Historie belangenbehartiging Indische organisaties

10897321081?profile=original

Historie belangenbehartiging Indische organisaties

Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945 eindigde voor Nederlands-Indië de Tweede Wereldoorlog. Niet lang daarna kwam een grote stroom (Indische) Nederlanders naar Nederland op gang. Veel van deze ‘repatrianten’ hebben de ontvangst in Nederland als buitengewoon kil ervaren, niet in de laatste plaats vanwege de veelal slechte huisvesting – zoals in het voormalige kamp Westerbork – en het onbegrip van Nederlanders voor de oorlogservaringen van de Nederlanders uit Indië. Tot begin jaren zeventig konden ze hun oorlogservaringen alleen kwijt binnen hun eigen gemeenschap. Van groot belang waren de in de jaren vijftig en zestig met grote regelmaat georganiseerde koempoelans, gezelligheidsbijeenkomsten die binnenshuis en in besloten kring plaatsvonden.

Doorbraak

Pas in de jaren zestig en zeventig kreeg de Nederlandse samenleving meer aandacht voor de lotgevallen van Nederlanders uit Indië. Zo werd er op 5 mei 1960 voor het eerst tijdens de nationale herdenking officieel aandacht besteed aan de oorlog in Nederlands-Indië, verschenen vanaf eind jaren zestig diverse publicaties en kreeg de herdenking van de Japanse capitulatie op 15 augustus een prominentere plaats in de Nederlandse herdenkingscultuur.  In 1968 werd de Stichting Nederlandse Slachtoffers Japanse Vrouwenkampen opgericht, die in 2006 een doorstart maakte als Stichting Japanse Vrouwenkampen en nauw samenwerkt met de in 2003 opgerichte Stichting Ex-Geïnterneerden en Nabestaanden Vrouwenkampen Midden-Java 1942-1945.Japanse%20vrouwenkampen_200x.jpg

Herdenking slachtoffers Japanse Vrouwenkampen

Het duurde tot de jaren tachtig voordat de Indische gemeenschap daadwerkelijk en nadrukkelijker naar buiten trad via de oprichting van zelfhulporganisaties. Dat waren in de eerste plaats mannen die destijds in een jongenskamp hadden gezeten. Zo werd na een succesvolle reünie in 1981 de Stichting Jongenskampen Ambarawa opgericht, enkele jaren later gevolgd door de oprichting van de Stichting Jongens in Japanse Kampen Tjimahi/Bandoeng ’42-’45. In 2000 besloten beide stichtingen samen te gaan in de Stichting Jongens in Japanse Kampen ’42-’45. In 1984 verenigden ex-geïnterneerden van de jongenskampen Bangkong-Gedungjati zich in de Stichting Comité Jongenskampen ‘Bangkong-Gedungjati’. Ook andere ex-gevangenen van zogeheten ‘Jappenkampen’ verenigden zich in de jaren tachtig, zoals in de Reüniecommissie Kamp Lampersari-Semarang in 1988, twee jaar later gevolgd door de oprichting van de Stichting Reünie Bangkinang en Ex-Lotgenoten Japanse Interneringskampen Sumatra’s Westkust en Nazaten.

Nieuwe organisaties

De plotselinge toename van nieuwe organisaties in de jaren tachtig had voor een belangrijk deel te maken met het feit dat in deze periode veel Indische oorlogsgetroffenen met pensioen gingen en tijd kregen na te denken over het verleden. Velen kregen psychische problemen, waarbij zij erkenning vonden bij psychiaters als prof. dr. Jan Bastiaans. Er werden praatgroepen, kongsi’s, opgericht waar zelfhulpverlening centraal stond. Deze groepen richtten zich eerst op vrouwen, later ook op mannen.

Net alleen de oud-geïnterneerden eisten sindsdien aandacht voor hun specifieke problemen, maar ook zij die niet in een kamp hadden gezeten, de zogeheten ‘buitenkampers’. Zij verenigden zich in 1987 in de Werkgroep Buitenkampkinderen. Tot dan toe wisten ze zich moeilijk te profileren als oorlogsgetroffene, vanwege het heterogene karakter van deze groep. Bovendien konden zij lange tijd op weinig begrip rekenen van de Indische Nederlanders die hen vaak verdachten van collaboratie, of op die van de Nederlandse samenleving die de situatie in Nederlands-Indië überhaupt nauwelijks begreep. In 1988 vond desondanks een fusie plaats tussen deze werkgroep en de kongsi’s en ontstond deVereniging Kinderen uit de Japanse Bezetting en de Bersiap 1941-1949. Vanaf de jaren negentig is er ook meer aandacht voor kinderen van een Japanse vader en een Indo-Europese of Nederlandse moeder. In 1991 werd de Vereniging Japans Indische Nakomelingen (JIN) opgericht. Na onenigheid volgde enkele jaren later de oprichting van Stichting Sakura, Kinderen van Japanners ’40-’48. Sinds enkele jaren is er weer enige toenadering tussen beide organisaties.

Leon van Damme

Bronnen

  • Captain, E.S.J., Achter het kawat was Nederland. Indische oorlogservaringen en – herinneringen 1942-1995 (Kampen 2002).
  • Kristel (red.), C., Binnenskamers. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog. Besluitvorming (Amsterdam 2002).
  • Leeuwen, L. van, Ons Indisch erfgoed. Zestig jaar strijd om cultuur en identiteit (Amsterdam 2008).
  • Leidelmeijer, M., ‘Wisselend bewolkt. De komst van evacués uit Indië’ in: H. Piersma (red.),Mensenheugenis. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog. Getuigenissen (Amsterdam 2001).
  • Locher-Scholten, E., ‘Van Indonesische urn tot Indisch monument. Vijftig jaar Nederlandse herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in Azië’ in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden, 114 (1999), afl. 2, 192-222.
  • Vries, M. de, ‘Indisch is een gevoel’. De tweede en derde generatie Indische Nederlanders(Amsterdam 2009).

ICM 1.3.16

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives