NEDERLANDSE OORLOGSGESCHIEDENIS IN AZIË DANKZIJ CHINEZEN VERRASSEND MOOI BEWAARD

10897360667?profile=original

De Hollandse helden’waren erg dapper’

Terwijl Nederland in 1940 onder de voet werd gelopen door nazi-Duitsland, werden ruim 10.000 kilometer oostwaarts onze overzeese gebieden tegen de barbaarse Japanners beschermd. Tientallen hooggeplaatste landgenoten belandden in kampen in China, waar onze oorlogshistorie verrassend mooi levend wordt gehouden. De lokale overheid wil nu graag met nabestaanden in contact komen.

Na een lange reis door het kale landschap van Dongbei, de noordoostelijke regio van China, doemt ineens een standbeeld van militairen op. Lang, grote ogen, strak in legertuniek gestoken. Onmiskenbaar westerlingen. Verdwaald in de woestenij, zo lijkt het.

Liaoyuan, een klein stadje met iets meer dan een miljoen inwoners dat vermaard is om zijn tongstrelende hertenvlees, ligt in een regio die zo Chinees is als het maar zijn kan. Dat was anders ruim 70 jaar geleden, toen de geallieerden – met ook veel Nederlanders – in het verre Azië vochten om de verovering van Nederlands-Indië door troepen van het Japanse keizerrijk te voorkomen.

Hein ter Poorten, commandant van de landstrijdkrachten, probeerde dapper stand te houden met zijn manschappen nadat grote delen van de Indische eilanden waren veroverd, maar nadat Java viel, kon hij niet anders dan capituleren.

De in Buitenzorg geboren Nederlander werd krijgsgevangene in verschillende jappenkampen, net als enkele andere hoge militairen uit ons land. Onder hen ook de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Alidius Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, de gouverneur op Sumatra, Adriaan Spits, luitenant-generaal Tjalling Bakker, en majoor-generaal Jacob van Rees. Maar ook bijvoorbeeld de prominente Amerikaanse generaal Jonathan Wainwright.

Van de meeste geschiedenis uit die tijd is weinig meer terug te vinden. In Shanghai en op het eiland Hainan zaten ook kort Nederlanders gevangen, maar de kampen in het noordoosten van China – destijds bekend als Mantsjoerije – waren veruit de grootste. In Liaoyuan zou zelfs het kamp met de meeste ’elite’ ter wereld hebben gestaan.

„Dat was niet toevallig”, zegt Yang Jing op de historische grond. De professor aan de Universiteit van Shenyang heeft zich verdiept in onze meeslepende oorlogsgeschiedenis in de regio. „De Japanners zagen ze als waardevol ’ruilmiddel’, en wilden ze als menselijk schild kunnen gebruiken bij een aanval van de geallieerden of een invasie van Rusland, dat niet ver weg lag.”

Naast het museum in Liaoyuan, eveneens niet ver van de Noord-Koreaanse grens, staat er ook in de stad Shenyang een op het gerenoveerde terrein van een concentratiekamp. Ook hier wordt uitgebreid stilgestaan bij onze landgenoten.

„De Nederlanders waren erg dapper”, vertelt Yang Jing verder. „Alle gevangenen moesten werken, en de Japanners droegen ze op landbouwwerk te doen, daar zijn Hollanders immers goed in. Maar dat hebben ze geweigerd. Soms deden ze wat schoonmaakwerk, of ze gaven planten water. Toch deden ze meestal niets.”

Heel gevaarlijk, want er zijn weigerachtige gevangenen ter plekke geëxecuteerd. „Blijkbaar waren de bezetters toch onder de indruk van hun hoge positie. Waarschijnlijk kregen ze als straf wel minder eten. Hier worden ze in ieder geval als helden beschouwd.”

Ook daarom het eerbetoon, dat bij vrijwel geen enkele Nederlander nog bekend is. „En daar willen we verandering in brengen”, zegt de lokale partijofficial Wang Xiaodong, die onder een copieuze maaltijd graag over zijn bijzondere permanente expositie vertelt.

„De militairen leven niet meer, maar het zou ons met trots vervullen als we in contact kunnen komen met hun nabestaanden. We zouden ze graag uitnodigen. Dan weten ze ook waar hun familieleden hebben vastgezeten, en hoe wij met hun nagedachtenis omgaan. Deze Nederlanders hebben hier toch een belangrijk deel van hun leven doorgebracht, en we hebben heel wat objecten van hen hier liggen.”

In het ’High-Ranking Allied POWs Camp Museum’ zijn de gevangenissen van de hoogstgeplaatste militairen te zien, onder wie Ter Poorten. Ook zijn er oorlogsmedailles, een Time Magazine met Ter Poorten op de cover, en verschillende tekeningen van Hollandse landschappen en het leven in de kampen.

„Schrijven stonden de Japanners niet toe”, legt Yang uit. „Maar tegen tekeningen hadden ze geen bezwaar. Daarom hebben meerdere soldaten hun gevoelens zo op papier gezet, waarop je ook kunt aflezen dat ze hun vaderland misten.” Een andere tekening toont een doodskist die wordt gedragen, met de tekst ’Zoo gingen er zoovelen’. De Hollanders overleefden echter allemaal.

In Shenyang, op zo’n drie uur rijden van Liaoyuan, is het jappenkamp uit de oorlogsjaren in later jaren gerestaureerd. Over het leven van toen is veel te zien. Zoals de vertrekken vol met houten stapelbedden, waarbij in de ijskoude winterperiode degenen die bij een kolenkachel sliepen geluk hadden – en degenen die er ver weg van zaten pech. Het kan er in de winter twintig graden vriezen.

In het kamp in Shenyang zijn bovendien veel Nederlandse namen van gevangenen te zien. In totaal waren het er dertig, zegt professor Yang. Onder wie Johannes Speekenbrink, Edward Korthout, korporaal Jan Gielkens en sergeant Willem Exmann. Ze verbleven er anderhalf jaar, tot het moment dat de Russen ze bevrijdden, op 17 augustus 1945.

Yang: „De Amerikanen waren eerder al met parachutes in het kamp geland, maar de Japanners geloofden niet dat de capitulatie was getekend. Toen ze daar wel van overtuigd raakten, zijn het volgens afspraak de Russen geweest die de Nederlanders hebben weggehaald.”

De hoogste officieren vertrokken met het vliegtuig, de rest ging met de trein. De groep viel daarna uiteen. Voor zover bekend is er geen Nederlander meer terug geweest.

ICM 24.4.17

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives