10897301892?profile=originalDe moord op Marius Bogaardt                  Een dramatisch stuk geschiedenis uit Indisch Den Haag    Door:  Hans Vogelsang

Foto  Frederick Marius Bogaardt (1867-1880)

Frederick Bogaardt (1835-1902) en Maria Elizabeth Bogaardt-Van der Schalk (1836-1910) kregen op 23 mei 1867 een zoon, genaamd Frederick Marius. Het gezin woonde in Soerabaja, waar vader Frederick inmiddels een zeer welgestelde planter geworden was. Daarnaast had hij het gebracht tot chef van het Handelshuis Frazer-Eaton in Soerabaja. Kort voor 1880 keerde het vermogende gezin terug naar Nederland, waar het een luxe villa betrok op de hoek van de Sophialaan en het Plein 1813 in Den Haag. Zoon Marius werd op  school gedaan op het elitaire Instituut Bouscholte, dat toen gelegen was op de hoek van de Koninginnegracht en wat nu heet de Dr. Kuyperstraat.

Op 23 september 1880 werd      de  toen 13-jarige  Marius  van  Frederick Marius Bogaardt (1867-1880)

School opgehaald en ontvoerd.  De dienstbode van het keurige eliteschooltje herinnerde zich: “Het was een keurige meneer, die donderdagmiddag 23 september aanbelde bij het Instituut van de heer G.H. Bouscholte. Hij meldde zich met de woorden: ‘Ik kom Marius Bogaardt halen; zijn vader wacht op ons in mijn huis in Scheveningen’ ”.

De nietsvermoedende dienstbode gaf de boodschap door aan de betreffende leraar – het kwam wel vaker voor dat een leerling voortijdig werd opgehaald – en deze verontschuldigde de jongen uit zijn les. Marius gaf te kennen – volgens het relaas van de vrouw – dat hij de meneer wel kende en ging met hem mee in een klaarstaande vigilante (een huur-koetsje, vergelijkbaar met een taxi nu) richting Scheveningen. Marius werd echter door zijn ontvoerder meegenomen naar het Dekkersduin, op de plek die       nu bekend staat als het Nachtegaalplein aan het eind van de Fahrenheitstraat, niet ver van Houtrust. De dader had inmiddels een losgeldbrief gestuurd naar de ouders, die met de avondpost werd   bezorgd   en   daarin   een bedrag van 75.000 gulden eiste voor de vrijlating van hun zoon. De vader moest zijn dienstbode de volgende namiddag langs de Hoefkade laten lopen met het geld in een bruine envelop in de hand. Een tussenpersoon zou de envelop dan in ontvangst nemen.

Inmiddels was de koetsier van de vigilante achterhaald en onder-vraagd. Hij had de onbekende heer vanaf het Rijnstation (Station Staatsspoor) naar de school aan de Koninginnegracht gebracht. Daar had de heer een jongen opgehaald met wie hij weer instapte en moest hen langs de Laan van Meerdervoort naar een plek achter Zorgvliet brengen. Daar had de man afgerekend en was met de jongen de duinen ingelopen in de richting van Kijkduin. Na ontvangst van de losgeldbrief deed de vader aangifte bij de officier van Justitie, die hij goed kende, die onmiddellijk alle maatregelen nam

10897314095?profile=originalDe losgeldbrief met daarin het ongebruikelijke  koppelteken

om de jongen en zijn ontvoerder op te sporen. Het gehele duingebied tussen Zorgvliet en Kijkduin werd uitgekamd, maar pas de dag erna werd het lichaam van de jongen gevonden door duinwachters bij het Dekkersduin. De jongen was aan handen en voeten gebonden. Onderzoek wees uit dat de jongen vrijwel direct na zijn ontvoering om het leven was gebracht met minstens 12 steken met een dun wapen, vermoedelijk een degen.

10897314486?profile=originalHet beboste gedeelte van het Nachtegaalplein met in het midden het laantje waar het lichaam van Marius Bogaardt werd gevonden. (foto: Google Earth Streetview)

 

Het Dekkersduin is het huidige Nachtegaalplein en de plek waar de moord plaatsvond staat in de volksmond nog steeds bekend als het “Moordenaarslaantje”, een voetpad op het beboste midden-gedeelte van het plein.

Dezelfde middag dat het ontzielde lichaam van Marius Bogaardt gevonden werd, grepen twee posterende agenten in burger op de Hoefkade een man in de kraag die enigszins voldeed aan het vage signalement dat door de koetsier en door de dienstbode van de school was opgegeven. Het was de 24-jarige Willem Marianus de Jongh, een gewezen sergeant in het Koninklijk Nederlands-Indische Leger. Deze was in die dagen volontair bij het Ministerie van Koloniën. Deze ontkende echter ten stelligste enige betrokkenheid en na een lang verhoor werd hij wegens ontbreken van bewijs weer heengezonden. 

De moord zorgde voor een enorme commotie in Den Haag en de politie zette alles op alles om de moordenaar te vinden. Zo werd de losgeldbrief in verscheidene kranten afgedrukt in de hoop de dader op het spoor te komen. Jacobus van de Bergh, een kritisch journalist, was het opgevallen   dat de schrijver van de brief in  het woord ’s-Gravenhage een koppelteken gebruikte. Nu is dit al lange tijd normaal, maar in de negentiende eeuw was dit zeer ongebruikelijk. In de krant “De Amsterdammer” vestigde hij hier de aandacht op en dit werd gelezen door Emile Auguste Musquetier, een sergeant bij het leger. Hij vroeg een onderhoud aan met de schrijver van het artikel. Musquetier liet toen een aantal brieven zien aan Van de Bergh, geschreven door zijn vroegere vriend, W.M. de Jongh, met wie hij samen in Nederlands-Indië gediend had. In die brieven gebruikte deze consequent het koppelteken in de plaatsnaam ’s-Gravenhage. Voldoende reden om aangifte te doen bij de politie. Doordat het handschrift overeen-komsten vertoonde – onder andere door het gebruik van het koppelteken – werd W.M. de Jongh opnieuw gearresteerd en in

10897315052?profile=originalstaat van beschuldiging gesteld. Jaren daarna werd getwijfeld of de Jongh de echte dader was. Verdenkingen richtten zich ook op ene Gerrit Kets, de aanstaande echtgenoot van de zus van De Jongh. Dit is echter nooit nader onderzocht en verzoeken om heropening van het onderzoek werden genegeerd.

Het misdrijf spreekt nu nog steeds tot de verbeelding, omdat eigenlijk nooit is achterhaald wat er feitelijk is gebeurd op die zwarte dag in de Haagse geschiedenis. De moord kwam ook nog op een andere manier in het nieuws. Daags na de moord en de publicatie van de losgeldbrief in de kranten, meldde zich de beroemde Indische schrijver Eduard Douwes Dekker (Multatuli) bij de politie. Hij zei dat hij het vermoeden had dat zijn zoon de schrijver van de losgeldbrief zou zijn, omdat hij ten eerste meende het handschrift te herkennen en ten tweede omdat hij zijn zoon, die geestelijk erg labiel was, tot zoiets in staat achtte. Toen zijn zoon het met veel stelligheid ontkende, reageerde Multatuli met de woorden: “Precies zoals ik van mijn zoon verwacht, dat hij zou ontkennen het gedaan te hebben”.

Toen hij later hoorde dat ene De Jongh van de moord verdacht werd en gearresteerd was, Zou Multatuli gezegd hebben: “Goed, Edu heeft het dus vrijwel zeker niet gedaan. Maar hij moet zich nu niet verbeelden dat het niet-vermoorden van de arme jongen zo’n verdienste is, die hem schoonwast van alle beroerdheid. Aan hèm schrijf ik het niet, maar ik zal hem door Nonnie laten zeggen dat hij zich van onschuld aan een moord geen voetstuk behoeft te maken en dat het al schande genoeg is dat mensen die hem kennen, waaronder ik, het hem toe zou kunnen rekenen tot zo’n schanddaad in staat te worden geacht”.

\10897315660?profile=originalHet landhuis ‘Engelenburg” in Brummen.

Sergeant Musquetier, die De Jongh aangaf, heeft nadien echter geen gemoedsrust meer gekend omdat vele van zijn militaire kameraden hem zijn “verraad” kwalijk namen. Het heeft hem zodanig achtervolgd dat hij in 1887 een eind aan zijn leven maakte. W.M. de Jongh werd in december 1880 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, die later gewijzigd zou worden in 25 jaar onvoorwaardelijk. In 1905 kwam hij op vrije voeten, maar kon zijn draai niet meer vinden. Uiteindelijk pleegde ook hij in 1919 zelfmoord.

Niet lang na de moord verlieten  de Bogaardts Den Haag en verhuisden naar het landhuis Engelenburg in Brummen (Gelderland), waar zij hun zoon lieten herbegraven op de algemene begraafplaats aldaar. Het huis aan de Sophialaan op de hoek van het Plein 1813 bleef lange tijd leeg staan om uiteindelijk te worden afgebroken. Op die plek staat nu al meer dan een eeuw het elegante gebouw van de Canadese ambassade.

 

 

 29/7-2015 ICM

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives