan. Maar dat kenden we maar al te goed van de dwangmatigheid van voormalige kolonialen.

Hoe blanker je was (of werd door geboorte) des te meer kansen (privileges) je (zou kunnen) krijgen. (Bellini)

De zogenoemde ‘’onderdanigheid’’ was niet zozeer onderdanig, maar eerder uit respect voor een medemens (ongeacht wie) dat voortkomt uit de gedegen opvoeding en gedragsvormen van goede manieren van de Indo/Europeanen. In de tijd dat de Indo/Europeaan in dit land kwam (en trouwens ook elders in Europa) was het voor de Nederlanders even schrikken hoe ‘’timide’’ ze wel waren. Immers de grootste fout was dat de Nederlandse Staat en regering bewust hadden verzuimd (!) de Nederlandse bevolking (successievelijk) te informeren dat er in het voormalig Nederlands/Indië zo vele nakomelingen van Europeanen leefden, die een wel afwijkende gedrag vertoonden. (d.w.z.beleefd-overbeschaafd met perfecte manieren). (Blokker)

Een andere bewering in het vermaledeide artikel was bijvoorbeeld dat de heer Moll ‘’erachter’’(cit.) was gekomen dat Nieuw Guinea (na 1949 nog Nederlands gebied was) bedoeld was om een soort provincie te maken voor Indo ‘s. (Indo/Europeanen). Ik vraag me af waar hij deze wetenschap vandaan haalt. Door wie werd het bedacht of geopperd? Geen enkele bronvermelding: een slag in de lucht. Uiteindelijk was hij en zijn familie naar Nieuw Guinea verhuisd. En dan zegt de heer Moll dat hij zijn ouders nog steeds dankbaar is ‘’dat hij mazzel had”(cit.) om naar Nederland te vertrekken. Begrijp ik het goed? Had de heer Moll geen Nederlands paspoort (meer?); was hij Statenloos of had hij misschien zijn paspoort ingeruild voor een Indonesische? Het is mij zo onduidelijk.  Wel kan ik zeggen dat er bij het toenmalig Koloniaal Bestuur een groot probleem ontstond nadat de 2e Wereldoorlog was afgelopen en de Nationalisten amok maakten voor onafhankelijkheid. En dat probleem zag het Koloniaal Bestuur eigenlijk te laat om voorzorgsmaatregelen te nemen ter bescherming van  de Indo/Europese bevolkingsgroep, die op haar beurt afvroeg wat er dan met hen zou gaan gebeuren wanneer het voormalig Nederlands Indië eenmaal onafhankelijk zou worden. In feite werd deze bevolkingsgroep min of meer in het diepe gegooid.

En dan komt de heer Moll met de boude bewering dat de Indo ‘s (zo noemt hij ze bij voortduring) eigenlijk niet konden/kunnen koken, omdat (citaat): ‘’omdat de kokkin dat deed..’’ Een complete misser. Hier blijkt dat de heer Moll en de journalist van Moesson geen weet en kennis hebben van de culturele en culinaire historie van de Indo/Europeaan. Er komt geen einde aan het generaliseren. Wanneer het duo zich eens goed verdiepten in deze materie zullen ze wel tot een ander genuanceerder oordeel komen. Maar helaas, het kwaad is al geschied en zo zadelt iemand die in deze specifieke situatie zichzelf nog nauwelijks kent en tussen hemel en aarde bevindt anderen met kommer.

 

PJOTR XERXES SICCAMA

Lees verder…

APPS - ICM Online nu op I Phone en Samsung Galaxy Y

10897250474?profile=original 

 
APPS - ICM Online nu op I Phone en Samsung Galaxy Y
 
Vanaf vandaag (20 januari)  is ICM Online - de Indische Internetkrant - te ontvangen op  Uw I Phone of Samsung Galaxy Y.
APPS- ICM geeft U toegang tot de Indische Wereld. Alle Indische actualiteiten, Indische Perkara's, Pasar Malam Kalender, koempoelans, of  Video's.; U hoeft nu niets meer te missen op ICM Online.  Terwijl U aan het telefoneren bent en dat voor € 2 permaad.
 
U ziet als abonnee kunt U ICM nu overal ontvangen en lezen! 
Lees verder…

De Lange weg naar morgen.

10897248056?profile=original

De Lange weg naar morgen.
 
Deze keer heb ik een onderwerp gekozen waar slecht enkelen van u de onderwerpen die ik zal beschrijven herkennen.

Een onderwerp waar een ieder van u die dit epistel zal lezen, op weg helpt om een inzicht te verkrijgen in de problematiek van mensen die te kampen hebben van het leven met trauma’s.

Als nieuw mens kom je via jouw geboorte op deze wereld, geheel blanco, zonder ervaringen behalve die van jouw geboorte.

Je weet nog niets en alles, wat de wereld jou in de toekomst zal bieden is nog niet aan jou besteed, dat zal later komen.

Als nieuwkomer ga ja al heel gauw te maken krijgen met het leven die hopelijk voor jou nog heel lang zal mogen duren, ondertussen begin je met jouw eerste ervaringen, je leert de stem van jouw moeder en vader, zuster, ooms en tantes kennen en ook de gezichtsuitdrukkingen. Daarbij ervaar je al gauw dat jouw lichaam voedsel nodig heeft en je ervaart ook de dorst, allemaal normale zaken. Ook liefde en genegenheid.

Maar wat als je in een omgeving op de wereld komt waar deze zaken niet zo vanzelfsprekend zijn, wat, als je al heel gauw in jouw prille bestaan moet ervaren dat eten en drinken, niet zo maar voor jou blijkt te zijn weggelegd? Wat als je al heel jong te maken krijgt met honger en dorst die jouw kleine lichaam teisteren en op de een of andere manier te kort doen? Wat als je inplaats van liefde en genegenheid, verwaarlozing, haat, afwijzing, geweld, misbruik, etc. ervaart?

Voor velen van ons zal dit niet zo herkenbaar zijn maar voor anderen is het een werkelijkheid, een feit, ja, zelfs een levensbedreigende werkelijkheid. Het is een verkeerde start voor een leven op deze planeet waar egoïsme en onverschilligheid de grootste boosdoeners zijn voor een jong leventje wat toevallig niet in een omgeving is geboren waar van alles beschikbaar is, en waar niet alles in harmonie is. Of dat latere ervaringen schokkend zijn?

Nu kom ik op een verwant onderwerp, het leven met een trauma opgelopen in jouw jonge, of middelbare jaren.

Je bent jong, kind, en leeft een normaal leventje, gezin, school etc., totdat er op een dag iets geheel onverwachts gebeurt wat jouw leven op een heel ander spoor zet. Vanaf die dag ben je ineens iemand anders geworden.

Het is ook zo met mensen die een oorlog hebben meegemaakt, seksueel misbruikt zijn, zelf in levensbedreigende situaties zijn terecht gekomen op een jonge leeftijd. Of je bent vanaf kind zijnde door volwassenen slecht behandeld.

DE gebeurtenissen hebben direct een impact, zodanig dat je er jouw hele verdere leven mee te maken krijt, eerst ben je je er niet van bewust, maar naderhand komt de klap ineens, onverwacht en zelfs op een verkeerd moment in jouw leven. Ik noem het de herbelevenissen.

Na een traumatische ervaring zullen heel wat mensen hun verdere leven minder tot geen last hebben, misschien dat zij inwendig wel getekend zijn maar zich dermate hebben gewapend tegen de buitenwereld dat zij er ogenschijnlijk geen last van zullen hebben.

Nu de anderen, die zich niet meer hebben kunnen herstellen en voor wie de ervaringen dermate schokkend zijn geweest dat ze daar hun hele leven verder last van zullen hebben.  Ik kan enkele voorvallen noemen.

Er zijn gevallen van mensen die zich weten te handhaven tot de grens van de middelbare leeftijd. Op een gegeven moment komt alles in hevigheid weer boven en in eerste instantie weet men dan niet wat er aan de hand is, doch naarmate de tijd vordert gaat het gedrag, wat altijd al latent aanwezig is zich duidelijker manifesteren.

Het gedrag zal zich misschien niet zo duidelijk tonen naar de buitenwereld toe, tenzij men de persoon goed kent en de verandering in persoonlijkheid opmerkt, maar innerlijk zal de persoon zich veranderd voelen, eigenlijk wat altijd al aanwezig is, maar door de kracht van de jonge jaren is ingekapseld, komt nu langzaam aan de oppervlakte.

De persoon in kwestie is ziek, heeft een handicap die niet zichtbaar is. Een handicap waar de meesten luchtig over zullen doen of gewoon negeren. De persoon in kwestie zal zich niet gauw bloot kunnen geven, deels uit schaamte en deels uit angst voor zwakte, want zwak zijn met een PTS syndroom, Post traumatisch stress), is gevaarlijk, het is leven in een gesloten wereld, de wereld die zij zelf voor zich hebben gecreëerd. Het is een wereld waar de persoon in kwestie zich afsluit voor de buiten wereld, zich een muur om zichzelf heen bouwt.

Kenmerken van een PTS syndroom zijn o.a. de geslotenheid, het ontbreken van spontaniteit, de angst voor toenadering, de bindingsangst, de angst om zich kwetsbaar op te stellen. Niet te vergeten deherbelevenissen.

Daarbij speelt ook nog het fatalisme dat is ingesloten in de belevenis van de persoon in kwestie, fatalistisch negatief denken omdat de ervaringen hem hebben geleerd waar mensen toe in staat zijn, en het wereldbeeld negatief is ervaren.

Afhankelijk van de ervaringen die een PTS hebben veroorzaakt, zal het gedrag navenant zijn.

Als je zelf niet bent behept met een PTS syndroom zul je nimmer echt kunnen begrijpen wat het voor iemand betekent die het wel heeft.

Begrip kan je in bijna alle gevallen niet verwachten van anderen die verder zonder mankementen door het leven gaan en zich eigenlijk geen voorstelling kunnen maken van de kwellingen die een PTSér ondergaat.

Er zijn enkele uiterlijke kenmerken zoals, het wantrouwen naar anderen toe, de nachtmerries die op de gekste momenten opduiken en die de dag daarna nog steeds van invloed zijn op de geestelijke gesteldheid van de pts-er.

Het altijd aanwezige onbegrip wat vaak lijdt tot desoriëntatie gedurende bepaalde momenten, het zich afvragen van waarom, het gevoel wat aanwezig is in je wat je ten tijde van de gebeurtenissen heb moeten ervaren, het verdriet en de pijn, de boosheid en de machteloosheid, die de wonden nog veroorzaken. Die kunnen zich manifesteren en dan maken ze jouw dag tot een hel.

Huilen doe je niet, alhoewel de drang ertoe sterk aanwezig is, maar juist de angst voor de buitenwereld maakt dat jouw innerlijke je op die momenten emotieloos maken, als het ware jouw bewustzijn voor een deel uitschakelen.

Het is een middel om jouw naar buiten komende emoties die voor anderen vreemd aandoen, te beteugelen.

Je durft niet zwak te zijn want een mechanisme voorkomt dat, het is sterk gerelateerd aan de gebeurtenissen van de persoon in kwestie.    Een mens met een trauma verwerking is in wezen iemand met een handicap. Een handicap die zijn of haar leven zal bepalen. Deze handicap is niet zichtbaar, bijvoorbeeld bij iemand die zijn been heeft gebroken en mank loopt. Neen, deze handicap is de stille en onzichtbare kwelling in de belevenis wereld van de persoon in kwestie.

Er zijn momenteel heel veel instellingen waar o.a. oude Indische mensen met een oorlogsverleden terecht kunnen. Ook zijn er diverse instellingen die doen aan trauma therapieën, in hoeverre zij baat hebben om de mens in kwestie te helpen hang af van twee factoren, de hulpverlener en de patiënt zelf. Die twee factoren zullen in evenwicht moeten zijn wil de behandeling baat hebben. Genezen doe je nooit, je zult er hoogstens mee om kunnen gaan.

De buitenwereld die ervaart wat jou mankeert zal komen met, zet het van jou af, het is zo lang geleden, maar ze nemen niet de kwelling weg waar iemand met een PTS zijn leven lang mee worstelt. Was het maar zo gemakkelijk, dan zou de wereld voor deze categorie mensen een stuk dragelijker zijn.

Als mens kom je onbevangen op aarde, maar soms veroorzaken buitensporige ervaringen een blijvende kwellende hinderpaal op de lange weg naar morgen.

 

Albertvanprehn(ICM Moderator) 19 januari 2012.

Lees verder…

De Java Post vraagt uw steun!

 

10897269863?profile=original

De Java Post vraagt uw steun!

 

In onze vorige Nieuwsbrief vroeg de redactie van de Java Post uw steun. Onze deelname aan de wedstrijd van de beste historische website van 2011 kan niet zonder u.

Gelukkig mochten we al heel veel positieve reacties ontvangen. Echter, we kunnen nog veel méér hulp gebruiken.

Ik vraag daarom nogmaals uw stem, om te laten zien dat de geschiedenis van Nederland veel meer is dan de geschiedenis van Nederland alléén. Gelet op het aantal aanmeldingen in deze wedstrijd van websites over Nederlands-Indië, lijkt er op dat de geschiedenis van Nederlands-Indië wordt vergeten. Dat mag natuurlijk niet gebeuren!

Dáárom graag uw stem: http://www.geschiedenisonlineprijs.nl/?url=www.javapost.nl  

 

Vergeet ook niet weer eens door de Java Post zélf te bladeren, deze week met enkele opmerkelijke artikelen over de Japanse generaal Tojo: Een luxe wachtkamer en De tanden van Tojo.

 

En natuurlijk, zoals altijd, vraag ik u om u aan te melden als (gratis) ´abonnee´: laat uw mail adres achter in de rechterkolom van de Java Post onder ´berichten in uw mailbox´ en u ontvangt van ieder artikel een melding in uw mailbox.

 

Ook dit jaar is de Java Post present!

 

Bert Immerzeel

www.javapost.nl    

Lees verder…

Januari 2012 - NICC Korte berichten

 

10897241091?profile=originaljanuari 2012 - NICC  Korte berichten
 

Veilingrecord Rudolf Bonnet

Bij het Zeeuws Veilinghuis in Middelburg is een pastel, gemaakt door Rudolf Bonnet (1895-1978) afgehamerd op een bedrag van maar liefst € 150.000. Dit is voor deze kunstenaar een Nederlands veilingrecord. Rudolf Bonnet heeft vele haren in  voormalig Nederlands-Indië gewerkt. De pastel heeft als voorstelling de Balinese vrouw Ni Najas en werd geschilderd in 1952. Bonnet heeft van deze vrouw meer portretten gemaakt. Zo is bekend dat de vroegere president Sukarno er één in zijn collectie had. Rudolf Bonnet wordt gerekend tot een van de belangrijkste Nederlandse kunstenaars die in Indië werkten. Hij stimuleerde veel Balinese kunstenaars. Uiteindelijk moest hij Indonesië verlaten, omdat hij een tekening waar hij veel waarde aan hechte, niet aan Sukarno wilde verkopen. Het Zeeuws Veilinghuis heeft de laatste jaren naam gemaakt met het veilen van Indische topstukken. Vaak worden er hoge prijzen gerealiseerd voor werken van bijvoorbeeld Lee Man Fong, Auke Sonnega en Willem Gerard Hofker. Wie meer wil weten over Indische  kunstveilingen in het Zeeuws Veilinghuis, kan terecht op de website: www.zeeuwsveilinghuis.nl of hun Blog: http://zeeuwsveilinghuis.blogspot.com.

 

Voorbereidingen Nederlandse Veteranendag in volle gang

Er komt heel wat kijken bij het voorbereiden van de Nederlandse Veteranendag. Het organiserende Comité is nog op zoek naar een aantal enthousiaste vrijwilligers, die onder leiding van de “Coördinator Defilé” willen assisteren bij het formeren van het Nationaal Defilé op het malieveld in Den Haag. Hieraan nemen ongeveer 4500 mannen en vrouwen deel, alsmede zo’n 40 voertuigen. De inzet van de vrijwilligers is op de dag zelf, 30 juni 2012 en deelname aan de briefing in de weer ervoor. De vrijwilligers zorgen ervoor dat alle detachementen voor vertrek van het defilé op de goede plaats staan. Reiskosten worden vergoed en voor maaltijden wordt gezorgd. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden via het mailadres: info@veteranendag.nl  Dit jaar zal de Nederlandse Veteranendag onder andere in het teken staan van het lustrum: “50 jaar Nederlands Nieuw Guinea”. Onder andere op het Malieveld in Den Haag zullen specifieke Nieuw Guinea-verenigingen, aangesloten bij het veteranenplatform met gepoetste knopen in de spotlights staan.

Tenslotte zullen veteranen straks niet alleen maar bezoeken brengen aan schoolklassen om er hun verhaal te doen, maar oom gaan ze als gastdocent staan in Museum “Liberty Park”. Dit is beter bekend als het Nationale Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon. Kort voor de jaarwisseling hebben het museum en het Veteraneninstituut hierover een drie jaar durende overeenkomst gesloten. Het museum is dan verantwoordelijk voor de accommodatie en ondersteuning en zorgt voor de acquisitie naar de scholen. Momenteel wordt het museum door zo’n 600 schoolklassen per jaar bezocht .

 

Bandleden verlaten Kane

Kane is op zoek naar nieuwe bandleden, nu de band heeft aangekondigd afscheid te nemen van Joost Kroon (drums), Ivo Severijns (bas) en Nico Brandsen (keyboards). De bandleden van het eerste uur, Dinand Woesthoff (zang) en Dennis van Leeuwen (gitaar) gaan samen met Robin Berlijn aan de slag met het volgende studioalbum. “Dennis, Robin en ik slaan voor het zesde Kane-album een andere weg in”, verklaart Dinand op de officiële site van Kane De vertrekkende bandleden gaan aan de slag met andere projecten. Zo gaat Kroon zich bezighouden met de band “New Cool Collective”, Brandsen gaat op tournee met Angela Groothuizen en gaat Severijns zich meer  concentreren op zijn Herman Brood Academie. De huidige line-up was vanaf eind 2007 bij elkaar. De band zegt nadrukkelijk dat ze als vrienden uit elkaar zijn. Het laatste optreden van Kane in de huidige samenstelling is tijdens “De Vrienden van Amstel 2012”

Stripschapprijs 2012 naar Eric Heuvel

De 39e Stripschapprijs vaat dit jaar naar Eric Heuvel, tekenaar van onder andere de historische strips over de 2e Wereldoorlog: “De Ontdekking”, “De Zoektocht” en “De Terugkeer”. 

Op 10 maart wordt de prestigieuze prijs door Burgemeester van Gorinchem, Piet IJssels, tijdens de Gorkumse Stripdagen uitgereikt. “Als er in de afgelopen jaren een Nederlandse striptekenaar is geweest, die een geheel eigen oeuvre heeft opgebouwd, dan is dat Eric Heuvel wel”, aldus het oordeel van de jury. Heuvel tekende in zijn carrière de avonturenstrip “January Jones” voor het stripweekblad Eppo, verstripte de TV-serie “Toen was geluk heel gewoon” voor de TV-gids KRO Studio en maakte “Geheim van de Tijd” en “Bud Broadway” voor het AD. Daarnaast bouwde hij een geslaagde carrière op als één van Nederlands succesvolste reclamestriptekenaars voor onder andere Reaal Verzekeringen, het Amsterdamse Openbaar Vervoersbedrijf GVB en de winkelketen Blokker.                     

(Bron: Persgroep Publishing)

Kuala Lumpur verplicht WiFi in horeca

De automatiseringsgids stelt dat alle horecabedrijven in Kuala Lumpur met een oppervlakte van meer dan 120 m2 WiFi aan hun klanten moeten aanbieden. uitbaters mogen dan wel zelf bepalen of ze het hun klanten als gratis service aanbieden dan wel er een (redelijke) vergoeding voor vragen. De burgemeester van de Maleisische hoofdstad heeft dit onlangs bekrachtigd en kijkt ook naar mogelijkheden om WiFi te faciliteren in de zogenaamde “Foodcourts”, terrassen, waar omheen een aantal (afhaal) restaurantjes zijn gevestigd Tegelijk met deze faciliteit heeft de gemeente van Kuala Lumpur besloten het 2 jarig WiFi contract met een lokale internetprovider niet te verlengen. Voor dit draadloze netwerk werden in de hele stad zo’n 1500 toegangspunten aangelegd.

In Memoriam: Ronald Searle

Via Twitter bereikte ons het bericht dat op 30 december 2011 in Engeland de beroemde striptekenaar en cartoonist Ronald Searle is overleden. Zijn eerste strip tekende hij in 1941 tijdens zijn krijgsgevangenschap en  dwangarbeid aan de Birma-Siam Spoorweg. Een aantal tekeningen de hij in die periode maakte zijn tentoongesteld in het Imperial War Museum in London. In Engeland kreeg hij vooral bekendheid door zijn tekeningen over het fictieve meisjes-inernaat “St. Trinians”. 13 jaar na de eerste strip over dit internaat verscheen de eerste van vijf films hierover: “The Bells of St. Trinians”, waarin Joyce Grenfell en George Cole de hoofdrollen vertolkten. Ronald Searle is 91 jaar geworden.

 

Aankondiging:  artikel over Bersiap 

Over vrijwel geen enkele periode in de moderne geschiedenis is eigenlijk zo weinig bekend (zeker bij het grote publiek) als over de Bersiap periode   in het voormalig Nederlands-Indië. Reden voor de redactie van deze Nieuwsbrief om een verzoek te richten aan een van de grootste deskundigen op het gebied van dit stuk bloedige geschiedenis, Dr. Herman Bussemaker, die daar graag gevolg aan gaf en voor ons een exclusief artikel schreef. Dit artikel zal in twee afleveringen in de maanden maart en april van de Nieuwsbrief verschijnen.  Volgende maand (februari) wordt het laatste deel van “De Birma Spoorweg” van M.F. van Ling gepubliceerd. In dezelfde editie een korte inleiding tot het artikel over de Bersiap, met een CV van de auteur.

Wilt u dit artikel niet missen? Geeft u zich dan nu op als abonnee op de grootste digitale Indische Nieuwsbrief in het Nederlandse taalgebied. Een mailtje naar info@indisch-centrum-denhaag.nl is voldoende en u wordt   in ons abonneebestand opgenomen.

 

Lees verder…

Recept van de maand - Taugé Goreng door: Roy Dreezens

10897251265?profile=originalRecept van de maand  Taugé Goreng       door:  Roy Dreezens

LekkerEen heerlijk groentegerecht voor bij vrijwel alle Indische hoofdgerechten.

Ingrediënten:                                      

125 à 150 gram taugé; 100 gram gekookte ham (dikke plak) of gewoon restjes van vlees van de vorige dag; 1 flinke ui, 2 teentjes knoflook, 2 eetlepels olie, 1 theelepel sambal oelek of 2 lombokjes, 1 eetlepel tomatenpuree, 3 eetlepels santen, 1/2   theelepel laos, klein stukje trassi, 2 theelepels Javaanse suiker (Goela Djawa) of bruine rietsuiker, 1 eetlepel limoensap, 1 eetlepel fijngehakte bladselderij, 1 deciliter kokend water.

Bereiding:                                             

Was de taugé in ruim koud water; verwijder eventueel de zaadhulsjes Laat het in een vergiet uitlekken. Snijd de ham of vleesrestjes in hele kleine blokjes.  Snipper de ui en  fruit  deze in wat olie tot deze lichtbruin ziet en schep de fijngehakte knoflook erdoor. Voeg vervolgens de sambal oelek (of in dunne ringetjes gesneden lombokjes) toe en dan de tomatenpuree, laos, Goela Djawa en de limoensap. Meng alles goed door elkaar. Schenk er een 

deciliter kokend water bij en doe dan de santen bij het kokende geheel. Laat alles op laag pitje zachtjes pruttelen totdat er door indampen een beetje dikke saus ontstaan is. (Blijven roeren om te voorkomen dat ze aanbrandt). Schep dan de taugé en de blokjes ham (vlees) erdoor en laat nog 2 minuten al omscheppend op laag vuur staan.

Dien het op in een voorverwarmde schaal en strooi er de fijngehakte bladselderij over. Heerlijk bij elk Indisch hoofdgerecht. Vegetariërs kunnen ham of vlees vervangen door tempeh of tahu (deze voorbakken).

Selamat Makan

 

 

 

Lees verder…
10897250865?profile=originalDe Culturele Indische Agenda 2012 - Overzicht per 24 januari 2012 
 
t/m 31 augustus 2012: Thé Tjong-Khing, van strip tot sprookje. De bekende striptekenaar en illustrator Thé Tjong-Khing illustreerde meer dan 300 kinderboeken in zijn ruim 50-jarige carrière. Met zijn betoverende tekeningen won hij alle belangrijke tekenprijzen. Tot en met eind augustus brengt het Kinderboeken-museum Den Haag een overzichts-tentoonstelling van zijn werk. Hierin wordt u meegevoerd door de zeer bijzondere wereld van Thé en ervaart u door animaties, film en spelletjes hoe hij zijn tekeningen heeft gemaakt. Een verrassende tentoonstelling voor het hele gezin. Speciaal voor museumkaarthouders biedt het Kinderboekenmuseum elke zondag in de maand maart een exclusief familie-arrangement. U en uw gezin worden onthaald door een sprookjesverteller, die de mooiste verhalen van Thé tot leven brengt. Daarbij wordt een film over het leven en werk vertoond van deze meester-illustrator en ontdekt u zijn betoverende wereld. Daarna kunt u met de kids aanschuiven bij een inspirerende workshop. Tot slot krijgt u een affiche gratis. Dit arrangement is elke zondagmiddag in maart om 13.00, 14.00 of 15.00 uur en uitsluitend op vertoon van uw museumkaart. Graag vooraf even aanmelden via mail: info@kinderboekenmuseum.nl o.v.v. van uw naam, datum, aantal personen en gewenste tijd. Max. 80 pers. per keer. Locatie: Kinderboekenmuseum, Prins Willem-Alexanderhof 5, 2595 BE Den Haag (vlak naast station Den Haag Centraal), Tel: 070-3339666. Opening: dinsdag t/m vrijdag 14.00 tot 17.00 uur (in de vakanties 10.00 tot 17.00 uur); zaterdag en zondag: 12.00 tot 17.00 uur. Toegang: volwassenen: € 7,50; kind 4-18 jr. € 6,00; t/m 3 jr. gratis. Kortingspassen € 3,75; museumjaarkaart: gratis. Zie ook: www.kinderboekenmuseum
 

OVERIGE Indische evenementen TE VINDEN OP : De Indische Culturele Agenda overzicht per 5/01-2012

 

Lees verder…

Boekbespreking, e-Books, CD en DVD

De oorlog ver weg 1949 - 1962 – Gerrit ter Haar. In het eerste deel “De oorlog ver weg, 1942-1949” schetst de auteur een waarheids-getrouw beeld van de oorlogsjaren en de jaren daarna in  

Nederlands-Indië. Een inkijk in de ervaringen van burgers en militairen. Een vervolg kon niet uitblijven. De verstrekkende gevolgen van de oorlog lieten diepe sporen na. Zowel in de politiek als in de veelal verwoeste levens van de betrokkenen. Diepe wonden die tot op de dag van vandaag nog niet genezen zijn. Ter Haar sprak met getuigen en tekende hun v

10897252282?profile=original

erhalen op. Verhalen die vaak door merg en been gaan en tegelijkertijd ook ontroeren. Verhalen waar je stil van wordt. Gestaafd met feiten uit de rijke archieven van onder andere het Historisch Centrum  Overijssel. Het boek rekent af met de heersende perceptie en voor-oordelen jegens oud-strijders en in ons land wonende medelanders. Wie het eerste deel gemist heeft: dat is ook nog steeds verkrijgbaar. Adviesprijs: € 22,50.

 

10897252852?profile=originalSesi – Nynke Sietske de Vries. Seakle de Vries vertrekt op 11 november 1937 voor werk bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) naar Nederlands-Indië. In een brief aan zijn zus Siet (toen 20 jaar) vraagt hij om te schrijven over wat zij als jongste herbergierssdochter meemaakt tijdens de oorlogsjaren in Pingjum, een klein dorpje in Friesland. Seakle en zijn vrouw Brandie schrijven  dan terug. In dit boek zijn passages uit die brieven van Seakle en zijn vrouw opgenomen. Seakle, Brandie, Siet en ook broer Sipke vinden het van groot belang om te schrijven over hun leven. Ook de auteur van dit boek, dochter van Siet, vindt dit erg belangrijk en heeft daarom de schriftjes van haar moeder al die jaren zorgvuldig bewaard. In dit boek heeft zij de aantekeningen van haar moeder gerangschikt naar een aantal thema’s en gecombineerd met de brieven van Seakle en Brandie. Hierdoor ontstaat een gedegen beeld over die periode, waarin de oorlog in alles voelbaar is en waar het gaat over goed en fout. Het boek is rijk geïllustreerd met foto’s.

Adviesprijs: € 20,00. 

10897252683?profile=originalDe bouw van een Oost-Indië-vaarder – Willem Vos. In dit boek leggen de auteurs uit met eigen bouw- en detailtekeningen hoe in de Gouden Eeuw een spiegelretourschip werd gebouwd. Willem Vos is zelf scheepsbouw-meester van de “Batavia”, die in Lelystad als een natuurgetrouwe replica van een origineel gebouwd is. Deze kennis ging vroeger van vader op zoon over. Daarom dat de scheeps-bouwwereld perplex stond dat 350 jaar na dato een scheepsbouw-meester met de hulp van een groepkansarme jongeren op spectaculaire wijze een spiegel-schip nabouwde en   zo de bijna verloren kennis terughaalde. Sinds 1985 bezochten meer dan vier miljoen mensen    de    Batavia    en    de gelijknamige werf, die Willem met 

pijn in het hart in 2003 verliet. Willem Vos is een uitzonderlijk groot ambachtsman, een zeer begaafd tekenaar en een rasverteller. Hij beschrijft zijn werk voor, tijdens en na het spectaculaire bouwproces van zijn Batavia in duidelijke woorden. Door dit boek zal zijn ongelooflijke vakkennis niet verloren gaan. Adviesprijs: € 39,95.

10897253257?profile=originalDe val van Formosa – Tonio Andrade. Een korte beschrijving omdat wij reeds op pagina 10 een artikel hieraan wijdden. De jonge Amerikaanse historicus Tonio Andrade tilt ons naar de wereld van de VOC in China. De compagnie  kreeg  het daar zwaar te verduren met de Chinese krijgsheer Koxinga. De VOC-aanvoerder Coyett zette Koxinga behoorlijk voor schut, maar kwam van een koude kermis thuis en de VOC verloor het eiland Formosa aan het Chinese keizerrijk. Een buitengewoon interessant boek. Adviesprijs: € 35,00

10897253479?profile=originalDe Indië-weigeraars – Antoine Weijzen. Een boek over een van de pijnlijkste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. Twee dagen na de Japanse capitulatie riep  Soekarno   op  17   augustus 

1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Als reactie daarop stuurde de Nederlandse regering een grote troepenmacht bestaand uit dienstplichtige militairen. De meesten gingen zonder probleem, maar een kleine groep weigerde en werd hiervoor zwaar gestraft. Antoine Weijzen brengt dit onderwerp uit de Nederlandse geschiedenis in beeld, maar     met respect voor de context en  de tijdgeest. De Indië-weigeraars

is het eerste deel in de serie“De zwarte bladzijden uit de Vaderlandse geschiedenis”.

Adviesprijs: € 19,50.

10897254057?profile=originalGedeeld verleden – Stichting Herdenking 15 Augustus 1945. Ter gelegenheid van 70 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog       in Zuid Oost-Azië en daarmee   ook voor het Koninkrijk der Nederlanden, is een lustrumboek uitgegeven. In de loop der jaren zijn er tijdens de herdenkingen door bekende, bijzondere en mooie mensen ontroerende voordrachten gehouden, gedichten voorgedragen en vele liederen gezongen. Deze spreken nog altijd tot de verbeelding en mogen niet  verloren gaan. Deze zijn in dit boek gebundeld met een korte inleiding van de geschiedenis van de oorlog en bezetting van Indië en wordt gecompleteerd door een overzicht van alle oorlogsgraven in Zuid Oost-Azië. In dit boek is ook de herdenking van dit jaar 2015 opgenomen.  Adviesprijs: € 19,50.

10897254087?profile=originalDe laatste eeuw van Indië –   J. van Doorn. Halverwege de vorige eeuw werd Nederlands-Indië de onafhankelijke republiek Indonesië. De schok van de afscheiding is in Nederland nooit helemaal verwerkt. Nog steeds vraagt men zich af waarom de breuk niet werd voorzien en verbaast met zich over het geweld waarmee Nederland reageerde op het vrijheidsstreven dat men zelf had opgeroepen. Het oude geschiedenisbeeld van Indië voldoet al lang niet meer en het nieuwe Indonesische beeld biedt nauwelijks een bevredigend alternatief. Dit boek is een diepgaande studie van Van Doorn, waarin een poging wordt gedaan het wezen van Indië te door-gronden.  Adviesprijs: € 12,50.

10897254665?profile=originalEen buitenbezittingse Radja – W.J.M. Michielsen. W.J.M. Michielsen verliet in 1857 op 13-jarige leeftijd zijn geboortestad Breda  om  als  kajuitjongen maar de Oost te gaan. Na enkele zeereizen vestigt hij zich op Java, waar  hij  met  wisselende  banen in zijn levensonderhoud voorzag. Een keerpunt kwam in december 1867, toen hij voor het groot-ambtenaren-examen slaagde en een carrière in Indische bestuurs-dienst mogelijk werd. Deze kans heeft hij ten volle benut. Vele jaren diende hij in de zogenaamde ‘buitenbettingen, om zijn loop-baan uiteindelijk in Batavia af te sluiten als lid van de Raad van Nederlands-Indië. Op zeer hoge leeftijd, rond 1914 schreef hij zijn memoires, waarin hij met veel verve en oog voor detail verslag doet van zijn bewogen leven tot 1975. De latere periode is óf net geschreven, óf verloren gegaan. De editie van deze boeiende en kleurrijke vertellingen wordt hier vooraf gegaan door een inleiding over de historische achtergronden. Adviesprijs: € 29,00.

10897254899?profile=originalBoekbespreking, e-Books, CD en DVD

Soldaat in Indonesië, 1945-1950 – Gert Oostindie. De oorlog in Indonesië roept een mensenleven later nog steeds heftige emoties op. Nederland mobiliseerde destijds 220.000 militairen voor een verloren strijd, die achteraf ‘fout’ ging heten. In het publieke debat gaat het vooral over de Nederlandse oorlogs-misdaden. Veteranen hebben zich in deze debatten flink geroerd.   Zij waren er, hebben het mee-gemaakt, beleefden de rauwe werkelijkheid temidden van een vijandige natie in een ‘groene hel’. Wat aan het licht komt is vaak

onthutsend. In dit boek gaat het daarnaast ook om andere thema’s: spanning tussen hen en de Indonesiërs, begrip en onbegrip over de onafhankelijk-heidsstrijd, frustraties over de politieke en militaire leiding en bevelen, angst, boosheid, schaamte, wraak, verveling en seks. Dit boek is gebaseerd op hun brieven, dagboeken en hun memoires, ingebed in de bredere context van een dekolonisatie-oorlog en de verwerking ervan in Nederland. Gert Oostindie is directeur van het Koninklijk Instituut voor Land- Taal- en Volkenkunde (KITLV). Daarnaast is hij hoogleraargeschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Aan dit boek ligt een zorgvuldig en breed onderzoek ten grondslag.

Adviesprijs: € 29,95.

10897254057?profile=originalGedeeld verleden – Stichting Herdenking 15 Augustus 1945. Ter gelegenheid van 70 jaar einde van de Tweede Wereldoorlog       in Zuid Oost-Azië en daarmee   ook voor het Koninkrijk der Nederlanden, is een lustrumboek uitgegeven. In de loop der jaren zijn er tijdens de herdenkingen door bekende, bijzondere en mooie mensen ontroerende voordrachten gehouden, gedichten voorgedragen en vele liederen gezongen. Deze spreken nog altijd tot de verbeelding en mogen niet  verloren gaan. Deze zijn in dit boek gebundeld met een korte inleiding van de geschiedenis van de oorlog en bezetting van Indië en wordt gecompleteerd door een overzicht van alle oorlogsgraven in Zuid Oost-Azië. In dit boek is ook de herdenking van dit jaar 2015 opgenomen.  Adviesprijs: € 19,50.

10897254665?profile=originalEen buitenbezittingse Radja – W.J.M. Michielsen. W.J.M. Michielsen verliet in 1857 op 13-jarige leeftijd zijn geboortestad Breda  om  als  kajuitjongen maar de Oost te gaan. Na enkele zeereizen vestigt hij zich op Java, waar  hij  met  wisselende  banen in zijn levensonderhoud voorzag. Een keerpunt kwam in december 1867, toen hij voor het groot-ambtenaren-examen slaagde en een carrière in Indische bestuurs-dienst mogelijk werd. Deze kans heeft hij ten volle benut. Vele jaren diende hij in de zogenaamde ‘buitenbettingen, om zijn loop-baan uiteindelijk in Batavia af te sluiten als lid van de Raad van Nederlands-Indië. Op zeer hoge leeftijd, rond 1914 schreef hij zijn memoires, waarin hij met veel verve en oog voor detail verslag doet van zijn bewogen leven tot 1975. De latere periode is óf net geschreven, óf verloren gegaan. De editie van deze boeiende en kleurrijke vertellingen wordt hier vooraf gegaan door een inleiding over de historische achtergronden. Adviesprijs: € 29,00.

10897253479?profile=originalDe Indië-weigeraars – Antoine Weijzen. Een boek over een van de pijnlijkste bladzijden uit de Nederlandse geschiedenis. Twee dagen na de Japanse capitulatie riep  Soekarno   op  17   augustus 

1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit. Als reactie daarop stuurde de Nederlandse regering een grote troepenmacht bestaand uit dienstplichtige militairen. De meesten gingen zonder probleem, maar een kleine groep weigerde en werd hiervoor zwaar gestraft. Antoine Weijzen brengt dit onderwerp uit de Nederlandse geschiedenis in beeld, maar     met respect voor de context en  de tijdgeest. De Indië-weigeraars

is het eerste deel in de serie“De zwarte bladzijden uit de Vaderlandse geschiedenis”.

Adviesprijs: € 19,50.

10897253257?profile=originalDe val van Formosa – Tonio Andrade. Een korte beschrijving omdat wij reeds op pagina 10 een artikel hieraan wijdden. De jonge Amerikaanse historicus Tonio Andrade tilt ons naar de wereld van de VOC in China. De compagnie  kreeg  het daar zwaar te verduren met de Chinese krijgsheer Koxinga. De VOC-aanvoerder Coyett zette Koxinga behoorlijk voor schut, maar kwam van een koude kermis thuis en de VOC verloor het eiland Formosa aan het Chinese keizerrijk. Een buitengewoon interessant boek. Adviesprijs: € 35,00

10897252683?profile=originalDe bouw van een Oost-Indië-vaarder – Willem Vos. In dit boek leggen de auteurs uit met eigen bouw- en detailtekeningen hoe in de Gouden Eeuw een spiegelretourschip werd gebouwd. Willem Vos is zelf scheepsbouw-meester van de “Batavia”, die in Lelystad als een natuurgetrouwe replica van een origineel gebouwd is. Deze kennis ging vroeger van vader op zoon over. Daarom dat de scheeps-bouwwereld perplex stond dat 350 jaar na dato een scheepsbouw-meester met de hulp van een groepkansarme jongeren op spectaculaire wijze een spiegel-schip nabouwde en   zo de bijna verloren kennis terughaalde. Sinds 1985 bezochten meer dan vier miljoen mensen    de    Batavia    en    de gelijknamige werf, die Willem met 

pijn in het hart in 2003 verliet. Willem Vos is een uitzonderlijk groot ambachtsman, een zeer begaafd tekenaar en een rasverteller. Hij beschrijft zijn werk voor, tijdens en na het spectaculaire bouwproces van zijn Batavia in duidelijke woorden. Door dit boek zal zijn ongelooflijke vakkennis niet verloren gaan. Adviesprijs: € 39,95.

e-Books,  CD & DVD

Bruintje Beer, Charlie Chaplin en Opa – Krijgsgevangene langs de Birma Spoorweg - Hanneke van Noord-Bij. De in Indië geboren Hans Bij overleefde

als militiesoldaat de dwangarbeid aan de Birma-Siam Spoorlijn en besloot tijdens zijn recuperatie-periode in Thailand al zijn herinneringen aan de korte strijd op Java tegen de Japanners, zijn internering in Tjimahi en Batavia en de jaren aan de beruchte spoorlijn op te tekenen. In 1993 werkte hij zijn aantekeningen uit tot een gedetailleerd verslag. In 2011, tien jaar na zijn overlijden, besloot zijn dochter Hanneke van 

Noord-Bij het als boek uit te geven. Dit boek is nu omgezet naar een e-book. Hanneke heeft

besloten dit e-book met het schrijnende levensverhaal van haar vader voor iedereen die er belangstelling voor heeft gratis beschikbaar  te  stellen.  Het      e-book over deze in Nederland grotendeels onbekende en zeker onderschatte oorlogsperiode kunt u DOWNLOADEN met in gedachten het motto van wijlen Hans Bij: “Zorg dat je een blij mens blijft; niet alleen van buiten, maar ook van binnen”.  LINK (Ctrl + click): https://drive.google.com/file/d/0BwAAX2EFdi1aNzNIbHNaVHBUMGM/view?pli=1       Gratis download

-@-

De in deze rubriek  besproken boeken, CD’s     en DVD’s zijn verkrijgbaar bij de Internet Boekhandel Van Stockum in Den Haag of bij   de erkende boekwinkel, tenzij anders vermeld

  www.vanstockum.nl

De oorlog ver weg 1949 - 1962 – Gerrit ter Haar. In het eerste deel “De oorlog ver weg, 1942-1949” schetst de auteur een waarheids-getrouw beeld van de oorlogsjaren en de jaren daarna in  

Nederlands-Indië. Een inkijk in de ervaringen van burgers en militairen. Een vervolg kon niet uitblijven. De verstrekkende gevolgen van de oorlog lieten diepe sporen na. Zowel in de politiek als in de veelal verwoeste levens van de betrokkenen. Diepe wonden die tot op de dag van vandaag nog niet genezen zijn. Ter Haar sprak met getuigen en tekende hun v

10897252282?profile=original

erhalen op. Verhalen die vaak door merg en been gaan en tegelijkertijd ook ontroeren. Verhalen waar je stil van wordt. Gestaafd met feiten uit de rijke archieven van onder andere het Historisch Centrum  Overijssel. Het boek rekent af met de heersende perceptie en voor-oordelen jegens oud-strijders en in ons land wonende medelanders. Wie het eerste deel gemist heeft: dat is ook nog steeds verkrijgbaar. Adviesprijs: € 22,50.

 

10897252852?profile=originalSesi – Nynke Sietske de Vries. Seakle de Vries vertrekt op 11 november 1937 voor werk bij de Bataafse Petroleum Maatschappij (BPM) naar Nederlands-Indië. In een brief aan zijn zus Siet (toen 20 jaar) vraagt hij om te schrijven over wat zij als jongste herbergierssdochter meemaakt tijdens de oorlogsjaren in Pingjum, een klein dorpje in Friesland. Seakle en zijn vrouw Brandie schrijven  dan terug. In dit boek zijn passages uit die brieven van Seakle en zijn vrouw opgenomen. Seakle, Brandie, Siet en ook broer Sipke vinden het van groot belang om te schrijven over hun leven. Ook de auteur van dit boek, dochter van Siet, vindt dit erg belangrijk en heeft daarom de schriftjes van haar moeder al die jaren zorgvuldig bewaard. In dit boek heeft zij de aantekeningen van haar moeder gerangschikt naar een aantal thema’s en gecombineerd met de brieven van Seakle en Brandie. Hierdoor ontstaat een gedegen beeld over die periode, waarin de oorlog in alles voelbaar is en waar het gaat over goed en fout. Het boek is rijk geïllustreerd met foto’s.

Adviesprijs: € 20,00. 

10897255480?profile=originalDe Molukse acties – Peter Bootsma. De beelden van de treinkapingen van Wijster en De Punt en de bezetting van het Consulaat in Amsterdam en de school in Bovensmilde staan bij velen nog op het netvlies. In deze herziene   uitgave   verweeft   de auteur  recente  onthullingen  en auteur recente onthullingen en inzichten met het verhaal dat hij in 2000 schreef over de Molukse acties in de jaren zeventig. Op basis van nooit eerder openbaar gemaakt materiaal, geheime documenten uit de overheids-archieven en tientallen getuige-verklaringen werden eind 2000 vier televisie documentaires gemaakt    en    door    de    NPS uitgezonden. Dit boek is hierop gebaseerd en voegt er bovendien analyses aan toe. Adviesprijs:          € 44,95.

 

10897256292?profile=originalDe VOC, multinational onder zeil – Jan J.B. Kuipers. De eerste scheepvaart naar “de oost” dateert  van 1595 en in 1602  werd de Verenigde Oost-IndischeCompagnie (VOC) opgericht. Deze multinational groeide uit tot     een van de machtigste en belangrijkste    iconen    van    de Nederlandse Gouden Eeuw. Dit boek geeft een panoramisch beeld van de “Edele Compagnie” en werpt een veelzijdige blik op de handelsgebieden tussen Kaap de Goede Hoop en Japan, het leven in Batavia, op zee, thuis in Nederland en op een stoet kleurrijke personen en bewind-voerders. Van de machtige en  wrede gouverneur-generaal Jan Pieterszoon Coen tot de Molukse opstandeling Kapitein Jonker, allen maakten de VOC tot war deze was. Uiteindelijk werd de vierde oorlog met Engeland (1780-1784) teveel voor de VOC, waarna deze in de jaren 1790-1795 werd geliquideerd.  Dit  unieke  boek is tijdelijk  tegen  een  hoge korting

verkrijgbaar. Te bestellen bij: Uitgeverij Walburg Pers, via de webshop: www.walburgpers.nl. De speciale prijs is nu: € 19,95 en na 10 oktober weer de normale prijs van  € 24,95. 

10897256484?profile=originalKlapperbomen in de moesson-wind – Corinne Poleij. Corinne Poleij (1969) woont met haar man en twee kinderen in Dordrecht. Ze is dol op reizen, fotograferen, muziek luisteren, vulpennen en cappuccino. Schrijven is haar grote passie. Zo gaan er jaarlijks kilometers aan brieven de wereld in, want ze heeft overal ter wereld wel een penvriendin. Corinne heeft een toeristische opleiding gevolgd.

De interesse in andere culturen is terug te vinden in haar verhalen en gedichten. In dit boek neemt

ze de lezer mee op een poëtische reis door Indië en Indonesië.       U struint over koffieplantages, sawahs en de jungle. U leest over witte reigers, orchideeën en kalongs. Ze gaat terug in de tijd, waar de baboe de was ophangt en opa een brief schrijft. Ook de Tweede Wereldoorlog komt aan bod. Adviesprijs: € 15,95. 

10897256497?profile=originalWim is weg – Rogier Boon.

Na 14 jaar is het gouden boekje “Wim is weg” weer verkrijgbaar. Het werd in 1959 geschreven en getekend door Rogier Boon, zoon van Jan Boon (Tjalie Robinson).

Het vertelt het verhaal van de kleine jongen Wim, die voor zijn verjaardag een rode driewieler krijgt. Hiermee trekt de jongen de wijde wereld in, maar verdwaalt. Dit is altijd een van de populairste boekjes geweest en was tussen 1960 en 2000 onafgebroken in herdruk. Toen de Gouden Boekjes serie in 2000 overging van De Bezige Bij naar uitgeverij Rubinstein, ontstonden problemen met de erven van Rogier Boon.  Nu zijn die gelukkig opgelost en “Wim is weg” is terug. Een aanrader! Adviesprijs: € 6,95.

10897256894?profile=originalDoor de ogen van het verleden – Dick Rozing. Op 15 augustus verscheen het fotodocumentaire boek Nederlands-Indië: Door de ogen van het verleden. Geograaf en auteur Dick Rozing heeft de geschiedenis van de foto-expeditie, die ruim 100 jaar geleden  plaatsvond  en  het  tot stand komen van de serie van  170 aardrijkskundige fotoplaten uitvoerig beschreven. In 1911 had uitgever Wagenaar Reisiger een missie. Leerlingen uit het voortgezet onderwijs moesten de pracht en de rijkdom van Nederlands-Indië kunnen zien. Het bestaande beeldmateriaal in het onderwijs was summier. Geen kleurige wandplaten, maar echte foto's moesten het ware Indië tonen. Het 128 pagina's tellende boek is ruim geïllustreerd. Archiefonderzoek heeft aangetoond dat niet alle 170 fotoplaten door één fotograaf zijn gemaakt. Ze zijn allemaal in het boek opgenomen, waarvan vele paginagroot. Op Bos-atlaskaarten uit 1910 zijn de plaatsen aangegeven waar de foto's zijn gemaakt. Tot slot heeft Rozing zeven hoofdrolspelers met korte biografieën in het zonnetje gezet. 

Het boek is in samenwerking met Stichting Pelita in Oegstgeest gerealiseerd. De fotoplaten en teksten uit 1912-1913 zullen gefaseerd op de website  www.doordeogenvanhetverleden.nl en de website www.virtueelindie.nl  verschijnen. Het prachtige foto-boek is te bestellen via de auteur: info@disckrozing.nl. De auteur zal uw exemplaar dan signeren. Prijs: € 24,95. Verzendkosten: € 4,36. Lees meer verderop in deze rubriek onder “Presentatie en Signeren”.

10897257489?profile=originalDe aanpassing – Eddy Lie. Een autobiografische roman met verhalen uit Bandung op Java. De hoofdpersoon, Dave, heeft zijn jeugd in Indonesië doorgebracht. Na zijn vlucht uit het kindertehuis leeft hij elke dag buiten in vrijheid met zijn Indonesische vriendjes. Spannende vliegergevechten op Java en het hoeden van karbouwen met zijn vrienden. In dit boek komen oost en west ruimschoots aan bod. De integratie van Dave en zijn leve in twee culturen lopen als en rode draad door het verhaal. Dave verhaalt over zijn onvrijwillige reis naar  Nederland  en  zijn  leven  inDrenthe,  waar  alle  meisjes  Alie schijnen te heten. Zijn vriend Ronnie leert hem over de Drentse cultuur en ook over de meisjes. Adviesprijs: € 18,95.

10897257864?profile=originalHet vergeten verhaal van     een onwankelbare liefde in oorlogstijd – Charles den Tex en Annelies Timmerije. Lienke en Guus Hagers hebben in elkaar de liefde van hun leven gevonden. In Nederlands-Indië zijn ze gelukkig, tot ook daar de oorlog doordringt. Guus is een goede gevechtsvlieger bij de Indische luchtmacht en wordt voor een korte missie naar Australië uit-gezonden.  Voor hij terug kan, valt Japan Indië binnen en wordt Lienke geïnterneerd. Drie jaar vecht de vlieger om terug te komen  naar zijn vrouw.  Hij raakt verstrikt in een smerig politiek spel. Na de oorlog worden ze herenigd en alles lijkt gelukkig. Echter Guus’ oorlogservaringen slaan een wig tussen hen in. Adviesprijs: € 19,95.

10897258097?profile=originalDe smalle weg naar het verre noorden – Richard Flanagan. Richard Flanagan schreef een meesterwerk over de gruwel van de oorlog en de onmogelijkheid van de liefde</b>Augustus, 1943. In een uitzichtloos Japans krijgsgevangenenkamp aan de Birma-Siam Dodenspoorlijn wordt de Australische legerarts Dorrigo Evans achtervolgd door een vroegere liefdesaffaire met Amy, de jonge vrouw van zijn oom.

Terwijl hij knokt om zijn manschappen van uithongering, cholera en andere wreedheden    te redden, krijgt hij een brief     die zijn leven voor altijd zal veranderen. De smalle weg naar het verre noorden is een gruwelijk mooi coming-of-age verhaal, niet alleen over de onmenselijkheden en de verschrikkingen van de oorlog, maar ook over de liefde in al haar vormen. Het is het relaas van een oorlogsheld die hunkert naar passie en erkenning, alleen maar om erachter te komen wat hij verloren heeft. Adviesprijs:     € 24,99

10897258666?profile=originalAls de tijd voor altijd stil zou staan. – Ivan Wolffers. Over leven, liefde, tijd en dood
‘Wat betekent “ik zal je nooit vergeten?”’ vraagt Helena, die tweeënhalf jaar oud is. Ze heeft die woorden in een liefdesliedje gehoord. Nooit, een woord dat net zo moeilijk is als altijd of eeuwig. De werkelijkheid ligt tussen even en oneindig en is tijdelijk. 

Misschien is dat wel het moeilijkste van kanker, dat je gedwongen wordt om je horloge gelijk te stellen met de werkelijkheid van de levensduur. Liever geloof ik in sprookjes over eeuwige jeugd en zing ik liedjes over liefdes die sterker zijn dan de dood.’ Dit boek is confronterend en ontroerend tegelijk. Erin lezen doet je nadenken over de belangrijke zaken in het leven en scheidt ze eenvoudig van de onbenulligheden. En dat is de kracht van het woord. Adviesprijs: € 19,95.

10897259056?profile=originalPionieren op Java – Peter Hellema. De geschiedenis van de Preanger Rubber Maatschappij, die in 1909 in Amsterdam werd opgericht. Het bedrijf bezat in Nederlands-Indië twee rubber-plantages op West Java. De commerciële exploitatie van rubberplantages was een nieuw fenomeen, het bedrijf moest in de praktijk uitvinden hoe dit het beste aangepakt kon worden. Dit pionieren gebeurde in Nederlands-Indië, terwijl de ondernemers probeerden om dit vanuit Amsterdam op afstand aan te sturen en goed te laten verlopen. Door de grillige rubbermarkt maakte de onderneming veel ups en downs mee. Toch hield het bedrijf zich staande en maakte het vele jaren winst. De Japanse bezetting en het ontstaan van de Republiek Indonesië luidden een definitieve verandering in. Maar het bedrijf ging door totdat het    in 1957 door Indonesië werd genationaliseerd. In 1987 werd het bedrijf uiteindelijk toch geliquideerd. Adviesprijs: € 19,95.

10897259075?profile=originalNiks te vrienden – Peter Makkes. Peter Makkes (1939) verbleef als kleine jongen in Indië. In dit boek vertelt hij over zijn ouders. Hoe die elkaar 80 jaar geleden ontmoetten, hoe ze in Nederlands-Indië terecht kwamen, over de oorlog in Azië, de twee concentratiekampen van de Japanners waar hij samen met zijn dappere moeder en twee broers in terecht kwam en over het jaar na de capitulatie van Japan. Eerst vermoedde hij niet dat de ontregelingen in zijn volwassen leven het gevolg konden zijn van de gebeurtenissen in het Jappen-kamp en de Bersiap periode na de oorlog. Hij ontdekte de diepere oorzaak en vond een oplossing. Adviesprijs: € 17,50.

10897259671?profile=originalIndië, Scheveningen, Indonesië – Rob Cassuto. Die meneer is   je vader. Met die woorden introduceerde de moeder na drieënhalf jaar Japanse kampen haar vijf jarig zoontje Rob (de auteur van dit boek) aan diens vader. Dit is een van de meest aangrijpende episoden uit dit boek. Het is de persoonlijke kroniek van zijn ouders. Tegelijk geeft het een beeld van de grillige 

politieke en maatschappelijke ontwikkelingen in Indonesië in die jaren. Het boek schetst ook hoe een deel van de seculair Joodse familie van de auteur op dein die barre tijd opgeroepen levens-vragen een antwoord vond in het Christendom. Adviesprijs: € 25,00

10897259294?profile=originalGroot vegetarisch kookboek – J.M.J. Catenius van der Meijden. Bespraken we in onze vorige editie het “Groot nieuw volledig Indisch kookboek” van deze auteur, hier een uitgave die uitsluitend  vegetarische  recepten bevat. Maar liefst 1001 recepten in een van de belangrijkste vegetarische kookboeken, met   als aanhangsel “De Indische Rijsttafel”, waarvan de eerste druk in 1918 verscheen, van een vermaard schrijver. Adviesprijs: € 40,50.

10897260253?profile=originalAmbachtelijk Culinair – Tim Hayward. Waarom zou je doe-het-zelven in de keuken? Omdat het leuk is. Koken is een avontuur en een heerlijke manier om je handen vuil te maken. Bovendien raken oude vaardigheden zoals karnen, zouten en inmaken steeds meer in de vergetelheid. Vandaar dit boek, dat laat zien, dat experi-menteren en klungelen in de keuken ontzettend leuk is. Dit boek beschrijft hoe je terug kunt gaan naar een duurzame manier van je eigen eten maken. De basis van zaken als karnen, inmaken, roken, zouten en drogen krijgen weer  betekenis.  En  als  je  deze technieken een beetje onder de knie hebt, gaat er een nieuwe wereld voor je open. Dit boek is niet speciaal Indisch, hoewel toch ook Atjar maken een vorm van inmaken is. Goede beschrijvingen van hoe je eigen boter en kaas kunt maken, en bloedworst, sleedoorngin en graved lax. Maar ook hoe je vis en vlees kunt drogen of roken, verse groenten en fruit kunt inmaken, verse kruiden kunt conserveren, een zuurdesemstarter kunt maken voor het lekkerste brood dat je ooit gebakken hebt, enz. Een “must have” in iedere keuken. Adviesprijs: € 29,95.

*

e-Books,  CD & DVD

10897260465?profile=originalDe vlucht van een paradijs-vogel – Marlies Dinjens en Stan de Jong. In de ochtend van 16 juli 1957 crasht een Lockheed Constellation bij Biak, een eiland van Nederlands Nieuw Guinea.

Slechts tien mensen overleven de ramp, waaronder het complete gezin De Rijke: vader Olaf, moeder Nel en hun drie kinderen. De overlevenden worden door de Papua’s uit de zee gered. Dochter Hannie is het zwaarst gehavend en moet met lichamelijke littekens en een trauma zien verder te leven. Dit boek schetst de buitengewone geschiedenis van familie De Rijke en voert de lezer langs het koloniale leven op Java, de Jappenkampen, repatriëring en verblijf in Kamp Amersfoort, het verzet tegen de Japanse én de Duitse bezetter en de boeiende episode in Nieuw Guinea. E-book. Adviesprijs: € 9,99.

10897260861?profile=originalGeknakte bloem – Marguerite Hamer-Monod de Froideville.  De waargebeurde verhalen van acht vrouwen die gedurende de oorlog in de Japanse kampen werden gedwongen te werken aks seksslavinnen, de zogenaamde troostmeisjes.Hartverscheurend zijn de verhalen, vol verdriet, frustratie, angst en het trauma van het verschrikkelijke misbruik. Ondanks dit trauma en het ontbreken van enig begrip in Nederland, is het doorzettings-vermogen van deze vrouwen onbegrensd. Het e-book vormt een stuk van de Nederlandse geschiedenis dat nooit vergeten mag worden. Met een voorwoord van Willem Nijholt. Alle opbrengsten van dit e-book komen ten goede aan de Stichting War Child. E-book. Adviesprijs:   € 9,95.

Onze koloniën – DVD. Deze 3-DVD box bevat een selectie van de mooiste en meest indrukwekkende afleveringen over Nederland en haar koloniën uit de populaire TV serie “Andere Tijden”. De DVD box neemt u mee terug naar het recente verleden en behandelt een aantal opvallende kwesties. Zo ziet u onder andere hoe de orde op Celebes hersteld moest worden door Nederlandse troepen,hoe Prins Bernhard zich actief bemoeide met de Nieuw-Guinea kwestie, hoe in 1975 enkele tienduizenden Surinamers naar Nederland kwamen, wat onder andere in het Zeeuwse Stravernisse tot hevig verzet leidde. En nog veel meer. Adviesprijs: € 18,99.

10897260884?profile=originalDe reis van mijn leven – DVD Wouter Muller. De teksten van Wouter Muller vertellen het verhaal van ruim 300.000 Indische Nederlanders. Het verlies van hun geboorteland, het noodgedwongen  vertrek naar het kille Nederland, de eenzijdige aanpassing van de eerste generatie en de prijs die ze daarvoor betaalden. Maar ook de gevolgen van een verzwegen verleden voor de volgende generatie. Met fragmenten uit live-concerten en interviews maakt Wouter Muller deze geschiedenis toegankelijk voor een breed publiek. Een reis door het leven. Ontroerende ballads en swingende rock nemen een voor velen herkenbare reis. Hij bracht al eerder 5 succesvolle CD albums uit. Na vele verzoeken is dit de eerste DVD over zijn passie en zijn muziek. Adviesprijs: € 18,99.

10897261098?profile=originalDodelijk spoor  - DVD. Deze 2-DVD box bevat twee documentaires. 1. Op dood spoor van Henk Hovinga en 2. Spoor van 100.000 doden. DVD 1: ze stierven als ratten aan uitputting, malaria, dysenterie, beri-beri en tropische zweren. Maar in het jaar dat Japan capituleerde en de Japanse zon eindelijk onderging, kwam de Birma-Siam spoorweg uiteindelijk toch klaar. Het relaas van krijgsgevangenen die onder het sadistische geweld van Japanse  én  Koreaanse  bewakers een spoorweg moesten bouwen in een groene hel vol slangen, bloedzuigers, tijgers en miljarden muskieten. Ondanks dat de spoorweg klaar was, heeft er na september 1945 nooit meer een trein gereden. DVD 2: We volgen de veteranen Felix Bakker en Hans Wessels en de kleinzoon van Eduard Johannes, een van de meer dan 3000 Nederlandse doden van de Birma-Siam spoorweg. Historische beelden, animaties en persoonlijke verhalen wisselen elkaar af. Een film van de journalist en documentairemaker Twan Spiers. DVD box te bestellen bij: www.doublemotions.nl. Adviesprijs: € 16,99. E-mailadres: info@doublemotion.nl

10897261692?profile=originalHell Ships – DVD. Meer dan 20.000 Nederlandse, Australische, Britse en Amerikaanse militairen en een onbekend aantal Aziatische dwangarbeiders hebben hun leven verloren aan boord van Japanse schepen, die de bijnaam Hell Ships kregen. Deze 2-DVD box bevat drie documentaires: Hell Ships naar Flores en de Molukken, Hell Ships naar Sumatra en Hell Ships naar Thailand. Een van de beruchtste transporten was dat van de Junyo Maro, die door een Britse onderzeeër getorpedeerd werd met ruim 5600 doden als gevolg. Een ander drama speelde zich af met de Suez Maru, die door een Amerikaanse onderzeeër werd aangevallen. Alle drenkelingen van dat schip zijn door de Japanners in het water geëxecuteerd. De drie documentaires vormen een monument voor de slachtoffers en zijn een eerbetoon aan hen die wisten te overleven. DVD box is eveneens te bestellen bij: www.doublemotion.nl. Adviesprijs: € 16,95.  info@doublemotion.nl   

*

Presentatie & Signeren

Liefde als ruwe diamant – Henk Harcksen. De auteur houdt in samenwerking met het Mariniersmuseum in Rotterdam een signeersessie ter promotie van zijn nu al succesvolle boek: “Liefde als ruwe diamant”.

Voordrachten worden gegeven door onder andere: Dr. P.E. van Loo (Nederlands Instituut voor Militaire Historie), Anne C. Tjepkema, (kolonel-vlieger bd en oud docent aan de defensie academie promovendus van de Universiteit van Amsterdam) en Frank E. van Kappen (generaal-majoor der Mariniers bd). Deze signeersessie wordt gehouden op 25 oktober 2014, aanvang 14.00 uur. Adres: Wijnhaven 7 – 13, 3011 WH Rotterdam.

10897261494?profile=originalConfucius De Gesprekken – Kristoffer Schipper. Confucius (551 – 479 v. Chr.) is naast Lao Zi de beroemdste filosoof van China en de grondlegger van de humanistische levensbeschouwing.

Deze heeft China eeuwenlang gekenmerkt. “De Gesprekken” zijn de meest toegankelijke bron van zijn denken. De laatste tijd zijn de denkbeelden van Confucius weer erg populair geworden, vooral sinds de wereldwijde omwenteling die voortgebracht werd door veranderde levensbeschouwingen vanaf de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Kristoffer Schipper (1934) houdt een signeersessie bij Boekhandel Paagman. Aanvang: 19.00 uur. De datum is 14 oktober 2014. Adres: Frederik Hendriklaan 217, 2582 CB Den Haag.

Door de ogen van het verleden Dick Rozing. Geen signeersessie of presentatie. Wel verzocht de auteur  de  redactie om melding te

maken van zijn behoefte om in het land lezingen te geven met beeldmateriaal. Verenigingen, Stichtingen en instituten kunnen hiertoe contact opnemen met de auteur: info@rozing.nl

 

De in deze rubriek  besproken boeken, CD’s     en DVD’s zijn verkrijgbaar bij de Internet Boekhandel Van Stockum in Den Haag of bij   de erkende boekwinkel, tenzij anders vermeld

 

 

 

10897262092?profile=original

Boekbespreking,  e-Books,  CD & DVD,  presentatie & signeren

Liefde als ruwe diamant – Henk Harcksen. De auteur richt zijn blik niet op de schuldvraag, maar schetst een beeld dat voor veel mensen uit andere culturen die als immigrant of vluchteling in Nederland zijn terechtgekomen, herkenbaar is. De lezer wordt meegenomen in een relaas die   de schurende relaties van de betrokken families door alle generaties heen blootlegt. Het verhaal is doorspekt met songteksten en proza. Harcksen beschrijft op indringende wijze hoe het spectrum van het leven, bezien door zijn zelfgeslepen diamant, opeens uiteen kan spatten. De auteur zit inmiddels in het programma van het Bibit Theater op de komende Tong Tong Fair. Na een succesvolle en heel erg drukke presentatie in het Veteraneninstituut in Doorn, vindt er een tweede presentatie plaats in Galerie van Janet Korpershoek in Nieuwleusen (tussen Zwolle en Dedemsvaart) op zaterdag 31 mei a.s. 15.00 uur. Adres: Oosterveen 27,  7711 BN Nieuwleusen.  

10897262870?profile=originalDe grote reis van Prins Soeparto – Haryo Raden Mas Soerjosoeparto. Dit boek gaat over een heel bijzondere reis. De reiziger in kwestie die in juni 1913 op het schip Willis van de Rotterdamsche Lloyd van Java vertrok, maakte geen deel uit van de groep bestuursambtenaren die geregeld naar Holland met verlof ging.  Het was een Javaanse Prins, die naar Holland ging om te studeren aan de universiteit van Leiden. Enkele jonge landgenoten waren hem al voorgegaan en anderen zouden nog volgen. De Prins zou later in 1916 bij zijn terugkomst op Java vorst van   het Midden-Javaanse vorstendom Mankoenegaran worden. Hij heeft zijn reis niet alleen gemaakt, maar ook uitvoerig beschreven. Heel zorgvuldig en gedetailleerd heeft hij zijn verhalen met veel gevoel kunnen delen. Eerst in het Javaans, maar later werd dit vertaald in het Nederlands. De Commissie voor de Volkslectuur in Batavia, had oorspronkelijk de schrijfopdracht gegeven. Het was de bedoeling dat de eigen landgenoten van de Prins kennis konden nemen van de voordelen van de reis naar en de studie in Nederland.  Adviesprijs: € 27,50.

10897262699?profile=originalEnkele reis Sampit-Zaandam – Bas Husslage. Een bijzonder verhaal van een gewone Indo-man. Als negenjarige jongen komt Willem van der Kruk (1947) na een bootreis van een maand vanuit Indonesië uiteindelijk aan in Amsterdam. In een leven vol tegenslagen, waarbij mishandeling arbeidsongeschiktheid, zelfmoord pogingen, echtscheiding en schuldsanering, weet hij steeds ternauwernood op de been te blijven. Ook als hij een grote geldprijs wint; een gebeurtenis die veel ellende veroorzaakt. Dit boek is het tragische levensverhaal van een man wiens goede karakter steeds opnieuw misbruikt wordt. Adviesprijs: € 12,95.

10897263058?profile=originalIndië 1947-1948 – Lisette Schoeren-Brummans. Dit boek is door de auteur onder eigen beheer uitgebracht. Het handelt over soldaat Harrie Brummans uit het Limburgse Panningen, die verplicht als dienstplichtige naar Indonesië moet. Eenmaal daar schrijft hij honderden brieven naar zijn ouders, broer en acht zussen. Deze brieven vertellen van het aangrijpende verhaal over het wel en wee van een soldaat ver van huis. Persoonlijke belevenissen in een prachtig land, maar waarover later niet meer gesproken wordt. Zonder zijn dochter, die de brieven bundelde en tot een geheel aaneenreeg, waren deze ook nooit in de openbaarheid gekomen. Het verhaal van een soldaat in een prachtig land in oorlog. Adviesprijs: € 19,75.

10897263082?profile=originalAziatische kunst, Nederlandse smaak – Jan Veenendaal. Waar ook ter wereld, overal kom je wel een landgenoot tegen. Dit fenomeen deed zich 400 jaar geleden ook al voor: tot ver in Azië waren Nederlanders te vinden Ze lieten hun sporen na in kunst en kunstnijverheid van Bali tot in China. Maar ook andersom: in veel sier- en gebruiksvoorwerpen is de Westerse traditie aangepast aan de Oosterse smaak. Als ondersteuning en catalogus van de tentoonstelling die momenteel in het Gemeentemuseum in Den Haag loopt, is dit boek gemaakt. Van Balinees houtsnijwerk tot zilver uit Batavia, van Chinees porselein tot Indonesische krissen en van sirihkistjes tot Indische schilderijen. Dit boek brengt de fascinerende wereld van het Verre Oosten tot leven met een enorme diversiteit aan kunst. De handels-contacten gedurende de afgelopen 400 jaar leidden ertoe dat er een wederzijdse “fusion” plaatsvond van diverse stijlen en culturen, die zorgden voor de creatie van veel bijzondere objecten. Dit boek is verkrijgbaar in de Nederlandse en Engelse taal. Adviesprijs: € 39,95.

10897263495?profile=originalAanpassen – Vaya Nijhof & Iris Cousijnsen. De tweede druk van het boek dat behoort bij de bekende tentoonstelling van de Stichting Nasi Idjo, die al op verschillende plaatsen in het land te  zien was en nog is. Tot en   met  5  mei  is  het  te  zien  in  de Openbare Bibliotheek aan het Stadsplein in Amstelveen. Het omvat de levensverhalen van tien Indische Nederlanders van de eerste generatie. Herinneringen, anekdotes en ook schrijnende situatieschetsen wisselen elkaar af in dit waardevolle naslagwerk. Een aanzet tot dialoog, maar vooral ook  een  monument  voor de zeer

veerkrachtige eerste generatie. Het boek is verkrijgbaar bij de tentoonstelling in Amstelveen en te bestellen via: info@nasi-idjo.nl. Prijs: 17,50.

10897264082?profile=originalOns leven in Nieuw-Guinea – Alex Bal. Hoewel het intussen al ruim een halve eeuw geleden is, merkte de schrijver dat ook andere lotgenoten nog heel graag omkijken naar dat stukje geschiedenis, waar zij e/o hun ouders persoonlijk aan hadden deelgenomen en het nog graag herbeleven. Een vorm van heimwee is in hen toch blijven voortwoekeren. Dankzij de prima medewerking en aangeleverde teksten en beeldmateriaal van en door  de vele  Facebook-leden vanvoornamelijk de groep ‘Nieuw-Guinea-Gangers’ is dit boek uiteindelijk tot stand gekomen. Je zou kunnen stellen, dat dit boek ‘van en voor’ die vele Facebook-leden is. Dit boek geeft in beeld en letter de geschiedenis van het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea weer en hoe wij daar toen leefden. Dit boek bestellen bij: http://alexbal.jouwweb.nl. Prijs:  € 24,95; Facebook-leden NGG:    € 19,90. Verzendkosten: € 3,84.

 

De in deze rubriek  besproken boeken, CD’s     en DVD’s zijn verkrijgbaar bij de Internet Boekhandel Van Stockum in Den Haag of bij   de erkende boekwinkel, tenzij anders vermeld

  www.vanstockum.nl

10897264474?profile=originalDwars door de storm – Martine Letterie en Karlijn Stoffels. Een bijzondere vriendschap tussen een jongen uit Ambon en een meisje uit Groningen. Tjakkie heeft maar één droom: naar de HBS. Maar arbeiderskinderen leren niet door. Toch studeert ze om zich op de HBS voor te bereiden, samen met Katrien, dochter van een rijke boer. Haar ouders mogen er niets van weten. De op Ambon geboren Jacob speelt het liefst gitaar. Rock & Roll, juist de muziek waar zijn vader zo’n hekel aan heeft. Samen met zijn familie komt Jacob naar het woonoord in Finsterwolde, dat met zijn kaalheid in schril contrast staat met het warme, prachtige schelpenstrand dat hij zich herinnert van Ambon. De werelden van Tjakkie en Jacob hadden niet meer kunnen verschillen. Toch delen ze beiden iets heel belangrijks: een droom die lijnrecht tegen de wil van    hun ouders ingaat. (zie ook: “presentatie & signeren” in deze rubriek)  Adviesprijs: € 15,99

10897264488?profile=originalVan velerlei pluimage – Andries Beeckman. Ambonezen, Javanen, Chinezen, krijgers, albino’s, en ook maki’s, vlinders, gekko’s, zeboes, en een keur aan tropische vogels. In het midden van de 17e eeuw legde Andries Beeckman uit Zutphen de beeltenissen van vele inwoners en dieren uit Azië en Afrika vast in een unieke reeks aquarellen. Dit was opmerkelijk, want men beperkte zich tot dan met kopieën van bestaande prenten, niet zelden doorspekt met fabelachtige superlatieven en stereotypen. De pionier Beeckman speelde heel handig in op de vraag naar waarheidsgetrouwe illustraties en zijn aquarellen zijn daarom een belangrijk keerpunt in de visuele antropologie en natuurhistorie van de 17e eeuw. Dit boek toont voor het eerst het volledige overzicht van de reeks kleurrijke tekeningen in context van kunst en wetenschap.  Adviesprijs: € 24,95.  

10897264872?profile=originalNaar het hart van Borneo – Redmond O’Hanlon. In dit boek beschrijft de auteur zijn zoektocht naar de witte neushoorn op Borneo. Samen met de dichter James Fenton reist hij over de Baleh-rivier tot diep in het hart van de jungle, op weg naar een nog niet geëxploreerde bergketen. Als de expeditieleden tenslotte hetgebied bereiken van de befaamde Ukit-stam, worden de blanke leden van de expeditie al gauw omringd door opgewonden jongeren, die weinig geïmponeerd zijn door de ouderen van hun stam en liever de nieuwste discodans leren.  Prijs: € 12,50. 

10897264886?profile=originalIndië 1947-1948 – Lisette Schoeren-Brummans. Soldaat Harrie Brummans uit het Limbugse dorp Panningen moet verplicht naar Nederlands-Indië op uitzending. Eenmaal daar schrijft hij honderden brieven naar zijn ouders, broer en acht zussen. Brieven die het aangrijpende verhaal vertellen over het wel en wee van een soldaat ver van huis. Persoonlijke belevenissen in een prachtig land, maar waarover later niet meer gesproken werd en die zonder zijn dochter Lisette nooit in de openbaarheid zouden zijn gekomen. (Herdruk verschijnt binnenkort)  Adviesprijs: € 19,75 

Dagboek uit het Tjidengkamp van Berthe Moen-Wouterlood – Uitgetypt door haar dochter Anna Lies Moen. Deze dagboeken die in het Tjidengkamp in Batavia zijn geschreven van 1942 tot 1945 door Berthe Moen-Wouterlood, zijn na haar dood gevonden door haar zoon en dochter. Om het beter leesbaar   te maken heeft haar dochter de brieven uitgetypt en laten drukken. In 1940 ontmoette Berthe de liefde van haar leven: Adrianus Moen. Hij was zojuist in Indië aangekomen en werkte voor de BPM (Bataafse Petroleum Maatschappij). Tijdens de internering werden zij gescheiden en pas na de oorlog komen ze weer bij elkaar en krijgen een dochter en een zoon. Het dagboek is bijzonder omdat Berthe niet alleen de dagelijkse ontberingen en beslommeringen in Tjideng heeft opgeschreven, maar ook het verlangen naar haar echtgenoot. Natuurlijk zullen vele vrouwen deze gevoelens hebben gehad, maar in de meeste dagboeken komen deze niet ter sprake. Aan het eind van het boek is ook nog een stuk uit het dagboek van Adrianus opgenomen. Hierin vertelt hij zijn ervaringen na de val van de atoombom, die een einde maakte aan de oorlog en zijn krijgsgevangenschap in Japan.

Dit dagboek heeft hij bijgehouden van 15 augustus tot eind september 1945. Dit boek is uitsluitend verkrijgbaar bij de samensteller: Anna Lies Moen. annaliesmoen@hotmail.com Prijs: € 23,00, excl. verzendkosten. 


10897265259?profile=original.J. van Mook 1894-1965
– Tom van den Berge. De biografie van de controversiële laatste landvoogd van Nederlands- Indië, H.J. van Mook (1894-1965), die in juli 1947 een grootscheepse militaire actie tegen de Republiek Indonesië ontketende. Ondanks dat was Van Mook de man die gedurende zijn hele carrière “een vrij en gelukkig Indonesië” tot  zijn lijfspreuk had.  Deze biografietoont de zware innerlijke strijd van de bestuurder pur sang die Van Mook was. "Een vrij en gelukkig Indonesië" laat zien hoe Van Mooks politieke en persoonlijke leven op een dramatische wijze met elkaar verbonden zijn.

Tom van den Berge heeft voor deze biografie als enige gebruik kunnen maken van het omvangrijke persoonlijke archief van Van Mook. (verschijnt half april 2014).  Adviesprijs: € 29,90 

10897265080?profile=originalAchter de eeuwige glimlach – Elisabeth Riphagen. De laatste tien jaar heeft de auteur  in Indonesië de ontmoeting gezocht met mensen die zij zomaar tegen kwam. Ze wilde weten wat hen bezig hield, hoe hun leven eruit zag, wat hen gelukkig maakte en wat religie voor hen betekende. De gesprekken hebben honderden verhalen "uit het leven gegrepen" opgeleverd. Over trouw en liefde, over de strijd om het dagelijkse bestaan en om de corruptie waar iedereen mee te maken heeft. Zij laten de binnenkant zien van de Indonesische cultuur, samenleving en godsdienst. Adviesrijs: € 18,99

10897265492?profile=originalHet Boschhuis – Pauline Broekema.  Op zoek naar het verhaal achter een familiedrama verliest Pauline Broekema zich in het archief van haar grootvader. 

Grenzen van tijd en plaats vervagen en niet alleen een familie, maar een heel tijdperk komt tot leven. Het Boschhuis is de geschiedenis van rauwe tabakspioniers op Sumatra, een boerenleven aan de Zuiderzee, wereldverbeteraars in een lommerrijk Utrechts villadorp en het gewelddadige einde van een naïeve droom: oom Pieter ter Beek wordt in 1944, zes maanden voor de bevrijding, door de Duitsers gefusilleerd. (Verschijnt half april).  Adviesprijs: 19,95.

10897265292?profile=originale-Books,  CD & DVD

Silver moments – Wieteke van Dort & Ais Lawa-Lata. Online te bestellen. Wieteke van Dort en Ais Lawa-Lata hebben beiden al een imposante zangcarrière achter de rug en zijn graag geziene gasten op radio en TV. Beiden treden regelmatig op, waaronder hun jaarlijkse optreden op de Tong Tong Fair in Den Haag, waar Wieteke bovendien regelmatig te vinden is bij Boekoe Van Stockum voor het signeren van haar boeken. De CD Silver Moments is uitgebracht door Munich Records en is nu online verkrijgbaar via het label Rood-Hit-Blauw. Als duo zijn Wieteke en Ais al ruim 35 jaar samen. Silver moments is per direct verkrijgbaar via alle bekende downloadportals, zoals: http://www.targetmusic.nl/order_cart.php5?id=112579842&rtlo=37194&rtaff=17958&shop=0.      Adviesprijs: € 9,99. 

10897266053?profile=originalpresentatie & signeren
Dwars door de storm - Martine Letterie en Karlijn Stoffels. Op vrijdag 21 maart wordt dit boek, dat in het begin van deze rubriek is besproken, gepresenteerd.
Tijdens het afwisselende thema van “Gedeeld verleden, gedeelde verhalen” (zie artikel op pagina 3) wordt de presentatie gehouden in het Indisch Herinneringscentrum op het Landgoed Bronbeek, Velperweg 147, 6428 MB Arnhem. Deze presentatie vanaf 14.00 uur bijwonen? Meldt u dan zo spoedig mogelijk: l.wong@singel262.nl
De in deze rubriek besproken boeken, CD’s

10897266253?profile=originalMijn straat is geel – Lizette Dalebout. Een Hollands gezin in Shanghai. In 2005 vertrok Lizette Dalebout met haar man en twee kleine kinderen naar Shanghai. Haar man startte er een eigen bedrijf, terwijl Lizette verantwoordelijk was voor het reilen en zeilen thuis. Zo leerden ze de excentrieke energie van deze grote havenstad kennen. Zes jaar later woont het gezin nog steeds in de stad die wel het Parijs van het Oosten genoemd wordt. Het boek is een hilarisch en ontroerend verslag van een Nederlands gezin dat leert overleven te midden van miljoenen Chinezen. Humor en zelfspot slepen de schrijfster door bizarre situaties en cultuurbarrières heen. Mijn straat is geel is een onderhoudend boek, dat leest als een soap.

Adviesprijs: € 16,95

10897266456?profile=originalSlavernij – Dirk Tang. 

Hoe kan het dat de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, die zo hartstochtelijk vocht tegen de Spaanse overheersing en voor de vrijheid, mee gaat doen aan de internationale slavenhandel. Hoe sussen kooplieden, dominees    en huisvrouwen hun geweten tijdens de kerkdienst op zondag? Was Nederland inderdaad de grootste en wreedste slavenhandelaar van het westelijk halfrond? Hebben  wij  onze  Gouden Eeuw te danken aan de florijnen       die  met  de  slavenhandel   verdiend werden?    Vragen     die    in    talloze varianten gesteld worden, wanneer het Nederlandse aandeel in het slavernijverleden ter sprake komt. De tekst is geschreven voor een breed publiek, fraai geïllustreerd en voorzien van beredenerende bibliografie, die uitnodigt tot verdere verdieping. Adviesprijs: € 34,50

10897266062?profile=originalVlakke meetkunde – Ruth Post.

In deze bundel gedichten, die Ruth Post schreef over haar jeugd in oorlogstijd in Banjoebiroe, een vrouwenkamp op Java, is de inhoud opgeknipt in drie hoofdstukken: Opgesloten, Bevrijd en Holland. Ruth speelt in haar gedichten met het gegeven dat alledaagse dingen zoals brood, water of een boek, in gevangenschap, niet langer vanzelf-sprekend zijn. Soms doet ze dat  confronterend, soms ook omfloerst; dan weer ontroerend en voorzichtig. Het boek is ook een ode aan de doden. Voor de auteur is vlakke meetkunde een metafoor voor eeuwigheid en oneindigheid in ons bestaan. De bundel is een collage van personen die ze tegenkwam, eigen ervaringen, gebeurtenissen uit haar moeders dagboek en verhalen die ze hoorde.

Adviesprijs: € 14,00.  

10897266279?profile=originalEen tropische herinnering – Eric Schneider.

Elke vijf jaar komen de diplomaat Ferdy Aronius, zijn moeder  en haar ex-minnaar bij elkaar om de atoombombardementen op Hiroshima en Nagasaki te “vieren”. De bommen maakten een einde aan de Jappenkampen in Nederlands-Indië en betekenden gelijkertijd het einde van een koloniaal tijdperk. In Hotel Hoogduin wordt het drietal tijdens het diner bediend door Boelie Komidjojo. De oude Mees Stork worstelt met de herinneringen die de “beige man” in hem oproept. Hij blijft Boelie bevelen toeschreeuwen, die deze zwijgzame man schijnbaar onaangedaan opvolgt.

Dan, naarmate de avond vordert, neemt de eerlijkheid van het gezelschap toe. Voor het eerst komt de schokkende waarheid over het gewelddadige verleden van Indië ter tafel en praat Ferdy over zijn jong overleden broer. In dit boek worden herinneringen opgehaald, die het heden nog steeds blijken te bepalen. Verschijnt op 15 augustus 2013. Adviesprijs: € 18.90. 

10897266297?profile=originalHet vergeten kamp – Pauline Kok-Schurgers.

In 1942 geeft het Koninklijk Nederlands Indische Leger zich over aan de Japanse strijdkrachten. Alle Nederlanders worden opgesloten in kampen en Paulines vader wordt tewerkgesteld aan de beruchte Birma-Siam spoorlijn. Pauline wordt van kamp naar kamp gebracht, elk volgend kamp weer een graag erger dan het vorige. Het vergeten kamp is haar persoonlijke verhaal over de martelingen, verhongering en onvoorstelbare wreedheden van de Japanse bezetter. Deze afschuwelijke jaren en het verlies van familie en vrienden hebben Pauline veranderd van een vrolijk      en extravert meisje in een teruggetrokken, stille en voor het leven getekende vrouw. 

Pauline Kok geeft in dit boek een stem aan de talloze mensen, die onnoembaar leed hebben geleden in de gruwels van de Jappenkampen. Dit boek verschijnt 15 augustus 2013.

Adviesprijs: € 19,95.  

10897266498?profile=originalSporen van Smaragd – Angela Kroon en Audrey Wagtberg Hansen.

Al eeuwenlang is Den Haag een middelpunt van internationaal verkeer. In de stadsgeschiedenis neemt de band met voormalig Nederlands-Indië een belangrijke plaats in. De commerciële en culturele uitwisseling met de “Gordel van Smaragd” heeft duidelijke sporen achtergelaten in het stadsbeeld die nu als “typisch Haags” worden gezien. Van gevelreliëfs met het stadswapen van Batavia of Javaanse figuren, tot glas-in-loodramen met Boeddha’s of wayangpoppen: talrijke  elementen aan de gevels van kantoren, winkels en woonhuizen, bruggen en andere bouwwerken geven blijk van sporen die leiden naar de Indische Archipel. Omdat deze Indische elementen bij verbouwingen, sloop en renovaties verloren kunnen gaan, startte de Gemeente Den Haag het project “Sporen van Smaragd”. Zo werd het gebouwde Indisch erfgoed in de Hofstad uit de periode 1853 tot 1945 in kaart gebracht. Dit boek, voorzien van schitterende foto’s geeft een overzicht van vele bijzondere Haagse gebouwen met een Indisch verleden. Adviesprijs: € 29,95

10897266674?profile=originalFerdinand Dejean – Otto Bleker en Frank Lequin. 

Mozart noemde zijn opdrachtgever voor het componeren van drie fluitconcerten en een     aantal  fluitkwartetten de “Indiaanse Hollander”. Maar hij was geen Indiaan en ook geen Hollander. Frank Lequin ontdekte in 1981 zijn ware naam: Ferdinand Dejean.

Dit boek is het resultaat van een boeiende speurtocht, opgeschreven in een boeiende biografie. Dejean was een chirurgijn in dienst van de VOC en werd later stadschirurgijn van Batavia en kwam terecht in een fascinerende wereld van weelde, rijkdom en armoede, vriendjespolitiek en corruptie.

Met zijn scherpe observaties gaf hij een pijnlijk beeld van de stand van de geneeskunde in de 18e eeuw.

Adviesprijs: € 29,50.

10897266086?profile=originalRampokan - Peter van Dongen.

Nadat Indonesische nationalisten in 1946    de Republiek Indonesia hadden uitgeroepen, vertrekken troepen-schepen met vrijwilligers en dienst-plichtigen vanuit Nederland naar de Oost om daar de orde te herstellen. Johan Knevel en Erik Verhagen, twee vrijwilligers keren terug naar het land waar ze opgroeiden. Johan wordt gedreven door zijn verlangen naar Tempo Doeloe, terwijl Erik partij kiest voor de Indonesische communisten. Onder andere omstandigheden waren ze misschien vrienden geworden. Toch neemt Johan, als Erik om het leven komt, zijn plaats in bij de rebellen – tegen wil en dank. Een wereld staat op het punt te verdwijnen… de tijger is los!  

Monumentaal tweeluik over oorlog, verlies en idealen in  het teken van het traditionele tijgergevecht, de Rampokan. Wee het land als de tijgers en panters weten te ontsnappen.  Adviesprijs: € 24,90. 

10897266900?profile=originalFurniture from the Netherlands East Indies

Dave van Gompel, Joost Hoving en Reinier Klusener.

Het tropenmuseum heeft een van de grootste en belangrijkste collecties meubilair uit voormalig Nederlands-Indië.

De collectie is een document   uit een relatief onbekende periode uit de geschiedenis van de Nederlandse binnenhuisarchitectuur. Het boek toont de hoogtepunten van deze collectie en belicht belangrijke aspecten van het sociale en huiselijke leven in de vroegere kolonie. Daarnaast gaat het dieper in op het technisch onderzoek naar deze zogeheten ebbenhouten meubelen. Een opzienbarend boek met schitterende foto’s.

Engelstalig. Adviesprijs: € 25,00

 

10897267264?profile=original

Berichten van 612 aan het thuisfront  - Evert van der Molen.

De schrijver is geboren in 1917 als zoon van een binnenschipper. Hij behaalt het onderwijzersdiploma, maar kan in Nederland in de jaren ’30 door de crisis niet aan de bak komen. In Medan wel: daar krijgt hij werk aan de Christelijke MULO en in 1939 vertrekt hij vol goede moed naar Nederlands-Indië. Alles loopt echter heel anders dan hij het zich had voorgesteld. Het uitbreken van de oorlog in Nederland haalt een streep door zijn voorgenomen huwelijk.

Daarna zorgt de val van Indië ervoor dat hij krijgsgevangene wordt en in een Jappenkamp terechtkomt. Drie en een half jaar zal hij in totaal vijftien kampen doorbrengen, op Java, Thailand en Japan. Adviesprijs: € ???

10897267074?profile=originalGebleekte ziel – Reggie Baay.

De jonge en intelligente Nyoman Darma, zoon van een Balinese edelman komt in 1879 aan in Amsterdam in het “land van de overheerser”. Geschokt door  de Hollandse kou, staart hij verbijsterd in de rijk gevulde etalages van de winkels in de Kalverstraat. Hij leert braaf de rijtjes jaartallen van de belangrijke Nederlandse historische gebeurtenissen. Wat hij niet wet, is dat de autoriteiten hem beschouwen als een gevaar voor de stabiliteit in Nederlands-Indië. Om dit gevaar te neutraliseren is hij voor zijn studie naar Holland gestuurd en zijn privéleraar heeft de opdracht gekregen om hem te “bleken en te ontdoen van zijn inheemse identiteit”. Eenmaal terug in zijn geboorteland maakt de twijfel zich van hem meester. Hij is te “blank” voor zijn landgenoten en te “donker” voor de blanke elite. Wie is hij en aan welke kant staat hij?

De keuzes die hij dan maakt, leiden uiteindelijk tot een dramatische ontknoping. Adviesprijs:  € 12,99. 

10897267490?profile=originalDe correspondentie - Louis Couperus.

Ondanks zijn grote hekel aan corresponderen, moet Couperus vele duizenden brieven, briefkaarten en ansichten verstuurd hebben. Het grootste deel hiervan is verloren gegaan. Na een intensieve speurtocht zijn uiteindelijk meer dan 1400 documenten teruggevonden, waarvan ruim de helft nooit eerder is gepubliceerd. De ontdekte brieven doen een nieuw licht schijnen op het werk en de persoonlijkheid van Couperus. Onderhandelingen over honoraria en de verkoop van romans, zijn omgang met familie en vrienden en het ontstaan en de vorderingen van zijn meesterwerken komen uitgebreid aan bod.

Deze uitgave verschijnt ter gelegenheid van de 150e geboortedag van Couperus die zich ontwikkelde tot een van de meest kosmopolitische schrijvers uit onze literatuur. Adviesprijs: € 59,95. 

10897267857?profile=original  

Het Bali van Bloem  -  Marion Bloem.

Al sinds 1977 is het paradijselijke Bali het toevluchtsoord voor schrijfster Marion Bloem. Ze komt er tot rust     en doet nieuwe inspiratie op voor volgende boeken. Nu ze inmiddels 60 jaar geworden is, wil ze haar liefde voor Bali graag met haar lezers delen. In dit boek zijn veertien verhalen opgenomen, die ze in de loop der

jaren schreef, maar ook praktische adviezen voor wie Bali wil bezoeken. Ze onthult haar lievelingsplekjes, die nauwelijks zijn verandert sinds ze er voor het eerst kwam. Ze vertelt waar je het lekkerste Indonesische of Balinese eten kan vinden en welke stranden haar favoriete zijn. Deze bundel wordt compleet met foto’s uit haar persoonlijke archief en een selectie van haar familierecepten. Adviesprijs: € 25,00.     

 

Lees verder alle boekrecensies op http://icmonline.ning.com/forum/topics/boekbespreking-per-2162011

 

 

e-Books,  CD & DVD,  Presentatie & Signeren


10897269267?profile=originalNederland valt aan
– Ad van Liempt.

Twee jaar na de bevrijding trok Nederland ten oorlog. Met 100.000 soldaten, aan de andere kant van      de wereld.

Het was juni 1947. Het  doel was de Republiek Indonesië  te onderwerpen en de economische belangen van Nederlandse bedrijven veilig te stellen. De oorlog werd niet voor niets 'Operatie Product' genoemd, al moesten we van onze regering, onder dwang van de VN spreken van een 'politionele actie'. Waarom begaf Nederland zich in die oorlog? Hoe kwam het dat een grote meerderheid van de bevolking erachter stond? En dat velen vonden dat het veel eerder en veel harder had gemoeten? Over de aanloop naar de oorlog in Indonesië heeft Ad van Liempt alle mogelijke documenten achterhaald, brieven, dagboeken, notulen, geheime notities. Uit zijn meeslepende beschrijving wordt duidelijk dat niemand in staat was het onheil te keren: na de vernedering door Duitsland zouden we de wereld eens laten zien wat we konden. Het liep uit op een dramatische periode, die diepe wonden heeft geslagen in individuele levens en in de Nederlandse samenleving als geheel. Om nog    maar te zwijgen van het enorme leed dat de Indonesiërs is toegebracht.  Met Nederland valt aan heeft Ad     van Liempt opnieuw een schokkend  en opzienbarend boek over oorlogvoerend Nederland geschreven. In juli 2012 zond de NTR de gelijknamige documentaire uit.           

E-book, adviesprijs: € 14,99. 

 

 

 Lees verder alle boekrecensies op http://icmonline.ning.com/forum/topics/boekbespreking-per-2162011

 

Lees verder…

De Birma-spoorweg - 4 door: M.F. van Ling

10897247674?profile=originalDe Birma-spoorweg  -  4    door:   M.F. van Ling                                                        

Mijn oorlogsherinneringen van 7 december 1941 tot 15 augustus 1945,  deel 4             

De redactie kwam onlangs in het bezit van de autobiografie van de heer M.F. van Ling, waarin hij verslag doet van zijn ervaringen als dwangarbeider aan de Birma-spoorweg. Zijn neef, Ron van Ling, liet ons weten dat zijn oom het zeer op prijs stelde indien wij het gedeeltelijk of integraal wilden plaatsen in de Nieuwsbrief. “Ik acht het van het grootste belang dat ieder kennis neemt van wat zich in die vreselijke jaren heeft afgespeeld”, aldus de auteur, M.F. van Ling.

 

15 - Slapen onder de “blote hemel”

Na een oponthoud van twee uur voor het avondmaal, moesten we weer snel instappen. Het was inmiddels 9 uur in de avond geworden en we gingen een afschuwelijke nacht tegemoet. Nu we wisten waar die twee emmers voor dienden, deden we onze behoefte door aan de wagon te hangen met je achterste buitenboord. Je moest je wel heel goed vasthouden, want de trein slingerde behoorlijk en reed wel 90 km per uur. Van slapen kwam natuurlijk weinig. Af en toe dutte je wel in, maar schrok dan weer wakker van een geluid of de knarsende remmen van de trein. Bij het ochtendgloren werd er weer gestopt voor het ontbijt en maakten dankbaar gebruik van de gelegenheid om de benen te strekken en wat oefeningen te doen voor de bloedsomloop .

In de loop van de dag werd één of twee maal gestopt, maar we mochten de wagon niet uit. Middageten kregen we niet en tegen de avond stopten we weer voor de avondmaaltijd, die zo mogelijk nog slechter was dan de dag ervoor. Wel mochten we op het spoorwegemplacement, waar veel goederenwagons stonden, redelijk vrij bewegen. Al snel kregen we te horen, dat er een tankwagon met palmolie stond. De een liet zijn veldfles vullen, want palmolie – zo zei men – zit vol met vitaminen. Anderen hadden het geluk lege flessen te vinden bij een vuilstortplaats. Ik weet niet meer hoeveel dagen we gereisd hadden, maar ik denk toch zeker een dag of vier, toen we eindelijk onze bestemming in Bapong bereikten. Hier kregen we voor het eerst te horen wat de Jappen met ons van plan waren, namelijk het aanleggen van een spoorverbinding tussen Thailand en Birma. Oftewel van Bapong naar Tambyzajat., een afstand van 415 km dwars door de jungle en het gebergte. Deze verbinding was voor de Japanse troepen van vitaal belang voor het transport van oorlogsmateriaal naar het noordoosten van Birma.  De aanvoer over zee door de Straat van Malakka kostte de Jappen teveel verliezen door geallieerde onderzeeërs en bommenwerpers. In dat gebied kregen de Japanners voor het eerst hardnekkige tegenstand, wat vele doden en gewonden opleverde. Daarom moest koste wat kost de spoorwegverbinding binnen anderhalf jaar voltooid worden. Eigenlijk interesseerde het de Jappen niet hoeveel bagage we meezeulden, maar vanaf dat moment werd er niet meer gereden of gevaren, maar gelopen. Je mocht zoveel bagage meenemen als je kon dragen en de rest werd opgeslagen in een grote loods onder het toezicht van sergeant-majoor Kikkerd. Zodra er gelegenheid voor was, werd ons medegedeeld, zou het ons nagestuurd worden. Forget it! We hebben er natuurlijk nooit meer iets van gezien of gehoord. Het was moeilijk om te beslissen wat nodig was en wat niet. Je wist immers niet wat je te wachten stond.  

De volgende dag stonden we bepakt en gezakt gereed om op mars te gaan. Hoever of hoelang, daar konden we alleen maar naar gissen. De eerste dagmars was verschrikkelijk want iedereen nam natuurlijk veel teveel bagage mee. Het kon niet uitblijven dat na verloop van rijd het teveel aan bagage langs de weg gedeponeerd werd. Soms had je het geluk dat je iets aan een Thai kon verkopen. De Jappen deden daar niet moeilijk over. Ik zelf kon een kapot horloge en een deken verpatsen. Het marstempo werd met het uur trager en de kolonne langer. We waren met ongeveer 200 man en er waren slechts 10 Koreaanse bewakers. De achterhoede, een man of 50, werd met stokslagen en geweerkolven bewerkt om toch maar de aansluiting met de rest niet te verliezen. Vooral de oudere mannen van boven de 60 jaar hadden het moeilijk. Tegen de avond na een mars van zeker 30 km kwamen we aan op de eerste pleisterplaats, die bestond uit een barak waarin zich een keuken bevond en die bediend werd door een stel Engelse krijgsgevangenen. Verder was er niets. Na het avondeten  konden we wat uitrusten en proberen wat te slapen. Ja hoor! Gewoon onder de “blote hemel”. Om middernacht werd het vreselijk koud en kropen mijn  broer Adriaan en ik samen onder een deken

Dwangarbeiders met Koreaanse bewaker.

De volgende dag was het blaren prikken; gelukkig had ik daar geen last van. Na het ontbijt van rijstepap met één lepel suiker en een mok warme thee moesten we weer verder trekken. Ook nu weer zag je overtollige bagage langs de weg liggen. De Thais waren nu minder bereid om ervoor te betalen, want ze wisten dat je er vroeg of laat toch afstand van zou doen, omdat je het eenvoudigweg niet langer kon meenemen.

16 – “Nombor Wanka, Bamboe  Oil  Ka”

De tweede dagmars gaf ongeveer hetzelfde beeld als de dag ervoor. Alleen werd de groep achterblijvers steeds groter. Dit tot ongenoegen van de Koreaanse bewakers, die er dan ook genadeloos op los sloegen. Het was niet om aan te zien; je rechtsgevoel kwam danig in opstand tegen zoveel zinloos geweld, maar je kon er niets tegen doen. Toen uiteindelijk toch een van ons een bewaker hierop aansprak, kreeg hij een afschuwelijke aframmeling. Eerst met rake klappen en trappen, maar even later met geweerkolfslagen. Hij was compleet “mata gelap” (over zijn toeren). Je kon aan hem zien dat hij dacht: Hoe haalt zo’n waardeloze gevangene het in z’n hoofd om een soldaat van het keizerlijke Nipponleger

de les te lezen…  De man lag roerloos op de grond en kreunde van pijn. Twee stevige mannen werden door de bewaker aangewezen om hem overeind te helpen en te ondersteunen om verder te marcheren.

Ondanks dit voorval bleef het aantal achterblijvers groeien, evenredig met de woedeaanvallen van de Koreaanse bewakers. Door de vele ontberingen van de laatste dagen en de tropische hitte van zo’n 35 graden was dit te verklaren. Waarschijnlijk had een bewaker dit aan het eind van een mars aan een Japanse commandant gemeld, want de volgende dag hoefden we niet op mars maar konden we uitrusten. Voortaan gingen we na zonsondergang op mars; het was dan veel minder heet. Het was wel moeilijk lopen in het duister, waarbij je over de vele obstakels struikelde. Alleen de bewakers liepen met zaklantaarns.

Het beruchte Kamp Rintin (schets)

Zo liepen we 10 nachten achter elkaar totdat we uiteindelijk onze bestemming bereikten; tenminste dat gold voor 40 man, waaronder mijn broer en ikzelf. De rest ging de volgende avond weer verder. Het verwaarloosde kamp waar we nu zaten, bleek het beruchte kamp Rintin te zijn. Meer dan de helft van de

bewoners had het niet overleefd vanwege malaria en cholera. Onze eerste taak was de oude vervallenbarakken af te breken en nieuwe te bouwen.

In totaal moesten er 3 barakken en een onderkomen voor de bewakers komen. De barakken waren 60 meter lang en lagen 2 meter van elkaar. Bij de bouw kwam er geen spijker, schroef of ijzerdraad aan te pas. Volop aanwezig was bamboe en de hout-verbindingen bestonden uit gaten, waardoor bamboepennen werden gestoken. Deze werden verder met bamboetouw (zelfgemaakt van de schil van jonge bamboe) vastgesjord. Als dakbedekking werd atap gebruikt (palmbladeren, die door de Thaise bevolking geleverd werden). Toen ik op het dak moest werken, merkte ik dat ik erge last had van hoogtevrees. Ik zorgde er altijd voor om op de begane grond te werken. We presteerden het om onder de zware druk van de Jappen in 2 dagen een barak te bouwen. Dus de 3 barakken waren binnen één eek klaar. Een dag later werden ze al bewoond door nieuw aangekomen krijgsgevangenen. Onze groep van 40 man sliep intussen in 2 tenten.

Onze volgende taak was het onderhoud van een bestaande onverharde weg tussen Rintin en Kuei (uitspraak: koei), dat 10 km verderop lag. Omdat intussen de regentijd was begonnen, moesten we in de eerste plaats zorgen voor de afwatering; dat wil zeggen: afvoersloten graven en grote kuilen in het wegdek opvullen met alles wat maar voor handen was. Geregeld strandden er Japanse vrachtwagens met oorlogsmateriaal en voeding in het kleiachtige wegdek. Wij moesten dan zo snel mogelijk de voertuigen uit de blubber trekken, wat bijna een onmogelijke opgave was. Alles moest met gebrekkig gereedschap gebeuren en als het niet  snel genoeg ging, kregen we er van langs. En dat gebeurde maar al te vaak. Op een zondag – we waren op schema en hadden vrij – kwamen twee vreemde Jappen naar onze tent lopen onder het roepen van “Nombor wanka, bamboe oil ka”. Vrij vertaald betekent dit zoveel als “nummer één in het ranselen met de bamboestok”. Ze selecteerden 10 man, waaronder ikzelf. In snel tempo liepen we achter de twee Jappen aan en al gauw zagen we wat er aan de hand was .

Een zwaar overbelaste wagen was met alle 4 de wielen tot aan de assen weggezakt in de klei. We moesten eerst een deel van de lading weghalen zodat de last wat lichter werd, terwijl anderen stevige stokken moesten kappen om als hefboom te gebruiken. Ook werden de wielen zoveel mogelijk uitgegraven en de ontstane ruimte opgevuld met takkenbossen. Nadat de vrachtwagen was gestart, moesten we duwen en met de stevige stokken als hefboom extra kracht geven. Maar de wagen bleef muurvast zitten, hoe hard we ook duwden. Toen sloegen de twee Jappen opeens met bamboestokken ongenadig op ons in. Als bij toverslag vloog de wagen opeens vooruit en reed nog enkele meters door. De twee beulen riepen ons lachend toe: “Zie je wel, bamboe olie doet wonderen”. Ze stapten in en reden weg.

Onze angst om doodgeslagen te worden en onze schietgebedjes hadden ons explosieve kracht gegeven om de vrachtwagen uit de blubber te krijgen. Dit voorval is dan ook voor altijd in mijn geheugen gegrift.

17 – Sadistisch vermaak

Het onderhoud aan de modderige weg hadden we nog twee weken moeten verrichten. Vanaf nu moesten we daadwerkelijk aan de spoorweg gaan werken. Het tracé werd al maanden tevoren door eerdere groepen uitgevoerd. Het werk bestond uit het omhakken van bomen en bamboe, zodat er een vrije baan van 25 meter breedte ontstond. Nu moesten we de spoordijk ophogen of uitgraven, al naar gelang het terrein. Het verloop mocht niet al te groot zijn, want anders kon de locomotief de klus niet klaren. In het begin moesten we per dag per persoon 2 kubieke meter grond uitgraven en afvoeren (meestal over een afstand van 10 tot 40 meter). Ons gereedschap bestond uit erg inferieure schoppen, pikhouwelen en draagbaren, gemaakt van jute zakken waar doorheen bamboestokken waren gestoken.  Een werkgroep bestond uit 6 man: 2 moesten graven en 4 zorgden ervoor dat de grond op de spoordijk terecht kwam, of juist daar vandaan. Wanneer je dagtaak klaar was, mocht je naar het kamp en was je de rest van de dag vrij. De Jap had echter al gauw door dat we best 3 kubieke meter konden verzetten. In plaats van het kalmer aan te doen, bleven we toch hard werken om uiteindelijk wat vroeger maar het kamp te mogen gaan. Het eind van het liedje was dat we 5 kubieke meter 

grond moesten verzetten. Om desondanks toch nog vroeger in het kamp te zijn, vormden we groepen uit 6 flinke kerels. Dit impliceerde echter dat de oudere en zwakkere mannen aan elkaar werden gekoppeld. Daardoor gebeurde het dat wij al om 15.00 uur in het kamp waren, terwijl de zwakkere ploegen pas na zonsondergang terug kwamen. Omdat dit menselijk gezien onrechtvaardig was, besloot onze kampcommandant er iets aan te doen.

Voortaan moesten de groepen ongeveer even sterk zijn, zodat we allemaal bijna tegelijk klaar waren. De beste job was theekoker (otja-man). Hij moest ervoor zorgen dat er de hele dag voldoende thee was. Wanneer we te weinig grond vervoerden, kregen we er van langs, terwijl het gewicht aan grond zeker wel 40 kilo was. Op een dag vond een Koreaan dat er nog steeds te weinig grond vervoerd werd en beval dat de draagbaren boordevol moesten zijn. Als straf voor het koppel dat onvoldoende grond verzette, werden ze naar de theekokersplaats gebracht. De grote ketel werd van het vuur genomen en de gestraften moesten in voorligsteun boven de gloeiende sintels gaan liggen. Na een poos konden ze hun armen niet meer gestrekt houden en kwamen ze met hun lichaam zo dicht bij het vuur, dat ze het uitschreeuwden van de pijn. Hierbij moet men bedenken dat de meesten slechts een lendendoek (tjawat) droegen. Dit was een  van de sadistische invallen van de bewakers.

Ze probeerden elkaar de loef af te steken met de origineelste straffen, zoals in het volgende voorval. Een bewaker vond dat een koppel te langzaam liep. Ze moesten languit op hun rug op de dijk gaan liggen en ons werd gezegd dat we de grond over hem heen moesten storten. Natuurlijk begonnen we het eerst hun benen te bedekken, maar al gauw ook de rest van hun lichaam tot alleen hun hoofden er nog bovenuit staken. Tijdens deze strafmaatregelen hadden de bewakers de grootste pret. Het was voor hen gewoon een vermaak. Ik vergeleek het met de slaven uit de tijd van Nero, die zich ook vermaakte door de slaven op iedere mogelijke manier te martelen.

Toen uiteindelijk onze taak van een dijk te bouwen van 2 km lengte gereed was, werden we bij de bruggenbouw ingezet. Het betrof een overspanning van ca. 80 meter bij een hoogte van 20 meter. Eerst werden er bomen met een doorsnee van zo’n 80 cm gekapt en de berghelling afgerold. Zodra er voldoende voorraad was, werd er begonnen met het heien. Hiervoor werd een provisorische heistelling gebouwd met een heiblok van ongeveer 150 kilogram. De hele dag moesten we middels touwen het heiblok omhoogtrekken en dan weer loslaten.

Hierbij zong de Jap een deuntje dat in onze oren klonk als: “oh, oh. Zanio, oes oh zozanio…..” Het werken aan de brug was niet zo zwaar als aan de spoordijk, maar wel een stuk gevaarlijker; vooral als je hoogtevrees had. Ook hier werd geen gebruik gemaakt van spijkers, schroeven of bouten en moeren. Men gebruikte vingerdikke krammen van 25 cm met tanden van 12 cm voor de diverse verbindingen. We zeiden nog tegen elkaar dat hier nooit een trein overheen kon zonder in de diepte te storten. Later bleek dat het wel degelijk kon, zij het met aangepaste snelheid. Dagelijks vielen ongelukken te betreuren, zoals van de brug vallen of bekneld raken tussen enorme boomstammen. Op een dag werd een Jap kwaad op een Aussie omdat deze maar niet begreep wat hij bedoelde. Hij schreeuwde maar: “djointo”. Hij bedoelde: joint (verbinding). Ten leste sloeg hij de Aussie met een koevoet op z’n hoofd. De stakker viel daardoor van de 20 meter hoge brug en overleed de volgende dag.

18 – “Bioke ka” (ben je ziek?)

We hadden ongeveer twee à drie weken aan de brug gewerkt, toen we weer naar de spoorbaan moesten. Dus weer veel graafwerk en sjouwen met grond. Tot onze groep behoorden ook de gebroeders Baron. De oudste heette Rudy, de naam van de andere broer ben ik vergeten. In ieder geval, de oudste was in het bezit van een Mido Automatic polshorloge. Dat was in die tijd een zeer gewild horlogemerk vooral voor de Jappen. Misschien omdat het een beetje Japans klinkt. Rudy werd dagenlang benaderd door een Jap, die het horloge van hem wilde kopen. Rudy bleef weigeren en zei steeds: “Het is een cadeau van mijn waifo (vrouw) en daar wil ik geen afstand van doen…..”

De Jap bood hem keer op keer een hoger bedrag, maar Rudy was niet te vermurwen. Op een dag was de Jap z’n geduld op en hij zei: “als je het niet aan mij verkoopt, zal ik je het leven zuur maken”. En dat gebeurde dan

ook. Hij moest de rotste karweitjes opknappen en werd voor het minste geringste afgeranseld. Wij adviseerden hem om het horloge toch maar te verkopen, want zijn vrouw had na de oorlog meer aan een levende man zonder horloge, dan aan een horloge zonder man. Ook zijn jongere broer probeerde hem over te halen. Echter zonder resultaat. De aframmelingen werden met de dag erger en na verloop van tijd werd Rudy erg ziek. De Jap echter stond erop dat hij bleef werken. Waar we al bang voor waren, gebeurde dan ook. Op die dag werd Rudy zo lang en hard geslagen dat hij bewusteloos raakte.  Na een week in coma te hebben gelegen, overleed hij aan de gevolgen van de ongenadige afranselingen. De Jap die dit op z’n geweten had, zagen we niet meer. Waarschijnlijk was hij overgeplaatst. De jongere broer van Rudy zat weken achtereen na het avondeten te treuren aan het graf.

Nu was de tijd aangebroken dat er grind op de dijk moest komen. Voorzien van punkies (gevlochten mand van rotan) haalden we grind uit de rivier, die niet zo ver van de spoorbaan stroomde. Dagenlang moesten we een steile helling afdalen, grind in de punkies scheppen en dan met de zware last weer de helling op naar de spoordijk toe. Op een dag tijdens de lunchpauze, zei mijn broer Adriaan, dat hij weer een malaria-aanval had en niet meer in staat om te werken. Hij vertelde de Jappen dat hij ziek was en hoge koorts had. Deze deed heel vriendelijk en zei: “Ga maar naar het kamp…” Dat liet mijn broer zich geen tweemaal zeggen en liep meteen naar het kamp.

Wie is er nog meer ziek, vroeg de Jap. Twee jongens meldden zich bij hem en ook zij mochten naar het kamp. Toen het drietal al een eind weg was, vroeg de Jap overdreven vriendelijk of er nog meer zieken waren. Toen drong het  pas tot ons door dat er weer een spelletje met ons gespeeld werd. Daar niemand zich meer ziek meldde, riep hij heel luid naar het weglopende drietal: “Motokoi”, wat betekende: terugkomen! Voor de duidelijkheid vroeg hij: “Bioke ka?” (ben je ziek?); “dan heb ik een goede medicijn voor jullie”.  Ze kregen elk een boomstam, variërend van 5 tot wel 30 kilo, die ze boven hun hoofd moesten houden. Na verloop van tijd moesten we van boomstam wisselen. Elke keer als ze het niet meer konden houden, werden ze met bamboestokken geslagen. En elke keer vroeg de Jap dan: “Bioke ka?” Dat ging zo een minuut of tien door totdat er één een betere medicijn had. Ze moesten zich nu in een 50 cm diepe plas water wentelen en dat met 40 graden koorts. Kun je je voorstellen hoe ik me voelde toen ik mijn broer zo zag lijden en niets te kunnen doen om het te stoppen. Na een poosje vroeg de Jap weer: “Bioke ka?” Om erger te voorkomen zeiden ze alle drie: “no more Bioke”.  De Jap zei toen: “Zie je wel, jullie zijn gewoon te lui om te werken…”  Een paar dagen later, op een zondagochtend, kwam de bewuste Jap naar onze tent en vroeg wie er kapper was. Enkelen wezen naar mijn broer, die inmiddels weer wat was hersteld van zijn malaria-aanval. Hij herkende mijn broer en begon hard te lachen en zei: “Nu moet jij mij scheren”. Met scheren bedoelde de Jap ook de randen van de oren en zelfs ook het bovenooglid. Mijn broer was in het bezit van een tondeuse, scheermes, wedsteen en aanzetleer, wat hij had gekregen van onze oudste broer Hendrik in de beginperiode van onze tijd in Tjimahi. Dankzij deze attributen konden we voor een paar centen knippen en scheren en van dat geld eieren en tabak kopen.

De Jap ging op een boomstam zitten en mijn broer begon te scheren. Hij maakte de opmerking dat hij nu kon wraak nemen door hem de keel door te snijden, “maar maak je niet zo ongerust, natuurlijk doe ik dat niet”. Hij moest zich echt bedwingen om het niet te doen. Na de scheerbeurt was de Jap zeer tevreden voor de bewezen dienst. Zo zie je maar weer hoe het leven van een krijgsgevangene soms voor de vreemdste gevallen komt te staan. Waar het dan op aan komt, is het van dag tot dag proberen te overleven; hoe moeilijk dat vaak ook is.

Lees verder…

Het nieuwe jaar tegemoet.

10897248056?profile=originalHet nieuwe jaar tegemoet.

Zoals elk jaar, is het mijn hobby om wat persoonlijke gedachten op papier, in dit geval, op de PC te zetten. Verschil in de twee benamingen is hoe gek ook, allebei met een P beginnend.

Is het een voorbode geweest dat mensen de papyrus plant hebben gebruikt om hun letteren op te kalken? Tenslotte komt denk ik, het woord Papier er vandaan. Later heet het de P c, Leuke woordspeling niet?

Ik ben als mens niet gelovig in de zin van de religieen die hier op deze planeet worden beleden. Ik vind ze persoonlijk iets te menselijk qua inhoud.

Ik heb daar een discussie over met een Bijbelstudent die in alle gevallen de Bijbel aanhaalt. Niets op tegen, iedereen zijn geloof en overtuiging.

Mijn overtuiging is dat er geen door een mens geschapen Godheid bestaat die ook nog zovele menselijke trekjes heeft, zoals teleurstelling, boosheid, en vernietigingsdrang. Ik noem als voorbeeld dat dezelfde godheid een satan in het leven heeft geroepen die hem dwarsboomt. Een door hem zelf geschapen satan die de mensheid tot het slechtste verleidt. Daarbij dan ook nog de mensheid straft omdat zij die satan niet kunnen weerstaan. Een bijna evenbeeld van de schepper, hoe kun je als nietige mens dan NIET worden bewerkt vraag ik mij af. En dan ook nog de straf die dezelfde nietige mens krijgt omdat hij die satan volgt. Dubbel vind ik, enerzijds zou zo’n Opperwezen het van te voren moeten weten wat hij creëert en anderzijds, als je zelf de fout hebt gemaakt, waarom straf je dan de nietige mens die nimmer tegen een godheid als die satan is opgewassen. Ik zou zeggen straf die satan en redt de mens. Iets wat je zelf in het leven heb geroepen kun je niet loslaten op de mens en iets wat je van te voren weet zul je zelf moeten herstellen en niet de arme nietige mens gaan straffen als diezelfde creatie zijn macht erop uit oefent.

In het kort dus, een teleurgesteld Opperwezen. Kan er bij mij niet in, dat is een menselijke gedachte. Eveneens de figuur Satan. Door mensen bedachte figuur, makkelijk om jouw eigen onreinheid op af te wentelen. Alles wat je bewust verkeerd doet, op de satan afwentelen. Nee, ik geloof daar niet in. Ieder mens, slecht of goed, heeft een innerlijk alarm systeem, hij weet wat hij goed of niet goed doet.

Het is zo, dat de mens een ego heeft, net als ieder levend wezen op deze planeet, het is nodig om te overleven. Echter, de mens is verder dan de dieren en zou eigenlijk zijn ego moeten kunnen bedwingen door zijn verkregen intelligentie. Niets is minder waar blijkbaar. De meesten van ons mensen kunnen hun ego niet bedwingen en vervallen in een primitieve vorm van hebzucht, machtswellust en verregaande egoïsme.

Waar wij als primitieve mensen toen, dit ego nodig hadden om te kunnen overleven, is het heden ten dage eigenlijk niet meer nodig. Ook de dierlijke territoriums drang is eigenlijk niet te rijmen met de intelligentie die wij hebben, of zouden moeten hebben. Kijk wat wij in amper een 100 jaar hebben bereikt, we hebben een alternatief brein de PC voor ons ontwikkeld en uitgevonden, wij reizen naar de maan, het heelal is bijna niet meer geheim voor ons.

Toch vervallen wij willens en wetens terug in de primitiviteit.

Religiën worden gebruikt om je te separeren, ieder een die zichzelf verheft tot een profeet heeft zijn eigen volgelingen en ieder die denkt te WETEN het WARE geloof te bezitten beschouwd de andere als ongelovige. Het lijkt soms op een voetbal of sportvereniging waar je lid van bent of wordt. Ja, zelfs de herkenningstekens die het bepaalde geloof moeten kenmerken zoals, kruizen, halve manen en weet ik veel, hebben overeen komsten met de kleur en logo van de sportvereniging waar je lid van bent. En dan komt er ook nog de competitie bij kijken, WIE WEET HET? WIE verkondigt het WARE woord? Wie heeft de keuze goed bepaald WELKE GODHEID de WARE is?

ER worden oorlogen voor gevoerd om de andere te knechten en te overtuigen van zijn of haar geloof. Profeten komen en gaan. Eerst waren de goden per volk eigen goden, wodan, zeus, de manitou, thor, etc., te veel om op te noemen. Nu worden wij geconfronteerd met een Mohammed, Jezus, en misschien wel nog vele voor mij onbekende.

Het parallelle van deze volgelingen is, dat ze allebei geloven in een hemel, de ene zegt dat als je goed bent je in de hemel komt, de andere zegt dat je twaalf maagden krijgt toegewezen als je trouwe volgeling bent. En hoe KROM is het om dan te denken dat je behoefte hebt aan seks in een geest toestand. De hemel is een beloning voor het goede leven hier op aarde.

Hoe erg vind ik het persoonlijk om te zien dat er zovele zielen worden misleid, door de door de mens geschreven en bedachte heilige geschriften. Daarin vindt je gewoon heel erg veel eigenschappen die de MENS betreft en NIET een alleswetende Schepper.

Ik kan niet geloven dat een alles wetende bron, zovele primitieve menselijke eigen schappen heeft, als wat er in diezelfde geschriften wordt beschreven. In feite beledig je de grootheid van de ECHTE almachtige.

De mens heeft blijkbaar een godheid nodig, al vanaf het begin van zijn bestaan, de Zon, de zee, en weet ik veel niet nog meer. En altijd is er een paradijs bij genoemd als beloning.

Wat IS het paradijs eigenlijk, en moet je daarvoor zovele goede daden verrichten om er EENS te kunnen vertoeven?

Ik denk het niet, immers als je allemaal als MENS MET elkaar afspreekt om alle bronnen eerlijk te verdelen, egoïsme, hebzucht, bezittingdrang, en machtbehoefte uit te bannen dan is het paradijs er, waarom zoeken wij het zo ver?

De ingrediënten zijn er reeds, wij hebben geleerden die van alles kunnen uitvinden, als die zich alleen maar bezig zouden houden met het zoeken naar zaken die de mensheid dienen, zoals gezondheid, voedsel productie, leefomstandigheden etc., en niet in middelen die hele gebieden zo efficiënt mogelijk uit te roeien, gaat verdiepen dan zal er binnen niet al te lange tijd een paradijs voor ons allemaal zijn. Zie wat wij onszelf ontzeggen.

Wij zouden dan geen criminelen meer hebben om zich zelf te verrijken ten koste van anderen, ook geen witte boord criminelen die in feite ERGER zijn dan de gemiddelde crimineel, omdat hij zich weet te bedienen van zijn politie macht of invloed. Een gewone crimineel komt in de bak, een witte bood crimineel gaat verder onder bescherming van ons allen.

Politici zijn in feite ook criminelen, ze belazeren de zaak waar je zelf bij staat en varen er nog wel bij ook. Alles draait er bij hun om GELD en MACHT. Gestuurd door de kapitaalkrachtigen in ieder land, doen zij precies wat die van hun verlangen, namelijk hun eigen egoïstische bedoelingen te bewaken en bevorderen.

In ons land en elders zie je hoe de mensen worden bedolven onder schulden en moeilijke tijden door middel van bezuinigingen, nadat de banken er een zooitje van hebben gemaakt, banken die merendeels grote kapitalen van de kapitalisten beheren moeten overeind worden gehouden ten koste van de werkende mens. Pensioenen worden gekort, de zorg wordt geminimaliseerd, en is bijna niet meer te betalen, de werkende klasse wordt zwaarder belast, en erger, de zieken en ouderen worden als vuil en overschot behandeld in de zorginstellingen door diezelfde beleidsmakers wier eigenkring die lijdensweg nooit behoeven mee te maken, Ja, wat dacht U? Ja JUIST, GELD. Onderwijs is langzaam aan weer iets wat de geldbezitters kunnen en de armen moeten het maar doen met wat zij zich kunnen permitteren. Er moet weer een knechten generatie komen. De rechtelozen en arbeiders zoals het in de vorige eeuwen heen was. Verschil zal er zijn, wat eerst door de arbeidende klasse is gewonnen wordt nu langzaam en heel  listig teruggedraaid.

Bij iedere bezuiniging is het zo, dat de rijken er niets van merken en worden beschermd, terwijl Jan met de pet het zooitje kan helpen om rijk te blijven. Heer en knecht verhoudingen zullen er altijd bestaan als men niet tot besef komt dat eerlijk delen op de langere termijn tot betere leefomstandigheden gaat lijden, geen gevangenissen meer, geen oorlogen opstanden meer omdat iedereen tevreden is. Er zijn geen wingebieden meer waarover gestreden moet worden etc. kortom het Paradijs. Dat is, als wij de religiën uitbannen en gehoorzaam willen zijn aan een wet, de wet van het leven.

Om te kunnen leven moet eenieder op ontdekkingstocht gaan, en als je de weg weet te vinden dan zul je nimmer ongelukkig KUNNEN zijn, ondanks alles wat je tegen komt, goed en slecht. Niet iedereen heeft die weg gevonden, ook ik niet.

Zo dat was een overpeinzing van een moderator en voor het komende jaar denkt deze gevoelsmatig dat:

Ons land in het teken zal staan van verscherpingen in zake de politiek, de multiculturele samenleving en van een grote ramp, het zal worden getroffen door calamiteit die buiten onze landsgrenzen plaatsvindt.

In de Arabische wereld zullen landen met elkaar in conflict komen door een moord op een belangrijke leider.

China zal een grotere belangrijke handelstaat worden dan voorheen, het zal Amerika overtreffen, de dollarkoers zakt tot een ongekend laagste nivo uit de geschiedenis van de verenigde staten.

De Euro zal zich aan het einde van het jaar niet kunnen handhaven, enkele Europese landen zullen zich wederom verenigen in een pact los van de Europese Unie.

Mark Rutten komt terecht in een schandaal procedure.

Iets wat in het heelal gebeurd zal de hele mensheid bezighouden in de nazomer.

De Indo gemeenschap zal wederom worden getroffen door het verlies van Iconen, met name in het buitenland.

De kumpulans hebben dit jaar de moeite om nog te existeren, vele gaan ter ziele, er zal een andere vorm van Indisch vermaak komen. De kleine huisfuifjes zullen langzaam weer hun bestaan vorderen.

In de popwereld zal een openbaring worden gedaan die velen uit de oude tijd zullen versteld doen staan.

Ook dit jaar zal de indo gemeenschap geen genoegdoening krijgen op politiek gebied, erger nog, de hele Indische geschiedenis zal openbaar worden genegeerd en ontkend.

Enkele Indische voorvechters zullen openbaar de moed opgeven en de indo cultuur zal verder weg zakken. De Indische gemeenschap zal nog nauwelijks kunnen en willen bestaan. Ook de pasars zullen moeten erkennen dat het niet meer haalbaar is. Wij zullen vele kenmerkende typisch Indische cultuurhoedanigheden verliezen.

Indonesië zal dit jaar nog meer het land worden van de terugkomst, en niet alleen voor Indische mensen maar ook voor vele Nederlanders, de voorspelling in Indonesië dat de witte karbouw zal terugkeren, zal beginnen uit te komen.

Tot zover enkele persoonlijke mijmeringen van een ICM moderator voor het komende jaar, veel voorspoed en probeer ondanks alles toch te leven. Geniet van alle momenten van onze cultuur omdat het er weldra niet meer is. Wat niet meer is zul je gaan missen.

Doe je zelf en anderen geen beloften waarvan je weet dat je die niet kunt waarmaken, ga bewust het nieuwe jaar in, een jaar waarin heel veel zal gebeuren.

Ga bewust het nieuwe jaar tegemoet.

 

Albert van Prehn (ICM moderator 31 december 2011.

Lees verder…

Blog Topics by Tags

Monthly Archives