10897321665?profile=originalTwee gewone mensen met een bijzonder verhaal            Door:  de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht

 

Op woensdag 27 januari 2016 mocht ik erkenning en waardering overbrengen aan twee bijzondere veteranen. Mijnheer Delhaye en Mijnheer van Baarsen.

Twee mensen met een heel verschillende achtergrond, met een heel verschillende levensloop, die toch iets gemeen hebben. Namelijk dat zij ons Koninkrijk hebben gediend onder uitzonderlijk moeilijke omstandig-heden. Die gemeen hebben dat zij aan de strofe uit het Wilhelmus “Den vaderland getrouwe” op een bijzondere manier invulling hebben gegeven.

Het verhaal van de heer Delhaye

Mijnheer Delhaye is geboren in Nederlands-Indië, in de hoofdstad Batavia. In augustus 1941 werd hij opgeroepen voor wat wij nu de dienstplicht noemen. Hij werd ingelijfd als militiesoldaat 2e klasse der Artillerie van het Koninklijke Nederlands-Indisch Leger, het KNIL.

In augustus 1941 had de Tweede Wereldoorlog Azië nog niet bereikt. Er waren natuurlijk wel zorgen over de oorlog in Europa, waarbij het moederland was bezet en waarvoor sommige jonge mannen naar Engeland gingen om te strijden tegen Nazi-Duitsland. Maar dat waren er slechts enkelen en het was ver weg. Zorgen waren er misschien ook over de Japanse expansiedrift. Het gouvernement was zich daarvan bewust en werkte al enkele jaren aan de versterking van het KNIL, maar misschien was het in augustus 1941 toch nog ver weg.

10897322052?profile=originalDat veranderde natuurlijk in december 1941: Japan viel aan en ook Nederlands-Indië was in oorlog. En daarmee veranderde voor mijnheer Delhaye alles. Als militair moest hij zijn bijdrage leveren om de Japanse aanval te stoppen. Maar toen de marine in de Java Zee verslagen was en de Japanners hun invasie op Java konden uitvoeren, was er geen houden meer aan. Uiteindelijk,   na vier maanden oorlog moest  het KNIL capituleren en werd  mijnheer Delhaye krijgsgevangene gemaakt.

 

Daarmee begon een beproeving waarvan wij ons nauwelijks een voorstelling kunnen maken. Dat begon al in de gevangenkampen op Java onder de Japanners, die een diepe minachting hadden voor militairen die zich hadden overgegeven. En die minachting uitten in een mensonterende behandeling.

In december van 1942 werd    mijnheer Delhaye naar Singapore overgebracht. Dat lijkt niet bijzonder, maar die overbrenging gebeurde aan boord van één van de zogenaamde “Hell Ships”: In het ruim van een vrachtboot, met niet of nauwelijks eten en drinken en zo benauwd dat sommige gevangenen onderweg stikten.

Na Singapore verbleef mijnheer Delhaye in Birma en Siam. Ook daar schuilt een mensonterend drama achter. Immers, de krijgsgevangenen in Birma en Siam werden aldaar tewerkgesteld aan de beruchte “Doden-spoorweg”. Samen met andere dwangarbeiders uit bezette landen. In totaal kwamen meer dan 100.000 gevangenen om het leven bij de aanleg van die spoorlijn. Door honger, ziektes, uitputting. Onder elke biels een dode. Maar mijnheer Delhaye overleefde het allemaal.

Was het geluk dat hij overleefde? Kwam het doordat hij in de tropen was geboren en daardoor betere kansen had om in de jungle te overleven? In ieder geval zullen doorzettingsvermogen, innerlijke kracht en moed een belangrijke rol hebben gespeeld.

In augustus 1945 werd hij bevrijd. De Tweede Wereldoorlog was voorbij. Maar dat betekende niet dat hij naar huis kon gaan en een normaal leven kon gaan opbouwen. Eerst moest mijnheer Delhaye in Bangkok blijven, onder Engels gezag. Thuis, in Indië    was de Republiek Indonesië uitgeroepen. Daar brak een periode aan die bekend werd onder de naam ‘Bersiap’: Moordende en rovende bendes keerden zich tegen alles wat Nederlands was, tegen wie aan Nederland trouw was, tegen de Chinese bevolking en ook willekeurig tegen andere delen van de bevolking.

Het Nederlands gezag moest worden hersteld en daarvoor was het KNIL nodig. Dus moest mijnheer Delhaye onder de wapenen blijven en deelnemen aan de volgende oorlog. Pas op 24 maart 1948 werd hij eindelijk gedemobiliseerd en kon hij aan zijn toekomst gaan bouwen. Een toekomst die niet zou liggen in zijn vaderland Indië, maar in het moederland Nederland.

Ik wil geen leed met leed vergelijken. Iedere beproeving is anders en wordt persoonlijk beleefd. Wel kunnen we nu, zoveel jaren later, vaststellen dat in Nederland te weinig oog was voor wat er in Nederlands-Indië was gebeurd. Hier had men besloten om niet meer terug te kijken naar het verleden met zoveel leed en ellende. Men keek vooruit naar een toekomst die beter moest worden en zou worden. En als er al werd teruggekeken, dan was men zó vol van de hier ondergane Duitse bezetting met al haar ellende, dat de verschrikkingen van de Japanse bezetting in Indië opzij werden geschoven. Daardoor kreeg mijnheer Delhaye lange tijd niet de erkenning en waardering die hem toekomt.

Het verhaal van mijnheer van Baarsen

De geschiedenis van mijnheer van Baarsen is heel anders, al zou die geschiedenis ook hem langs Nederlands-Indië leiden.

10897321689?profile=originalMijnheer van Baarsen is geboren en getogen in de Beemster.    Daar maakte hij de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting mee als tiener en als puber. Op 5 september 1944 werd hij als 19-jarige opgenomen in   de Binnenlandse Strijdkrachten, Strijdend Gedeelte. Dat “Strijdend Gedeelte” zeg ik er nadrukkelijk bij omdat de Binnenlandse Strijdkrachten grofweg uit twee delen bestonden: De Bewakings-dienst die wachtte op de bevrijding om dan de orde en rust te handhaven en het Strijdend Gedeelte dat niet wachtte op de bevrijding maar al onder de bezetting gewapend verzet pleegde tegen de Duitsers. Het Strijdend Gedeelte haalde dus echt de kooltjes uit het vuur.

Was het toeval dat mijnheer van Baarsen precies op 5 september bij de Binnenlandse Strijdkrachten kwam, op “Dolle Dinsdag”? Dacht hij “nu of nooit”, wilde hij zelf nog bijdragen aan de bevrijding voordat een ander het voor hem deed? Of was het teleurstelling dat de Geallieerden die dag Nederland toch niet bevrijdden en besloot hij om dan zelf maar het heft in handen te nemen?

Hoe dan ook, ondanks de mythevorming na de bevrijding was het tijdens de Tweede Wereldoorlog zeer zeker niet vanzelfsprekend om je bij het verzet aan te sluiten. Een Engelandvaarder zei ooit: “Ongeveer 30.000 Nederlanders gingen naar Engeland of pleegden verzet, een zelfde aantal ging bij de SS, en de rest deed niets.”  Wat zijn gedachten ook waren, mijnheer van Baarsen deed wél iets. Hij besloot op te komen voor wat goed en juist is en daarbij een groot persoonlijk risico niet uit de weg te gaan. Hij onderscheidde zich van het grootste deel van Nederland door het tonen van moed en verantwoordelijkheids-besef.

Na de bevrijding was het klaar en op 22 mei verliet hij de Binnenlandse Strijdkrachten weer. Maar daarmee was zijn plicht voor Nederland blijkbaar nog niet vervuld. Eind 1946 ging hij in militaire dienst en kwam hij op in de rang van Marechaussee 4e klasse. Inmiddels was Nederland in weer een andere oorlog verzeild geraakt: De strijd voor het behoud van Nederlands-Indië, die hiervoor al is aangehaald. Bijna 100.000 militairen, zowel vrijwilligers als dienstplichtigen, zouden naar Indië worden gestuurd om – samen met het KNIL – de orde    te herstellen. Om vrede, vrijheid en veiligheid voor de bevolking terug te brengen. En vooral       om Nederlands-Indië voor het Koninkrijk te behouden.

Op 11 april 1947 vertrok mijnheer van Baarsen uit Nederland om een maand later in Tandjong Priok aan land te gaan. Uiteindelijk zou hij tot 1 maart 1950 in Indië dienen. Bijna drie jaar: In onze tijd een bijna onvoorstelbaar lange periode om in een missiegebied te blijven. Zeker als we de omstandigheden daarbij in ogenschouw nemen, waarbij contact met het thuisfront in Nederland nauwelijks mogelijk was. En ondanks de inzet van mijnheer van Baarsen en van al die andere militairen, was het doel niet bereikt. Onder internationale druk moest Nederland de kolonie afstaan en de Republiek erkennen. Aan de inzet van de militairen, waaronder mijnheer van Baarsen, heeft dat zeker niet gelegen.

Twee verhalen van gewone mensen die tot bijzondere dingen in staat bleken. Twee heel verschillende verhalen. Maar wel verhalen die elk op hun eigen manier blijk geven van moed, van doorzettingsvermogen en van trouw aan de waarden en idealen waar Nederland voor staat.

Tegenwoordig gaan militairen op missie wanneer die waarden elders in de wereld onder druk staan. Mijnheer Delhaye en mijnheer van Baarsen stonden pal voor die waarden toen die in eigen land werden bedreigd.

Tegenwoordig is het normaal dat militairen na afloop van hun missie erkenning en waardering krijgen voor wat zij hebben gedaan. Erkenning en waardering van de samenleving. En erkenning en waardering van de regering, gesymboliseerd door een onderscheiding. In het verleden vonden die erkenning en waardering veel minder plaats en werd vaak slordig omgesprongen met het toekennen van welverdiende onderscheidingen. Vandaag konden we dat alsnog recht te zetten voor mijnheer Delhaye en mijnheer van Baarsen.

Het was voor mij een eer en een genoegen dat ik beiden na al die jaren alsnog de onderscheidingen mocht uitreiken die zij hebben verdiend. Voor hun dienst als militair en als verzetsman in       de Tweede Wereldoorlog is aan beide veteranen het Mobilisatie Oorlogskruis toegekend. Voor hun dienst als militair in voormalig Nederlands-Indië in de periode 1945 – 1950 is aan ieder van hen het Ereteken voor Orde en Vrede toegekend. Ere wie ere toekomt!

 

___________

icm 10.3.16 ___________

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives