Betoverd door Indië!

10897328681?profile=originalBetoverd door Indië!

De schilder-tekenaar Menno van Meeteren Brouwer (1882-1974)


Menno van Meeteren Brouwer

In menig huis waarvan de bewoners banden hebben met het oude Indië zullen ze aan de wand hangen. Schilderijen en tekeningen van een kunstenaar die maar elf jaar in Nederlands-Indië woonde. Die elf jaar echter hadden zo’n onuitwisbare indruk op hem gemaakt, dat hij, terug in Nederland, in een nostalgische Indische roes bleef leven. Hij schilderde het ene Indische tafereel na het andere en werd dé illustrator van Indische boeken, zowel voor de jeugd als voor volwassenen. En alles met een grote vakmanschap. 
Menno van Meeteren Brouwer was betoverd door Indië!

Door Richard van Schoonderwoerd

Al vroeg wordt het tekentalent van Menno ontdekt. Op 11 oktober 1882 geboren in de provinciestad Zwolle, waar zijn vader notaris is, zit hij op de lagere school al het liefst in een verborgen hoekje te tekenen. Als Menno tien jaar oud is verhuist het gezin naar Den Haag, waar duidelijk wordt dat behalve voor tekenen Menno op school weinig belangstelling vertoont voor andere nuttige vakken. Zijn ouders onderkennen zijn talent en sturen hem op 15 -jarige leeftijd naar de Haagse Academie. Daarna vervolgt hij zijn studies aan de Kunstnijverheidsschool in Haarlem en de Academie in Amsterdam, waar hij les krijgt van onder meer Max van Waay, Dupont en Six . Op de Academie komt Menno al over als een kunstenaar, een lyricus, een stemmingsmens. Iemand met een heftig bewogen innerlijk leven. Na zijn Academietijd vestigt Menno zich in Den Haag. Hij hoopt daar de kost te kunnen gaan verdienen als portretschilder en illustrator. Dat valt echter tegen; de opdrachten blijven uit. Menno is te onrustig om stil te zitten en gaat zich verder oriënteren. Zijn broer werkt in de rubbercultuur op Sumatra en Menno informeert of er voor hem ook plaats is. Als het antwoord positief is, scheept hij zich in op een boot naar Singapore. Vandaar maakt hij de oversteek naar Medan, waar zijn broer op hem wacht. In Indië zal hij elf jaar blijven, totdat gezondheidsproblemen hem in 1922 noodzaken terug te keren naar Europa.  

Sumatra, 1910

Sumatra, 1910

De start in Ned.-Indië

Maar ook Indië brengt in eerste instantie niet de mogelijkheden om zich kunstzinnig te kunnen uiten. Menno wordt tewerkgesteld op een plantage waar hij tot taak heeft toe te zien op stukken oerwoud die werden omgekapt. Het aantal omgekapte bomen moet hij in een boekje noteren, maar in plaats daarvan begint hij schetsen te maken van de omgeving. De tropische natuur wordt voor hem een uitdaging voor zijn tekenstift. Het gevolg is dat zijn vrij simpele boekhouding nooit klopt en hij na verloop van tijd de onderneming kan verlaten. Later zal hij vertellen dat wat hij daar aanschouwde hem triest maakte. Een geweldig stuk natuur verschrompelde tot een kale, dorre, vlakte met boomstronken.


10897329055?profile=originalVan Meeteren Brouwer in Indië

Menno besluit Sumatra te verlaten en zijn geluk te gaan beproeven op Java. Daar komt hij in aanraking met Karel Wijbrands, directeur en hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië. Wijbrands is onder de indruk van Menno’s tekentalent en wil graag tekeningen opnemen in zijn krant. In heel Indië is evenwel geen behoorlijke clichémakerij te vinden en daarom laat Wijbrands de volledige apparatuur, inclusief clichémaker, overkomen uit Holland. De samenwerking tussen Wijbrands en Menno wordt een succes. Bij de cynische, vaak sarcastische artikelen van Wijbrands maakt Menno aansprekende tekeningen, karikaturen, die, in tegenstelling tot de schrijfsels van zijn patroon, nooit grof worden. Helemaal ongevaarlijk is het illustreren van dergelijke journalistieke producten niet. De Indische overheid oefent forse censuur uit. In 1912 schrijft de bekende auteur Henri Borel over de tekeningen van Menno: ‘Als deze leuke tekenaar dan eens zijn eerste persdelicten aan zijn jasje krijgt, heeft hij een prachtige gelegenheid om allerlei officieren van justitie, rechter-commissarissen, presidenten van de raad, enz. enz. te vereeuwigen in karikaturen, zodat de schrik er voorgoed in komt en deze delicten voortaan tot de onmogelijkheden behoren. Daar profiteert dan meteen de gehele Indische pers van’. Wijbrands is behept met een wispelturig karakter, waardoor het moeilijk is een lange duurzame relatie met hem op te bouwen. Na enige tijd verlaat Menno Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indiëen gaan zijn tekeningen verschijnen in andere kranten. Eén van die bladen is De Indische Post, onder directie van Jan Feith. Er ontstaat een vriendschap tussen beide mannen, die ook nadat beiden uit Indië zijn teruggekeerd, zal blijven voortduren.

Succes

Menno van Meeteren Brouwer bouwt in de loop der tijd in de kolonie een grote carrière op en wordt er algemeen bewonderd. Niet alleen als krantenillustrator, maar ook om zijn vrije werk als schilder en tekenaar. Jarenlang leidt hij een enigszins zwervend bestaan over Java, Sumatra en Bali. Waar men hem nodig heeft vestigt hij zich tijdelijk. Hij exposeert veel, in 1911 is er al een tentoonstelling in Batavia waar naast het werk van Menno ook werk van Albert Hahn, Louis Raemaekers, Jan Sluijters en Piet van der Hem te bewonderen is. In het Soerabajaasch Handelsblad schrijft een recensent in 1912 , naar aanleiding van een andere expositie, over het werk van Menno: ‘Fris, gedistingeerd en lollig. Studentikoos: een héér die pret maakt’. Van een aantal van zijn tekeningen worden boekjes uitgegeven. Zo verschijnt in 1915 bij drukkerij J.M.Chs Nijland te Soerabaja, onder de titel Herinneringen aan Java, een aantal gebundelde tekeningen van Menno. Daaronder juweeltjes als ‘Aankomst in Insulinde’ met een magere schlemiel als hoofdfiguur op het eerste plaatje, op plaatje twee dezelfde figuur dertig jaar later, inmiddels twee keer zo dik geworden. Of ‘Op de kantoren wordt steeds hard gewerkt’, uit de tekening blijkt dat niet echt. Ook rake plaatjes van chauffeurs, jockey’s, totoks en inlanders. In 1914 maakte Menno de decors voor de eerste opera-uitvoering van ‘Fedora’ die in Indië, in Soerabaja, wordt gegeven. Dat zal hij later ook voor andere opera’s doen, zoals ‘Herodiade’ en ‘Madame Butterfly’.

Terug in Nederland


10897329455?profile=originalBrieven van Opheffer (G.L.Gonggrijp)

Menno leeft zich uit in zijn karikaturen en schilderijen en ander creatief werk totdat zijn gezondheid hem in de steek laat en hij in 1922 Indië moet verlaten. Na een kortstondig verblijf in Brits-Indië woont hij eerst een jaar in Parijs, om dan terug te keren naar Nederland. Hij vestigt zich weer in Den Haag, maar verhuist uiteindelijk naar de Hoornbruglaan 16 in Rijswijk, waar hij tot zijn dood zal blijven wonen. In Nederland blijft hij niet bij de pakken neerzitten, maar biedt zich bij verschillende uitgevers aan als boekillustrator. En dat gaat wonderwel goed. Speciaal voor boeken die in Indië spelen wordt Menno steeds weer gevraagd. Hij wordt er de uitgelezen illustrator van, maar illustreert ook ander werk. Zijn eerste opdrachtgever is uitgever W. de Haan te Utrecht, waarvoor hij een jongensboek Het geheim van den boschrand van Jan Wagenaar en een meisjesboekRijpende lente van Elisabeth van Beijmerwerdt illustreert. In 1924 verschijnt bij dezelfde uitgever Menno’s Indisch Prentenboek met versjes voor de jeugd. Hierin portretteert Menno het dagelijkse leven van het Indische. In de jaren dertig ontmoet Menno in Delft W.D. Meinema, uitgever van protestantse kinderboeken. Voor deze uitgever zal hij veel gaan werken. Hij schildert ook diens portret, dat een ereplaats op het kantoor krijgt. Voor de firma Wolters maakt hij schoolplaten met sawah’s, rijstvelden en karbouwen, voor een aspirinefabriek maakt hij de plaatjes voor een album over de archipel. Zijn grappige prenten verschijnen in De Kampioen van de A.N.W.B. en hij wordt illustrator voor de Haagsche Courant. Al zijn werk voor boek, krant of blad, ademt een verzorgde precisie, gevoed door een rustige vakbekwame aanpak. Naast de vele Indische prentjes illustreert hij ook veel historische boeken, over watergeuzen, hagenprekers of landverhuizers, waarvan de kwaliteit niet onderdoet voor de Indische tekeningen. En jongensboeken, schoolboekjes, sprookjes, reisbeschrijvingen plus een behoorlijk aantal romans en andere werken voor volwassenen, zoals Brieven van Ophefferen Het land bij-ons-buiten. Voor W.J. Thieme & Cie te Zutphen maakt hij de illustraties voor Javaansche Sagen, Mythen en Legenden, verzameld door Jos. Meijboom-Italiaander. Als uitgeverij Kok te Kampen in 1941 Onze Indische Geschiedenis van Johan van Hulzen uitbrengt is het boek voorzien van tientallen illustraties van Menno. In sommige boeken tekent Menno kleine miniatuurtjes, waaruit blijkt wat een groot kunstenaar hij is op de vierkante centimeter. Die miniatuurtjes vind je bij voorbeeld in Eigenwijze liedjes van Brammetje ( = M.H. du Croo) , een herdruk van liedjes die in de loop der jaren verschenen in het Soerabajaasch Handelsblad en in het Bataafsch Nieuwsblad. Zeer bekend worden zijn illustraties voor Holland Over Zee! geschreven door Jan Feith. Ook verzorgt Menno de tekeningen van enkele reclame-uitgaven voor de destijds befaamde firma R.S. Stokvis en zonen te Rotterdam.

De rijsttafel

De rijsttafel

Rond 1955, hij is dan 72 jaar, stopt Menno van Meeteren Brouwer met illustreren. In eigen beheer geeft hij in 1956 een album uit met zogenoemde Indische penkrabbels, getiteldNederlands Indië zoals het was. In de inleiding schrijft hij: ‘Ik hoop dat mijn oude vrienden en bekenden uit die dagen, aan wie ik deze uitgave opdraag, door deze momentjes nog even herinnerd mogen worden aan hun goeden Indischen tijd, aan “zoals het was”.

Altijd schilderen

Tot op zeer hoge leeftijd blijft Menno gedreven voortgaan met schilderen. De schilderijen stapelen zich op in zijn niet al te grote woning. Met mondjesmaat exposeert hij. In de deftige Haagse krant Het Vaderland van 23 november 1957 is het volgende bericht te lezen, dat zijn werk op treffende wijze omschrijft: ‘Zij die een dierbare herinnering aan het oude Nederlands-Indië in hun hart dragen, doen goed zich zondag te begeven naar de feestzaal boven het restaurant Garoeda aan de Kneuterdijk. Daar exposeert gedurende drie dagen, waarvan het morgen, zondag, de laatste is, Menno van Meeteren Brouwer, de bekende schilder van dat prachtige en heerlijke land. Van Meeteren Brouwer werkt veel in mooie lichte kleuren, men zou kunnen zeggen met een op vele manieren gebroken wit. Andere zachte tinten voegen zich daar bij, maar het is vaak toch de witte toon, die het stuk karakter geeft. Een blik op de huizen van Batavia aan de Kali suggereert een nevelig wit, dat zeer bekoort en de levendig gekarakteriseerde bedrijvigheid van de mensen boeiend maakt. Een grote karbouwenwagen kan uit een witte atmosfeer opduiken, en dan geven weer zacht getinte figuren een stevig tegenspel. Er wordt met humor verteld in deze kunst. Ook de landschappen geven een schilderkunstig verhaal, over palmen aan een kust en andere gegevens, waarvan de zeldzame en grote schoonheid ons geheel duidelijk wordt. In de figuurstukken is naast het grappige de objectieve fraaiheid van belang. Van Meeteren Brouwer ziet zijn mensen zo voordelig mogelijk, en hij houdt van hun schoonheid. Dat laatste verwondert niet, want het hele werk is immers één verkondiging van al het schoons dat hij op aarde heeft opgemerkt.’

Gezelschapsmens


10897329870?profile=originalVan Meeteren en z’ n schietclub – een geliefde vrijetijdsbesteding

Zijn gehele leven was Menno een gezelschapsmens, die zijn tijd niet in eenzaamheid doorbracht. In Indië kwam hij graag in de soos. Daar drinkt hij met planters, krantenmensen en ander volk een drankje, wisselt verhalen uit en vertelt over zijn belevenissen. Een van de soos-vrienden van Menno in Indië is Jan Fabricius, waar hij later in Nederland weer contact mee heeft. Hij illustreert met vaardige pen de herinneringen van Fabricius’ Tempoe Doeloeuit de goeie ouwe tijd. In Rijswijk houdt Menno thuis zijn eigen kleine soos. Vele oud-Indischgasten komen dan bij hem op visite en onder het genot van een drankje haalt men herinneringen op. Menno, klein postuur met een wat gebogen rug, is een vrolijke gastheer, altijd net in het pak. Getrouwd is hij niet, maar een ‘dame voor de huishouding’ woont bij hem in. Jarenlang is Maria Hammink, kortweg Mies genoemd, zijn steun en toeverlaat. Mies is een eenvoudige vrouw die hem heel goed verzorgt en zijn kunstwerken met een zekere achterdocht voor de buitenwereld bewaakt. Rijk hebben ze het samen niet en ze leiden een vrij eenvoudig leven in het Rijswijkse huurhuis.
De laatste jaren van Menno’s leven zijn moeilijk. Hij wordt ziekelijk en er is geen geld, er is zelfs geen ziektekostenverzekering. Daardoor ontstaat er armoe, maar zowel Menno als Mies willen er niets van weten elders geld te vragen. Daar zijn zij te trots en tegelijk ook te bescheiden voor.

Huwelijk

Op 15 mei 1972, gaan Menno, die dan 89 jaar is, en Mies, die veertien jaar jonger is, trouwen. Dat gebeurt op advies van enkele vrienden, die zich bezorgd maken over het lot van Mies als Menno zou komen te overlijden. Ze zou onverzorgd en zonder rechten achterblijven. Mies en Menno trouwen aan huis, Menno is moeilijk ter been maar burgemeester Boogaard is een goede kennis. Hij komt persoonlijk Menno en Mies thuis trouwen. O p 11 juli 1974 overlijdt Menno van Meeteren Brouwer op 91 -jarige leeftijd. Hij wordt begraven op Nieuw Eik en Duinen in Den Haag. Na zijn overlijden wordt hij in meerdere kranten en bladen herdacht. Hein Buitenweg, schrijver en oud-Indischgast, schrijft in het Indische blad Tong Tong: ‘De laatste keer dat ik hem zag zat hij in het zomerzonnetje op een bankje aan de Scheveningse boulevard. “Jeugdherinneringen ophalen?” vroeg ik hem. Hij knikte. Voordien bezocht ik hem enige malen aan de Hoornbrug te Rijswijk, waar hij nog altijd penseel en tekenstift hanteerde als in zijn Indische tijd. Zo geestig kon hij daarover praten dat het te betreuren is dat hij voor zover ik weet, zijn interessante herinneringen nooit eens op schrift heeft gesteld. En zo is met zijn overlijden op 11 juli weer één van de alleroudsten van de oude garde heengegaan, een eenzaam mens waarschijnlijk, waar zoveel tijdgenoten hem moeten zijn voorgegaan. Ik blader weer even in Jan Fabricius’ Tempo Doeloe, in Abraham Exodus’ Sergeant Weers en de zijnen, in de Brieven van Opheffer, in mijn eigen boeken, in oude jaargangen van De Zweep en d’Oriënt, die hij op zo onnavolgbare wijze illustreerde. Ik herdenk hem in grote genegenheid.’

Na de dood van Menno moet Mies wel het een en ander aan schilderijen en tekeningen verkopen. In het Tollenshuis in Rijswijk is tussen 29 mei en 20 juni 1976 een grote verkooptentoonstelling. Er blijft echter nog genoeg over in het huis aan de Hoornbruglaan, waar Mies nu kan blijven wonen. Ze overleeft Menno ruim 13 jaar en raakt op het eind van haar leven erg vereenzaamd. O p 4 september 1987 overlijdt ze. Op haar begrafenis zijn slechts haar jongere zus met echtgenoot en een bevriend echtpaar aanwezig. De overgebleven schilderijen en ook de inboedel worden verkocht bij de Vendu. De opbrengst komt bij neven en nichten terecht. Het graf van Menno wordt later niet meer onderhouden en is ontruimd.

 

Dit artikel werd eerder in iets uitgebreidere vorm gepubliceerd in De Oud-Hagenaar, dinsdag 7 juli 2015

ICM 9.3.16

E-mail me wanneer mensen hun opmerkingen achterlaten –

U moet lid zijn van ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025 om opmerkingen toe te voegen!

Doe mee ICM - abonnement 8 euro per maand periode 2024 - 2025

Blog Topics by Tags

Monthly Archives