De drang om te archiveren is typerend voor de Westerse samenleving. Alles wordt bewaard: op papier, microfiche en digitaal. In ontwikkelingslanden blijft het bewaren van het verleden achter bij leven in het nu. Een groep Indonesische kunstenaars, wetenschappers en schrijvers probeert dat te veranderen. “We moeten weten wie we zijn, wie we waren, om te ontdekken wat we zullen worden.”

Ergens doet Yogyakarta denken aan Parijs in de jaren twintig van de vorige eeuw. Kunstenaars en academici vormen losse samenwerkingsverbanden, discussiëren tot diep in de nacht over kunst, politiek en wetenschap, omringd door studenten die zich laven aan de kennis en het prestige van de meesters. Links en rechts richten zij kleine verenigingen op, ter promotie van traditionele kunst en boeken van lokale schrijvers, of om in het geheim te spreken over de koers van de regering en de toekomst van Indonesië. De stad is het spirituele en educatieve hart van Java: een stad met 21 universiteiten, vijf hogescholen en een lange geschiedenis van strijd tussen de traditionele Javaanse cultuur en nieuwe ideeën. Hier worden de toekomstige politieke en culturele elites van Indonesië gevormd.      

“Dit is het dan,” zegt Gus Muh, een van de oprichters van – en de drijvende kracht achter – Indonesia Buku. “Ons hoofdkwartier. Onze vesting.” De vesting in kwestie is een laag gebouw aan de rand van het uitgestrekte Yogyakarta, daar waar de eerste rijstvelden zichtbaar zijn tussen de bebouwing. Het contrast met het centrum van de stad, een half uurtje rijden met een scooter, is meteen duidelijk.  Verkeersaders vol gemotoriseerd, druk toeterend verkeer worden vervangen door slingerende, nagenoeg uitgestorven weggetjes. Het is een omgeving bij uitstek om in na te denken over de schone dingen des levens, de hogere cultuur: boeken, kunst en de aard van kennis. Daarom heeft Indonesia Buku zich hier gevestigd.

Indonesia Buku werd in 1998 opgericht door Gus Muh, schrijver en academicus, en de bekende Indonesische journalist en mensenrechtenactivist Goenawan Mohamad, een van de oprichters van het kritische literaire magazine Tempo. Soeharto was net van zijn troon geduwd, en het politieke klimaat veranderde op slag. Critici van het bewind kwamen uit hun schuilplaatsen tevoorschijn om de verse democratie te helpen vormgeven. “We hadden weer hoop,” zegt Mohamad over die tijd. “Het was Reformasi, de hervorming van Indonesië. We maakten de balans op: wat heeft ons land nodig, en hoe kunnen wij ons nuttig maken? Uiteindelijk kwam Gus Muh met een briljant idee, een vereniging van archivarissen, die zich tegelijktertijd sterk maken voor de ontwikkeling van de Indonesische literatuur.”

De ingeving van Gus Muh had te maken met hiaten die hij zag in de Indonesische cultuur. “Overheidsarchieven zijn vaak onbetrouwbaar en onvolledig, waardoor waardevolle kennis verloren gaat.” Volgens Gus Muh is dit te wijten aan de geschiedenis. “De culturen in Indonesië werden traditioneel gezien oraal overgedragen. Toen Nederland ons koloniseerde, waren zij degenen die het bestuur overnamen en verantwoordelijk werden voor het registreren van kennis. Na de onafhankelijkheid waren we die vaardigheden dus weer kwijt. Wat we nodig hebben zijn kundige archivarissen. We moeten weten wie we zijn, wie we waren, om te ontdekken wat we als land zullen worden.”

De hoge muren in het interieur van het hoofdkwartier van Indonesia Buku worden grotendeels aan het zicht ontrokken door enorme kasten. Honderdduizenden kranten zijn tot pakketten gebonden met rood lint en duidelijk gemarkeerd. Elke centimeter die niet in beslag wordt genomen door de kranten, is gevuld met stapels grote blauwe archiefmappen. Overal staan dozen met boeken. Gus Muh glundert. “Hier kun je alles vinden wat over Yogyakarta wordt geschreven: elk boek, elk krantenartikel. Als iemand zich afvraagt wat de Sultan van Yogya uitspookte op 12 november 1973, kan hij het hier komen opzoeken.” De nieuwste aanwinst is een Duitse drukpers, gekocht met donaties van sympatisanten. “Nu kan iedereen zijn of haar eigen boek laten drukken. Het maakt niet uit wat het onderwerp is en hoe het is geschreven. Voor driehonderdduizend roepiah [ongeveer 20 euro] heb je jouw eigen boek, professioneel gedrukt en met een harde kaft. En natuurlijk stoppen we dat boek ook in ons archief, en als het goed genoeg is, helpen we om het in een grotere oplage uitgegeven te krijgen.”

Vooralsnog dient het archief van Indonesia Buku vooral als ontmoetingsplaats voor de intellectuele elite van Yogyakarta en andere geïnterresseerden. Het vastgelegde verleden, gevangen in vele duizenden meters papier, biedt hen een houvast – een plek voor bezinning in een maatschappij die rap verandert en al te vaak wordt gekenmerkt door institutionele corruptie en willekeur. Maar ook studenten die niets van hun gading vinden in de universiteitsbibliotheken zijn welkom.  “Iedereen die iets wil weten over de geschiedenis van Yogyakarta kan bij ons terecht. Veel van onze huidige vrijwilligers zijn studenten die hier voor het eerst kwamen om onderzoek te doen voor essays, maar we krijgen ook veel bezoekers die gewoon eens willen zien wat een archief eigenlijk is.”

"Wat we moeten voorkomen, is dat kennis verloren gaat"

Een mogelijke volgende stap in de ontwikkeling van het archief is digitalisering, maar daar houdt Gus Muh zich nog niet mee bezig. “Dat is meer iets voor de volgende generatie. Enkele van onze jongere leden zijn al wel bezig met het ontwikkelen van een methode om alles in computers op te slaan, maar voor mij is dat toekomstmuziek. Het is mijn prioriteit om ervoor te zorgen dat de liefde voor kennis op hen wordt overgedragen, en dat zij straks een zo volledig mogelijk archief hebben. Wat we koste wat het kost moeten voorkomen, is dat kennis verloren gaat. Weinig dingen zijn triester en schadelijker voor een maatschappij dan dat.”

Vanavond wordt de stilte doorbroken door drukke activiteit. Indonesia Buku organiseert het Book Lovers Festival, een festijn voor de liefhebbers van literatuur uit Yogyakarta en over Yogyakarta. Leden van de vereniging zetten rijen klapstoelen neer op het langgerekte erf van het gebouw. Op een podium overleggen muzikanten over het wel en wee van de geluidsinstallatie. Ze staan tussen een opeenhoping van traditionele Javaanse instrumenten: cimbalen, mysterieuze snaarinstrumenten en forse trommels die iets weg hebben van een retro pannenset.

Gus Muh is verstrooid, wordt vaak afgeleid. Om de minuut verschijnt een van de vrijwilligers aan zijn zijde. Het zijn bijna allemaal jongeren, studenten van de nabijgelegen Kunstacademie, en ze hebben er duidelijk zin in. Zij vuren dan ook gretig vragen op hem af, zodat alles straks vlekkeloos verloopt. “Gus Muh, weten we hoe laat de ambtenaar van het ministerie komt?” De kleine man vertrekt bij elke nieuwe vraag zijn pokdalige gezicht, haalt zijn schouders op. En zonder uitzondering komt zijn echtgenote hem redden. Vrijwilligers worden beleefd maar beslist bij de arm genomen en weggeleid om instructies te ontvangen.

“Dit is de eerste keer dat een hoge ambtenaar van het ministerie ons kleine festival komt bezoeken,” zegt Gus Muh. “We zien het als een teken van erkenning, maar sommigen van ons zijn wantrouwig. De regering heeft nooit iets voor ons gedaan.” Het is een understatement. Leden van Indonesia Buku zijn in het verleden vervolgd onder de zedelijkheidswetgeving. Anderen, waaronder Gus Muh zelf, zijn bedreigd en in elkaar geslagen door radicale moslims. Als ze daarvan aangifte deden bij de politie, werden ze weggelachen. Gus Muh haalt hij zijn schouders op, glimlacht verlegen. “Ach, het maakt mij niet veel uit of de regering blij met ons is. Wij gaan toch wel door. Al het goede werk dat onze schrijvers, kunstenaars en journalisten doen, moet worden bewaard. Voor altijd.”

Zie  ook http://www.verspers.nl/artikel/join/9382/indonesia-buku-bewaakt-het...