De Bersiap periode door : Han Dehne

10897360694?profile=originalDe komende periode wordt door veel mensen die uit Nederlands Indië komen regelmatig gedacht aan hun leventje tijdens de zogenaamde Bersiap periode. 


Precies vandaag op 17 augustus viert men in Indonesië hun onafhankelijkheid die zij 72 jaar geleden proclameerden. 
Veel Indische mensen, de Indo's en Nederlanders werden door die Indonesische vrijheidsstrijders wederom ingesloten in Nationalistische kampen. Vaak waren dat voor die tijd Jappenkampen. De reden voor deze insluitingen was dat deze mensen moesten worden beschermd tegen extreem geweld van allerlei muitende bendes die moordend en plunderend door - vooral - Java gingen. 
Maar diezelfde mannen werden ook belast met de bewaking e.d. soms - in het begin - aangevuld met de voormalige Japanse bewakers. Kortom er ontstond een oorlog na een oorlog. 
De belevenissen van mijn vrouw, haar moeder en zus geven een beetje een beeld van hoe het er aan toe ging in die periode.
Velen zullen van dit soort belevenissen hebben gehad en daarom is het soms nog een beroerde herinnering die je nooit meer kwijt raakt.

In Sinkokan, een voormalige touwfabriek, waarin Mary met haar moeder en zus was opgesloten, zogenaamd ter bescherming, heerste een uiterst slechte situatie. Eten was er nauwelijks, toiletten waren er eigenlijk niet en bedden of matrassen waren niet beschikbaar. Er werd op de kale grond geslapen en altijd met een vreselijk gevoel van honger. Medische zorg was niet beschikbaar en voor ernstige gevallen werd soms het ziekenhuis ingeschakeld, alhoewel zij daar nauwelijks over medicijnen konden beschikken.

Ziektes in het kamp konden dan ook niet uitblijven. Mary werd één van die zieke slachtoffers. Zij werd erg ziek en had hoge koortsen, zodanig dat er werd besloten om haar naar dat ziekenhuis te transporteren. Al snel werd cholera bij haar vastgesteld. Haar situatie verslechterde in een snel tempo en haar moeder en zus mochten ook naar het ziekenhuis omdat men ervan overtuigd was dat zij spoedig zou sterven. De medici stelden alles in het werk om haar te genezen. Het wonder geschiedde, zij overwon de cholera maar moest vooralsnog in het ziekenhuis blijven voor haar herstel. Haar moeder en zus mochten ook nog blijven.

Terugplaatsen in het kamp werd voorlopig uitgesteld. 
In die periode ontstond het idee om te vluchten uit Soerakarta en te proberen om een inmiddels bevrijd gebied te bereiken. Mary's moeder was een uiterst naïeve vrouw die werkelijk dacht dat je zomaar op een trein zou kunnen stappen en – in hun geval – naar Malang te rijden. Natuurlijk, niets was minder waar en de enige mogelijkheid om te ontkomen aan de rondlopende pemuda's met hun bambu roetjing (bamboe speren) was lopend te vertrekken. Aldus geschiedde.

Zo snel als het maar kon zijn zij stiekem uit het ziekenhuis weggelopen en hebben een tocht aangevangen waarvan ze geen idee hadden wat dat betekende en hoe lang dat zou duren.
In de nacht werd gelopen en overdag zoveel mogelijk geschuild in de bossen waar zij doorheen moesten trekken. Met veel gevaar voor hun leven moesten zij riviertjes oversteken. Mary was nog erg jong en werd grotendeels begeleid en geholpen door haar 3 jaar oudere zus. Moeder was meer met zichzelf bezig dan met haar kinderen en haar zus die toen bijna 6 jaar oud was droeg eigenlijk de verantwoordelijkheid voor Mary.
Eten was niet of nauwelijks beschikbaar en af en toe werd geprobeerd om bij een kampong wat te bedelen. Maar dat was wel een risico want je wist niet of deze bewoners samenwerkten met de nationalisten. Op andere dagen werd er nog wel eens bekend fruit aangetroffen in bomen.

De tocht vorderde door alle obstakels, een gebrek aan voeding, nauwelijks meer kleding aan het lijf heel erg langzaam, dit werd nog erger toen er de nodige bergen waren die zij moesten beklimmen en afdalen om hun doel te bereiken.
Maar toen kwam het moment dat Mary opnieuw ziek werd met voelbaar hoge koortsen en het niet meer mogelijk was om verder te gaan met deze onmenselijke voettocht. Er werd door Mary's zus gekeken of zij een kampong kon vinden om daar hulp te vragen. Na twee dagen kwam zij inderdaad terug met een aantal mannen, die goed gezind waren, en hun meenamen naar hun eigen woonverblijf. Ook nu weer werd er aan getwijfeld of Mary ooit nog beter zou worden of dat zij zou sterven. Eén van de vrouwen in deze kampong ging snel aan de slag en maakte van allerlei kruiden en bladeren en andere onbekende dingen een bak met een erg vies stinkende pasta. Mary werd daar helemaal mee ingesmeerd en met bladeren bedekt. Daarna werd erf een soort linnenband om dat kleine tere lichaampje gewonden. Toen moest er vooral gebeden worden en afgewacht of er iets zou veranderen in haar toestand.

Aan het begin van de tweede dag – opnieuw als een wonder – trad er verbetering in bij Mary. De koorts zakte voelbaar, ze vroeg weer om drinken en begon weer te praten. Wat deze inlandse vrouw met haar vieze papje ook had gedaan, het heeft geholpen. De linnenband die om haar lijfje was gebonden is nog steeds in het bezit van Mary en wordt als een kostbaar relikwie bewaard. Nadat de krachten weer enigszins waren teruggekeerd werd deze wonderlijke tocht voortgezet totdat zij Malang bereikten en onder de hoede van militairen werden ondergebracht, gekleed en vooral te eten kregen.

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Opmerkingen

Dit antwoord is verwijderd.

Blog Topics by Tags

Monthly Archives